Achttien maanden Covid. Deel één: een wereldwijde orchestratie?

Inleiding

 

In deze bijdrage wil ik ingaan op een kenmerk van de aanpak van de Covid-19-epidemie dat bij vele mensen is opgevallen: hoe namelijk sterk vergelijkbare maatregelen opvallend gelijktijdig genomen zijn in zowat alle landen van de wereld.

Deze kwestie is buitengewoon ingewikkeld en er spelen talloze factoren mee. Hier haal ik één factor aan die helpt uitleggen waarom over de hele wereld tegelijk ongeveer dezelfde maatregelen werden genomen om Covid-19 aan te pakken.

 

Uit de gelijktijdigheid hebben velen het idee afgeleid dat we het te maken hebben met wereldwijd complot. Enkele machtige figuren die over heel veel geld beschikken zouden via allerlei kanalen de wereld in een door hen gewenste richting willen duwen.

Die richting is gekend: één wereldregering, afschaffing van de nationale soevereiniteit, algehele controle op de bevolkingsmassa en gebruikmaking van biologische processen om de verdere ontwikkeling van de mensheid te sturen, inclusief het verminderen van de omvang van de wereldbevolking.

Het scenario doet meteen denken aan science-fiction en aan de boeken van mensen zoals Aldous Huxley en George Orwell.

 

Ik wil laten zien dat dit beeld genuanceerd moet worden, ook al is er zéér zeker sprake van wereldwijde coördinatie en bestaan er wel degelijk machtige lieden en groepen die o zo graag op de achtergrond of zelfs in het openbaar aan de touwtjes willen trekken.

 

Het Plinio Corrêa de Oliveira-instituut en de Zuid-Amerikaanse religieuze situatie[1]

 

Om alles in een juist daglicht te plaatsen geef ik eerst enkele korte opmerkingen over de Zuid-Amerikaanse religieuze situatie.

 

Zuid-Amerika is fel katholiek, maar het katholicisme is er getekend door de sociaal-economische situatie van het continent. Zo is er een inherente spanning tussen het katholicisme als strict religieuze opstelling en het marxisme, zoals dat ervaren wordt als een weg naar sociaal-economische rechtvaardigheid. In die sfeer moet men ook de zogeheten Bevrijdingstheologie zien. Bekende namen in dit verband zijn Romero, Dom Helder Camara en Camillo Torres. Ook de huidige paus, Jorge Bergoglio, wordt door sommigen hiermee geassocieerd.

 

Tegenover deze ‘linkse’ richting in de religie staan conservatieve groepen, die de associatie van het katholicisme met een of andere vorm van marxisme afwijzen.

Tot deze richting behoort het in de kop genoemde instituut (IPCO), dat opgericht werd door Adolpho Lindenberg, een architect in Sao Paulo, en genoemd werd naar diens neef, Plinio Corrêa de Oliviera, die historicus was en doceerde aan de universiteit van Sao Paulo. Dat instituut gaf in 2020 een manifest uit over de Covid-19-kwestie en de plannen voor wat tegenwoordig genoemd wordt: een Great Reset.

 

Ook de Nederlandse groep die het manifest van dit instituut vertaald en verspreid heeft, behoort tot de conservatieve christelijke richting: Civitas Christiana.

In wat volgt zal ik trachten de kerkelijke aspecten gescheiden te houden van de ‘neutrale’ inhoud van de brochuretekst. Deze scheiding houdt geen beoordeling in.

 

Enkele voorafgaande feiten

 

Er is doorheen de ontwikkeling van de Corona-geschiedenis nogal wat discussie geweest over het precieze aantal Covid-doden. De cijfers variëren van 3,4% doden[2] tot 0,15%, zoals gepubliceerd in januari 2021 in het European Journal of Clinical Investigation.

Het verschil tussen deze twee cijfers is immens en het eerste cijfer, 3,4%, verklaart mede waarom de wetenschappelijke wereld bij de aanvang van de epidemie in alarmtoestand was.

Ten tweede is na tamelijk korte tijd ook gebleken dat het gezondsheidsrisico voor ouderen van 70 jaar en meer soms wel 1000 keer hoger ligt dan voor jongeren en twintig maal groter  is dan voor de gemiddelde bevolking.

Hier zien we dus twee beoordelingsfouten de bij het begin van de epidemie werden gemaakt.

 

Al heel snel rees ook de discussie over de vraag of de bescherming bereikt moest worden door horizontale isolatie – lees: lockdowns– of verticale isolatie, dus het isoleren van de meest kwetsbaren. Voor deze laatste aanpak is er vanuit de medische wereld veel steun geweest. De stelling van de verdedigers van de verticale isolatie is dat door de kwetsbaren te beschermen de anderen, de sterkeren, een groepsimmuniteit kunnen opbouwen – ongeveer de aanpak van Zweden[3].

 

Zoals bekend heeft de verticale strekking het niet gehaald, waarna verschillende deskundigen hebben gewezen op de enorme psychologische en sociale consequenties. Niemand inderdaad weet, ook vandaag niet, wat de gevolgen zijn van het opsluiten van zowat één derde van een bevolking[4].

 

Het creëren van paniek

 

Na de H1N1-epidemie (de griepepidemie in 2009) verklaarde Jacques Attali: De mensheid evolueert niet noemenswaardig, behalve wanneer zij echt bang is.”

Het IPCO-instituut wees erop dat er planmatigheid in het spel is die in de richting van de uitspraken van Attali gaat en dat er vele factoren zijn geweest die meegespeeld hebben in de creatie van angst. Internationale en nationale organisaties die met de volksgezondheid belast zijn hebben zich voor de versterking van het angsteffect geleend.

 

Ik geef hiervan enkele voorbeelden.

 

Toen de wereldgezondheidsorganisatie de pandemie afkondigde, stelde men in de VS vast dat er een onmiddellijke toename was van bezorgdheid en paniek, gevolgd door het begin van angstsymptomen[5].

We hebben te onzent gezien hoe mensen begonnen te hamsteren, zodat zelfs de bloem en het toiletpapier op een bepaald moment in de winkels haast niet langer te verkrijgen was.

Dit soort gedrag loopt als een vuurtje door een samenleving en daardoor wordt het angstgevoel nog versterkt.

 

De Duitse minister van Binnenlandse Zaken, Horst Seehofer[6], liet druk zetten op wetenschappers zodat die, in de woorden van de Nederlandse Volkskrant, “nachtmerriescenario’s” zouden schetsen om burgers rijp te maken voor lockdown[7].

 

In Groot-Brittanië werd door gedragswetenschappers  gesteld dat nog teveel mensen zich nog steeds niet persoonlijk bedreigd voelden en dat daarom het niveau van persoonlijke bedreiging zoals dat wordt gevoeld bij degenen die zich wel aan de regels houden, moet worden verhoogd door gebruik te maken van emotionele boodschappen.

 

In de media werden (en worden nog steeds) met grote regelmaat gevallen opgevoerd van mensen die weigerden zich te laten inenten en nadien dood gingen – met een schrijnende foto en al. Wat de media niet doen: voorbeelden tonen van mensen die dood gaan door overgewicht, kanker, hartinfarct of… aan de gevolgen van de inenting zelf – die zijn er namelijk ook. Alles met slechts één doel: de mensen bang maken en naar de spuit jagen.

 

Te onzent werd de roemruchte VIMEO-opname van Marc Van Ranst[8] opgevoerd als het letterlijk sprekende bewijs dat sommigen uit zijn op gestructureerde angstcreatie.

 

Een draaiboek?

 

De gelijktijdigheid waarmee in zowat de hele wereld dezelfde maatregelen in verband met Covid-19  werden uitgerold heeft velen doen vermoeden dat er op planetaire schaal sprake is van de uitrol van een draaiboek.

 

Al dan niet bewust heeft ook de pers meegeholpen aan het ontstaan van dat idee. Men kon er immers echt niet naast kijken hoe de media vanaf maart 2020 nog slechts oog schenen te hebben voor Covid en tegelijk die landen die een andere, afwijkende weg volgden spottend bejegenden en hen bij de eerste de beste gelegenheid voor de voeten wierpen dat hun eigenzinnigheid hen duur te staan kwam. Toen dat laatste allemaal loos bleek, zwegen de media hierover als vermoord. Allemaal tegelijk. De Zweden kregen inmiddels gelijk.

Fatsoenlijke mensen geven toe dat ze zich vergist hebben.

 

Er is echter wel evidentie voor het bestaan van zo’n draaiboek.

 

Er heeft zich in de internationale medische wereld een paradigmaverschuiving voorgedaan. Die bestaat er uit dat de Wereldgezondheidsorganisatie (WGO) haar definities heeft veranderd. Ze heeft de lat voor de definitie van een pandemie verlaagd. In plaats van over een pandemie te spreken wanneer er effectief en feitelijk sprake is van een aanzienlijk aantal zieken en een groot aantal sterfgevallen als gevolg van de betrokken virale uitbraak, is men gaan stellen dat de intensiteit van een pandemie matig of ernstig kan zijn in termen van ziektegevallen (lees: besmettingen) en sterfgevallen[9]. Deze laatste defintie is veel vager en dat heeft invloed op de rapportering, onder meer door het medisch korps, dat niet van nalatigheid beschuldigd wil worden.

Zo komt men tot valse epidemieën. Zo heeft overigens ook de Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa de zaak geïnterpreteerd.

 

Wie naar de data van de refertes kijkt, zal merken dat de hier aangehaalde problematiek al dateert van voor de uitbraak van Covid-19.

 

Dat is ook zo. Het blijkt namelijk dat al in 1999 de John Hopkins University met geld van de Sloanes Foundation het Center for Civilian Biodefense Studies heeft opgericht (let op de terminologie, die militair aandoet!). Dat centrum heeft bijeenkomsten georganiseerd waar honderden aanwezigen waren[10].

 

Voor het eerst werd op een dergelijk evenement een simulatie-oefening van een pokken-epidemie gehouden. Dat is op zich niet zo ongewoon. Men kan dit zien zoals een oefening van de brandweer, die de brand van een vleugel van een ziekenhuis simuleert. Bij dergelijke simulaties worden gevaren, mobilisatievermogen, technische mogelijkheden en kansen onderzocht en, in het geval van Covid, ook internationale maatregelen, inclusief de kwestie van de financiering. Een virus houdt zich immers niet aan staatsgrenzen.

Hier is het dat bijvoorbeeld de namen van Bill Gates  en het World Economic Forum verschijnen: zij steunen en financieren.

 

De paradigmaverschuiving waarvan hiervoor sprake brengt met zich dat alle deelnemers – en dat zijn dus wetenschappers en allerlei gezondheidsinstanties, nationaal en internationaal, – voortaan sneller over een wereldwijde pandemie gaan spreken en dienvolgens maatregelen gaan nemen – hetgeen ook de bedoeling is. De simulaties tonen immers het risico van een snellere, mundiale verspreiding van de besmetting en dus is er wereldwijd nood aan een snelle gecoördineerde aanpak. Covid is een onbekende ziekte en men kan niet voorzichtig genoeg zijn.

 

Het gevaar is echter dat dit een buitenissige politiek oplevert die uiteindelijk meer schade aanricht dan voordeel oplevert. Deze politiek is ook niet vol te houden, want de uitspraak “elke dode is er één teveel”, zou ons ertoe kunnen aanzetten het autoverkeer te verbieden.

 

Samenzwering?

 

De duidelijke orchestratie bij de covid-epidemie, het optreden van de media, wetenschappers (M. Van Ranst!) en van de politieke overheden, tesamen met de steeds weerkerende namen van Gates, het World Economic Forum (WEF) en de aanhoudend alarmerende berichten van de WGO hebben bij vele mensen het idee opgeroepen dat de mensheid in de greep zit van een kleine kliek individuen die het met die mensheid slecht voor heeft.

 

Het klopt inderdaad dat er sprake is van een coördinatie van maatregelen vanuit een klein centrum (de John Hopkins Universiteit).

De verschijning van de naam van mensen die al eerder met achterbaksheid werden geassocieerd, zoals Klaus Swab, maakt het allemaal nog verdachter.

Ook de soms erg brutale manier waarmee betogers die voor menselijke vrijheid opkomen door de politie (de Mobiele Eenheid op het Malieveld in Den Haag) werden aangepakt, het verschil in behandeling van manifestaties voor homofilie en deze tegen de Covid-politiek schreeuwen als het ware de onoprechtheid van het beleid uit.

 

Toch is er een groot verschil met een samenzwering.

 

Hoewel de zaak verre van simpel is, is de hierna volgende vergelijking misschien leerzaam.

Kun je spreken van een samenzwering als een reeks brandweerkorpsen uit een hele streek een grote brandweeroefening houden, en dan vervolgens een aantal richtlijnen en maatregelen uitvaardigen als er ergens rook opstijgt uit de vleugel van een ziekenhuis?

Dat zal niemand doen. Integendeel: iedereen zal het optreden van de brandweeroverheden goedkeuren.

 

Tot nader bericht is het gerechtvaardigd te stellen dat de meeste mundiale gezondheidsverantwoordelijken handelen zoals de hogergenoemde brandweerkorpsen: ze willen het (nog steeds!) onbekende en misschien gevaarlijke covidvirus echt zo goed mogelijk aanpakken. Dat betekent niet dat hun optreden niet gecorrigeerd moet worden, want ook onder gezondheidsexperts lopen er lieden rond met extremistische opvattingen. Maar tot op dit punt denk ik dus niet dat we meteen alleen het slechtste moeten denken – althans: voor zover het alleen maar gaat over de aanpak van Covid.

 

Het is daarom voorbarig om, steeds met betrekking tot de Covid-politiek op zich, om meteen te denken aan een mundiale staatsgreep door enkele sinistere figuren, al kunnen we nooit genoeg aandacht hebben voor de planetaire ambities van organisaties zoals de Wereldbank, het Internationaal Monetair Fons (IMF) en de Verenigde Naties (VN) die allemaal de neiging hebben hun eigen belang op te pompen. En er lopen wel degelijk mensen rond die een wereldstaat op het oog hebben en daar nog trots op zijn ook. Voorbeelden hiervan zijn Rockefeller en Soros. Doch dit soort figuren zal zijn ondermijnend werk echter ook zonder een pandemie verrichten.

 

Het is niettemin goed enkele belangrijke punten van kritiek op een rijtje te zetten.

 

Ten eerste moet de WGO een fatsoenlijke definitie van pandemie hanteren, al was het maar omdat de consequenties wereldwijd enorm zijn en onvergelijkbaar met het opbranden van zelfs een groot ziekenhuis.

Om dit in een juist daglicht te plaatsen: een wetenschappelijk onderzoeksteam vond dat de kans op een pandemie van vergelijkbare grootte als Covid-19 ongeveer 2% is in elk jaar. Dat betekent dat iemand die in het jaar 2000 is geboren, nu ongeveer 38% kans heeft om een pandemie mee te maken. Pandemieën zijn dus veel minder zeldzaam dan je zou denken[11].

 

Ten tweede – en dat is wellicht het voornaamste: het scheppen van angst kan onmogelijk als een goed beleid worden aanvaard. Dat kan gewoon niet. De geschiedenis heeft geleerd waartoe angstige mensen in staat zijn.

 

Ten derde zijn de gezondheidsautoriteiten vooral zélf de schuld van het ontstaan van zogenaamde complottheorieën. Zij en de politieke autoriteiten hebben nagelaten om de mensen degelijk te informeren. Wie zegt immers dat mensen die goed worden geïnformeerd zich, bijvoorbeeld, niet vrijwillig massaal zouden laten inenten? Is dat geen misprijzende houding tegenover mensen die verondersteld worden als soevereine burgers over de gang van zaken in hun land te oordelen en hun kiesgedrag daarop af te stemmen?

Bovendien: waarom niet eerlijk gezegd dat de mensen zullen moeten leren leven met dit virus, net zoals met zovele andere virussen? Door het te doen voorkomen alsof het virus door massale vaccinatie uitgeroeid kan worden (‘uitgedoofd’), hebben zij de maatschappij helpen indelen in goede en onwillige mensen, die vervolgens alle schuld krijgen en dreigen uitgesloten te worden. Ik kan dit met geen middel goedkeuren.

 

Ten vierde: de media hebben geflaterd op een manier die hen voortaan elk recht van speken ontneemt. Ik verwijs voor het gemak naar het tweede punt hierboven: media moeten informeren, niet manipuleren.

 

Maar….

 

De covid-politiek zoals die wereldwijd werd uitgerold zet evenwel jammer genoeg de deur wagenwijd open voor politieke misbruiken in domeinen die op zich niet direct met de gezondheid hebben te maken. Op dat punt is het dan ook dat het naar mijn aanvoelen grondig fout loopt.

 

Het verhaal is dus helaas niet ten einde.

Maar dat is het onderwerp van een volgende bijdrage.

 

 

Jaak Peeters

September 2021

 

[1] Ik maak gebruik van de vertaling uit de Portugese grondtekst, zoals die verwerkt is in De Coronacoup. Het grootste plan van ontkerstening en ‘groen” totalitarisme in de geschiedenis. Uitgegeven door de Stichting Cultuur Onder Vuur: www.culturondervuur.nl,  Kruisboog, 31, NL 3905 TE Veenendaal. De Portugese grondtekst dateert van 26 april 2020, en werd door de vertalers nadien verder aangevuld. Het centrum dat de Portugese grondtekst voortbracht geniet in Brazilië een zeker prestige.

[2] Wereldgezondheidsorganisatie in maart 2020.

[3] De verticale aanpak werd ondersteund door een petitie die ondertekend werd door bijna 14 000 medische wetenschappers en ruim 42 000 artsen en -assistenten.

[4] https://www.bbc.com/portuguese/geral-53204453

 

[5] https://doi.apa.org/fulltext/2020-59192-001-html

 

[6] Seehofer is oud-student van een administratieschool, dus geen wetenschapper.

[7] Al in maart 2020.

[8] https://www.youtube.com/watch?v=TjjA3T_3RPk

 

[9] https://www.who.int/influenza/resources/documents/pandemic_guidance_04_2009/en/

 

[10] https://wwwnc.cdc.gov/eid/article/5/4/99-0401_article

 

[11] https://www.scientias.nl/grote-pandemieen-zijn-veel-minder-zeldzaam-dan-je-denkt/?utm_source=gravitec&utm_medium=push&utm_campaign=gravitec

 

 

Over Pierre Rosanvallon, de foertstem en geel-zwarte hesjes. Vakantie-overwegingen bij een Franse gelauwerde.

 

Wie is Pierre Rosanvallon?

 

De bij ons weinig bekende Franse schrijver, filosoof en historicus Pierre Rosanvallon werd geboren in Blois (ten zuiden van Orleans, in Frankrijk) in 1948.

Hij beschrijft zichzelf als een oud-achtenzestiger, maar dan eentje van de gematigde strekking. Zo heeft Rosanvallon altijd het communisme verworpen, omdat dit volgens hem een moderne versie is van het monarchale universalistische denken, waartegen hij zich altijd heeft verzet. Hij was in zijn jongere jaren actief in de politiek en behoorde tot de strekking van François Mitterand.

Gaandeweg is Rosanvallon uit de politiek verdwenen en is hij zich op de analyse van de toestand van de democratie gaan toeleggen.

Voor dat werk kreeg hij in 2012 de Spinozalens.

Naar aanleiding daarvan werd bij Boom in 2012 Democratie en tegendemocratie uitgegeven. In het Nederlands verscheen ook De democratie denken.

Zijn werk heeft ook voor Vlaanderen betekenis.

 

De crisis van de verzorgingsstaat

 

Rosanvallon heeft zich zijn hele leven lang toegelegd op de studie van de verhouding tussen de soevereine burger en de overheid, wat voor een achtenzestiger niet verwonderlijk klinkt.

Een van de principes die al vroeg zijn aandacht trokken is het zogeheten egalitarisme, het idee dat in een modern land de mensen gelijkwaardig geacht moeten worden. Dit egalitarisme is volgens hem van essentieel belang voor de soevereine burger.

 

Rosanvallon oefende ook al vroeg scherpe kritiek op de steeds meer overheersende marktideologie en vond dat een nieuw sociaal contract vorm moest krijgen. Die allesoverheersende marktideologie, met haar brood-en spelencultuur, scheen maar één doel te hebben: de staat zo ver mogelijk uitkleden, ten bate van enkele stinkend rijken.

De sociale ontwikkelingen van de vorige generaties hadden de zogeheten verzorgingsstaat in het leven geroepen. Met de opkomst van de vrije marktideologie dreigde die verzorgingsstaat nu in de verdrukking te komen: onbetaalbaar.

De gematigde socialist Rosanvallon was van oordeel dat die betaalbaarheid geen probleem kan zijn, zolang mensen elkaar als lotsverbonden gelijken ervaren en daardoor de noodzaak tot onderlinge solidariteit ervaren.

Rosanvallon putte daarbij uit zijn eigen ervaringen in het syndicalisme, waarin hij een voorbeeld zag hoe het zogeheten middenveld belangrijke sociale taken kan vervullen, zodat die niet door de markt worden opgenomen en daardoor niet in de greep van het winstdenken terechtkomen.

 

Democratie als de organisatie van de onvermijdelijke onvolmaaktheid

 

Rosanvallon vertelt ons dat in een democratie al de idealen van grote groepen mensen niet tegelijk verwezenlijkt kunnen worden. Er moeten altijd compromissen worden gesloten. De democratie is dus een stelsel waarin een principiële onvolmaaktheid ingebakken zit en daardoor dreigt voor een democratisch stelsel altijd het gevaar van een soort inherent wantrouwen tegen het systeem zelf.

Een centraal aspect is voor Rosanvallon ook de erkenning dat een democratie bestaat uit handelende mensen, uit individuen dus, en dat iedereen principieel het recht heeft om in de fanfare mee te spelen. Het bestuur mag dus niet in handen van een of andere elite terecht komen. Zo’n elite kan zichzelf in de geest van Plato voorhouden beter te weten wat goed is voor de mensen dan die mensen zelf. Maar dat ziet Rosanvallon dus niet zitten.

 

Wie de samenleving opvat als een verzameling van handelende mensen – de een wat redelijker dan de ander, maar geen één volstrekt redelijk – stoot echter op de onvermijdelijke verscheidenheid van de bevolking.

Rosanvallon doet daarbij een voor een Fransman opvallende constatering, dat namelijk ‘het soevereine volk’ voornamelijk een fictie is. Het is dus onterecht te spreken over de soevereine volkswil, zoals die ook in de Belgische grondwet ingebakken zit, waar de volksvertegenwoordiging zogenaamd de natie vertegenwoordigt.

Voor Rosanvallon bestaat die natie dus niet als een soort ultieme abstractie, maar is die samengesteld uit individuen die onderling groepen vormen met soms tegenstrijdige belangen. Volkssoevereiniteit komt dus niet tot uiting in het geloof in de Ene Volkswil oftewel De Natie, maar in een bonte verzameling van deelbelangen die elkaar min of meer in evenwicht houden.

 

Subsidiariteit en sociale werkelijkheid

 

Rosanvallon plaatst hier dus de 18-eeuwse homogene volkswil tegenover de complexe pluraliteit van het werkelijke bestaande volk.

Hij leidt daaruit af dat de democratisering op een hoger niveau dan de natiestaat (Europa, de wereld) helemaal geen kwestie is van het domweg opschalen van de democratische besluitvorming. Integendeel: op ieder niveau zijn er aparte bezorgdheden aan de orde, die de lagere niet mogen doorkruisen.

Kenners herkennen hierin het subsidiariteitsdenken of nog de uitspraak van Abraham Kuyper over ‘soevereiniteit in eigen kring’.

Rosanvallon verwerpt dus ook het simpele idee van de wereldstaat. Men kan vermoeden dat E. Macron en allen die een Great Reset als een opstap naar een wereldregering zien, hierbij de wenkbrauwen zullen fronsen.

In die uniforme volkswil, waartegen hij dus fulmineert, ziet Rosanvallon zelfs de moderne publieke versie van de oude monarchale macht, die nu de mantel van de volkssoevereiniteit aangetrokken heeft.

 

Staatsmacht moet voor deze Franse auteur dus veel meer de sociale werkelijkheid tot uitdrukking brengen. Het is een opmerkelijke stellingname. Ze leert ons terloops dat uit de 68-generatie ook interessante dingen zijn voorgekomen.

 

Beperkte bestuurbaarheid van de moderne samenleving en een verweerde democratie

 

Maar het democratische project stoot tegenwoordig steeds meer op de beperkte bestuurbaarheid van de hedendaagse samenleving. Bovendien blijkt het idee van het algemeen belang steeds meer te eroderen tot een wenslijstje van allerhande deelbelangen.

De ons bekende democratie zit dus in een verweringsproces.

Daar zijn ook nogal wat redenen voor: de hoop om de maatschappij op een wetenschappelijke en geplande manier te organiseren zakte in elkaar, ook al omdat de vrije markt na de ineenstorting van het communisme vaak een heuse nachtmerrie bleek.

In de plaats daarvan vestigde zich een soort fundamenteel wantrouwen in de samenleving, met een toenemende vervreemding en het verdwijnen van het geloof dat via de democratie een werkbare staatsordening mogelijk is, en dat bovenop de onvermijdelijke onvolmaaktheid van elke democratie.

Dat alles wordt nog verergerd door de schandalitis en de ongeoorloofde belangenbehartiging.

 

Als reactie werden de laatste tijd de gedragsregels voor bestuurders strenger en ontstond er een kritische journalistiek – al doet die haar werk maar half.

In de politiek komt er ruimte voor de organisatie van een tegenstem, een partijdige obstructie van de politieke besluitvorming.

En dan is er een te betreuren ontwikkeling die het gevolg is van een falende democratie: de opkomst van de activistische rechtspraak.

 

Verkiezingen als de uitdrukking van wat de kiezer niet wil

 

Vervolgens komt Rosanvallon met een origineel idee voor de dag: in deze omstandigheden zijn verkiezingen voor het soevereine volk niet langer de uitdrukking van wat het wenst, maar misschien vooral van wat het niet wenst! Deze gedachte alleen al maakt van hem een interessant denker. Het is een in Vlaanderen welkome gedachte.

 

Daaruit volgt inderdaad dat de opkomst van zogeheten antipolitiek niet zomaar kan worden afgekeurd: die antipolitiek zelf is een door-en-door democratische reactie, die past in omstandigheden waarin de democratie nu verkeert sinds die vanaf pakweg 1850 vorm heeft gekregen.

 

Rosanvallon heeft duidelijk begrip voor de opkomst van de gele hesjes.

Op die manier is Rosanvallon een opvallende stem in Frankrijk, mede omdat hij het zo kenmerkende Franse universalisme verwerpt.

 

Wat ontbreekt

 

Als we deze ideeën, voor zover die hier kunnen worden weergegeven, naar de Vlaamse situatie trachten over te planten, dan valt een zekere mate van vaagheid op over precies die deelbelangen. Het lijkt er dan wat op dat Rosanvallon in een wijde boog rondom twee grote problemen van met name onze tijd vaart: een ongrijpbare en onverantwoorde elitevorming en het ontstaan van etnische eilanden die doortrokken zijn van een geloof in de eigen uitverkorenheid.

De Covid-19-politiek en de manier waarop de grondwettelijke vrijheden van de soevereine burgers van de kaart werden en worden geveegd, bijvoorbeeld, hadden in een gezond functionerende democratie scherpe vragen in de media moeten oproepen. Jammer genoeg blijken die media zich bij de ontvoering van de soevereine burger te hebben aangesloten. Ze zijn mee tot de elite gaan behoren.

Het tweede element is de aanwezigheid van een militante Islam. Niemand twijfelt eraan dat er vele islamieten zijn die de islam als een persoonlijke geloofszaak opvatten. Maar te veel krijgen we signalen dat belangrijke groepen vaak jonge islamieten doordrongen zijn van een soort superioriteitsidee, dat hen ontslaat van de plicht tot sociale lotsverbondenheid met hun medeburgers, zoals Rosanvallon die bepleit.

De vervreemding en het wantrouwen die door Rosanvallon terecht worden aangestipt, hebben dus nog andere bronnen dan simpelweg een slecht functionerend democratisch systeem.

Wat de allochtonen betreft: vele Vlamingen schijnen nog altijd te geloven in het Amerikaanse verhaaltje over de zogenaamde melting pot, het geloof dat op den duur, als we maar lang genoeg wachten, er een zodanige vermenging zal komen, dat je een nieuw soort Jacobijnse natie krijgt – zoiets als de liberalen en groenen met de Belgische staat voor ogen staat.

Maar zelfs voor de Amerikaanse samenleving, waar lange tijd Europese en christelijke immigranten dominant waren, geldt volgens Glazer en Moynihan (in 1963 al!) dat die melting pot als voornaamste kenmerk heeft dat hij nooit heeft bestaan.

 

De zaken liggen er in dit opzicht te onzent nog moeilijker bij. Niemand immers kan uitleggen waarom militante moslims het geloof in hun uitverkiezing zouden opgeven, nota bene in een fase waarin zij kunnen denken volop de demografische meerderheid van de bevolking te worden, en bereid zouden zijn om op te gaan in een door westerse niet-islamitische idealen gevormde melting pot.

 

Populisme en de foertstem

 

Rosanvallon is een van de weinige auteurs die ons voorziet in een werkbare definitie van populisme, namelijk: een aanmatigend beroep op de stem van ‘het volk’ waarvan de innerlijke diversiteit wordt genegeerd, het negatief beoordelen van het héle democratische systeem en dat alles zonder verantwoording af te leggen voor de eigen stellingnamen.

 

Met dit alles geeft Rosanvallon ons stof tegen het bij herhaling door elkaar halen in media en politiek van de afwijzende proteststem, de zogeheten foertstem, aan de ene kant en een verwerpelijk cafétoogpopulisme aan de andere kant.

Die foertstem is wel degelijk een democratische stem.

Ze is ook belangrijk omdat ze mogelijks het vermogen bezit tot herbronning en heropstanding.

 

Het falen van de sociaal-democratie

 

Nochtans wordt die foertstem door vrijwel de hele dominant linkse journalistiek afwijzend bejegend.

Die linkse journalistiek is evenwel zelf verstrikt geraakt in haar eigen ideologische netten. Het Vlaamse socialisme heeft nooit begrepen dat de ontvoogding van volkeren perfect binnen een linkse motivatie past. Vele nationale bewegingen zijn links!

Dezer dagen zijn deze linkse journalisten, misschien wel om den brode, op de kar gesprongen van de hedendaagse grote thema’s zoals de klimaatverandering, de verspreiding van het zogeheten racisme, de strijd tegen critici van de covidpolitiek en het hele hedendaagse nieuwe narratief.

Vanuit een puur marxistische gedachtegang worden lieden die bezig zijn met ook nog andere thema’s dan die van de dominante journalistiek ervan beschuldigd ‘een verkeerd bewustzijn’ te hebben.

We moeten zodoende meemaken dat de hoofdleider van De Morgen, Eeckhout, met de leider van het ultrabelgicisme, Lachaert, overeenkomt dat de Vlaamse ontvoogding moet teruggedraaid worden – zogenaamd wegens onefficiënt.

Het ontgaat Eeckhout dat Lachaert de voorman van precies die strekking is, die zich plaatst tégenover de werkende klasse. Die werkende klasse zal uiteindelijk alle modernistische fantasietjes die nu door linkse jounalisten omarmd worden moeten betalen: het ontgaat Eeckhout en zijn geestesgenoten dat de kosten van al die zogeheten transities op de schouders van de werkende klasse terecht komen. En dat terwijl het leven met de dag duurder wordt en straks misschien onbetaalbaar. Lachaert en zijn geestesgenoten zullen lachend de dans ontlopen. De Great Reset zal niet door hen betaald worden.

Wat Eeckhouts houding met socialisme te maken heeft, vat niemand. Echte strijders voor de ontvoogding, zoals de Palestijnse Edward Said, hebben het nochtans anders voorgehouden.

 

Maar misschien moet dit maar, omdat daarmee de tijd vervroegd komt dat ook in Vlaanderen gele hesjes vanuit hun bewuste én democratische foerthouding zullen opstaan. Onder meer om de overbodige en veel te dure Belgische bourgeoisstructuren vervangen door een Vlaanderen waarin de werkende mens zijn thuis kan vinden. Ik vraag me af hoe mensen als Rosanvallon op deze ontwikkeling zouden toezien.

Die met de geel-zwarte hesjes dan.

 

 

Jaak Peeters

Augustus 2021

 

 

 

Subsidiariteit en de menselijke natuur: vakantiebedenkingen

Subsidiariteit

 

Men hoort nogal eens wat – vandaag minder dan vroeger – over subsidiariteit. Sommigen leggen die uit als de leer die politieke beslissingen op ‘het meest passende niveau’ wil leggen. Dat is fout, omdat élk niveau dat zichzelf ernstig neemt zichzelf passend kan vinden.

 

Een goede formulering van het subsidiariteitsbeginsel vindt men in Quadragesimo Anno: Evenals datgene wat de individuen op eigen initiatief en door eigen energie tot stand kunnen brengen, hun niet ontnomen en niet in handen van een gemeenschap mag worden gesteld, zo is het ook een onrechtvaardigheid en tevens een ernstig nadeel, ja een verstoring van de juiste orde, datgene, wat door kleine lichamen van ondergeschikte rang kan worden verricht en verschaft, over te dragen op grote van hogere orde[1]. Deze formulering is zeer zinvol. Het Woordenboek Filosofie verklaart dat hogere en lagere gemeenschappen een eigen autonomie toekomt. Daarmee is het recht op interventie niet verworpen, maar wel beperkt. Dat komt omdat elke ‘hogere gemeenschap’ is samengesteld uit ‘lagere gemeenschappen’, zodat die hogere gemeenschap ten onder gaat als de lagere worden vernietigd[2].

 

In de christendemocratie wordt subsidiariteit geassocieerd met het beeld van de menselijke persoon als vrij en scheppend wezen. Elke mens is uniek. Hij is autonoom en bezit persoonlijke waardigheid. Bijgevolg zijn de instituties die hij schept waardevol, want ze zijn de expressie van die scheppende kracht van die unieke mens. De christelijke ideologie verklaart – niet ten onrechte – dat vrijheid geen individuele kwestie is (zoals het liberalisme stelt), maar slechts kan bestaan binnen een bestaande morele gemeenschap[3].  Ideologen herkennen in dit alles de leer van het personalisme: de mens is een redelijk schepsel.

 

In ieder geval beantwoordt aan het mensbeeld van het personalisme en de politieke doortrekking ervan naar de idee van de subsidiariteit een staatsvorm die men op de een of andere manier democratisch moet noemen. Immers: een staatsvorm waarbij van bovenaf alles wordt opgelegd, eventueel vanuit een besloten cenakel, spoort niet met het mensbeeld van de vrije mens die leeft in subsidiaire verbanden.

Wie hierover nadenkt zal merken dat het trias personalisme-subsidiariteit-democratie niet zo vanzelfsprekend is. Velen beschouwen het dan ook als een westerse uitvinding, die niet zomaar in andere delen van de wereld ingevoerd kan worden.[4] Toch zullen sommigen zeggen dat er belangrijke raakpunten zijn met de Afrikaanse zogeheten Ubuntu-filosofie, zoals die onder meer door Ramose wordt uiteengezet[5].

 

De EU als orkestmeester

 

Met dit alles op de achtergrond worden we gedwongen na te denken over de ‘zaak Europa’ en meer concreet over ‘de EU’.

Wie de moeite neemt om de tekst van de ‘grondwet voor Europa’ door te nemen, zal zich afvragen welke materie niet door Europa moet worden behandeld[6].

De waarheid is dat de EU – dat is dus niet hetzelfde als Europa – zich, zoals iemand ooit in een vrije tribune schreef, zich met “alles en nog wat bemoeit”. Er is niets wat veilig is voor Europese bemoeizucht.

Ziehier wat het bekende CIA-Factbook over de Europese unie schrijft[7]:

(…) today’s hybrid intergovernmental and supranational organization of 27 countries across the European continent stands as an unprecedented phenomenon in the annals of history.

En voorts: Although the EU is not a federation in the strict sense, it is far more than a free-trade association such as ASEAN or Mercosur, and it has certain attributes associated with independent nations: its own flag, currency (for some members), and law-making abilities, as well as diplomatic representation and a common foreign and security policy in its dealings with external partners.

 

De EU is dus geen staat zoals we ons die veelal voorstellen, maar heeft er wel heel wat trekken van weg.

In ieder geval merken we hoe de EU zich inderdaad met alles bemoeit, en vooral: haar eisen aan de zogeheten lidstaten oplegt. De EU is de orkestmeester.

Enkele voorbeelden: de EU-bazen noemen de Hongaarse wetgeving schandelijk – met de vraag overigens of zij de teksten van die wet zelf wel gelezen hebben!

De EU legt eigenmachtig en over de regeringen van de lidstaten heen haar zogeheten klimaatbeleid op.

De EU plaatst zichzelf als wereldspeler en richt zich vooral als antagonist tegenover China.

En dan is er die schier eindeloze diarree van ‘verordeningen’- eigenlijk: wetten.

Ook hier weer enkele recente voorbeelden:

  • Een verordening over diergezondheidszorg;
  • Een verordening over gegevensbescherming;
  • Een verordening over bescherming van natuurlijke personen;
  • Een verordening over veiligheid van machines;
  • Een verordening met betrekking tot het gebruik van drones.

Wie wil kan de lijst naar believen aanvullen.

Telkens weer voert de EU aan dat deze materies van internationaal belang zijn. Met een dergelijke redenering kun je echter zowat alles doordrukken. In een interdependente wereld  hangt alles aan alles vast en dus is alles van internationaal belang. China kan in Italië knopen voor modekleren laten maken. Vervolgens kun je verklaren dat die knopenindustrie van internationaal belang is…

 

Het is duidelijk dat er in deze omstandigheden van enige vorm van subsidiariteit niets in huis komt. De EU beslist alles – letterlijk alles, ondanks alle schone schijn of mooi gepraat.

 

Over de gevolgen hiervan voor de democratie zou een lange verhandeling kunnen geschreven worden, maar dat gaat het onderwerp van deze bijdrage verre te buiten.

 

 

De menselijke natuur en toepassing op Europa

 

Moeten we ons wel zorgen maken over het feit dat de EU (maar niet alleen de EU) met elke vorm van subsidiariteit de vloer veegt?

Toch wel, zoals zal blijken.

 

Er bestaan filosofische stelsels die alles wat zij niet universeel achten ondergeschikt maken aan wat sinds jaar en dag De Rede wordt genoemd.

Filosofen zoals Immanuel Kant en René Descartes liepen zelfs hoog op met de mens als rationeel wezen. Het beeld van de mens als een rationeel wezen doortrekt zelfs de hele 18-eeuwse wijsbegeerte. Afkomstig uit het Latijnse ratio wordt de rede beschouwd als een onderdeel van de menselijke ziel. Die rede is evenwel de enige bron van ware kennis en moet daarom alle andere aspecten van de ziel overstemmen[8].

 

Jammer genoeg dwingt de moderne wetenschap ons het beeld van de mens als rationeel wezen van zijn voetstukje te halen: de mens is helemaal niet dat rationele wezen, waarvoor de Verlichtingsfilosofen hem hielden.

 

Het menselijk gedrag is doordesemd van emotionaliteit. In werkelijkheid is zuiver rationeel denken alleen in de wiskunde mogelijk. De moderne psychologie en neurofysiologie verwerpen trouwens het dualisme van rationaliteit versus irrationaliteit.

Om te beginnen: de menselijke hersenen verschillen structureel nauwelijks van die van andere hogere zoogdieren. Er is een grote overeenkomst tussen de structuren van de hersenen van de chimpansee (Pan Troglodytes) of de Bonobo (Pan Paniscus) en die van de mens[9]. Daaruit mag men geen gelijkheid afleiden, maar het besef moet wel de aandacht wekken.

Maar vooral: niets van wat zich in het lichaam afspeelt, en ipso facto van wat in het brein gebeurt, vindt plaats zonder dat er verbinding is met de structuren die met emoties in verband worden gebracht. Met andere woorden: alles binnen ons lichaam en binnen ons geestelijk leven heeft altijd een emotionele lading[10].

Voor wie deze uitspraak nogal brutaal vindt, ziehier wat de Noord-Brabantse psycholoog Adriaan Vingerhoets in februari 2021 in de inleiding van zijn boek schrijft: In dit boek toon ik aan dat emoties juist wel heel essentieel zijn voor ons functioneren.(…) De mens is een (ultra)sociaal wezen, en het feit dat hij zich in een groep staande kan houden, zich kan ontwikkelen en ontplooien en met anderen kan samenwerken, danken we aan het feit dat onze emoties ons fysiologisch functioneren, ons denken, onze motivatie en onze communicatie en(…) ons gedrag beïnvloeden[11].

Neen: de mens is geen rationeel wezen!

Een andere manier om het niet-rationele karakter van ons bestaan te beschrijven vindt men bij Jacob Jolij: we zien niet de wereld, maar we zien vooral wat we met de wereld kunnen doen[12].

 

Laat ons dit alles nu eens toepassen op het functioneren van grote, machtige politieke eenheden, zoals de EU (of de VN).

 

De sturende functies in de machtige organisaties worden ingenomen door normale mensen, dit is: mensen van vlees en bloed, wier denken en beslissingen doortrokken zijn van emotionele inhouden. Ook de leden van de Europese Commissie ontsnappen niet aan deze wetmatigheid.

Hun denken en hun beslissingen worden dus niet alleen door rationaliteit ingegeven, al zullen ze bij hoog en bij laag beweren van wel. Ze verwijzen voor hun beslissingen meestal naar bergen studies, zonder er bij te bedenken dat ook die studies gemaakt werden door mensen die eveneens in de ban van irrationaliteit zijn[13].

Veel vertrouwen kan zoiets toch niet wekken? Zijn stevige dwarse en kritische groepen dan niet noodzakelijk?

 

Hoe is het mogelijk dat mensen, aan wier intelligentie men niet moet twijfelen, desondanks in de greep van irrationaliteit komen zodra ze in een machtsstoel terecht komen?

Daar zullen wel verschillende verklaringen voor te bedenken zijn, maar één ervan is vast het verschijnsel van cognitieve dissonantie. De EU is een grote machine, waarin wie dan ook platgemalen wordt. Hiermee is bedoeld dat zelfs het meest kritische individu in de greep van het machtsdenken komt zodra hij de poort binnengaat. Om zich staande te houden moet men het alvast doen voorkomen dat men het spel meespeelt, anders wordt men als individu platgewalst. Dat is dan bewust gedrag. Maar gaandeweg verdwijnt de eigen kritische geest, omdat die psychologisch gewoon niet vol te houden valt. Mettertijd gaat men het dominerende discours zelf voeren, waarbij men gebruik maakt van de argumenten zoals ‘internationaal belang’. Deze verschuiving naar conformiteit geschiedt onbewust en de personen in kwestie geloven oprecht dat zij hun eigen, doordacht oordeel volgen.

Zo komt het dat de EU, en vooral de top ervan, er vast van overtuigd is dat zij het met de Europeanen goed voorhebben. Ze zijn ervan doordrongen dat hun interpretatie van subsidiariteit als ‘beslissen op het meest geschikte niveau’ correct is.

 

Conclusie: de EU-staat als een gevaar

 

Hoe komt het dat de bevolking dat allemaal neemt?

Uiteraard werd die bevolking al vele jaren, onder meer door de media, murw gemalen zodat zij liever kiest voor Brood en Spelen dan voor een veel moeilijker subsidiaire levensvoering.

Maar er is ook duidelijk massieve manipulatie in het spel. Ad Vingerhoets legt ons uit hoe bestuurlijke machten de bevolking in hun greep krijgen. Ook die bevolking bestaat uit mensen die in belangrijke mate door emoties gedreven worden. Het volstaat angst te scheppen om de bevolking in één richting te dwingen. Angst is in onze evolutionaire voorgeschiedenis een fundamentele drijfveer en die angst is helemaal niet uit ons systeem verdwenen. Vingerhoets haalt de Covid-19 – psychose aan, maar zijn verhaal laat zich makkelijk naar andere maatschappelijke toestanden doortrekken. Maak de mensen bang en ze worden mak.

 

Natuurlijk staat dit alles haaks op elke principe van democratische subsidiariteit. Bange mensen hopen op hulp en bijstand en hoe groter de machten schijnen die ze aanroepen, hoe harder ze schreeuwen, want dat dempt de angstgevoelens. Voor hedendaagse mensen zonder veel binding met hun medemensen werkt dit mechanisme des te meer omdat het individualisme en het hedonisme elke steun vanuit de eigen gemeenschap heeft ondermijnd.

Dat is precies van Alexis de Tocqueville ooit schreef: boven al deze egocentrische individuen torent een enorm bevoogdend machtsapparaat als enige instantie die hun welzijn garandeert en hen van de wieg tot in het graf begeleidt.[14]

 

In zijn De Staat pleit Plato voor een staatsvorm waarbij de macht door filosofen wordt uitgeoefend. Immers, zo verklaart Plato, het volk is niet bekwaam tot rationeel oordelen over wat het beste is voor de staat.

Het is heel goed denkbaar dat de EU-sanhedrins van deze oude Platonische gedachten doordrongen zijn en daarom het begrip subsidiariteit op een nogal eigenwijze manier interpreteren.

Jammer genoeg voor Plato en allen die zijn mening delen: de mens die de bestuurlijke kwaliteiten bezit waarnaar zij op zoek zijn, bestaat niet.

Er bestaan geen rationele mensen. Echt niet.

Daarom is het beter de woorden van Albert Einstein in herinnering te brengen, toen men hem het presidentschap van de nieuwe staat Israël aanbood: “Daar ben ik te dom voor”.

We moeten ons dus inderdaad zorgen maken om grote machten. Macht moet integendeel verdeeld worden. De menselijke schouders zijn te frêle voor zoveel macht.

Daartoe zijn subsidiariteit en democratie noodzakelijk.  Zo ontstaat een voortdurend wisselend spel van macht en tegenmacht, waarbij de druk van onderen naar boven is gericht. Zo worden unitaire machtsstructuren doorbroken.

De menselijke natuur dwingt daartoe.

 

 

 

[1] Putten, Jan van. Politieke stromingen. Aula, 1985, blz. 199.

[2] Willemsen & de Wind. Woordenboek Filosofie, Garant, 2015, blz. 521.

[3] Sanders & Devos; Politieke ideologieën in Vlaanderen, Standaard Uitgeverij, 2008, blz. 244 -245.

[4] Willemsen& de Wind. blz. 131.

[5] Mogobe Ramoso. Ubuntu. Ten Have, 2017.

[6] Zie daarvoor: Jaak Peeters. De Valse Belofte, Polemos, 2017, blz. 31 e.v.

[7] CIA-Factbook, juni 2021.

[8] Willemsen &de Wind. o.c., blz. 471.

[9] Ik heb ooit de hersenen van een Bonobo op sterk water gezien. Ze verschillen nauwelijks van mensenhersenen. Ze zijn voornamelijk wat kleiner.

[10] Men spreekt in dit verband over de emotionele as: formatio reticularis, hypothalamus, limbisch systeem en amygdala. Zie Ben van Cranenburg. Neurowetenschappen, een overzicht. Bohn Stafleu, 2020, passim.

[11] Vingerhoets, Ad. De emotionele mens. Ambo, 2021, blz. 8.

[12]Jolij, Jacob. Wat is bewustzijn eigenlijk? Nieuw Amsterdam, 2020, blz. 64.

[13] Men moet hierbij bijvoorbeeld ook denken aan de concrete werking van het IPCC, waarop door talrijke wetenschappers zware kritiek werd geuit, omdat dit IPCC al dan niet bewust de scores heeft aangepast. Er zijn ook gevallen bekend van wetenschappelijke fraude.

[14] Tocqueville, Alexis de. Democratie: wezen en oorsprong. Inleiding Andreas Kinneging, Agora, 2004, blz. 190.

 

 

 

 

Erratum

 

In de vorige publicatie van Doorstroming werden de contactgegevens van het centrum voor Identiteit in Izegem foutief meegedeeld.

iD voert als webstek: www.identiteit.info en het elektronisch adres is info@indentiteit.info.

De contactpersoon is edelbert.dekeyzer@telenet.be, telefoonnummer 0468/13 09 08

Met excuses.

 

 

 

Jaak Peeters

Juli 2021

Belgicistische communisten, een centralistisch Europa en identiteit

De communisten uit Vlaanderen willen een straffe herfederalisering, zodat de Belgische staat een hoop bevoegdheden die nu bij de deelstaten zitten, terug naar zich kan halen.

Het gaat om zowat alle bevoegdheden die er maar enigszins kunnen toe doen, tot onderwijs toe. Wees maar zeker dat ook de taalwetgeving op de schop gaat, want wat kan het de communisten vanuit hun materialisme schelen welke taal mensen voeren?

Wat er voor Vlaanderen overblijft? Ongeveer dezelfde bevoegdheden als die welke vandaag de gemeenten hebben.

We kunnen daar hel en verdoemenis over schreeuwen, maar het is beter uit te pluizen waarom ze dit willen.

 

In Wallonië is de communistische partij, onder leiding van de oer-Vlaamse Raoul Hedebouw, net niet de grootste partij. In Vlaanderen is de communistische partij nauwelijks van betekenis, ook al krijgt ze in de media opvallend veel aandacht.

Als ze de zwakke Vlaamse communisten kunnen koppelen aan de sterke Waalse en dat alles vastleggen in een strak belgicistisch kader, dan winnen de gezamenlijke communisten behoorlijk aan macht.

Dan kunnen ze vanuit die positie ook in Europa gaan doorwegen.

Het is een oude en simpele strategie.

 

Dat brengt ons bij Europa.

We moeten constateren dat de EU zich in rap tempo beweegt naar een sterk centralistische eenheidsstaat.

Voor sommige Covid-maatregelen moest de Belgische regering eerst de toestemming aan de EU vragen: we kunnen zelfs niet altijd meer de passende maatregelen nemen om onze eigen gezondheid en die van onze kinderen te beschermen, zonder de bazen van de EU eerst om toestemming te vragen. Men wrijft zich de ogen uit, maar zover is het gekomen!

Bovenop kondigen zich EU-belastingen aan. Er is sprake van een zogeheten Digitaks op internetbedrijven. Er komt een CO2-taks. De Green Deal zal nog andere nieuwe of in ieder geval hogere belastingen tot gevolg hebben en dit keer op EU-schaal.

En op wereldschaal is de EU de enige echte speler – niet langer de nationale staten.

 

De uiteindelijke uitkomst van dit hele verhaal is duidelijk: Vlaanderen wordt een machteloze provincie van een machteloze aan de EU ondergeschikte lidstaat. Er blijft van onze zelfbeschikking niets meer over.

Ziedaar waar onze ‘elite’ ons heeft gebracht.

 

In die nieuwe toestand zal het behoorlijk lastig worden om onze culturele en taalkundige eigenheid te bewaren. Wie het niet gelooft moet maar eens over de markt lopen in Vilvoorde of Dilbeek – het mag nu weer. Er zal geen enkele taalgrens meer bestaan en de kans wordt reëel dat het Nederlands wordt gemarginaliseerd, hetgeen de bazen van de EU vermoedelijk geen moer kan schelen.

 

Met dit alles op de achtergrond – en toegegeven: het is geen opbeurend beeld – is het goed de aandacht te vestigen op politiek neutrale instellingen waar voor onze cultuur geijverd wordt.

 

Eén van deze instellingen is de werkgroep Identiteit met haar informatiecentrum in Izegem. Het is een Vlaams-Nederlands vormingsinstituut. iD bevordert de maatschappelijke discussie over onderwerpen als duurzaamheid, culturele identiteit, subsidiariteit en authenticiteit. Men tracht er ook een correcte zienswijze te ontwikkelen op de verhouding tussen onze eigen nationale identiteit, de Vlaams-Nederlandse identiteit en Europa.

iD is tegelijk een belangrijk archief. Je vindt er zo’n 50 000 boeken en men mikt op 100 000 boekwerken.

Wie dus een deel van zijn bibliografisch bezit kwijt wil heeft voortaan een nuttiger bestemming dan de container.

 

Alles bij elkaar dus reden genoeg om even met deze mensen contact op te nemen.

De administratie is in handen van Bert Dekeyzer, Roeselaarsestraat, 138, 8870 Izegem, en iD is via de elektronische kanalen bereikbaar via dedelbert.dekeyzer@telenet.be, of telefonisch op 0468/13 09 08. De webstek is www.identiteit.info.

 

Als onze politieke vertegenwoordigers er niet in slagen de belangen van ons volk op een doeltreffende manier te beschermen, dan kunnen we in ieder geval van onderen op actie voeren. Dat werkt traag, maar gestaag. De geschiedenis leert dat zulks soms het beste resultaat oplevert.

 

 

Jaak Peeters

Juni 2021

 

Zalig feest van de haat

Jürgen Conings: de grote onbekende. Of miskende.

 

Ik ken de man waar ‘onze’ kranten en dito zenders nu al weken over lamenteren niet persoonlijk en evenmin functioneel. Het enige wat ik weet is dat hij tot de zogeheten ‘special forces’ behoorde – zo heet zo’n eenheid sinds het begin van de Amerikaanse bezetting van West-Europa. Want u dacht toch niet dat de Yankees ons in 1944 kwamen bevrijden om onze mooie ogen?

Voor zover mij bekend heeft Conings nog steeds niemand van kant gemaakt – tenzij misschien in bevolen dienst. Hij heeft ook geen dubieuze politieke uitspraken gedaan, terwijl de geachte opperviroloog het zelfs vanuit zijn onderduikadres – in modern Engerlands safehouse geheten – niet na kon laten dat wél uitvoerig te doen, met instemming van een schaapachtige pers.

Maar wie ként Jürgen Conings? Ik neem immers aan dat de namen van commando’s niet in de krant verschijnen.

Daarom denk ik dat al dat mediatieke geleuter in kranten en nieuwsuitzendingen niet alleen schabouwelijke onzin is, maar een harde beoordeling verdient. Daar kom ik zo dadelijk op terug.

De enigen die Conings kennen vind je in zijn directe familie, die al duidelijk heeft gemaakt dat ze hun dierbare in de mediafiguur niet herkennen. En in bepaalde militaire instanties, die ik niet verder kan bepalen omdat ik geen barst verstand heb van de militaire organisatie.

Mijn conclusie nu is dus dat Jürgen Conings voor 99,999% van de bevolking een totaal onbekende is.

En omdat zijn eigenste familie zo schrijnend-diepmenselijk uit de hoek kwam over de ware aard van de opgejaagde, ben ik zelfs geneigd te denken: Jürgen Conings, de grote miskende.

 

De bloedhonden

 

Het begrip bloedhond doet denken aan een nogal agressief ras van grote honden (al is dat niet echt zo). In figuurlijke zin duidt dit woord op iets dat veel erger is: mensen die sommige van hun medemensen die ze niet luchten kunnen, als razende bloedhonden willen verscheuren. De figuurlijke term zegt nog meer: de menselijke bloedhond verscheurt niet alleen zijn slachtoffer: hij doet dat met wellust. En zelfs dat volstaat niet, want de hier bedoelde bloedhonden gaan actief op zoek naar mensen die ze vervolgens met wellust kunnen verscheuren.

Ik kan niet spreken over het concrete geval Conings. Maar wat ik wél weet is dat er in onze hedendaagse maatschappij personages rondhangen op wie de figuurlijke betekenis van de bloedhond best wel toepasselijk is.

Eigenlijk zijn het geen bloedhonden in zuivere zin. Het zijn bloedhonden, opgezet als wolven in schaapsvacht. Ze zijn de predikers van de zuivere leer – en daarmee is niet zomaar simpelweg die nieuwe godsdienst bedoeld. Sommige van deze wolven doen zich namelijk voor als strijders voor de menselijkheid – cynischer kan het wel niet. De strijd die ze zeggen te voeren heeft maar één doel: de vernietiging van wat zij als extreemrechts beschouwen.

Overal zien ze adepten van extreemrechts. Volgens hen wordt onze samenleving slechts door één enkel gevaar bedreigd: extreemrechts. Niet het overspoelen van onze jeugd met drugs of een bovenmatige immigratie.  Neen: extreemrechts, dat is het enige echte gevaar.

Dat intussen het communisme verder oprukt, en niet alleen in Wallonië, en dat intussen een klimaathysterie groeit die stilaan op fundamentalisme begint te lijken, dat staatssecretarissen het spreken over hun eigen beleid in dé vrijplaats van het vrije denken, nl. de universiteit, wordt verhinderd, dat journalisten aan de deur worden gezet omdat ze te vlaamsvoelend zijn, dat systematisch lezersbrieven worden geweigerd als die ook maar enige kritiek brengen op de steeds meer op een unitaire staat lijkende EU, als lieden die zeggen dat ze voorlopig afzien van een inenting met een experimenteel vaccin tegen covid-19 uitgescholden worden voor dommeriken, als… als… ieder kritisch waarnemer kan zelf verder aanvullen…, dat alles, die hele lange rij zorgwekkende ontwikkelingen dus, schijnt in het niets te verdwijnen voor wie de oorlog der oorlogen voert: die tegen extreemrechts.

En alsof dat alles nog niet volstaat vindt de met name ex-liberaal Van Quickenborne het nodig om de grondwet te molesteren om toch maar haatspraak zwaarder te kunnen bestraffen – waarschijnlijk op last van de grote EU-bazen.

Wie zal bepalen wat haatspraak is? Na het vonnis in Mechelen tegen mensen van Voorpost is niemand daar nog gerust in. Die mensen deden tenslotte niet anders dan hun mening te kennen te geven, namelijk dat ze niet willen dat Vlaanderen geïslamiseerd wordt. Er is niets mis mee dat te zeggen, maar niettemin werden ze veroordeeld. Men vraagt zich af of het hogergenoemde figuurlijke hondenras ook hier niet aan ‘het werk’ is geweest.

 

Volksvermaak.

 

En dan is er het dagelijkse gewauwel in de media. Men wordt er misselijk van en je vraagt je af of het modale journaille nou echt niet méér verstand heeft.

Ze moeten eens denken aan de terechtstellingen in de late Middeleeuwen. Keith Thomas vertelt er uitvoerig over.

Nadat de Inquisitie – de professionele bloedhonden van weleer – alweer een vrouw tot heks had verklaard, was het de taak van de openbare macht om het vonnis uit te voeren.

Er waren vele methoden om een vonnis ten uitvoer te leggen: hangen, vierendelen, ontdarmen, onthoofden… ze waren redelijk vindingrijk in deze zaken.

De terechtstelling vond plaats in volle openbaarheid, op de grote markt, in het bijzijn van het hele volk. Wellicht ter stichtelijke lering van iedereen.

Wat er veelal niet bij wordt verteld is dat dergelijke terechtstellingen ook een vorm van verlossend volksvermaak waren.

Nadat een hoop ver in het rond gestrooide beschuldigingen het volk van de onnoemelijke slechtheid van de heks in kwestie hadden overtuigd en iedereen er goed was van doordrongen dat de zwaarste straf niet zwaar genoeg kon zijn om de gruwelijke misdaad uit te wissen, kon het feest zijn gang gaan, met als apotheose het rollen van het hoofd van het slachtoffer.

Daarmee was de collectiviteit dus alweer gezuiverd van een zondig sujet. De bok van René Girard was de woestijn ingejaagd, waar hij van honger en dorst zou omkomen. En de gemeenschap was gezuiverd van alle zonden. Het leven kon verder.

 

Zuivering van het rechtsextremisme

 

De zaak Conings doet in alle opzichten denken aan het spektakel rond de terechtstelling van luiden die de pech hadden als heks te worden veroordeeld.

Omdat ik het dossier van Conings niet ken en dat ook niet wil kennen, wil ik de vergelijking vooral doortrekken rondom de opruiende acties zoals die rond middeleeuwse terechtstellingen werden gevoerd.

In de media wordt Conings al wekenlang opgevoerd als de verpersoonlijking van het Grote Gevaar. Dat het niet het soort lieden waartoe Conings behoort is dat de Notre Dame in brand heeft gestoken kan de pret even niet bederven. In alles wat zichzelf tot de media rekent wordt het proces van de machteloze gezochte gemaakt, nota bene zonder enig voorafgaand onderzoek. Zonder kennis van zaken. Allemaal gewoon veronderstelling.

En in één adem meegenomen kan de strijd tegen extreemrechts weer worden opgevoerd. Want het lot van Conings heeft duizenden op sociale media aangesproken en, als ik het geloven moet, smult héél extreemrechts daarvan. Sommige politici die nog wél bij hun zinnen zijn, willen vooral olie op de golven gieten. Dat is dan een houding die de bloedhonden van deze maatschappij tot uiterste razernij drijft: geen cordon is immers straf genoeg om het Ultieme Kwaad te bezweren. Halfgare weekblaadjes geven twee hele bladzijden ruimte aan ene Wouter De Vriendt, deze Ruiter van de Apocalyps, wiens haat tegen rechts alleen overtroffen wordt door zijn afkeer voor het Vlaamse nationalisme. En kan heb je nog een ‘wetenschapper’ als Ico Maly, die nog nooit wat anders heeft gedaan dan haat spuien tegen N-VA, voor het gemak vergetend dat zijn eigen communisme de dictatuur van het proletariaat predikt.

Maar dat is links – dat kan toch niemand ontgaan?

En laten we wel wezen: extreemlinks bestaat niet. Links is namelijk nooit extreem. Links is van en voor Gutmenschen. Links is slechts de menselijkheid zelve.

 

Voorwaar een moderne Inquisitie, verpakt als de strijd tegen de afschuwelijke rechtse slechtheid. Door haar eigen narratief schept ze voor zichzelf een illusoir verhaal over extreemrechts en verschaft zodoende zichzelf de heilige taak om de maatschappij van dit vreselijke kwaad te zuiveren.

 

Zoals het vonnis in Mechelen heeft aangetoond: slecht is wat de machtigen slecht noemen. En het volstaat het onnadenkende deel van de persmeute op het paard te krijgen om de heisa op te jagen.

Ziedaar meteen de hedendaagse versie van het oude zuiveringsritueel. Het spektakel van de openbare terechtstelling. De oorlog tegen wie een andere mening heeft. Net zoals toen. En alles totaal gecollectiviseerd. Net zoals toen. Mét de bloedhonden in een modern jasje. En zoals in 1984 beschreven staat. Echt volgens het boekje. Maar niet bepaald origineel.

 

Met de zaak Jürgen Conings is het feest van de haat weer begonnen. Het moet zalig voelen.

 

 

Jaak Peeters

Juni 2021

 

 

VN-rapport wil wereldregering.

Grootse plannen en lastige vragen

 

Bij de VN werd onlangs een rapport neergelegd, bestemd voor de algemene vergadering van de WHO. Een van de auteurs is de voormalige Nieuw-Zeelandse premier. De stellers van dat rapport (Covid-19. Make it the last Pandemic ever. 86 blz.) beweren dat de coronapandemie minder hard had toegeslagen als de VN (ic. de WHO) op wereldschaal meer beslissingsmacht zou hebben gehad. De boodschap is duidelijk. Nà de WHO volgt ook de rest van de UNO: een planetaire staatsgreep.

De auteurs willen dat de directeur-generaal van de WHO op eigen gezag een pandemie kan uitroepen als er een vermoeden is dat een nieuwe ziekte mensen kan doden.

Beweerd wordt dat de coronapandemie verergerd werd door het gebrek aan een wereldautoriteit. Met name het nationalisme zou een van de oorzaken van de problemen zijn.

 

Laten we beginnen met het laatste: de snelheid waarmee zowat àlle regeringen overal dezelfde maatregelen namen dwingt tot het vermoeden van een wereldwijd gestuurde coördinatie. Recente publicaties versterken dit vermoeden. Dat inhakken op nationalisme is gewoon politieke agitatie met het oog op machtsverwerving. Voor de UNO is nationalisme altijd een probleem. Maar we hebben gezien dat een regionale aanpak helemaal niet zo slecht uitvalt: de pandemie was in het losse Florida minder erg dan in het California van de harde lockdown.

Ten tweede: in het rapport worden de landen geprezen die de hardste maatregelen hebben genomen. Moeten we daar dan uit afleiden dat een wereldautoriteit deze harde maatregelen over de héle wereld zou hebben afgekondigd?

Ten derde: als die directeur-generaal bij een vermoeden een pandemie kan uitroepen, kan hij dat dan doen als het hem (of de VN) politiek goed uitkomt?

 

Utopia en alweer lastige vragen

 

Altijd al hebben mensen gedroomd over een verenigde wereld. Als alle mensen deel zouden uitmaken van één wereldstaat, dan zouden een hoop wereldproblemen voorgoed zijn opgelost. Mensen geloven bijvoorbeeld dat de oorlog dan is uitgebannen. Of dat de goederen der aarde voortaan eerlijker kunnen worden verdeeld. Of nog dat het klimaatprobleem ten gronde en snel kan worden aangepakt.

Utopieën hebben mensen altijd aangesproken. Ze bedenken utopieën omdat ze in een gefantaseerde situatie de problemen kunnen doen verdwijnen. Vervolgens beginnen ze te geloven dat die fantasie werkelijkheid zou moeten worden.

 

Stel je voor dat ene Adolf Hitler, nieuwe versie, de wereldmacht kan grijpen. Of Pol Pot. Ieder kan er nog wat namen aan toevoegen. Dan zouden die hun ‘werk’ meteen héél grondig kunnen doen! Wie zou hen tegenhouden, vermits er geen externe macht is en alle interne macht in hun persoon is geconcentreerd?

Wat als nieuwsoortige ayatollahs de macht in hun greep krijgen?

Misschien moeten we maar eens meer luisteren naar wat schrijvers zoals Aldous Huxley (A brave new world) of George Orwell (1984) ons te vertellen hebben.

Utopiën zijn in feite dystopieën.

Is de oorlog in een wereldstaat uitgebannen? En ex-Joegoslavië dan? Het is bekend dat de burgeroorlog de meest brutale vorm van oorlog is die men zich kan inbeelden omdat extern opgelegde regels niet gevolgd worden en dikwijls ook niet kunnen worden afgedwongen.

Maar een burgeroorlog op wereldschaal, hoe moet dat? Welke internationale instanties kunnen hierbij ingrijpen om de zaak binnen de perken te houden?

Zouden de goederen der aarde eerlijker worden verdeeld? Waarom zouden superkapitalisten van de mundiale situatie geen gebruik maken om hun fortuinen nog groter te maken? Hoe denkt men het ontstaan van een minderbedeelde sociale onderklasse te verhinderen – nota bene in een onoverzichtelijke mensenmassa van 8 miljard zielen?

En wie gaat de verantwoordelijkheid nemen als blijkt dat de klimaatmaatregelen niet alleen geen effect hebben, maar mogelijks zelfs schadelijk zijn? Alweer: op wereldschaal.

Hannah Arendt pleitte voor de nationale staat, precies om de mensenrechten op mensenmaat in de praktijk mogelijk te maken. Niet dat die nationale staat een garantie is, maar uit die staat kun je nog altijd emigreren. Maar hoe emigreer je uit een wereldstaat?

 

Niks voor mensen!

 

De psycholoog in me worstelt met nog een ander punt.

De wereldstaat is niet op de maat van de mens. André Suarez schreef zoiets al eerder.

Professor Dacher Keltner van (toen) de Stanford-unief schreef met enkele collega’s in 2000 een studie waarin hij liet zien hoe machtsuitoefening verbonden is met affecten en machthebbers zich vaak gedragen als mensen met een hersenletsel.

Het menselijk psychisch systeem is strak verbonden met zijn neuronaal en endocrien systeem. Wat er psychisch in ons omgaat heeft onverbiddelijk een direct effect op wat in de hersenen gebeurt en beïnvloedt in sterke mate de uitscheiding van hormonen en transmitters zoals dopamine en endorfines (opiumachtige stofjes).

Macht geeft felle affecten. Voor macht doen mensen vaak het onmogelijke. Dat is begrijpelijk, want macht verschaft toegang tot een hoop voordelen. Dat betekent dat je aan macht verslaafd kunt raken. Machtsuitoefening produceert hoger genoemde stoffen en geeft een gevoel van bevrediging. Maar alles went en daarom moet de prikkel altijd maar versterkt worden. Wie macht heeft wil nog meer macht: zijn lichamelijk systeem vraagt erom. Het is zoals een alcohol- of nicotineverslaving. Op den duur zijn de hersenen en het lichamelijke systeem helemaal gezet op die toevoer van een hoge dosis prikkels vanuit de machtssituaties.

Mensen met veel macht lopen het risico sluwer, berekender en impulsiever te worden. Men vermoedt dat een overdosis machtsbeleving ook het spiegelneuronensysteem beschadigt: dus verliezen die mensen empathisch vermogen.

 

Wat moeten we dan denken over een situatie waarin een letterlijk grenzeloze macht op planetaire schaal op de schouders van een klein aantal frêle menselijke schouders komt te liggen?

Zulke machtsconcentratie: daar zijn mensen niet voor gemaakt.

Al bij al denk ik dat we maar beter luisteren naar de oude Immanuel Kant in diens “Eeuwige vrede”: het volkenrecht moet op een federatie vrije staten gebaseerd zijn. Deze wijze woorden negeren lijkt in de huidige omstandigheden schuldig verzuim.

 

Jaak Peeters

Mei 201

Een schotschrift. Over de geplande historische canon van Vlaanderen.

 

In Wetenschappelijke Tijdingen van april 2021 verscheen een artikel van M. Boone onder de titel: “Geschiedenis en geschiedschrijving als gewillige dienstmaagden van de politiek? Casus: de historische canon van Vlaanderen.”

 

Niet zonder de wenkbrauwen te fronsen heb ik geprobeerd dit bijna 37 bladzijden lange epistel tot het einde toe uit te lezen. Ik kan jammer genoeg niet anders dan dit stuk de kwalificatie ‘wetenschappelijk’ ontzeggen. Ik noem het een schotschrift: een pamflet dat op een smadelijke wijze de politiek van de huidige Vlaamse regering aanvalt en dit onder de vlag van wetenschappelijkheid.

 

Ik ben zelf slechts commentator, geïnteresseerd lezer van historisch werk en dus geen vakman. Toch dwingt mijn visie op wat in het algemeen wetenschap is en wat wetenschap voor een samenleving betekent me tot een zeer kritische positie tegenover de inhoud van het genoemde stuk. Om het kritisch te fileren zou ik de mogelijkheden van deze commentaarreeks verre overschrijden. Dus beperk ik me tot enkele punten.

 

Het is van belang erop te wijzen dat een Vlaamse historische canon recht moet doen aan de volledigheid van de geschiedkundige feiten. Als Boone dus wijst op het gevaar dat zo’n canon zou gebruikt kunnen worden om de huidige politieke constructie die Vlaanderen heet te legitimeren, dan heeft hij naar mijn oordeel gelijk. Alleen ben ik bang dat de inpassing van de Vlaamse geschiedenis door Boone en zijn geestesgenoten in de historische omstandigheden niet de mijne is. Bijvoorbeeld: wat is Boones houding als ik vraag naar de betekenis van de Statenbijbel (1637) in die Vlaamse canon? Zal er sprake zijn over de verhouding Zuidelijke – Noordelijke Nederlanden?

Zelf ben ik bang dat de canon die in de maak is te ‘klein-Vlaams’ zal zijn.

 

Een tweede punt is dat historici de opdracht hebben om zo nauwkeurig mogelijk uit te zoeken wat de feiten en omstandigheden waren die de gemeenschap die we vormen – of zouden moeten vormen – tot de huidige status hebben gebracht. Ik erken dat dit ontzettend moeilijk is, omdat de historicus de exacte feiten nooit helemaal kan achterhalen en nooit in staat is de (emotionele) waardering van het moment opzij te zetten. Bovendien is experimenteren onmogelijk.

 

Het idee van zo’n canon werd door N-VA-politici gelanceerd. Hoewel bij mijn weten iemand als Christiaan Vandenbroeke zo’n canon niet ongenegen was en het idee dus niet echt een origineel N-VA-idee is, is de nauwelijks verholen suggestie onwetenschappelijk dat deze canon om die reden ‘nationalistische ideeën’ zou ondersteunen. Als daar bovenop nog eens uitspraken komen over een doorgeschoten nationalisme – uiteraard geassocieerd met de twee wereldoorlogen -, dan hebben we te maken met politiek geïnspireerde uitspraken of  met opiniëring. Dan bezondigt de schrijver zich aan de fouten die hij anderen verwijt.

 

De stelling van Boone – en van hem niet alleen – is dat geschiedenis zich nooit tot eeuwige waarheid laat canoniseren. “Een officiële versie van het verleden opleggen, als dienstmaagd voor het politieke heden, is typisch voor totalitaire regimes.”

Dat is juist – zij het onvolledig. Jammer voor Boone, maar het idee van die Vlaamse canon is vooral afgekeken van Nederland. Daar werd de canon van het kabinet Balkenende in 2006 al in 2011 aangepast aan de nieuwere inzichten. Als de Vlamingen hetzelfde doen, valt het verwijt van Boone dus weg, want er is dan sprake van ‘voortschrijdend inzicht’. Tenzij je het Nederland van Balkenende totalitair wil noemen.

 

Boone gaat m.i. echter écht in de fout als hij stelt dat geschiedenis geen punt voor zoiets als een parlement.

Geschiedschrijving als vak is dat inderdaad niet. Maar geschiedenis is veel meer: het is een door de gehele gemeenschap gedeelde beeldvorming, waarop die gemeenschap een stuk van haar samenhang  bouwt. Zonder die samenhang vervalt de gemeenschap in totale chaos. Hoe denken mensen als Boone de moderne zogeheten diverse samenleving leefbaar te houden als er geen gemeenschappelijk doorleefd referentiekader beschikbaar is? Hoe denkt men überhaupt gemeenschap te kunnen vormen zonder enig referentiekader? En hoe denkt men immigranten, afkomstig uit een cultuur die zichzelf superieur waant, ertoe te brengen zich met de nieuwe samenleving te identificeren, als die ten aanzien van haar eigen verleden niet enige mate van trots manifesteert? En hoe denkt men dat referentiekader met enig gezag te presenteren zonder de steun van een parlement?

 

Geschiedenis in deze laatste zin is dus géén exclusief voorrecht van een club van zichzelf wetenschapper noemende historici. Geschiedenis, opgevat als collectieve beeldvorming is eigendom van de hele gemeenschap, weliswaar geadviseerd door vakhistorici.

Dat is meer dan ooit het geval, zeker in een tijd waarin op vele plaatsen meer dan de helft van de bevolking een andere moedertaal voert dan de Nederlandse.

Door de geschiedenis als een exclusief domein tot zich te trekken, maakt men dezelfde fout als die vaak verweten wordt aan de opstellers van een canon: elitarisme.

 

Als men het daar bovenop nog eens nodig vindt om de figuur van Robert van Roosbroeck uitdrukkelijk in verband met de collaboratie te memoreren, dan gaan de bellen af. Zolang is het niet geleden dat de links georiënteerde historicus Eric Defoort op een congres van met name N-VA een vertegenwoordiger van de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie op de tribune toverde.

 

Neen: dit is geen wetenschappelijk betoog.

Het is een schotschrift.

 

Onwillekeurig denk ik nu aan de kop in het allesbehalve flamingantische blad De Morgen van 19 april 2021: “Vernietigende kritiek op Super League. Ik walg ervan. Neem die clubs al hun punten en al hun geld af.”

Toch vreemd dat het verhaal van Boone spontaan deze kop oproept…

 

 

 

 

Jaak Peeters

Mei 2021

Ongepaste nieuwsjagerij door perslui in Urk. Alleen in Urk?

Het Nederlandse stadje Urk is ook in Vlaanderen welbekend: het voormalige eilandje in de vroegere Zuiderzee, waar een groot monument herinnert aan de talrijke vissers die in de woelige wateren van die Zuiderzee de dood vonden.

Vandaag behoort het tot de Nederlandse Bibblebelt: een streek van streng gelovige mensen voor wie God en gebed een centrale plaats in het leven innemen.

Met de visserijgeschiedenis in het achterhoofd geen toestand die verwondering wekt.

 

De Sionskerk in Urk hield midden in coronatijd diensten met een grotere aanwezigheid dan sommigen welgevallig was. Dat trok de aandacht van de paparazzi van PowNed, een wat duistere Nederlandse zendvereniging. Zoals het volleerde paparazzi past hadden de ‘journalisten’ geen hoge pet op van wat zij als christelijke sociale zin interpreteerden. Ze bestookten, opvallend gewapend met grote micro’s en dito camera’s, ongenood de kerkgangers met verwijtende vragen “of ze getest waren” en “of het verantwoord is met zovelen in één gebouw bij elkaar te komen”. Kennelijk wilden ze de kerkgangers deelgenoot maken van het heersende angstcomplex. Ze maakten het zo bont dat ze post hadden gevat op een gereserveerde parkeerplaats, waarvan ze verjaagd werden doordat een bestuurder kennelijk niet zinnens was zich door de opdringerige paparazzi te laten doen, zodat deze laatste moest wegspringen.

 

De nogal agressieve reactie op de aanwezigheid van de opdringerige nieuwsboeren stootte in sommige Urkse milieus op afkeuring: “mensen denken nu dat we geloofsgekkies” zijn.

 

Gert-Jan Segers, leider van de ChristenUnie, noemde de agressie van enkele kerkgangers in Krimpen en Urk “beschamend”. Daar voegt hij echter wel aan toe: “Ik kan weinig intellectueel respect opbrengen voor mensen die in misdragingen van Gods grondpersoneel bewijs zien van de juistheid van hun eigen ongeloof.”

Zelf heb ik de beelden van de gebeurtenissen gezien: https://www.nu.nl/media/6125086/automobilist-die-op-powned-verslaggever-inreed-komt-voor-de-rechter.html

Om eerlijk te zijn: het verbaast me niks dat één van die ongenode gasten een schop tegen de billen kreeg…

Met dit verhaal op de achtergrond wil ik enkele punten maken.

Ten eerste. Het optreden van sommige journalisten lijkt vaak eerder op nieuwsjagerij dan op verslaggeving. Ik ben geneigd de opdringerige, onbehoorlijke wijze waarop zij in Urk meenden te mogen optreden op die manier te kwalificeren. Journalistiek is een heel moeilijk vak. Het heeft een grote maatschappelijke implicatie. Het is  van groot belang dat de journalistiek de burger correct informeert. Daartoe moet de journalist zelf op de eerste plaats de dingen zo afstandelijk mogelijk benaderen. Wat zij in Urk hebben gedaan voldoet van geen kanten aan deze eis.

Ten tweede. Ook de journalistiek heeft het dezer dagen moeilijker dan gewoonlijk. We moeten dat erkennen. Er heerst een algehele sfeer van gespannen angst in een maatschappij waarvan eenieder weet dat de posities soms ver uit elkaar liggen. Sommigen willen de hele maatschappij platleggen. Anderen verwijzen naar buitenlandse voorbeelden en willen de greep lossen. Nog anderen wijzen, zeker niet onterecht, op de bijzonder kwalijke maatschappelijke en psychologische gevolgen van de politiek. In deze gespannen sfeer moeten journalisten de rechte koers blijven varen. We moeten erkennen dat dit geen sinecure is. Maar wat in ieder geval mogelijk moet zijn is dat elke vragensteller zijn vragen neutraal formuleert en de ondervraagde niet meteen op een beschuldigend bedje legt.

Ten derde. Als een gesloten kerkgemeente van oordeel is dat ze in gemeenschap hun aanhankelijkheid aan God moeten belijden, dan moeten ongevraagde journalisten op jacht naar sensationeel nieuws daar niet in binnendringen. Een beetje eerbied voor wat anderen geloven is niet misplaatst. Zelf zijn ze immers van mening dat hun eigen bezigheid door niets of niemand mag gehinderd worden, want ze tonen zich hoogst verontwaardigd als ze door kerkgangers weggejaagd worden. Maar kennelijk komt niet in hen op dat deze regel ook voor diepgelovige kerkgangers telt.

Ten vierde. De uitspraak van de Brusselse rechter, dat namelijk de Covid-maatregelen in principe onwettig zijn doordat een geldende pandemiewet ontbreekt, zou ons op een juridisch probleem moeten wijzen. Er bestaat bijvoorbeeld twijfel of de overheid vaccinatie tegen Covid-19 wel kan opleggen. De gezondheidswet van 1/9/1945 laat dit toe, maar de wet op de patiëntenrechten geeft patiënten dan weer het recht om medische interventie te weigeren. Ook het Europees Hof van de Rechten van de Mens bekrachtigde in 2012 dit standpunt  door te stellen dat verplichte vaccinatie een inbreuk op het respect voor de lichamelijke integriteit kan zijn. En het Belgische hof van Cassatie meende dat het recht op privé- en gezinsleven beperkt kan worden ten bate van de algemene volksgezondheid. Dat moet een journalist tot nog meer zorgzaamheid aanmanen.

Ten zesde en voortvloeiend uit het vorige punt: de sleutel voor de correcte benadering van de Covid-problemen ligt in een objectieve documentatie met wetenschappelijk onderbouwde argumenten. Nu zijn er op dit ogenblik een berg aanwijzingen dat deze documentatie in ieder geval niet eensluidend is en daarom zit de hele zaak vol dubbelzinnigheid. Voor de leek is het vrijwel onmogelijk om een min of meer gedegen beeld van de toestand te krijgen. De rol van de journalistiek rijst dan hoog op.

Ten zesde: wie toekijkt ziet hoe Big Tech bezig is de controle over de wereld over te nemen begrijpt dat een vrije pers voor de democratie van levensbelang is. Die Big Tech deinst er zelfs niet voor terug een Amerikaans president te censureren. De taak van die vrije pers is te belangrijk om haar te laten belasteren door stompzinnig opjagen van per slot van rekening onschuldige diepgelovige kerkgangers. De hinder die ze in Urk tegen hun optreden ondervinden vergaat in het niets in vergelijking met de schade die de Big Tech aanricht.

De reactie van sommige kerkgangers op de paparazzi in Urk moge dan misplaatst zijn, het optreden van de paparazzi spoort op geen enkele wijze met de opdracht van de media.

Jammer genoeg krijgen we te vaak de indruk dat dit nieuwsjagen ook in Vlaanderen te veel concrete praktijk is…

 

Jaak Peeters

April 2021

 

Als toemaatje:

Het Tahrirplein in Caïro en later het Maidan-plein in Kiev werden de arena waarin zich een melodrama afspeelde voor het oog van de televisiecamera’s in de vorm een strijd tussen goed en kwaad. Er waren nog goede verslaggevers die grote risico’s namen (…) om uit te kunnen leggen dat dit ongenuanceerde beeld niet het hele verhaal vertelde.” (uit Patrick Cockburn, De nieuwe heilige oorlog, Amsterdam University Press, 2015, blz. 135.)

Hun democratische plicht

Hun democratische plicht

 

 

De corona-politiek van de westerse regeringen begint, voor velen althans, eerder op een soap te gelijken. Versoepelen, verstrengen, mondkapjes, bubbels, lockdowns.. ..

Wie nader toekijkt ontsnapt niet aan het wrange gevoel dat het uit is met de burgerlijke vrijheden.

 

Inmiddels zijn er tenminste 4 vaccins op de markt. Er bestaat nogal wat bezorgdheid over de aard van die vaccins. Er zijn namelijk vaccins die tot de zogeheten nieuwe generatie vaccins behoren. Ze wijken af van de traditionele vaccins. Deze laatste maken gebruik van verzwakt viraal materiaal, om het lichaam te ‘foppen’. Dat lichaam begint dan vervolgens met de productie van antistoffen. Het Covid-vaccin van Johnson is hier een voorbeeld van, al werd het genoom van het betrokken fopvirus wel eerst gemanipuleerd.

De nieuwe technieken evenwel brengen alleen viraal genetisch materiaal in, in dit geval dat van SARS-Cov-2. Dat ingespoten genetisch materiaal zet onze eigen cellen aan om delen van het ongewenste virus aan te maken, waardoor de aanmaak van antistoffen uitgelokt wordt.

Sommige mensen schrikken terug voor deze techniek: tenslotte ruikt dat naar genetische manipulatie. Men huivert voor monsterlijke gevolgen. Of voor de daden van een gek – je weet maar nooit. En men hoort te vaak over schadelijke bijwerkingen. Bovendien ontbeert dit soort vaccins het noodzakelijke vervolgonderzoek.

 

Je zou dan veronderstellen dat mensen tenminste de keuze krijgen: een vaccin nemen van het oude soort of een nieuwsoortig. Dat is nog altijd geen anti-vaccinatiehouding.

 

De waarheid is dat je gewoon niet kunt of mag kiezen. Zelfs de huisarts heeft in deze zaak geen enkele inspraak. Dat spoort niet bepaald met een eerstelijnsfilosofie.

Hoewel er officieel geen verplichting tot vaccinatie bestaat, is er die in praktijk overal. Heel vaak gaat het gewoon om chantage: een vaccin weigeren is egoïsme, brengt de veiligheid van anderen in gevaar en leidt voor bepaalde politici zelfs tot sociale uitstoting. Dat gaat echter veel te ver: de keuze voor één van beide technologieën moet behouden blijven.

 

Nu zou een democratisch denkend mens verwachten dat de pers dit soort chantage aan de kaak zou stellen, doch het omgekeerde gebeurt. Nog onlangs bestond een columnist het om een koppel dat voorlopig een vaccin weigert toe te schreeuwen dat het zich door Fake News, complottheorieën en onzin laat “volpompen”: zo stond het er woordelijk.

 

Zowat elke dag verschijnt de kop van een of andere ‘expert’ in de krant, meestal om ons te waarschuwen vooral niet te snel te versoepelen. In zowat alle nieuwsmedia is het al corona wat de klok slaat, alsof ons lichaam niet altijd door heuse wolken kiemen omgeven is en onze darmen er vol van zitten. In één klap zijn alle andere doodsoorzaken naar de achtergrond verdwenen. En waar is de jaarlijkse wintergriep?

 

De media zijn daarmee de grote aanjagers van een massaal verspreide angsthysterie, zonder zich te realiseren dat Herr H. in het Duitsland van de jaren dertig precies op angst omhoog klom…

 

Vele mensen voelen aan dat de media zeer eenzijdig zijn georiënteerd. Dus gaan ze op zoek naar de volheid van de feiten. Zo zien talloze internetpublicaties met deze materie als hoofdonderwerp het levenslicht.

Nu de krantenverkoop de laatste jaren dramatisch is ingezakt en de media hun greep op het publiek moeten delen met de concurrentie van de zogeheten sociale media, raken die media in een heuse kramptoestand. Met een ijver die wantrouwen wekt trekken ze ten oorlog tegen de concurrentie, die volgens hen nepnieuws verkondigt, vol steekt van onzin of vastzit in complotdenken.

 

Laat ons duidelijk zijn: er staat inderdaad veel onzin in die sociale media. En er zijn complottheorieën in omloop. En er bestaat nepnieuws.

Maar in de sociale media vindt men eveneens de informatie die de officiële media niet brengen en dat besef verspreidt zich onder de bevolking, die immers niet kan verhinderd worden met elkaar te praten.

Dat laatste versterkt dan de spanning tussen officiële media en de sociale media. Die spanning stapelt zich bovenop de angsten in de samenleving op.

 

Met andere woorden: de media trekken nu van leer tegen een concurrentie die ze eerst zelf in het leven hebben geroepen en ze bederven zelf de maatschappelijke sfeer.

 

Het slachtoffer van dat alles zijn de burgerlijke vrijheden want ook in de politiek durft haast niemand tegen de stroom in te varen.

Dat is een rampzalige toestand: een samenleving onder zware psychologische spanning, waar de media door eigen schuld hun rol niet meer kunnen spelen. Zoiets moet op termijn zware gevolgen hebben.

 

Er bestaat een uitweg uit deze situatie: informeren. Dat is niet de taak van de politiek, want die moet zelf geïnformeerd worden. Dat is op de eerste plaats de taak van experts – ja: ook van de kritische onder hen. Dat laatste bijvoorbeeld omdat eveneens deskundige experts vrezen dat de huidige vaccinaties de virulentie van het virus nog kunnen versterken.

In plaats van krantenpagina’s te helpen vullen of studio’s te frequenteren, zouden experts de koppen bij elkaar kunnen steken om een korte, duidelijke tekst te maken, waarin alles op een rijtje wordt gezet. Dat kan verspreid worden via hetzelfde kanaal dat de belastingsdiensten gebruiken. Zo krijgt ieder burger correcte en volledige informatie, die waar nodig kan geactualiseerd worden. De zaak is toch belangrijk genoeg? Of niet?

Tegelijk zou de klassieke pers ontlast worden van een harde concurrentiedruk en zouden ook de sociale media selectiever kunnen worden.

 

We hebben experts nodig, van allerlei aard. Daar is geen twijfel over. Maar wie pretendeert de enige te zijn die van wanten weet, heeft tegelijk de plicht zijn medeburgers correct en volledig te informeren. Dat is niet hetzelfde als manipuleren of censureren om hen als onnozele schapen in het gareel te krijgen.

Het is het volbrengen van een democratische burgerplicht.

 

 

Jaak Peeters

Maart 2021

Covid-politiek: vol gif.

Vaccins hebben hun nut bewezen.

Wat echter vandaag gebeurt, keur ik af.

 

Voor kinderverlamming werd in België in 1958 de inenting aanbevolen en in 1967 verplicht gesteld.

Dat is de juiste gang van zaken.

Een vaccin confronteert het lichaam met (delen van) het te weren virus zodat het lichaam tot een reactie geprikkeld wordt. Maar het menselijk metabolisme heeft nu eenmaal tijd nodig. Daarom moet élk medicijn en élk nieuw vaccin uitvoerig en lang genoeg uitgetest worden, zodat men kan zien welke bijwerkingen het product heeft. Ik denk maar even aan het Softenon-verhaal. Er is dus altijd een longitudinale studie nodig om te zien welke op termijn de bijwerkingen zijn.

 

Welnu: aan deze laatste voorwaarde is voor geen enkel van de thans tegen Covid-19 aangeboden vaccins voldaan. Dat kan ook niet: de ziekte is pas sinds eind 2019 uitgebroken en de vaccins bestaan nog maar enkele maanden. Producenten zelf geven 2022 of 2023 als ‘opleveringsdatum’ op. Geen wonder dat de Zwitsers de kat uit de boom kijken.

 

Is iets beter dan niets? Je gebruikt toch geen miljoenen mensen ongevraagd als proefkonijnen? Of nog: “we zien wel wat er gebeurt.” Dat zijn echt geen ernstige argumenten.

 

Ik wil nog aannemen dat men op dit ogenblik geen betere aanpak kan bedenken. Als dat zo is, dan verwacht ik van een overheid (die me toch mijn inkomen gedetailleerd weet mee te delen) degelijke informatie. Ik wil niet moeten terugvallen op commerciële media.

En àls het dan echt zo moet, dan moeten we bovendien aandringen op de twee hiernavolgende elementen.

 

Ten eerste:

Psychologen weten al lang dat de mens een fundamenteel sociaal wezen is. Onze hersenen worden al in de moederschoot geprogrammeerd, en dat gebeurt door de indrukken die op de foetus nog in de baarmoeder inwerken. Dus we worden al in een sociaal weefsel ingeweven, nog voor we ter wereld komen. Heel ons leven gaat deze sociale inbedding verder.

Kijk nu wat er door de corona-politiek gebeurt. Van de ene dag op de andere worden de bejaarden in woonzorgcentra in hun kamertje opgesloten; gezamenlijk eten in de eetzaal is verboden; bezoek mag niet meer; de verzorgster die tot dan toe elke dag kwam wassen, doet nu nog maar om de paar dagen en dan nog rap-rap; het eten wordt hen haastig toegeschoven, zoals men een kwade hond het eten met een lange stok toeschuift.

Dit is psychologische mishandeling!

Een gelijkaardig verhaal kan men vertellen voor jongeren die elkaar niet meer kunnen/mogen opzoeken – net op een leeftijd waarop ze daar zo’n grote behoefte aan hebben. Verbaast het dat ze in opstand komen?

Duivenbonden, sport- en spelverenigingen, culturele activiteiten – noem maar op – alles valt plots weg. En de mensen die zich voordien konden uitleven worden op zichzelf teruggeworpen en het enige wat blijft is ruziemaken met de huisgenoten. Verwondert het iemand dat er zoveel gezinsbreuken zijn?

Tweederde van de universiteitsstudenten kampte tijdens de eerste platlegging (lockdown) met psychische problemen.

 

Een goede aanpak kan ik dit alles niet noemen.

 

Ten tweede:

De media doen het voorkomen alsof met de komst van ‘het’ vaccin de redding nabij is en de hemel stralend zal gloren.

Het zal al duidelijk zijn dat zulks op dit ogenblik niet zo zeker is.

Maar: het is ook niet waar!

Vooreerst omdat er nà inenting nog altijd een graad van besmettelijkheid blijft.

Voorts constateren we dat de bewoners van woonzorgcentra na hun vaccinatie nog geen vrij bestaan genieten, wegens nog te gevaarlijk. Maar wanneer zal de kust ooit veilig zijn? Frau Merkel deelt ons mee dat we misschien nog jaren vaccins zullen moeten nemen want de één na de andere mutatie duikt op.

 

Wat het meest van al storend is, dat is de morele druk en soms brute chantage waarmee mensen gedwongen worden een onvoldragen vaccin te nemen.

 

Enkele voorbeelden uit de praktijk:

  • “Wie zich niet laat vaccineren is een egoïst”. Dat wordt woordelijk zo gezegd.
  • Een verzorgende in een woonzorgcentrum wordt dringend aangemaand zich op te geven voor vaccinatie. Men is zogenaamd niet verplicht, maar wie weigert kan op onbetaald verlof worden gezet. Zeg niet dat het niet gebeurt!
  • Nog in een woonzorgcentrum worden de personeelsleden die zich op een bepaalde datum nog niet voor inenting hebben opgegeven, bij de directeur geroepen. Vermoedelijk niet om een bloemetje in ontvangst te komen nemen…
  • Een verpleegsterschool deelt mee dat wie vaccinatie weigert, geen stageplaats zal krijgen.
  • In een provinciestad valt een brief bij de bevolking in de bus, ondertekend door een aantal artsen, met de vraag om zich te laten vaccineren. Stel je voor dat iemand weigert: welke commentaren vallen hem ten deel?

 

Och: het zit allemaal niet zo ingewikkeld in elkaar. Een arts die kritiek uit op de vaccinatiepolitiek kan zijn praktijk sluiten. Een afdelingshoofd in een verzorgingsinstelling gaat er prat op dat àlle personeelsleden zich laten inenten – en dus worden de weigeraars onder druk gezet. En diensthoofden willen de beste van de klas zijn. Het zijn simpele, menselijke dingen.

Na al die ophef in de media, al een jaar lang, kunnen mensen vaak niet langer rationeel denken. En als ze dat trachten te doen, worden ze als asocialen of complotdenkers weggezet.

Wie niet in mirakeloplossingen gelooft en dwars ligt hangt het zwaard van Damocles boven het hoofd en wacht de sociale sanctie. Geen cinemabezoek meer, geen voetbalwedstrijden, geen feestjes…totale isolatie dus. Nog net niet het concentratiekamp, al lijkt het daar wel op.

 

Als ik zoiets merk, dan word ik giftig.

 

Dit is de mensen dwingen te kiezen tussen de pest en de cholera. Alleen is Covid-19 bijlange geen cholera en lijkt dit soort chantage heel erg op een sociale pest.

In Gazet Van Antwerpen stond op 4 februari ‘21 te lezen dat het verplicht stellen van vaccineren een zware inbreuk op de wet op de privacy is. De mensen zijn echter zo murw gemaakt dat die privacy hen niet eens meer kan schelen. Men denkt er zelfs niet langer over na.

 

Zolang het longitudinaal onderzoek niet verder staat moet het vaccineren in vrijwilligheid gebeuren. En in ieder geval moeten altijd ook psychosociale aspecten meetellen.

 

 

Jaak Peeters

Februari 2021