Bubbelisme

“Bubbel: Een eigen levenssfeer of denkwereld van iemand die zich niet openstelt voor andere invloeden of denkbeelden van buitenaf; afgesloten levenssfeer of denkwereld .” ( woordenboek  neologismen)

In 2021 publiceerde Prof. Manu Keirse zijn 22e boek onder de titel: “Anders Leven”, met als ondertitel: “Pleidooi voor een humanere en meer verbonden samenleving.”

Op de voorflap van zijn boek schrijft hij: We leven in een tijd waarin we alles mooi in vakjes hebben opgedeeld: de verantwoordelijkheid voor ouderen is verschoven naar woonzorgcentra en verpleeghuizen, voor ernstig zieken naar professionele zorgverstrekkers in ziekenhuizen, voor sterven en dood naar afdelingen voor intensieve zorg en voor palliatieve zorg, voor de verzorging van overledenen naar uitvaartverzorgers en begrafenisondernemers, voor de rouw van de naasten naar rouwcoaches en rouwtherapeuten”

En dan volgt zijn vraag: “waar is de méns gebleven?”

Keirse heeft zich zijn hele professionele leven gericht op verlies en verdriet, ook in het allerlaatste gedeelte van dat leven.

Zijn stelling dat we alles te veel in afzonderlijke vakjes indelen en intussen de waarde van het samen leven zelf uit het oog verliezen is in onze hedendaagse wereld in nog velerlei andere opzichten van toepassing.

We hoeven dan niet eens aan de inmiddels stilaan berucht wordende lockdowns van de Covid-crisis te denken, waarbij mensen als kandidaat-bandieten werden opgesloten, die het wel eens zouden aandurven anderen te besmetten.

Kijk eens naar het gedrag van mensen op een treinperron. Ze staan daar, vaak dicht op elkaar gepakt, allemaal driftig turend naar het scherm van dat moderne hebbedingetje, de smartphone – we doen zelfs niet eens de moeite om er een Nederlands woord voor te bedenken – en niemand die van de gelegenheid gebruik maakt om met de buurman of -vrouw een praatje te slaan. Meer zelfs: wie daarop aanstuurt wordt ervaren als een stoorzender.

Bij de bank wordt je door een onthaaldame opgevangen. Die dame – veelal medewerkers in het begin van hun loopbaan – vraagt je beleefd of je een afspraak hebt en wat het probleem is. Nota bene: dat terwijl iedereen er rond het kan horen.

Privacy.

Enige tijd later komt er een meneer met grijzende slapen je met al dan niet gemaakte vriendelijkheid halen en brengt je maar zijn hokje, dat kennelijk als kantoor dienst moet doen – de medewerkers hebben een dure cursus klantvriendelijkheid gevolgd, moet je weten, vandaar die vriendelijkheid.

Meteen duikt de man in zijn computer en haalt jouw dossier op, waarna je eindelijk met je vraag boven water kunt komen.

Tussendoor vraagt hij je of je nog gebruik maakt van contant geld – tegenwoordig heet dat “cash”, want we zijn niet voor niets door Amerika bezet, wat te merken is aan de Engelstalige slogans in het plaatselijke station van de spoorwegmaatschappij. We voelen dat niet eens meer.

De arts zet je medicijnenvoorschrift rechtstreeks op je id-kaart – ook al een digitaal ding. Je kunt zonder de hulp van de apotheker niet eens meer zien welke medicijnen voor je klaar staan.

Wie een boom wil rooien, moet daarvoor de toestemming hebben van Natuur en Bos. Maar die toestemming krijg je alleen digitaal. “Alles wordt digitaal, meneer!” Alsof we dat ooit vroegen.

Naast en mede als gevolg van de digitalisering is er nog meer verlies van menselijk sociaal contact. Vroeger gingen buren bij elkaar “buurten” of een partijtje kaarten. En je stierf thuis, bij je familieleden. Tegenwoordig speelt de avond zich af voor het TV-scherm.  Dat vraagt minder inspanning. Die laatste moet je dan ter compensatie en voor je eigen bestwil in een duur fitnesscentrum doen. Ieder in een eigen cabine, voorzien van elektronische sturing.

Binnen de familie zit iedereen naast elkaar naar het kleine scherm te kijken. Als het goed meevalt blijven echtelieden en hun kinderen wat langer aan de tafel zitten om te vragen hoe het op het werk of op school was en wat de plannen zijn voor volgende week.

Wat Keirse aankaart voor de medische wereld, namelijk het verlies van menselijke warmte en de daardoor erger wordende eenzaamheid, is voor onze hele samenleving van toepassing. En sinds het thuiswerken door de moderne techniek steeds meer regel is geworden, is ook het werken niet langer een sociaal gebeuren. Idem dito voor het onderwijs, waar slimmeriken meenden de vijand te moeten bestrijden door onze kinderen hun sociale wereld te ontnemen.

Dat verlies aan menselijke warmte, dat levende contact tussen voelende mensen van vlees en bloed, wordt steeds meer door een koude, gedigitaliseerde  wereld vervangen.

En het kan best nog erger. Laatst las ik een auteur die zich openlijk afvroeg of die mens van vlees en bloed, die mens die zich zo vaak vergist maar tegelijk ook zo warm en teder kan zijn, binnenkort niet door denkende machines voorbij zal worden gestoken. Laten we het wat brutaler en daarom duidelijker zeggen: de mens opzij gezet door intelligente robotten. A.I. oftewel artificiële intelligentie. De mens als een voorbijgestreefd specimen door een product van zijn eigen voortvarende kortzichtigheid. En als gevolg van deze situatie opgesloten in een soort reservaat waar hij zijn archaïsch ding mag doen, zolang hij de denkende robotten maar niet in de weg loopt.

We lijken wel allemaal gevangen in bubbels van allerlei slag in een desintegrerende maatschappij. Met weldra één bubbel van planetaire omvang die dan geldt als het prototype van al die bubbels, waar mensen tegenwoordig in  vertoeven.

Maar dat leven in bubbels gaat ons maar matig af. We voelen er ons niet zo goed bij en velen onder ons willen uitbreken, los en weg van dat gebubbel. Ze zoeken de vrije lucht die ze in een onderhand verdwenen of gecreëerde natuur hopen te vinden, in Vlaanderen of in verre oorden. Daar vinden ze dan de ruimte, die extatische verre einders waarin onze soort ooit ontstond. En dan drijven we de boeren van hun land weg, want daar moet weer  natuur komen.

Helemaal onjuist is dat niet: mensen hebben de warmte van het menselijk samenzijn en de roep van de natuur nodig als eten en drinken.

Maar of dit de verstandigste manier is om aan de wurggreep van het bubbelisme te ontsnappen, weet ik echt niet.

Jaak Peeters

Mei 2023

One thought on “Bubbelisme

  1. Inderdaad. “… we zijn niet voor niets door Amerika bezet”. Maar dát ga je niet horen uit de mond van onze politici, onze “volks”vertegenwoordigers.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *