Perversie als postmodern electoraal lokmiddel

Conner Rousseau heeft zich ‘geuit als bi’. Met een opvallende gretigheid werd dit door de media opgepikt en breed uitgesmeerd. Je bent de lieveling van de media of je bent het niet. Of je beschikt over voldoende financiën…

Hebben politici die zich ‘uiten’ daar complexen over, en zijn die belangrijker dan de gevoelens van de mensen in de straat? Ik weet het niet. Wat ik zeker weet is dat we allemaal wel, hier of daar, een scheve spijker hebben zitten. Het begrip ‘perversie’ is nogal dubbelzinnig.

Die eventuele gecomplexeerdheid is dus helemaal niet het punt.

Ik denk ook niet dat we het zover moeten zoeken. Feit is dat politici vaak geslepen zijn en sluw. Ze spelen de toffe gast. Of een andere rol.

Maar wat is er in werkelijkheid aan de hand?

In vroegere tijden bestreed men homofilie en bi-gevoelens nogal eens. Ze werden beschouwd als ongewenst. Wij, hedendaagsen, kijken daar anders tegenaan. In sommige delen van de wereld is zulk gedrag nog steeds een reden tot bestraffing. Dat is dan ook niet bepaald de juiste houding. Het bestaan van min of meer afwijkende gevoelens is geen reden om iemand te straffen, want mensen kiezen normaal niet voor zulke gevoelens. Normaal: dat is voor de invoering van de vrije genderkeuze.

Het bijzondere is immers dat de westerse mens er tegenwoordig behagen lijkt in te scheppen om die fluïde seksuele identiteit in het licht te zetten en ze zich zelfs persoonlijk toe te eigenen om er zichzelf mee te karakteriseren. Je wordt verondersteld je eigen seksuele identiteit te kiezen.

Net zoals bij zoveel in het menselijk leven is ook seksualiteit geen simpele kwestie van alles of niets. Seksuele gevoelens liggen op een continuüm, waardoor de scheiding tussen het ene en het andere soms nogal smal is.

Maar totale onduidelijkheid is wel andere peper

Laten we daar eens nader op ingaan.

In de eeuwen die achter ons liggen bestond er een duidelijk verschil in de rolverdeling tussen jongens en meisjes. Meisjes hoorden bijvoorbeeld in huis de zaak te beredderen; mannen werkten buitenhuis en werden geacht de kostwinner te zijn. Wie kent het nog? “Wie werkt er voor vrouw en kind en wordt door hen bemind? Het is vader.”

Hoe oud is deze spreuk niet!

De kleding was voor jongens en meisjes duidelijk gescheiden. Tegenwoordig is unisex de mode.

Onderwijs was gescheiden: meisjes hoorden niet op een jongensschool thuis en omgekeerd. We hebben dat gescheiden onderwijs afgeschaft, maar achteraf bekeken luidt de vraag of we daar wel zo verstandig aan hebben gedaan.

De geslachtelijke identiteit moet namelijk groeien. Een peutertje van twee hééft geen echte geslachtsbeleving. Die komt met het opgroeien, samen met alle andere kenmerken van het volwassen worden. Voor vrouwen: de uitwendige vrouwelijke kenmerken, de maandstonden en de gevoelens en belevingen die daarbij horen. Voor mannen: de baard in de keel en het hardere gedrag van jonge gasten, die hun durf willen tonen en daarmee hun mannelijkheid uitstallen.

Zolang kinderen opgroeien in een milieu waarin aan beide geslachten duidelijke sociale kenmerken zijn verbonden is de groei naar een duidelijke mannelijkheid resp. vrouwelijkheid weliswaar niet gegarandeerd, maar ze wordt alleszins vergemakkelijkt. Opgroeien in een milieu waarin de geslachtelijke identiteit goed afgelijnd is, schept duidelijkheid, structuur en orde en maakt het makkelijker om zichzelf te identificeren als vrouw of man.

Sedert de komst van het postmodernisme bestaan er evenwel alleen nog maar verhalen. Voor het postmodernisme is het essentieel dat er geen waarheid bestaat. Alles is inbeelding, alles is voorstelling: datgene wat wij onszelf wijsmaken. Iets dat we zelf kiezen. Alles is dus relatief en niets is op zich echt waar.

Maar als alles slechts verhaal is, als alle “grote vertellingen” vooral niet mogen geloofd worden, zoals Lyotard schreef, dan verschijnt onverbiddelijk de chaos. En het recht van de sterkste.

Als er nu één groot verhaal is in het leven van de mens, dan is dat van zijn eigen seksuele intimiteit. De geslachtsidentiteit is één van de grote pijlers waarop onze beschaving is gebouwd.

Door die pijler weg te halen, wordt de maatschappelijke orde ernstig ondermijnd. In de plaats van duidelijkheid, verschijnt nu verwarring en chaos.

De eerste slachtoffers hiervan zijn niet de armeren, waarvoor communisten en socialisten beweren altijd in het gareel te springen, maar de mensen wier identiteit (nog) niet zo heel duidelijk is.

Dus: jonge mensen. Onze jongeren zijn dus een van de grootste slachtoffers van de verwarrende chaos die door het postmodernisme wordt geschapen.

Van politici mag men eisen dat ze de maatschappelijke problemen aanpakken. Van hen verwachten we niet dat ze met details bezig zijn, of met o zo grote buitenlandse projecten – vaak gericht op de uitbouw van hun eigen carrière.

Het moet hen gaan om spijs en drank, ongetwijfeld. Maar meer nog moet kwaliteit van het leven hun zorg zijn en dan gaat het echt niet alleen maar het milieu, de bijtjes en de bloemetjes. De eerste zorg moet zijn dat de samenleving als een geheel goed ‘draait’. En dat kan alleen als er een duidelijke basisordening is, zeg maar een Leitkultur.

Maar we zien hoe de politiek de chaos, de verwarring en de vloeibaarheid van zelfs de seksuele identiteit bij onze jongeren bewust uitbuit én uitvergroot. In ieder geval is dat de indruk die de politiek wekt.

Seksuele beleving behoort tot de intieme menselijke levenssfeer. Het onderscheid tussen intieme levenssfeer en de openbaarheid is fundamenteel in onze sociale orde. Door het intieme in de openbaarheid te brengen verdwijnt een stuk fundamentele ordening uit onze maatschappij. Dit leidt tot massificatie, waardoor nieuwe despotismen zich kunnen vestigen.

Dat de media hierin meegaan, toont hoe diep het postmodernisme onze sociale samenleving heeft aangevreten. Voor hen gaat het hier om economisch voordeel dat gepuurd wordt uit de sensatie bij het overschrijden van sociale scheidingslijnen. Het brutale winstbejag dat door de remmen van een geordende sociale samenleving ingetoomd werd, kan nu vrijuit spelen.

Rousseau’s optreden heb ik nooit bij Di Rupo gezien, al staat die bekend als homofiel.

Rousseau zelf echter doet dit om wat luttele stemmetjes meer. Idem dito voor de show van Decroo tijdens de optocht van andersgeaarden.

Dit is pure electorale berekening. Plat populisme.

Maar zij hebben geen oog voor de maatschappelijke gevolgen.

Daarom schieten zij ten gronde tekort.

Jaak Peeters

Juni 2023