“Nepnieuws” verdient wel degelijk eerlijke aandacht

Volgens van Dale is nepnieuws (in het Engels Fake News) “nieuws dat niet op waarheid berust, vaak bewust verspreid om de publieke opinie te beïnvloeden”. Het essentiële in deze bepaling is dat onjuiste informatie wordt verspreid maar dan wel verpakt als “echt” nieuws of juiste informatie. Nepnieuws beoogt invloed uit te oefenen die anders kennelijk niet uitgeoefend kan of mag worden. Het is het scheppen van een parallelle (eventueel kwaadaardige) realiteit.

Daar moeten we toch even bij stilstaan.

 

Is al het nieuws dat nepnieuws wordt genoemd ook echt nep? Zeker niet.

Soms wordt nepnieuws verward met fout nieuws. Fout nieuws heeft niet de bedoeling te misleiden. Nepnieuws duidelijk wel.

Bovendien kan als nepnieuws geklasseerd nieuws soms wel degelijk op wetenschappelijke onderbouwing berusten. In dat geval is het zelfs geen nepnieuws.

Het is omgekeerd ook nodig kritisch te kijken naar wat niet als nepnieuws wordt gepresenteerd. Dat nieuws blijkt niet noodzakelijk correcter of beter dan wat als nepnieuws wordt aangewezen. Dit ‘juiste’ nieuws kan vervuild zijn door oneigenlijke elementen, bijvoorbeeld omdat het om een meerderheidsidee gaat of omdat het commercieel (niet) passend is.

 

Dat laatste is heel belangrijk. Informatie kan vanuit bedrieglijke motieven de kwalificatie nep of correct krijgen. Bijvoorbeeld omdat de informatie in kwestie politiek niet of wel opportuun is. De kwalificatie nepnieuws betekent zonder verder onderzoek op zichzelf helemaal niets.

 

Hiermee stoten we op de kern van de discussie over dat fameuze nepnieuws: de vraag wie bepaalt wat nepnieuws is en waarom die kwalificatie wordt toegekend. En het antwoord op die vraag heeft altijd ook te maken met de vraag naar macht.

 

Een voorbeeld zal een en ander verduidelijken.

 

De elite die een federale Europese Unie nastreeft heeft er alle belang bij om alle informatie, die de beoogde federatie in een ongunstig daglicht stelt, als nep voor te stellen. Bijvoorbeeld: dergelijke (nep)informatie zou ingaan tegen de grondbedoelingen van de EU, namelijk het stichten van vrede onder de volkeren van Europa.

Nu is dat verhaal is nogal doorzichtig. Immers: die vrede onder de volkeren werd nooit verstoord door wat we tegenwoordig “de gewone mens” noemen, maar wel door de elites – dezelfden die nu de EU in elkaar knutselen. Die elites hadden de mogelijkheden om conflicten uit te lokken – u en ik kunnen dat gewoon niet – en ze hadden er ook nog belang bij, vaak zelfs persoonlijk belang. Het verhaal over de noodzaak van een federale EU om de zaak van de vrede is dus nogal betwistbaar.

 

Je moet eens proberen om deze gedachtengang in de krant te krijgen! Er vindt dus een selectie plaats in de nieuwsberichten. Die selectie gaat in het onderhavige voorbeeld uit van een partijdige visie en die berust niet noodzakelijk op waarheid. Maar de lezer moet wel machteloos ondergaan, zelfs als hij weet dat de informatie manifest onjuist is.

 

Nepnieuws – volgens de definitie van van Dale – kan dus van alle kanten komen.

Als nepnieuws van alle kanten kan komen, dan is het redelijk om te denken dat dit soort nieuws nog het makkelijkst komt uit de milieu’s waar men het nieuws beheerst. Dat kunnen sociale media zijn, maar best ook wel “officiële” media, zoals, inderdaad, de kranten zelf.

 

Hieruit volgen twee conclusies.

  1. In werkelijkheid kun je nepnieuws overal en altijd aantreffen.
  2. Censuur, in welke vorm ook, wijst altijd op de werking van machtsstructuren en doorkruist daardoor de werking van de democratische maatschappij. Daarom vereist de democratie dat ook zogenaamd ongewenst nieuws, eventueel weggezet als nepnieuws, wel degelijk aandacht verdient. We hebben het recht te weten dat iemand ons tracht te misleiden.

 

In een democratie bestaan er geen dissidenten wier mening moet worden weggemoffeld. Er kan alleen sprake zijn van bewezen waarheid of onwaarheid. De term nepnieuws doet denken aan knoeierij, en zoiets moet blijken uit het vrije, eerlijke onderzoek naar de waarheid.

 

Er bestaat ongetwijfeld wel degelijk echt kwaadaardig nepnieuws, bedoeld om te destabiliseren. Dat is een oude praktijk van grote mogendheden en machtsgroepen. Bij nader inzien bezit dat kwaadaardig nieuws echter dezelfde natuur als elk ander nepnieuws: het scheppen van een parallelle realiteit die gunstig uitpakt voor de agitatoren.

 

Er is dus alles bij elkaar voldoende reden om altijd bedacht te zijn op élke vorm van censuur. Censuur kan kwaadaardige bedoelingen hebben en in werkelijkheid zelfs de vestiging van een dystopie op het oog hebben. Om daarop controle te hebben moet de burger tot alle nieuws toegang hebben zodat hij kan oordelen, eventueel via zijn vertegenwoordigers, zoals in het geval van veiligheidskwesties. Er bestaat geen reden om de burger zijn beoordelingsrecht te ontzeggen, temeer omdat wie zulks doet in de meeste gevallen onaantastbaar is.

 

Zeg niet dat hier spoken ronddwalen. Men herinnert zich hoe de Amerikaanse bevolking onder anderen door Kissinger systematisch werd voorgelogen over de oorlog in Vietnam.

Als de evolutie zoals die thans aan de gang is, met haar censuur in de klassieke en sociale media, de uitsluiting van afwijkende meningen als “strijd tegen het nepnieuws”, als men zelfs de grondwet wil aanpassen om zogeheten nepnieuws beter te kunnen bestrijden, – als die evolutie ongestoord doorgaat, dan is deze generatie de laatste die de burgerlijke vrijheden nog heeft gekend.

 

In De Uil van Minerva van januari 2021 stelt Henk Vandaele de vraag of het de opdracht van de staat is om, al dan niet wetenschappelijk gelegitimeerd, in de huidige biopolitieke uitzonderingstoestand repressief (mét het gebruik van de drones die ooit werden gekocht om het terrorisme te bestrijden) de collectiviteit zijn wil op te leggen. Tot dat laatste blijkt  dus ook te behoren: het beheersen van het nieuws dat de burger màg kennen.

 

Dit doet elke democraat huiveren.

 

 

 

Jaak Peeters

Januari 2021

 

 

 

AANHANGSEL

 

Als bijlage publiceer ik hier een brief die enige tijd geleden toekwam. De verantwoordelijkheid voor de inhoud of de vorm ervan berust niet bij mij.

De brief is een voorbeeld van wat door sommige leidende groepen waarschijnlijk als nep zou worden bestempeld.

De democraat in me dwingt me om voor deze brief toch aandacht te vragen, omdat hij een signaal van kritische vraagstelling is en omdat de ideeën erin veel verder verspreid zijn dan men geneigd is aan te nemen. Zelfs als de in deze brief geuite onderstellingen onjuist zijn bestaat er geen enkele democratische reden om het uitspreken ervan te verbieden of zich openlijk af te vragen of er niet zoiets als een deep state werkzaam is.

De auteur van deze brief doet tenslotte niets anders dan wat veel literatoren doen: uitgaan van een bestaande toestand om die vervolgens tot een dystopie uit te rekken of legitieme vragen te stellen.

Dergelijke teksten dienen als waarschuwing.

Zo was ook Orwells 1984 bedoeld.

 

 

 

“Het zou zo een scenario voor een thriller kunnen zijn…

 

Het is kort voor de aanvang van de eenentwintigste eeuw. Een elite, ergens op deze planeet, vat het plan op om een supermacht op te richten. Men wil tegen de andere wereldmachten op kunnen en werkt dit plan tot in detail uit. Het idee is zo groot mogelijk te worden, dus zoveel mogelijk volkeren en landen in hun verhaal te betrekken. De groep zet een jarenlange propaganda op poten, waarbij de landen en vooral de burgers warm worden gemaakt voor dit groot en machtig imperium. Centraal staat het creëren van het gevoel dat dit noodzakelijk is op economisch en sociaal vlak en op het vlak van de  veiligheid: “samen kan men zoveel meer”.

 

Dat hiervoor de belangen van de landen en de volkeren ondergeschikt worden en die landen en volkeren in een later stadium zelfs moeten verdwijnen, laten ze nog even achterwege.

Men maakt het toetreden tot het imperium laagdrempelig, want hoe meer er toetreden, hoe sneller het imperium groeit.

 

Door de jaren heen wordt het wel duidelijker dat de macht van de deelnemende landen en hun rechten gestaag afnemen. Hun plichten, vooral de financiële, nemen toe. Landen hebben steeds minder zelf te beslissen, meer en meer wordt alles boven hun hoofden beslist. Om de hogere doelen te dienen. Een regering staat niet meer in dienst van haar volk, maar in dienst van dit machtsimperium, terwijl de bekommernissen van de burgers zelfs niet meer in hun ivoren torens geraken.

 

Hun propagandamolen draait op volle toeren en kritiek wordt vernietigd of doodgezwegen nog voor de inkt droog is. Het spijtige is dat zelfs de media van de deelnemende landen hier gewoon aan meewerkt. Het is namelijk uitermate moeilijk tot onmogelijk om nog een kritische kijk op dit machtsimperium te laten publiceren. Media en journalisten reduceren zichzelf hierbij tot veredelde secretaressen en voeren gewoon de propanda uit.

Kritische geesten worden vervangen door figuren die achter het idee van dit machtsimperium staan.

De machtige elite lacht binnensmonds: het loopt allemaal zoals ze wensten en uitgewerkt hadden.

 

Toch ontstaat hier en daar protest.

Grote groepen burgers die lange periodes op straat komen tegen de stijgende prijzen voor levensmiddelen en tegen de politieke beslissingen of mensen die via referendum aangeven onafhankelijk te willen zijn wordt het erg moeilijk gemaakt. Die laatsten worden letterlijk in een gevangenis gestoken en doodgezwegen, onder goedkeurend oog van de elite en zonder één reactie van de zogenaamde humanitaire organisaties. Een bepaalde streek die ondanks zware contrapropaganda toch uit dit machtsimperium wil stappen, wordt het op alle vlakken onmogelijk gemaakt en liefst wordt het beeld de wereld in gestuurd dat het moeilijk verloopt door de schuld van de premier van het betrokken land en niet door de elite.

 

In het verre Azië ontstaat ondertussen onrust over een virus. Via vleermuizen zou dit verspreid worden in een zeer dicht bevolkt land. Logisch dat de verspreiding snel gaat.

Paniek ontstaat wanneer er ook besmettingen in andere landen plaatsvinden.

 

Het nieuws loopt in ijlempo over heel de wereld. De paniek volgt. In eerste instantie zijn de cijfers echter niet dramatischer dan die in een zwaar griepjaar. Toch wordt overgegaan naar invasieve maatregelen, waarvan we de gevolgen nog tientallen jaren zullen voelen.

De berichtgeving vanuit de expertenggroep wisselt doorheen de pandemie continu. Eensgezindheid is zoek. Maar experts die cijfers of maatregelen in vraag stellen worden uit de media geweerd en liefst bestempeld als non-believers of als gekken. Natuurlijk zijn er mensen die zeer ernstig ziek worden en eraan sterven. Maar aan griep sterven elke jaar eveneens zeer veel mensen. En ook griep kan zeer ernstige complicaties veroorzaken. Bovendien is er enorme overbevolking van de menselijke soort en is het een vast gegeven in de biologie dat er bij een te sterk aantal van een soort pandemiën optreden.

 

Dat men zelf continu wisselt in de uitgestuurde boodschappen  – dan is de jeugd de grote verspreider, dan weer niet, dan weer de werkende bevolking – wordt even genegeerd. Heel even wordt er in een artikel gemeld dat er ook veel vals positieven bij het aantal besmettingen worden geteld. Met andere woorden: de dagelijkse weergave van het aantal besmettingen klopt niet. Mensen die terminaal waren en sterven, sterven nu plots allemaal aan het virus. Nu weet iedereen dat als iemand op sterven ligt, men geen weerstand meer heeft tegen gelijk welke virusje of bacterie.

 

Voor de eerder genoemde elite komt dit virus niet slecht uit.

 

De hesjesprotesten van tienduizenden burgers moeten omwille van gezondheidsredenen verboden worden.

 

En nu kan men het ook hard spelen tegenover het land dat uit het machtsimperium wil stappen.Het moet immers vooral een afschrikking worden voor andere deelnemende landen. Stel je voor dat andere landen ook hun zelfbeschikking terug willen en zouden uittreden. Dan is het waarschijnlijk afgelopen met het machtsimperium.

 

Aangezien de paniek er bij de bevolking goed in zit, is het een fluitje van een cent om het beeld in de wereld te strooien dat in dat land een zeer gevaarlijke variant van het virus opdook. Dat diezelfde variant ook in andere landen aanwezig is, laat men bewust even achterwege.

 

De grenzen volledig dicht en een financiële ramp voor dat land: “ze zullen nu wel op de knieën gaan”.

 

Intussen moet het volk duidelijk worden gemaakt welke goede daden dat imperium voor hen verricht.  In sneltempo wordt een “vaccin” geproduceerd. Volgens de WHO is het niet effectief en er zijn geen testen op middellange termijn. Maar kijk: het vaccin is er.

Eerst toe te dienen bij het voetvolk.

Uiteraard… Wat had je gedacht?”

(Einde van de brief)