Peter Scholl-Latour: de onbegrensde oorlog

Inleiding

 

Peter Scholl-Latour (1924-2014) is in onze contreien vooral een illustere onbekende. Dat is spijtig want de intelligente Peter Scholl-Latour heeft in de loop van zijn lange loopbaan vol wereldwijde omzwervingen een diepgaand inzicht in deze wereld verworven. De meeste van onze politici kunnen daar slechts van dromen – als ze er tenminste enige belangstelling voor hebben.

Hoewel hij gedeeltelijk in Parijs is opgeleid en voor een deel zijn hart aan Frankrijk verloren heeft, is het toch vooral Duitsland, de Duitse politiek en het lot van de Duitse Bundeswehr die hem tot een enigszins somber scepticisme brengen over de politiek die het Westen, onder aanvoering van de Verenigde Staten, voert ten aanzien van wat ik hier voor het gemak de Oriënt zal noemen, dit is de Aziatische wereld ten oosten van Europa en ten zuiden van Rusland.

Zijn verhaal gaat uit van zijn uiterst kritisch oordeel over de cynische machtspolitiek van George Walker Busch, vooral ten tijde van diens oorlog tegen het terrorisme en zijn inval in Irak, waar zijn troepen op zoek gingen naar overigens onvindbare massavernietigingswapens.

 

Zijn boek verscheen in 2003 bij de Arbeiderspers. We zijn nu 18 jaar verder en Scholl-Latour blijkt visionaire kwaliteiten te hebben bezeten.

In wat volgt zal ik enkele interessante aspecten van zijn verhaal onder ogen brengen, om die vervolgens te gebruiken in enkele overwegingen over onze eigen situatie.

Vanzelfsprekend streef ik daarbij geen volledigheid na.

 

Een gigantische misleiding

 

Scholl-Latour (vanaf nu verder SL genoemd) begint zijn verhaal met de uitspraak dat de Verenigde Staten bij hun inval in Irak bij vriend en vijand waarschijnlijk nog nooit op zo’n diep wantrouwen hebben gestuit als toen. Rond de veldtocht tegen Irak, zo schrijft hij, heeft een gigantische misleiding plaatsgevonden die in de geschiedenis nauwelijks haar weerga vindt, en die alleen met behulp van moderne elektronische media uitvoerbaar is geweest.

Dat wantrouwen weerspiegelt zich in de diepe afgrond die is ontstaan tussen de beide noordelijke oevers van de Atlantische oceaan. Gaandeweg immers werd  steeds duidelijker hoe omvangrijk de vergissingen en de leugens waren waarvan zowel Bush als Blair zich hebben bediend om de bevolking in oorlogsstemming te brengen.

Natuurlijk werd dit pas mogelijk na de gebeurtenissen van de 11e september in New York: de aanslag op de handelstorens werd door de massamedia, “geneigd als ze zijn tot hysterie en conformisme”, een keerpunt in de geschiedenis genoemd.

Als men een groot aantal Amerikaanse publicisten en hun Europese napraters  mag geloven, heeft het internationale terrorisme op 11/9/2001 met een enorme donderslag zijn lelijke gezicht onthuld.

SL wijst bij herhaling op de bereidheid van de Amerikanen om de publieke opinie met verzinsels en leugens te bewerken en daarbij op de onbegrijpelijke medewerking van de media konden rekenen.

De boodschap van de auteur is duidelijk: dit soort misleiding is ook vandaag algemene praktijk.

 

De verspreiding van Democratia Americana: ten oorlog tegen Het Kwaad.

 

Grote mogendheden hebben kennelijk behoefte aan een vijandbeeld en dat is voor Amerika misschien nog meer het geval dan voor sommige andere staten. Al bij al leeft er al sinds lang een geest van exceptionalisme in de VS, de overtuiging dat Amerika een wereldomspannende taak heeft om Het Kwaad te bestrijden en overal ter wereld uit te roeien.

Dat was al zo ten tijde van de Koude Oorlog, toen de voormalige  bondgenoot tegen Nazi-Duitsland, de Sovjet-Unie, op korte tijd veranderde in een bedreiging voor de vrijheid en dus met alle middelen moest worden bestreden en het communistisch gevaar ook in Korea moest worden gestopt. Maar met de aanslag op de torens in New York had het kwaad plots een heel ander gezicht gekregen, nadat de gevreesde Kwade Vijand in 1989 als een bloemzak ineen was gezakt. De Amerikanen zouden nu wereldwijd optreden om het terrorisme voor eens en voor altijd uit te roeien. Zodoende viel Bush Irak binnen en liet de latere Nobelprijswinnaar voor de vrede, Obama, een  icoon van het terrorisme doden: Osama Bin Laden.

Natuurlijk heeft Amerika ook langs vreedzame weg in het Midden-Oosten ingegrepen, met name bij de totstandkoming van de overeenkomsten van Camp David o.l.v. Jimmy Carter.

Wat er dan in de plaats moest komen? Vrede natuurlijk, maar dat niet alleen. Er moest aan democratische nationbuilding worden gedaan. De democratische staten die de Amerikanen op het oog hadden namen allemaal de vorm aan van het Amerikaanse voorbeeld.

 

Afghanistan

 

Het meest recente ‘gevechtsterrein’ waar die oorlog tussen goed en kwaad zich afspeelde – en voor de Amerikanen faliekant afliep – is Afghanistan. SL geeft hier veel aandacht aan, omdat hij daar vooreerst een schoolvoorbeeld van die Amerikaanse zendingsdrang meent aan te treffen en hij ten tweede zich opwindt over de rol van de Bundeswehr, waarbij hij zich enigszins retorisch afvraagt wat die Bundeswehr is godesnaam in Afghanistan te zoeken had. “In de westerse pers werd geleuterd over een beginnende ‘democratisering’, maar men vergat aan te geven dat in een uiterst divers land als Afghanistan stabiliteit onmogelijk is zonder een subtiel evenwicht tussen de diverse stammen.(…) De Amerikaanse deskundigen waren er dus niet in geslaagd om van Afghanistan een natie te maken en waren niet verder gekomen dan een samengeraapt allegaartje van allerlei lieden die veelal uit persoonlijk eigenbelang voordeel zagen in het meespelen met de Amerikanen.(…) Men had moeten weten dat men de Afghanen niet kan kopen, maar hoogstens inhuren”, schrijft hij nog (blz. 77).

Maar veel belangrijker dan de verhoudingen tussen volksgroepen is de islamitische geest die alle Afghanen met alle andere islamieten verbindt: “niet oosters, niet westers – islamitisch!”. Bovendien zijn in Afghanistan – en elders in de islamitische wereld – de oude patriarchale familiebanden nooit verdwenen. Het idee dat vrouwen evenwaardig zijn in het politieke leven is gewoon onuitstaanbaar, hetgeen elke illusie van de westerse wereldverbeteraars over de kansen van een egalitaire burgerstaat de kop indrukt.

 

 

Gehaaide zakenlui

 

“In de jaren daarna hebben die onverschrokken wereldverbeteraars hun in verkeerde banen geleide vooruitgangsgeloof vermoedelijk met hun leven betaald, maar achteraf bezien vind ik hen achtenswaardiger dan de opportunistische gehaaide zakenlui die je nu tegenkomt in de omgeving van interim-president Karzai, en die leugenpraatjes over moderne vernieuwing verkopen”( blz. 123).

Hierbij stoot SL door naar een ander aspect van het Amerikaanse optreden: hun drang om de olievoorraden in hun eigen voordeel onder controle te krijgen. Natuurlijk is dit gegeven bekend en dat werpt licht op het hypocriete optreden van de Amerikaanse supermacht. Het gedoe van wat SL ‘de plutocratie’ noemt bepaalt zeer zeker mee de Amerikaanse politiek, al moet gezegd worden dat dit voor de Europese mogendheden precies hetzelfde ligt. Het ligt ongetwijfeld mede aan de belangen van die “gehaaide zakenlui” dat zich in het Westen niet één proteststem verhief, toen tienduizenden soldaten tijdens de oorlog tussen Iran en Irak door gifgas werden gedood. Meer zelfs: “Tegenwoordig heerst Israël over de VS, en dicteren ze daar de buitenlandse politiek van Washington – althans de politiek ten aanzien van het Midden-Oosten”(blz. 189) en volgens SL heeft de miskenning van de joodse prioriteiten Bush zelfs zijn herverkiezing gekost.

Kortom: via Washington streven een aantal “gehaaide zakenlui” wereldmonopolies na, toen nog vooral met betrekking tot de olie.

 

Religieuze expansie

 

Men is geneigd om de islam expansionistisch te noemen en dat is zonder meer terecht. Islamieten zijn doordrongen van hun morele superioriteit en schikken zich naar de westerse wensen slechts net zolang tot ze de kans zien om zichzelf op te hijsen.

Het westen doorziet maar niet hoe het manicheïsme in de oude leringen van Zarathoestra een universeel verschijnsel is: in Perzië, in het Tweestromenland, in Afghanistan, in de héle islamitische wereld. Het was aanwezig bij de Katharen en zelfs in zekere zin in het calvinistisch puritanisme (blz. 337). Deze eeuwige strijd tussen goed en kwaad laat gewoon geen compromis toe en dwingt de islamiet tot volgehouden religieuze expansie. Zoals M. Kadhafi ooit zei: “de hele wereld moet islamitisch worden”. Men stelt, schrijft SL, vast dat niet alleen de verspreiding van de Islam in het huidige Indonesië toeneemt, maar ook de felheid van de geloofsbeleving.

Hiertegenover staat een al haast even fel beleefd Hindoeïsme, waarbinnen de oude kastentegenstellingen veelal nog onverminderd blijven voortbestaan.

Tegen al dit religieuze geweld is de westerse democratie niet opgewassen. Het militaire overwicht van de Amerikanen – heel relatief trouwens, zoals Afghanistan bewijst – brengt sommigen ertoe om een tijdlang mee te te heulen met de Amerikanen, maar ze trekken hun oude gewaden weer aan zodra de Amerikaanse tegenwind in kracht afneemt. Vanaf dan gaat de religieuze expansie met nog grotere felheid weer door. “De onbegrensde oorlog” is inderdaad de passende titel voor SL’s werk.

 

China

 

China mocht in zijn boek niet ontbreken. De reden is meervoudig. Er is vooreerst de islamitische Oemma, de wereldgemeenschap van islamieten, waartoe alle islamieten zich onvoorwaardelijk rekenen. In het westen van China leven omvangrijke groepen islamieten. Een van de groepen wordt gevormd door de inmiddels bekende Oeigoeren, die op dit ogenblik worden heropgevoed – zoals dat heet – door Han-Chinezen. Bij deze heropvoeding ondervinden de Chinezen echter veel moeilijkheden. De voornaamste is dat de Oeigoeren zich na enige tijd in schijn aanpassen, maar zodra de kans zich aandient weer teruggrijpen naar de Islam. “..het is totaal onvoorstelbaar dat er een brug geslagen zou kunnen worden tussen de aardsgezindheid van het Chinese denken, het afzien van elke metafysische speculatie (…) en de bezetenheid van God, het theocentrische levensgevoel dat de profeet Mohammed zijn aanhangers had opgelegd” (blz. 430).

Minstens even belangrijk is dat de Cinezen hun achterstand tegenover het westen, die ze opliepen tijdens de koloniale overheersing door datzelfde westen, snel aan het inlopen zijn. Ze zijn zelfverzekerd en twijfelen er niet aan dat ze over niet te lange tijd de confrontatie om de wereldmacht met Amerika zullen aankunnen. Zelfs als de Amerikanen Kaboel hadden kunnen veroveren, zou hen een omineuze krachtmeting aan de rand van de Stille Oceaan wachten.

“Ik wil hier niet bepaald tegenspreken dat op zijn minst de miljoenen stadsbewoners – en hun consumptie- en geldzucht – maar al te vaak bezwijken voor de glinsterende verlokkingen van een amerikanisatie van het dagelijks leven, die men ook ‘globalisatie’ kan noemen.(…) Men moet zich echter hoeden voor de terribles simplificateurs”(blz.460).  Zelfs in Taiwan, waar de amerikanisatie het verst is doorgedrongen, weet men de westerling mee te delen dat er een diepe kloof ligt tussen het Westerse en het Chinese levensaanvoelen. Zeer recent (september 2021) vertelde een Vlaamse  jongeman van 25, die om professionele redenen Taiwan bezocht, me dat in de diepere lagen van de bevolking de vrouwonvriendelijkheid – zoals hij dat noemde – virulent aanwezig is. Daarmee bevestigt deze observatie de stelling die SL van Kipling overneemt : oost is oost en west is west en die zullen elkaar nooit ontmoeten.

 

Enkele lessen

 

Lessen trekken uit een van ervaring en persoonlijk contact doortrokken verhaal van haast 500 bladzijden is niet zonder risico. Niet iedereen zou dezelfde klemtonen leggen.

Maar het is hoe dan ook altijd een leerzame oefening.

Vooreerst: ik heb het hierna over West-Europeanen, want in tegenstelling met wat de officiële EU-propaganda ons wil doen geloven, bestaat dat éne Europa niet. Dat komt omdat er een diepe caesuur loopt tussen West- en Oost-Europa. Die is weliswaar niet zo diep als die tussen het Westen en China of tussen China en de Oemma, maar ze berust op gelijkaardige beginselen: het Oosten is orthodox en het Westen is katholiek of protestant. Een uiterst belangrijk gegeven is dat de orthodoxe kerk de volkstaal als basis heeft genomen, terwijl het katholicisme lang het Latijn heeft gehanteerd. Door de volkstaal van bij het schisma tot op het niveau van het Latijn te verheffen, is het gemeenschapsdenken een ander karakter gaan aannemen. Daar komt bij dat het zuid-oosten van Europa nog altijd door de Ottomaanse overheersing getekend is. Al die streken hebben een totaal andere politieke geschiedenis achter de rug. Aan de andere zijde valt ook Groot-Britannië weg.

Bovendien blijft de oosterse ziel voor westerlingen ondoorgrondelijk. Dat blijkt bijvoorbeeld uit de houding van Polen t.o.v. de EU, die door sommigen opstandig wordt genoemd. De Polen voelen hun houding echter niet als opstandigheid aan en zien  de bemoeienis vanuit het Westen als ongepast. Of denk maar aan Hongarije.

Volkeren en groepen van volken worden dus gescheiden door culturele en religieuze grenzen. Die zijn buitengewoon moeilijk over te steken en ze zijn bovendien taai, vooral omdat ze onzichtbaar zijn.

Voor de toekomst van het continent is het wijs te erkennen dat zaken als cultuur en religieuze grenzen van wezenlijke betekenis zijn, zelfs al vormen ze voor sommigen slechts een voorbeeld van archaïsme.

Een tweede element is de militante felheid van de Islamitische expansie. SL vertelt in zijn boek hoe hij in het kantoor van een vooraanstaande islamiet kaarten van Duitsland en Frankrijk zag hangen, beide ingekleurd als ‘te veroveren gebieden’. Het is misschien correct sommige aanslagplegers in West-Europa als misgelopen zielen te beschouwen, maar men mag niet vergeten dat zij in de islamwereld toch op ruime sympathie kunnen rekenen. De veroordeling en opsluiting van deze ‘misgelopen zielen’ levert hen de status van heilige op die als voorbeeld geldt voor talloze jongeren uit de islammileu’s, voor wie de westerse levenswijze verwerpelijk decadent is. Deze beoordeling van islamitische ‘martelaren’ is universeel voor de hele islamwereld – ook die in het westen. En de islamitische bevolkingsexplosie ziet men in de islamwereld als een doeltreffend middel tot verovering. SL wijst er terloops op dat ook de Hindoes op deze manier denken.

Dit trekt een dikke, vette streep door de illusies van mensen zoals Bart Somers of Angela Merkel, die geloven dat met islamieten een multiculturele samenleving kan worden gemaakt. De islam is superieur en moét de rest overheersen, desnoods met geweld. Zo simpel is het.

Tegenover de islam is er dus van onze kant geen soepele houding mogelijk, tenzij we bereid zijn onze eigen ondergang onder ogen te zien.

Opvallend, ten derde, is de klemtoon die SL legt op de invloed die machtige financiële en economische groepen hebben in de VS en West-Europa. Wie leest hoe ‘plutocraten’- dat is zijn woord – zelfs het beleid van de regering van Amerika kunnen bepalen, is niet verbaasd dat dit niet alleen voor olie gebeurt, maar in deze covid-tijden ook voor de farmacie.

Ten vierde: de verhoudingen in de wereld veranderen en zullen dat blijven doen en ze zullen niet in het voordeel van het Westen veranderen, laat staan in het voordeel van West-Europa. Onze tijd van totale dominantie zit er definitief op, of de EU zich nu verder ontwikkelt of niet. In tegenstelling tot wat velen denken zal, zoals gezegd, de toekomst niet alleen door geld en delfstoffen worden bepaald, maar ook door religie en cultuur. Ik wijs hier in het voorbijgaan op de opkomst van de woke-cultuur. Op cultureel gebied is het totaal ontkerkelijkte en van zijn eigen grondslag weggedreven West-Europa sterk in het nadeel. Dat nadeel uit zich bijvoorbeeld in het ontbreken van een geloofwaardige defensie, waardoor een groot maar relatief arm land zoals Rusland in staat is om een bedreiging te vormen. Maar als we niet bereid zijn op te komen voor onze eigen cultuur, zijn we dan bereid onszelf militair te verdedigen? Of hoe kunnen we dan verlangen een redelijke plaats in te nemen in de wereld van morgen, waartoe dan naast China en Amerika ook India, Brazilië en – wie weet – Afrika zullen behoren?

Tenslotte valt het op hoe ook SL de media op de korrel neemt. Hij noemt ze laf, collaborerend, uit op sensatie en winst. Daarmee verlagen de media zichzelf tot op een niveau dat de uitgespuwde sociale media niet te boven gaat. Het valt niet in te zien hoe dergelijke media op een opbouwende wijze aan de samenleving kunnen bijdragen, laat staan bij te springen in de komende onbegrensde oorlog tussen de grote beschavingen van deze planeet.

 

Tot slot…

 

Na de (her)lezing van het werk van Scholl Latour wordt het duidelijk dat de hele wereld in beweging is, dat meer dan ooit zal doen en zal blijven doen.  We zien dat overigens nu al heel duidelijk aan de talloze ‘migranten’ dat lang niet allemaal vluchtelingen zijn. Voor deze en vele andere toestanden is een nieuwe, andere en meer aangepaste denkwijze noodzakelijk. Dit is de wereld is waarin wij ons eigen zelfbehoud als Vlamingen, als Nederlanders en als West-Europeanen moeten definiëren. Zonder die definitie zal er voor ons geen interessante plaats overblijven. Er moet in die zelfdefinitie dan ook ruimte zijn voor het volksnationalisme dat immers ook voor ons continent wel degelijk kenmerkend is, ondanks de globalistische illusies die door SL opgevat wordt als een andere naam voor amerikanisering. We moeten weer oog hebben voor religie en voor cultuur. En die zelfdefinitie zal er niet komen als we ons niet kunnen ontdoen van het verderfelijk postmodernistisch geloof voor hetwelk alles even belangrijk is en dus niets belangrijk genoeg om er voor te vechten.

 

 

Jaak Peeters

November 2021