Morele kangoeroes?

Ze staan er weer vol van, “onze media”. Ze hebben weer eens een punt waar ieders aandacht nodig op moet worden gevestigd: racisme!

Maandenlang werden wij, arme luisteraars en dito lezers, door Gutmenschen gehersenspoeld. Ze hadden zich voorgenomen ons, armzalige geesten, bij te staan bij het zoeken naar het rechte spoor naar het juiste zedelijk gedrag. Ze waarschuwden ons voor dood en verderf, voor de ondergang van de planeet zelfs, als we niet dringend ten strijde zouden trekken tegen de opwarming van de aarde.

Daarna kwam Corona, ook gekend als Covid-19. Alles moest eraan geloven: economie, familiaal en sociaal leven, het onderwijs, de privacy die plots niet meer van tel scheen. Anders zou de menselijke soort wel eens van de planeet weggeveegd kunnen worden.

En nu wordt daar in dat gekke Amerika een zwarte door een blanke politieman zolang de keel dichtgeknepen, tot de sukkelaar inmiddels begraven moest worden. De betrokkene is inmiddels zowat heilig verklaard – het woord stond in sommige kranten letterlijk te lezen.

Nochtans is er enige reden om aan die heiligheid van Floyd – zo heet hij – enigszins te twijfelen. Hij bleek namelijk nogal wat op zijn kerfstok te hebben. Bovendien werd bekend dat de betrokken politieman Floyd kende. Zou het kunnen dat hij ook Floyds nummer kende en hem dààrom hardhandig aanpakte?

Natuurlijk gaat het hier om een heel erge zaak – zoals trouwens elke doodslag een erge zaak is. Maar zouden we niet eens eerst de uitslag van het gerechtsonderzoek afwachten, alvorens het slachtoffer heilig te verklaren? We mogen aannemen dat dit onderzoek met voldoende professionaliteit zal gevoerd worden, dat wil zeggen met een minimum aan respect voor de volle waarheid.

Hetgeen, jammer genoeg, over de berichtgeving van “onze media” niet kan gezegd worden…

En vervolgens liepen de wereldverbeteraars en dito hemelbestormers in tal van steden te hoop, intussen elke corona-voorzorg aan de laars lappend, tot wanhoop van de virologen.

Kijk eens: met “de zaak Floyd” was weer eens van de grootste, afschuwelijkste misdaden gepleegd, die denkbaar zijn. Geen protest, geen betoging, geen woelmakerij is straf genoeg om de verontwaardiging tot uiting te brengen die de harten van de actievoerders gegrepen heeft en hun verstand tot zwijgen gebracht. Racisme, weet je wel! Al denkt mijn slecht karakter intussen nog steeds dat we bezig zijn een Amerikaans probleem in Europa te importeren. Want door de hele tijd op deze zere teen te staan, gaat de modale immigrant nog geloven dat hij écht achtergesteld wordt.

Het viel op dat de media – weer eens zij!- het getuigenis brachten van gekleurde mensen die ooit op hun huidskleur aangesproken waren geweest. Misschien is dat ook zo, maar mag ik er ook bij zeggen dat we vroeger iemand met rood haar “een rosse” noemden en dat er ook vandaag onder de schooljeugd om het uiterlijk nog behoorlijk wat pesterij bestaat?

Het lijkt op z’n zachtst allemaal wat overtrokken.

Mij verbaast het dat er jaarlijks letterlijk honderdduizenden abortussen worden gepleegd – ik zeg: gepleegd -, niet op mismaakte of onleefbare babies, maar op bijna volgroeide, gezonde kinderen die weldra hadden moeten geboren worden. Ik zie in dat geval geen massale manifestaties die alle medische veiligheidsregels overboord gooien. Hetzelfde geldt voor de ergerlijke vereenzaming van talloze, veelal oudere mensen in onze steden, wier lot niemand beroert en nog het minst de antiracisten. Enzovoorts.

Het is allemaal een beetje uit evenwicht dunkt me.

Dan hoor je daar een gekleurd dametje in Gent krijsen: “jullie voorouders hebben onze ouders naar hier gehaald”. Boodschap: en daar moeten jullie nu voor opdraaien!

Ogenblikje, dametje! Even redelijk nadenken. In de jaren zestig en zeventig van vorige eeuw, lang voor de krijsende jongeren van vandaag geboren waren, hadden vakbonden, werkgevers en regering besloten om arbeidskrachten te importeren. Zelf heb ik deze import altijd een schandaal gevonden en ik meen te weten dat ik daar niet alleen mee sta. Maar het zijn niet “onze voorouders” die zulks op hun geweten hebben. Wel “sommigen” onder die voorouders en dan nog zonder dat de mensen daar destijds op voorhand over werden geraadpleegd. Wij – de beschuldigden van vandaag – zijn bijgevolg evenzeer slachtoffer als de jongens en meisjes die nu herrie schoppen.

Meer nog: weer eens krijgen we de suggestie toegeslingerd dat we van nature racisten zijn. “We”: dat zijn autochtonen, want op dat ogenblik, als de vermeende belangen van gekleurde immigranten naar aanleiding van een gerechtelijk nog nader te onderzoeken gebeuren in de VS in het geding lijken te komen, dàn mag er plots wel etnisch geprofileerd worden – tégen blanken, wel te verstaan. Geen Bart Somers die in het Vlaams Parlement uitvaart tegen déze “etnische profilering”.

 

Haast geen mens weet wat etnische profilering precies is. Meer nog: ik ken niemand die het begrip etniciteit goed weet te definiëren. Ik heb zelf een boek of dertig, veertig doorgeworsteld om daar enig inzicht in te krijgen*.

Er zullen wel verzachtende omstandigheden bestaan, maar verbaast het iemand dat ik van zowat niemand uit “onze media” tenminste een poging verwacht om de begrippen te definiëren om zo toch enige redelijkheid in het debat te verkrijgen?

In de plaats daarvan wordt de grote trom geroerd.

Eerst over het klimaat. Vervolgens over een virus. Nu dan weer over racisme.

Van de ene massa-opwinding naar de andere.

We lijken wel morele kangoeroes.

Benieuwd welk onderwerp binnenkort weer tot hype zal worden verklaard.

 

Jaak Peeters

juni 2020

* Wie wil mag eens komen tellen.

Over geknoei, voorname families en “verdwenen” kunst

Zopas verscheen van de hand van Dr. Paul De Ridder een verhaal onder de titel “De Rechtvaardige Rechters terug van weggeweest”.

Mensen die Paul De Ridder kennen zullen opkijken als ze lezen dat hij een verhaal heeft geschreven. Paul is toch geen romancier, maar een droge historicus voor wie fictie en feit goed van elkaar gescheiden moeten blijven?

 

En toch gaat het om een heus verhaal.

 

Onderwerp van het verhaal: de verdwijning (1934) van het paneel “De Rechtvaardige Rechters” uit het beroemde altaarstuk “Het Lam Gods” in de Gentse Sint-Baafskathedraal en de bewogen lotgevallen – de wederwaardigheden, zouden de ouderen onder ons zeggen – van de acteurs.

 

Een verhaal? Ja hoor: een detectiveverhaal.

 

Sinds 1935 geldt de Arsène Goedertier, een koster-wisselagent uit Wetteren, als de dief van het betrokken schilderij. Hij zou het paneel van Sint-Jan de Doper en dat van De Rechtvaardige Rechters uit de Joos Vijdkapel van de Sint-Baafskathedraal hebben weggenomen. Sint-Jan de Doper werd al kort nadien teruggegeven.

 

Toen België in 1940 door de Duitsers bezet werd ging een Duits legerofficier, Henry Koehn, op zoek naar de Rechtvaardige Rechters. Dat mag niet verwonderen, want wettelijk gesproken was het schilderij eigendom van de Duitse staat.

Vrij snel ontdekte de Duitse onderzoeker dat… geestelijken een hand hadden in de verdwijning van de betrokken stukken. Niet de arme koster van Wetteren was, volgens Koehn, de dader. De vraag was: wie? Koehn heeft zijn onderzoek niet kunnen afmaken, omdat de oorlog voorbij was. Maar het paneel De Rechtvaardige Rechters bleef zoek.

 

Vanaf 2002 komt prof. Robert Senelle, de bekende grondwet-specialist, in beeld. Senelle, die als kabinetschef van Achiel Van Acker over gevoelige informatie beschikte, nam contact op met Paul De Ridder, nadat duidelijk was geworden dat het onbrekende stuk nog steeds bestond maar om duistere redenen maar niet voor de dag kwam.

 

Voor lezers van detectiveverhalen mag je nooit de plot, zoals dat in moderne Engerlands heet, verklappen. Het intrige moet gereserveerd worden voor de lezer, zodat die tandenbijtend op de rand van zijn stoel verder leest, terwijl intussen zijn koffie koud wordt.

En dus vertel ik hier ook niets meer.

 

Behalve dit: Paul De Ridder stelt, steunend op Senelle, dat achteraf voorname, vooraanstaande Vlaamse families bij deze zaak betrokken raakten. Hij beschuldigt niemand, maar zoals een goed romancier lokt hij veronderstellingen uit. En het blijkt – dit mag ik wel verklappen – dat “nonkel kanunnik” wel meer van de zaak weet dat hij laat blijken. Als dat geen stof is voor een spannende roman.

 

Paul De Ridder zou Paul De Ridder niet zijn als hij niet de hele tijd (2002-2013) dat hij met Senelle (+ 2013) intens samenwerkte om de terugkeer van de Rechtvaardige Rechters mogelijk te maken, alles minutieus noteerde en archiveerde. Niet voor niets was die Brusselaar in een vorig leven archivaris bij het Algemeen Rijksarchief.

 

Het boek is onthullend. Het laat zien hoe faam en eer verhinderen dat een schandaal in der minne wordt opgelost. Andermaal blijkt hoe kleinmenselijk ook personen zijn, die in het “gewone leven” respect of zelfs bewondering afdwingen. In deze blogreeks komt men wel vaker tot die vaststelling …

 

Jammer genoeg zijn de Rechtvaardige Rechters nog steeds niet waar zij thuishoren. Paul heeft echter het vervolg op dit boek al voltooid. De titel van deel 2 luidt : “Het dossier Senelle-De Ridder”.

 

Het ware te hopen dat het paneel eerlang in alle discretie gerestitueerd wordt. Het zou een mooie bekroning zijn van het Van Eyckjaar dat – jammer genoeg – door de Coronacrisis voortijdig afgebroken werd.

 

 

Paul De Ridder

De Rechtvaardige Rechters terug van weggeweest. Niet Arsène Goedertier, maar nonkel kanunnik.

Uitgeverij Mens & Cultuur, Gent.

ISBN 978-90-77135-594

368 blz. 

25 eur.