Een NPO-uitzending
Heel onlangs bracht de NPO een lange uitzending met de vergrijzing van Nederland als thema.
Als de cijfers enigszins juist zijn, zal zowat 40% van de bevolking van Nederland in 2040 ouder zijn dan 65. Dat is over 16 jaar.
Zowat de helft daarvan zal 80+ zijn.
De grote vraag die in het bedoelde programma aan de orde was luidt: hoe vangen we als samenleving dit op? Hoe zorgen we ervoor dat iedereen de normale menselijke rechten kan blijven genieten?
De problemen werden op een uitvoerige en onderbouwde wijze uitgesponnen.
Ziehier enkele van de in de uitzending aangehaalde vraagstukken:
De allereerste vraag luidt: als die mensen met pensioen zijn, hoe zullen die pensioenen dan betaald raken?
Omstreeks dezelfde periode namelijk zal het aantal mensen op productieve leeftijd niet groter zijn dan dat van de gepensioneerden. Men komt aan dat cijfer door de extrapolatie van het huidige aantal twintigers.
Kan men van de ene helft van de samenleving eisen dat die de andere helft onderhoudt? Echt?
Uit onderzoek blijkt dat de twintigers van vandaag zich goed van dit probleem bewust zijn. Velen onder hen kijken er met een vorm van wanhoop tegenaan, want ze vragen zich af wat er van hun brutoloon nog over zal blijven voor hun eigen pensioen of om een huis te kopen of om kinderen groot te brengen.
Wat dat laatste betreft blijkt dat het alarmisme vanuit de klimaatactivistische wereld zijn maatschappijvernietigend effect niet mist: steeds meer twintigers vragen zich af of het nog wel zin heeft kinderen te krijgen, omdat de wereld toch om zeep gaat. Ook te onzent heeft zowat een derde van de hooggeschoolde jonge vrouwen geen kinderen.
De vraag wordt dan nog groter: waar zal het nodige geld dan vandaan komen?
Om op deze vraag te antwoorden stellen sommige beleidsvoerders voor meer immigranten aan te trekken. Zelfs als al die immigranten zich zouden gedragen zoals verlangd wordt, hetgeen zoals eenieder weet jammer genoeg vaak niet het geval is, dan nog is dit slechts uitstel van executie, want die immigranten worden zelf ook oud.
Een ander probleem is dat van de toenemende zorgbehoeften. Net als in Vlaanderen worstelt de zorgsector met een immens tekort aan zorgverleners. Sommigen rekenden uit dat als de hoger genoemde groep van productieven een stuk van de zorg op zich zou moeten nemen – dus bovenop een volledige baan, want deeltijdse banen zullen nooit genoeg opbrengen – dan is de vraag hoe die mensen dat zullen volhouden: een dagtaak, kinderen en vervolgens nog vele uren zorgverlening, terwijl verschillenden onder hen nu al mantelzorger zijn. Ook voor hardwerkende productieven zijn er maar 24 uren in een dag. Een bijkomende vraag gaat dan over de gevolgen van het sociale leven en zelfs het huwelijksleven.
Vervolgens rijst de vraag of de mate van zorg zelf niet moet veranderen. Moet de mate van zorg die ons vandaag als “normaal” voor ogen staat, op dit peil gehandhaafd blijven? Als gevolg van een tekort aan zorgverleners die nu al te schaars voorhanden zijn, is dit zorgpeil echter vaak nu al benedenmaats.
Gaan we dan naar een toestand waarbij sommige zorgen vanaf een bepaalde leeftijd gewoon niet meer gegeven worden? Of dat gekozen moet worden tussen de zorgvragers: de ouderen moet afzien van een nieuwe heup, zodat een jongere een knieprothese kan krijgen? Is dit de beschaafde wereld waarop West-Europa zich beroemt?
Ouderen nemen gelukkig ook zelf initiatieven. Bijvoorbeeld ontwikkelen ze zelf nieuwe samenlevingsvormen, waarbij een klein groepje ouderen zelf voor zoveel mogelijk zorg aan elkaar instaat. Zo besluiten bijvoorbeeld oudere koppels met drie koppels samen een huis te kopen en vervolgens een hoop dingen als een nieuw soort gezin aan te pakken. Maar wat als één van de leden van een koppel overlijdt? Moeten de anderen dan erfbelasting betalen? Het blijkt nu dat de regelgeving in Nederland zo stroef vast zit, dat dergelijke soms originele oplossingen vaak zwaar gehinderd worden. En de overheid: die hoort niet langs die kant.
Het is zonneklaar dat Nederland voor de aartsmoeilijke opdracht staat om een nieuw samenlevingsmodel te ontwikkelen, een soort nieuw Deltaplan, dat voor een hele generatie en misschien wel verschillende generaties de contouren vastlegt van de Nederlandse samenleving die Nederland wil zijn.
Helaas: dat deltaplan is er niet.
En Vlaanderen?
Het hoger ruw geschetste beeld is dat van een rampzalige toestand. Dit kan niet goed aflopen.
Jammer genoeg is het in Vlaanderen niet veel beter.
Een voorbeeld: men heeft zopas berekend dat in Eeklo (22 000 inwoners) al omstreeks 2030 één vierde van de bevolking 65+ zal zijn. En Eeklo is slechts een gewoon typegeval, een doorsnee: het is elders in Vlaanderen niet beter. En neen: het gaat hier om 2030, en niet de 2040 waar NPO over spreekt!
Daarmee verbonden is dan uiteraard de kwestie van de opvang van bejaarden. De subsidieregeling heeft tot gevolg dat mensen die “nog te goed zijn”, vaak voorlopig geen onderdak in een rusthuis kan worden gegeven. Men geeft voorrang aan mensen die zwaar behoevend zijn. Dat lijkt wijs. Maar de middelen die bij de opvang van die oudere behoeftigen nodig zijn, zijn ook niet altijd beschikbaar – en dan gaat het niet alleen om direct personeel maar ook om de algemene omringende zorgen die gewoonlijk door vrijwilligers worden opgepakt. Er is ook aan vrijwilligers een tekort, onder meer omdat mensen die daarvoor in aanmerking zouden komen vaak ook nog werken.
Ook in Vlaanderen is de kwaliteit van de zorg in rust- en verzorgingstehuizen vaak beneden elk peil. En dan is er de vraag: is het nog wel mogelijk om die nodige zorg te geven, als we zien hoeveel niet-ingevulde vacatures er zijn?
Men moet goed beseffen waarover het hier gaat: dit betekent bijvoorbeeld dat er gewoon geen tijd is voor een fatsoenlijke hygiënische verzorging; dat het menselijk en sociaal contact met de bejaarden minimaal is; dat de immobiele bejaarden de hele dat lang in hun zetel vastgekluisterd zitten omdat niemand van het personeel tijd heeft om hen naar de cafetaria te brengen.
Als het voorkomt – en dat komt regelmatig voor – dat een hulpbehoevende met spoed naar het ziekenhuis moet, wordt de ambulance opgebeld, maar tijd om slaapkledij, medicatievoorschriften en allerlei belangrijke parafernalia mee te geven is er niet.
Heel vaak wordt een beroep gedaan op buitenlanders. Maar die verstaan de taal niet, ook omdat vele oudere mensen hun dialect hanteren. Dat vergroot de vereenzaming van de ouderen nog meer.
Het antwoord daarop luidt vaak: betaal dan de zorgverleners meer! Dat lijkt inderdaad de oplossing. Alleen: hoe zal dat betaald worden?
De demografische ontwikkelingen die hiervoor voor Nederland werden beschreven doen zich, zoals al aangehaald, ook in Vlaanderen voor: de productieven krijgen daardoor een onmogelijke last op de schouders. Velen onder hen moeten nu al voor hun ouders zorgen – en soms komen daar nog eens grootouders bovenop. Bovendien bestaan er regelingen dat kinderen financieel moeten bijdragen voor de zorgen voor hun ouders, als de middelen van die ouderen zelf niet volstaan om de kosten te dekken. Dat levert een extra financiële knip op ten nadele van de productieven.
Door de felle daling van het geboortecijfer kalft ook in Vlaanderen het contingent waaruit gerecruteerd kan worden voor de zorg navenant af. Ook in Vlaanderen klinkt de maatschappij-ontwrichtende boodschap vanuit de doemwereld van de klimaatactivisten: waarom nog kinderen krijgen? En zelfs de lui die koppig tegen de stroom willen inroeien, worden geconfronteerd met een overheid, die de bewoner van dit land voornamelijk als een bron van inkomsten ziet, die zo goed mogelijk moet vastgehouden worden.
Ook in Vlaanderen zal binnen afzienbare tijd de vraag rijzen: vanaf welke leeftijd voeren we bepaalde medische behandelingen niet langer uit? Of zullen de jongeren voorrang krijgen? En wordt wat verstaan wordt onder “jongere” niet snel vloeibaar?
Een beschavingsprobleem
Als het over deze problematiek gaat, wordt veelal de financiële trommel geroerd. Het vraagstuk dat hier aan de orde is, wordt geformuleerd in financiële termen, in termen van de duur van de actieve loopbaan ten einde voldoende geld te genereren – alsof de toestand waarbij de ene helft van de bevolking de andere moet in stand houden op welke manier dan ook lang kan worden volgehouden.
Wie hierover nadenkt, merkt al gauw dat er geen deeloplossingen bestaan. We komen er niet met wat oplapwerk hier en wat bijpappen daar. Er is een diepergaande benadering nodig. Die is samen te vatten in de vraag hoe we met z’n allen willen samenleven en wat daarbij de leidende principes moeten zijn. Want doorgaan op de weg die in de vorige eeuw werd gebaand toen er 5,6 kinderen per gezin waren, zit er gewoon niet langer in. De zaak moet herbekeken worden, van op de bodem en rekening houdend met de principes waarvoor we met z’n allen kiezen.
Dit is geen zaak voor Europa, dat te ver van de mensen staat om meer te kunnen doen dan te goochelen met immigratie- en andere cijfers. Het is zelfs geen Belgisch probleem, omdat de principes van het samenleven vanuit de samenleving zelf moeten oprijzen. Hoe pak je het op Belgische schaal aan als Waalse topleiders het prima vinden dat Walen minder werken en toch meer verdienen? Op die manier is elke overeenstemming erover ondenkbaar en elke oplossing onhoudbaar. En precies die diepliggende overeenstemming: dat is wat men cultuur noemt.
Laten we bijvoorbeeld eens denken aan die landen, die wij geneigd zijn te klasseren als “onderontwikkeld”. Daar kent men althans niet in die mate de hier beschreven problemen. Mensen leven daar in families, die tegelijk als opvang dienen voor ouderen. Als we in die richting denken, dan moeten we ook gaan denken aan de manier waarop we als gemeenschap bouwen en wonen, hoe we ons land inrichten, hoe de bereikbaarheid van allerlei diensten moet georganiseerd worden, hoe de opvoeding van kinderen verloopt en zoveel meer.
Bovendien moeten we ons afvragen of mensen ook na hun pensionering niet makkelijker een stuk productief werk zouden mogen/kunnen verrichten, hetgeen voor alle partijen een bijkomende bron van inkomsten en vreugde kan zijn. Ouderen hebben immers nog talenten en het is fout om ouderen meteen “out” te verklaren. Misschien moeten we af van een stuk rigiditeit.
Het ziet er dan naar uit dat er veel grotere problemen op de plank liggen dan de digitalisering. Een cultuurprobleem van formaat. En precies dat klinkt toch zo zwakjes in deze verkiezingstijd!
Jaak Peeters
Maart 2024