Culturele weerbaarheid

Leuven-Vlaams: cultuurpolitiek pur sang

1966-1968 staat bekend als de periode “Leuven Vlaams”. Dat is op zich niet zo bijzonder, behalve dat 1968 ook bekend staat als het jaar van de studentenopstanden in Nanterre. De overgrote meerderheid van de studenten die in die jaren in Leuven studeerden, had part noch deel aan de opstand van de studenten in Parijs. Die opstand was trouwens voornamelijk uitgebroken nadat de leiding van de universiteit de mannelijke studenten had verboden de slaapzalen van de meisjesstudenten te frequenteren. De feiten in Leuven waren toen al voorbij.

In Leuven lagen de zaken totaal anders. Enkele leden van LOVAN, de vereniging van assistenten en vorsers van de KUL, publiceerden daarover in 1968 een verslag. Het beeld dat zij ophingen is nog steeds heel duidelijk: de studentenrevolte in Leuven zou nooit hebben plaatsgevonden als secretaris-generaal Woitrin niet op 3/11/1965 had verklaard dat de toendertijd tweetalige universiteit van Leuven één moest blijven én in Leuven gevestigd omdat dit deel uitmaakte van het toekomstproject onder de naam “Le très grand Bruxelles de l’avenir”. Het gevolg was dat op 15/12/1965 zowat 4000 Vlaamse studenten in Leuven op straat kwamen, waarmee de lont in het vat werd gestoken.

De geschiedenis van de KUL is zonder “Leuven Vlaams” niet denkbaar. Leuven Vlaams was cultuurpolitiek pur sang.

Verengelsing

Nu, in 2023, pleit de rector van de KUL voor nog méér Engelstalige opleidingen. Hij deelt daarmee de positie van zijn collega uit Gent, Van de Walle, dat een universiteit moet verengelsen omdat ze anders niet aan de bak komt.

In 1965 kwamen Vlamingen op straat tegen de verfransing; in 2023 verklaren Vlaamse rectoren dat ze hun universiteit verder willen verengelsen.

Daarmee sluiten deze heren zich aan bij het rijtje personages dat vindt dat het Engels een dominantere plaats moet krijgen en het Nederlandse leven kennelijk plaats moet ruimen. Die ontwikkeling krijgt ook vorm door publicaties en opschriften te pas en meestal te onpas van Engelstalige teksten, titels of aanduidingen allerhande te voorzien.

Het Vlaanderen van vandaag laat het Engels toe, wat het aan het Frans verbood.

Voor wat hoort wat

De heren rectoren verantwoorden hun eis tot verengelsing door de verwijzing naar de positie van de universiteiten in de internationale rangschikkingen.

Ze mogen dat doen, maar dat is niet het enige dat ze “mogen”.

Er bestaat namelijk ook zoiets als wederkerigheid. De universiteiten krijgen van de Vlaamse belastingbetaler grote sommen geld. Die belastingbetaler heeft dat geld ook niet uit de lucht geplukt. Hij of zij heeft er hard voor moeten werken.

En dus mag diezelfde belastingbetaler, eventueel bij monde van de Vlaamse regering, van de universiteiten ook wat verwachten als tegenprestatie.

De eerste tegenprestatie is dat hun kinderen goed en degelijk worden opgeleid. In de eigen moedertaal, welteverstaan.

Dat volstaat niet. De universiteit leidt namelijk niet alleen maar vaklui op, een soort supertechnici. De universiteit mag geacht worden ook intellectuelen op te leiden.

Zodoende mag van de universiteit geëist worden dat ze intellectuelen vormt, die de Vlaamse gemeenschap als geheel ten goede komen en dat ook, en zeker niet minder, op cultureel vlak.

“Leuven Vlaams” heeft in dat opzicht nog steeds een voorbeeldfunctie. Wat men over de ideologie die sommigen later hebben uitgedragen ook moge denken: er werden in dIe woelige tijd van cultureel verzet geesten gevormd, die onze gemeenschap dienstbaar wilden zijn.

Grote kleppers

De taak van de universiteit is dus wel een stuk ruimer dan alleen maar het veroveren van een mooie plaats in een internationale rangschikking.

Die plaats kan nooit een doel op zich zijn, tenzij ook die universiteiten ingevangen zijn door de moderne mode van de oneindige of eindeloze groei. Want ‘groeien’ schijnt wel een ware fetisj.

Wel: dat is het niet!

Natuurlijk is wetenschap internationaal. En natuurlijk moeten jonge mensen opgeleid worden om internationaal mee te kunnen spelen. Maar ze moeten dat niet alleen voor zichzelf doen, voor hun eigen portemonnee of prestige. Ze moeten dat in een geest van wederkerigheid doen, dus ook voor hun volk. Voor diegenen dus die het geld aanleverden dat hen in staat stelt om internationaal bezig te zijn. Vlaanderen en in ruimere zin de Nederlandse cultuur moeten er beter bij worden.

Laat ze maar eens in de leer gaan bij Confucius!

Zeg niet: dat is oubollige praat.

De grote geesten die ons voorgingen dachten daar helemaal anders over. In 1586 publiceerde de Bruggeling Simon Stevin zijn De Beghinselen der Weeghconst en De Beginselen des Waterwichts.

Bewust in het Nederlands.

In 1919 publiceerde Johan Huizinga zijn Herfsttij der Middeleeuwen.

In het Nederlands.

In 1950 verscheen het beroemde boek De mechanisering van het wereldbeeld van de hand van Eduard Dijksterhuis.

In het Nederlands.

Sociaal denken

En nu ik toch in dit verhaal terechtgekomen ben: het wordt tijd dat de lieden die voorwenden dat ze de sociale strekking vertegenwoordigen eens terugdenken aan de tijd dat hun voorgangers De Volksgazet uitgaven. Om het volk “op te voeden”.

Vandaag klinkt het opvoeden nogal drammerig. Mensen willen niet opgevoed worden. Ze moeten zichzelf ontdekken. Tot de kleuters toe die hun seksualiteit moeten ontdekken…

Neen hoor: we moeten elkaar opvoeden – wel degelijk. Dat is elkaar helpen, versterken en verbeteren. En de universiteiten hebben daar een uiterst belangrijke taak bij te vervullen. Ook zij moeten veel socialer denken dan ze nu lijken te doen.

En, oh ja: de Vlaamse regering!

Neen, die is niet achterlijk of kortzichtig. Ze heeft er goed aan gedaan zoiets als een Canon van Vlaanderen te laten maken. Hoe immers kan de massale immigratie ooit worden opgevangen als die immigranten nergens kennis kunnen nemen van wat van hen verwacht wordt? En diezelfde Vlaamse regering doet er goed aan de oren niet te laten hangen naar de profeten van de superdiversiteit, die, om het maar in het voorbijgaan te zeggen, vooral zichzelf vertegenwoordigen.

De Vlaamse regering doet er eveneens goed aan in te zetten op degelijk Nederlandstalig onderwijs.

En diezelfde Vlaamse regering mag zich niet laten ringeloren door sommige culturo’s, die alles wat Vlaams is misprijzen, behalve ons belastingsgeld.

Een aparte titularis voor cultuur

Ik stel voor om in de volgende regering een aparte titularis voor cultuur aan te stellen. Die kan de hier besproken hondsmoeilijke materie bemeesteren. En tegelijk de commerciële figuranten die denken dat ze modern zijn met het uitstallen van hun onnodig Engels, even tot de orde roepen. Meneer of mevrouw de minister kan dit soort mensen er even aan herinneren dat er in Ukkel in 1939 niet één leerling in een Vlaamse school zat en in 1944 bijna 45%. Iedereen begrijpt meteen hoe dat kwam.

Dat toont dat meeloperij van alle tijden is. Maar het is niet bepaald fraai.

En laten we die stikstofaffaire maar voor wat ze is, zeker nu Frenske Timmermans op dat gebied zélf wat gas teruggenomen heeft. Het dichtbevolkte Vlaanderen kan zich geen groene fantasieën veroorloven.

En laten we vooral niet uit het oog verliezen dat het opkomen voor de eigen Vlaamse en Nederlandse bijdrage tot de wereldcultuur tegelijk neerkomt op het verzet tegen de wet van de sterkste, in dit geval de dominantie van het Engels in eigen land.

Opkomen voor de volwaardigheid van onze eigen cultuur is niet alleen een morele plicht van wederkerigheid.

Het is ook een door-en-door sociale plicht.

De plicht tot weerbaarheid.

Jaak Peeters

November 2023

Ook in Vlaanderen dreigt de electorale tsunami

De Belgische premier Decroo houdt niet op met het sturen van zegebulletins: dit land staat er beter voor dan door al die azijndrinkers wordt uitgekrijst. De kranten smeerden de goednieuwsboodschap van de Belgische premier opvallend breed uit. Alsof ze aan hem schatplichtig zijn.

Geen kat gelooft dat de Belgische staat er goed voor staat. Om dat te beseffen zijn er niet veel cijfers nodig. Slechts ééntje volstaat: de staatsschuld wordt stilaan zo groot, dat ze nog heel lang zwaar op de beurs van onze kleinkinderen zal wegen.

Deze uitspraak komt van een gerenommeerd econoom. Maar eigenlijk konden we dit al veel langer vermoeden. Het kan immers niet waar zijn dat overheden ‘geld vrijmaken’, alsof je met een emmer water uit de stromende beek schept. Niemand kan zomaar ‘geld vrijmaken’. Dat geld moet er eerst zijn. Als er dat niet is, dan betekent dat vrijmaken niets anders dan het aangaan van een al dan niet verdoken lening die door onze opvolgers zal moeten terugbetaald worden.

Ziedaar een onderwerp waarvan men nu al kan zeggen dat het bij de komende verkiezingen zal wegen.

De vraag zal dan voorts, onder meer, zijn hoelang nog de Belgische regering het laatste dat nog rest van wat vroeger een leger was zal wegschenken voor een Oekraïne, waar de Amerikanen en de EU een (proxy)oorlog tegen Rusland voeren. En onze eigen veiligheid dan? Hoelang nog zullen premiers hun eigen carrière kunnen plannen door aan dit soort afbraak te doen?

En hoelang nog blijven wij als Europeanen onze slavenmentaliteit tegenover Amerika volhouden?

Toch moeten wel opletten dat we niet van de regen in de drup lopen en een Amerikaanse dominantie inruilen voor een sovjetachtige EU-staat, waarin alles en iedereen gecontroleerd, geïndoctrineerd en gereguleerd wordt. Ook dat punt klinkt de kritiek steeds luider.

Want de EU lijkt steeds meer op een bazige Big Brother, die ons overspoelt met regels en reglementen en vooral beperkingen en die zowat alle bevoegdheden tot zich trekt, die voor het leven van mensen maar enigszins belangrijk kunnen zijn.

De bemoeizucht van de EU is al langer een bron van ongenoegen. Maar tegenwoordig loopt het toch echt de spuigaten uit. Wat moet ik me bijvoorbeeld voorstellen als de EU een ‘wet’ aanneemt die haar de bevoegdheid geeft om zogeheten misinformatie weg te halen? Waar haalt de EU het recht om de soevereine burger bewust informatie te onthouden? Is de EU dan écht in oorlog? Want dat zou een in sommige omstandigheden aanvaardbare reden kunnen zijn om  berichten te censureren. Waarom zegt men dat dan niet openlijk? En wat is misinformatie? Wie beslist daarover? Artificiële intelligentie?

In het Europees parlement maken sommigen het zo mogelijk nog bonter. Daar heeft de partij Volt een voorstel ingediend om het gebruik van het woord “omvolking” te verbieden. Rasechte censuur dus: in die milieus denken sommigen daar écht aan.

Bewuste mensen worden korzelig als ze dat alles zien gebeuren.

‘Europa’ is iets totaal anders dan de EU, omdat de EU in handen is van een elite die haar eigen ding doet en ons onder meer een klimaatbeleid door de strot duwt, dat leidt tot een diarree van regels op alle niveau’s met bijkomende levensduurte als gevolg. Mensen die de EU graag zien als een nieuwe mogendheid, moeten zich afvragen waar dit allemaal naartoe leidt en wie daar zoal belang bij heeft.

En dan is er die oorlog in West-Azië.

Als twee volkeren, elk met heel goede redenen, aanspraak maken het hetzelfde land, ontstaat er een onoplosbare situatie.

Maar in dit geval zijn de Joden joods en de Palestijnen moslim en die twee komen, zoals ieder weet, niet zo goed overeen. Er zijn dan niet zo gek veel extremisten in slechts één van de kampen nodig om de vlam in de pan te doen slaan. Komt daar nog bij dat er in jaren zelfs geen beging van een redelijke politieke oplossing te bespeuren valt.

Jammer voor ons, bewoners van West-Europa, maar door een ondoordacht immigratiebeleid hebben we een toestand geschapen, waardoor het vuur ook naar onze streken kan overslaan. Dat in deze kwestie ook sociaaleconomische factoren in het spel zijn, verandert niets aan het gevaar van een zich ontplooiend extremisme. Dat ontwikkelt zich immers middenin de irrationaliteit van de perceptie van lijdende volksgenoten. Als ze zouden willen praten, kunnen leerkrachten daar wel meer over kwijt: hoe jonge islamitische kinderen dicht bij een door haat aangedreven radicalisering staan. En we zien hoe jonge vrouwen weer de hoofddoek opzetten, als teken van zelfbewust protest.

Wie daarvoor in het verleden waarschuwden waren racisten, extreemrechtsen of nog wel wat andere lieden die getooid werden met het soort lieflijke kwalificaties, waarin de oneindige wijsheid van onze media zo vindingrijk is. Maar wat overal in Europa gebeurt zou ons nu moeten wakker schudden.

De concrete feiten zien we trouwens al: als een burgemeester zich met het aangevallen Israël solidair verklaart, verdringen sommige Gutmenschen elkaar om hem terecht te wijzen en de aandacht te vestigen op het lot van de Palestijnen. In theorie hebben zij gelijk, maar die burgemeester wenst die Palestijnen toch niet naar de verdoemenis? Dit laat zien dat het gesprek zelf moeilijk wordt. In Nederland durft Rotterdam zelfs geen vlag van Israel uit te hangen.

Overal zijn er soms indrukwekkende manifestaties om de Palestijnen te steunen. Dat is menselijk heel begrijpelijk maar iedereen weet nu intussen wel dat West-Europa op het deksel zit van een stoomketel en dat onderhuidse spanningen tussen autochtone bevolking en allochtonen van islamitische origine feller kunnen worden. Zopas nog waarschuwde Assita Kanko voor het gevaar.

Hierbij denkt men ook aan de straffeloosheid voor lieden met islamitische achtergrond, zelfs al gaat het om een minderheid. Kijk maar eens naar Brussel, waar jonge kerels met een islamitische achtergrond na het zoveelste vergrijp vrijuit gaan. Als methode om de politie totaal te ontmoedigen of het hopeloze falen van de justitie te illustreren valt er weinig te bedenken dat nog doeltreffender is. Volgens recente opinie-onderzoeken is het vertrouwen in justitie overigens zo ongeveer op het nulpunt beland…

En wat te denken als we horen dat moslima’s in Duitsland een feestje bouwen bij de aanval van Hamas op Israël? Geloven we echt dat het in andere West-Europese landen anders is? Helemaal niet, als we vernemen dat in Atrecht een man werd doodgestoken door het “barbaars islamitisch terrorisme”, zoals Macron achteraf verklaarde.

Het is heel terecht te stellen dat vooral de politiek van het laatste kwarteeuw uiterst deskundig de kunst van het wegkijken heeft beoefend en daardoor wellicht de kansen voor een normale samenleving verknoeid heeft. Slingeren met scheldwoorden bleek makkelijker dan problemen oplossen.

En terwijl dat gaande is wordt ons door een van de werkelijkheid weggedreven pers een woke-wereld ingeprent, waarbij de blanke schijnbaar de schuld is van alle kwalen van deze wereld en daarom maar best zedig zwijgt. Zelfs de naam moet verdwijnen: de blanke wordt voortaan de witte man. We worden als blanke bij het afval gezet.

Men zou voor minder boos worden.

Intussen is het nieuws over de oorlog in Oekraïne helemaal naar de achtergrond verdwenen. Nochtans sterven daar nog dagelijks mensen in een oorlog die vermeden had kunnen worden als het Westen de Minsk-akkoorden had toegepast.

Ziedaar een heus onwelriekend soepje waar de dames en heren politici mee te maken zullen krijgen bij de komende verkiezingen: de onbetaalbare rekeningen van een overheid die zich met allerlei truukjes rijk rekent, een EU die uit is op de totale heerschappij over het continent en haar bevolking platwalst met een vloedgolf aan regels en beperkingen van onze vrijheid. En bovenop dat alles een onsmakelijk mengsel van religieuze en etnische rivaliteiten dat is ontstaan doordat de politieke overheden de gemakkelijke weg in een ondoordachte immigratie opgingen, om welke redenen dan ook, in sommige gevallen zelfs om de illusoire droom van een ideale multiculturele maatschappij na te jagen. Daarbij komt de justitiële chaos. Zo vestigt er zich een gevoel van unheimlichkeit, een algemeen misnoegen, een diepe zorgelijkheid, een grommend gevoel van naderend onheil bij zoveel wat fout loopt. Dat alles wordt nog verergerd door de onheilspellende berichten over de klimaatverandering en de te traag lopende ‘transitie’, waarbij de idee wordt opgeroepen dat de wereld weldra zal vergaan.

Wie wil, kan dit lijstje nog aanvullen.

Volgend jaar, bij de verkiezingen, zal dit soepje vanuit de hete ketel opwalmen.

De beloften zullen onze huiskamer weer binnenrollen en de politieke Gutmenschen zullen niet ophouden de kiezers te waarschuwen vooral niet voor extremen te kiezen.

Ze moeten echter weten, die kandidaat-politici, dat steeds minder kiezers nog zullen volstaan met loze, holle beloften. Mensen beginnen de uitzichtloosheid beu te worden waarin die Gutmenschen hen gebracht hebben. Ze willen concrete oplossingen. En weer echte toekomstperspectieven, ver weg van het beeld van een ineenstortende maatschappij.

Politiek en media zijn gewaarschuwd: de electorale tsunami die we in heel Europa zien, kondigt zich ook in Vlaanderen aan.

Jaak Peeters

Oktober 2023

EU, is dat alles? Business as usual?

“De EU wil groeien”

Op 14 september ’23 stond in het dagblad Trouw te lezen: “De EU wil groeien, en dat gaat in het begin pijn doen”.

De tekst zelf bevat een redactionele beschouwing. Maar alleen al de titel roept prangende vragen op.

Er zijn twee elementen.

Ten eerste: die groei. De vraag is uiteraard wat men onder groeien verstaat. Maar als het over een politiek-territoriale structuur zoals de EU gaat, kan groeien niet zo gek veel verschillende dingen betekenen.

Het kan gaan om economische groei – maar dat is niets speciaals voor de EU. Economisch vooruitkomen wil namelijk iedereen.

Het is vreemd, maar het idee van een territoriale groei dringt zich hier op. Expansie naar het oosten dus. Westelijk ligt namelijk de zee.

Maar als de EU uit is op territoriale expansie, wat onderscheidt haar dan van de mogendheden die doorheen de geschiedenis altijd expansie hebben gezocht? Hebben Engeland, Frankrijk, Spanje, Portugal, Turkije en zovele andere rijken niet altijd een expansiepolitiek gevoerd? Was het kolonialisme niet een vorm van territoriale expansie?

Een allesbeslissende EU

En dan het tweede element: het gaat pijn doen.

Ook op dat punt is er eigenlijk maar één ding waar we moeten naar wijzen: de EU die de macht helemaal naar zich toe haalt. Of nog: de massastaat, waarin de enkeling verdrinkt en de volkeren machteloos alle oekazen moeten ondergaan.

Herhaaldelijk leest men hoe de EU stapels regels heeft opgesteld. Er zijn niet veel gebieden waarop de EU géén regels heeft gemaakt. De ‘Grondwet voor Europa’ geeft daarvoor ook vrije baan: wie de lijst van bevoegdheden naleest die de EU zichzelf toemeet, zal niet veel gebieden vinden waarmee de EU zich niet wil bemoeien.

De EU beslist bijvoorbeeld dat de registratie van gas en elektriciteit voortaan digitaal moeten. Waarom moet dit op Europese schaal geregeld worden?

Oh ja: er vallen altijd wel redenen te bedenken. Net zoals er redenen te bedenken vallen waarom de EU een censuurregeling invoert, zogenaamd om schadelijke misinformatie tegen te gaan. Maar wat is schadelijke informatie? Is de Chinese of de Russische visie op de wereld ‘misinformatie’? En waarom zouden wij, als soevereine burgers, van die visies geen kennis mogen nemen?

De EU heeft via de opgelegde digitalisering toegang tot alle informatie. Maar niemand heeft toegang tot de informatie van de EU of kan die controleren. Men hoeft geen groot verbeeldingsvermogen te hebben om de vraag te stellen welk verschil er is tussen een China, waarvan men zegt dat de overheid er alles in haar greep heeft en een EU, waarvan de – niet verkozen – leiding …. alles in haar greep heeft. Want laten we wel wezen: in China wordt ‘de grote baas’ nog altijd door het congres van de communistische partij verkozen. Wie heeft Ursula von der Leyen verkozen?

En sinds wanneer moet de EU zich met militaire zaken bemoeien, zoals J. Borrell meedeelde met zijn voorstel om een Europese vloot rond Taiwan te stationeren?

Beide elementen roepen de vraag op: vragen wij onszelf wel eens af, waar we met deze EU naartoe gaan?

De waarheid is onaangenaam

Veel mensen twijfelen liever niet aan de goede bedoelingen van de EU. Ook niet als die het over ‘groei’ heeft, de EU-expansie. Waarom zouden die mensen het met ons niet goed voor hebben? Getuigt het niet van onredelijkheid om mensen zomaar te verdenken? En welke agenda voeren de lui die deze verdenkingen in de wereld sturen? Zijn die wel te vertrouwen? Russische propaganda?

Het is gemakkelijker en vooral veiliger om eerder de critici te wantrouwen dan de in functie zijnde machthebbers – van een EU, die toch in ons aller belang werd gesticht en waardoor wij toch in heel Europa vrij kunnen rondreizen?

Mensen moeten al fameus getergd zijn om uit hun comfortzone te treden. Scherpe vragen scheppen een onaangename sfeer. Die vermijdt men liever. Dus verdringt men de gedachte dat ook de EU er kan naast fietsen. Of men identificeert zich nog feller met de EU-bonzen.

Alles om onzekerheid en onrust uit de weg te gaan.

De waarheid zou namelijk zeer onaangenaam kunnen zijn.

Maar de geschiedenis leert ons alvast dit: nooit of te nimmer mogen wij als burgers ons recht om kritisch te oordelen over een overheid opgeven. Het is namelijk niet zomaar een recht: het is een plicht. Wouter van Dieren, één van de activisten rond de Club van Rome zei: Historische kennis moet voorop staan, want daar kom je de geschiedenis tegen van de macht, de rebellie, de vrijheid, de dictatuur en de intolerantie. En de lessen daaruit zijn niet mals.

Een onveilige wereld

Waarom behoort kritisch oordelen tot het burgerschap?

Omdat mensen altijd tot op zekere hoogte zelfzuchtig zijn. Dat wil zeggen: mensen willen zoveel mogelijk voordeel voor zichzelf.

En grote macht, grote zelfzucht. Dat wist ook Lord Acton (in een brief aan aartbisschop Creighton): Macht heeft de neiging mensen te corrumperen en totale macht corrumpeert totaal. Grote mannen zijn bijna altijd slechte mannen…

Acton was een wijs man. Hij wist dat de mens een sociaal wezen is dat behoefte heeft om bij een groep te horen. Maar die groep mag niet te groot zijn, want dat komen gevaarlijke, onbeheersbare driften bovendrijven.

De geschiedenis leert voorts dat het precies de grootste deugnieten zijn die doorgaans het laken naar zich halen. Fatsoenlijke mensen zijn gewoonlijk bescheiden en staan niet in de geschiedenisboekjes vermeld. Het zou wel eens kunnen dat de echte historische helden de gewone, hardwerkende mensen zijn. Zonder hen zouden zelfs de grootste oligarchen vermoedelijk niet veel kans hebben om zoveel bijeen te scharrelen.

Toch zijn het die oligarchen van allerlei slag die een onevenredig groot deel van het spreekwoordelijke laken naar zich trekken. En onder hen lopen er wel degelijk gevaarlijke of tenminste onbetrouwbare sujetten rond.

En ze zijn echt niet alleen in het Oosten te vinden.

Ze heten, bijvoorbeeld, William Gates, waarvan bekend is dat hij nogal veel belangstelling heeft om het beleid in ook andere landen dan het zijne in zijn eigen voordeel te beïnvloeden. Gates heeft naar verluidt nogal veel belangen in de farmacie.

Iedereen kent wel enkele van die namen.

Het probleem met zulke figuren is dat hun invloed op de maatschappij te groot is. Meer nog: zij doen hun best om te verhinderen dat de modale mensen hun bemoeienissen doorhebben. Het zijn ijveraars in de duisternis. En bedenk dat ze zelfs op het beleid van een grootmacht als de Verenigde Staten buitensporig veel invloed hebben.

Stel dat het niet om de VSA, maar om de EU gaat? En stel dat sommige figuranten gewoon dezelfde personen zijn? Als de grote ‘trekkers’ van de EU eens van hetzelfde slag zijn als de hoger genoemde oligarchen? Erbij bedenkend dat een EU toch al meer naar een wereldstaat neigt dan die opeenstapeling van kleine landjes en dus meer in de smaak van hoger genoemde figuren valt…

Europa is geen VSA

Alles wat we vernemen over de werkzaamheid van dit soort lieden bevat namelijk altijd één element: het centralisme. Dat schept namelijk totale controlemogelijkheid. Soros schreef zelfs uitdrukkelijk: er moet een wereldstaat komen. Een wereldstaat waarin de genoemde oligarchen en hun geestesgenoten de lakens uitdelen?

Laat dit even doordringen: tegen het geweld van de Bloombergsen, de Gatesen en de Rockefellers kunnen de volkeren van Europa niet op.  Die moeten samenwerken, gewoon uit lijfsbehoud of voor het behoud van hun eigen vrijheid. Enige vrijheid inleveren, om het grootste deel voor zichzelf over te houden.

Dit is de situatie in Europa, dat uit een pleiade van veelal relatief kleine volkeren bestaat en niet, zoals de VSA, uit één groot blok.

We weten dus dat zulk blok gecorrumpeerd kan raken. Het is dus heel belangrijk dat de Europese volkeren kunnen bijsturen.

Dat betekent het radicaal afwijzen van het narratief van Mark Eyskens, voor wie de staten resp. volkeren van Europa tot machteloze provincies moeten herleid worden. Altijd weer dat controlerend centralisme…

Neen! De volkeren moeten relevant zijn. Subsidiariteit met mogelijkheid tot wederzijdse tegenkoppeling.

Een verkeerde ontwikkeling

Laat de vraag helder zijn: als we van Europa een centralistische eenheidsbrij laten maken, zoals sommigen kennelijk op het oog hebben, welke nieuwigheid hebben wij dan eigenlijk bereikt? Dat er Europese fregatten in de Chinese zee rondvaren? Dat er Europese militairen op verre slagvelden voor de heilige Europese nationale belangen zullen sneuvelen, zoals er nu jonge Amerikanen sneuvelen voor de Amerikaanse belangen?

Als we, zoals gaande is, àl onze vrijheid inleveren, wat hebben we dan gewonnen?

Zijn onze culturen en talen beter beschermd in zulke eenheidsbrij, als we zien dat de EU in de feiten de verengelsing bevordert? Waarom wordt Catalaans geen erkende taal?

Bevordert een EU als politieke eenheidsbrij niet tegelijk de tegenstelling met de buitenwereld, volgens het aloude adagium: naar binnen homogeniseren, naar buiten vijanden scheppen?

Moét de EU wel groeien? Ligt er geen ander werk te wachten?

Is dit EU-verhaal niet eerder business as usual, zoals ik in mijn De Valse belofte schreef? Hetzelfde immers wat grote mogendheden altijd al deden: vijanden bestrijden, de bevolking opjutten, intern harmoniseren en het versleten verhaal van de eeuwige expansie.

En om beter te voelen waar het concreet zoal om gaat: de met de bemoeienissen van de EU  gevoerde nationale covid-politiek had in Nederland tot gevolg dat de regering in een kamerdebat erkende dat er nogal wat vaccinatieschade is, maar dat regering noch farmaceutica verantwoordelijkheid opnemen. Dat deed Leon de Winter in De Telegraaf stellen: “Op dit moment kun je niets anders dan het ergste vermoeden: de verantwoordelijke politici, ambtenaren en farmaceuten hebben iets te verbergen.”

Daardoor ontstaat argwaan, waartegen dan vervolgens de overheid actie voert – tegen wappies en komplotdenkers, nota bene. Nadat die overheid eerst zelf de argwaan heeft uitgelokt.  

Noteer dus dat dit alles gebeurt onder het alziende oog van de EU. Een EU die beslist over rijbewijzen, het model van de parkeerkaart of de vorm van de visvergunning en intussen oorlog voert tegen Rusland, een Europees volk, dat zich echter niet aan de EU wil onderwerpen…

En dan die genoemde verengelsing: “Group Peeters”, “Cleaning”, “Technical Service”, “Got it”- zelfs de Belgische staat heeft het over “itsme”… enzovoorts.  Als de EU een steun voor de Europeanen zou zijn in plaats van een club politieke machtsdenkers, dan zou ze iedereen verplichten in de nationale taal te functioneren. Dan was Catalaans een erkende taal.

Onontkoombaar rijst uiteindelijk de kritieke vraag: als de ontwikkeling van de EU op het huidige spoor doorgaat, wat is er dan waardevols aan dat project?

Wat heeft de modale Vlaming aan zo’n EU?

Jaak Peeters

Augustus 2023

De islam en de zelfmoord van het westen

Boekbespreking

Deze maand breng ik bij wijze van bijdrage een boekbespreking. Ik ben van oordeel dat dit werk én de organisatie die het verspreidt, meer aandacht verdienen.

Situering

Onder deze titel verscheen in 2021 een Nederlandse vertaling van The Islam and the suicide of the West: the origin, doctrine and goals of Islam, van de hand van de Braziliaans-Amerikaanse hoogleraar Luiz Sérgio Solimeo.

De Nederlandse ondertitel luidt: Oorsprong, doctrines en doelen van de islam.

Solimeo is een diepgelovig katholiek christen. Hij doceert aan het Amerikaanse instituut TFP, wat staat voor American Society for the Defence of Tradition, Family and Property. Deze non-profitorganisatie verdedigt een conservatieve maatschappijordening van katholieke inspiratie.

Dat deze organisatie zich verzet tegen woke, seksualisering van kinderen, gendertheorieën, het gezin verdedigt en opkomt voor verantwoord persoonlijk eigendom, zal wel voor meer Vlaamse mensen positief klinken.

Deze Amerikaanse organisatie heeft echter een uiterst actieve evenknie in ‘ons andere Nederland’. De stichting die de officiële vertegenwoordiger van het actievoerende Cultuur onder Vuur is, heet Civitas Christiana.

Voor sommigen onder ons zal de strenge conservatief-katholieke teneur van Civitas Christiana en haar actievoerende groepen té conservatief klinken. Sommigen gebruiken zelfs de term ‘ultraconservatief’. Ik weiger uitdrukkelijk het woord ultra te gebruiken, want dat betekent ‘extreem’. Maar wat is er extreem aan het verdedigen van het gezin, het beschermen van kinderen tegen de confrontatie van jonge kinderen met seksualiteit voor ze daar zelf aan toe zijn, of het verdedigen van het recht op een normaal verworven eigendom?

Ieder oordeelt naar best vermogen zelf. Maar mijn mening luidt dat een kritische blik naar de wereld van vandaag een zwaai naar een té vergaande denationalisering, politieke correctheid, ontkerstening en islamisering vertoont, aangevuld door allerlei onheilspellende berichten over “u zult niets bezitten maar gelukkig zijn”, de nogal felle EU-ijver voor een twijfelachtige Green Deal, die niet alleen onze economie zelf in gevaar brengt, maar het natuurlijke milieu ernstige schade dreigt toe te brengen en – last but not least – een intense campagnevoering tegen het traditionele gezin en de traditionele waarden in het algemeen.

Het is mijn standpunt dat verzet moet worden geboden en dat doét Cultuur onder vuur. Ze komt bijvoorbeeld op voor het behoud van onze pensioenrechten en voor de rechten van de boeren. Dat laat zien dat COV realistischer is dan velen geneigd zouden zijn te denken.

Dat is dus de geest waarin de hier voorgestelde publicatie moet gezien worden.

Die publicatie richt zich evenwel concreet voornamelijk op de opkomst van de islam in gebieden waar die voorheen afwezig was.

In dat verband liggen de publicaties van pater serge Desouter (De profeet Mohammed op oorlogspad en Militante immigratie in Europa) en de kritiek van mensen zoals Wim van Rooy en zovele anderen, in dezelfde lijn.

Kort inhoudelijk overzicht

Het boek omvat twee grote delen.

Het eerste deel gaat onder de titel: De hernieuwde aanval van de islam.

Historisch gesproken kun je zeggen dat de islam sinds vijftiende eeuw (de Reconquista) door een zich opdringende Westerse door het christendom gestempelde cultuur fel in de verdediging is gedrongen, nadat de islam heel Iberië had veroverd.

Bekeken vanuit deze verdedigende positie biedt de hedendaagse islam wel degelijk het beeld van een zich uitbreidende maatschappijopvatting die onze liberale westerse waarden bedreigt.

Iedereen kent de nieuwe toestand: de steeds maar aanzwellende islamitische bevolkingsgroepen, de militante manifestatie van islamitische klederdracht door vrouwen – het dragen van een hoofdoek is niet hetzelfde als het dragen van enig ander hoofddeksel: het is een statement -, de islamitische no-go zones in vele westerse steden, de agressie tegen de officiële politie, het misprijzen voor de blanke bevolking en meer in het bijzonder de vrouwelijke blanke bevolking.

In de 13 (korte) hoofdstukken van het eerste deel tekent de schrijver dat toenemende islamitische zelfvertrouwen.

De titels van de hoofdstukken spreken voor zich:

“Immigratie of invasie?”; “Multiculturalisme en ongebreidelde immigratie”; “Islamitische weigering tot assimilatie”; “Sharia, de islamitische wet”… Voorts onder meer: “Vervolging van christenen”, waarbij velen aan de misdaden van Boko Haram denken, die onder meer grote aantallen meisjes ontvoerde (zie: https://nl.wikipedia.org/wiki/Boko_Haram ); het islamitisch universalisme (Kolonel Ghadafi: “De hele wereld moet islamitisch worden”). Een interessant hoofdstuk draagt als titel: “Dialoog, een talismanwoord dat wordt gebruikt om een denktrant te creëren”. Mensen die kritisch trachten na te denken, bijvoorbeeld over het gedoe in verband met het klimaat of de Covid-19-politiek, herkennen dit meteen. Zelfs wetenschappers klagen dat ze hun artikels zo moeten schrijven dat ze passen binnen een mainstream als ze hun tekst gepubliceerd willen krijgen.

Het tweede deel van het boek legt in 13 hoofdstukken uit dat christendom en islam elkaar uitsluiten. Een essentieel fenomeen hierbij is dat de islam nooit de verfijnende uitzuivering heeft doorgemaakt die het christendom tot zijn huidige gematigde positie heeft gebracht. Onder gematigd versta ik dat de algemene, universele principes van menselijke waardigheid door het hedendaagse christendom dominant werden geïncorporeerd. Historici weten dat dit niet altijd zo is geweest en dat de eerste christenen best wel onverdraagzaam militant konden zijn. Iedereen kent het verhaal van Hypathia, de Alexandrijnse wiskundige die als vrouw de positie van wat we vandaag een hoogleraar zouden noemen bleef vervullen en daarvoor door extremistische christenen wreed werd vermoord. (Zie: https://nl.wikipedia.org/wiki/Hypatia ). Maar in de islam is van deze matiging jammer genoeg niet veel te merken.

Ik ben zelf veel te weinig theologisch geschoold om over de inhoud van deze hoofdstukken uit te weiden. Die inhoud krijgt in onze ontkerstende moderne wereld ook niet erg veel aandacht. Maar voor wie het interesseert, biedt het boek best wel veel informatie.

Nog een afsluitende bedenking

In 2011 verscheen van Wim Jurg het boek De vierde eeuw of hoe het christendom staatsgodsdienst werd (Uitgeverij Damon).

Jurg vertelt hoe in de vierde eeuw na Christus het christendom, dat aan het begin van die eeuw nog een vrij kleine godsdienst was, plots grote politieke macht verwierf en aan het einde van de eeuw zelfs de staatsgodsdienst van het Romeinse rijk was geworden. De eeuw die begon met christenvervolgingen sloot af met het verbod de oude goden te vereren. Zelfs een opstand van Romeinse legioenen kon het tij niet keren.

Dit verhaal komt onvermijdelijk de lezer van het hier besproken boek in de geest.

De lezer zal zich afvragen waarom mensen niet meer eerbied opbrengen voor door lange ervaring opgebouwde tradities en niet willen inzien dat het onwijs en zelfs gevaarlijk is om zich over te leveren aan nieuwlichterij zoals een onoordeelkundige maatschappelijke diversiteit.

Misschien zullen latere historici met enige verwondering beschrijven hoe op een heel korte tijd de islam in vele eertijds christelijke landen plots staatsgodsdienst kon worden. En misschien zullen sommigen onder die historici tot de slotsom komen dat het christelijke westen zélf de islamisering in de hand heeft gewerkt. En misschien is het Franse verbod op islamitische klederdracht op school van dezelfde natuur als de opstand van de Romeinse militairen in de vierde eeuw.

En, even misschien, zullen sommigen later mea culpa slaan en zich afvragen waarom ze hun eigen cultuur niet met meer vuur hebben verdedigd.

Islam en de zelfmoord van het Westen is verkrijgbaar bij www.cultuurondervuur.nl

Jaak Peeters

September 2023

Vragen over La Belgique, Armeniërs, Vlamingen en Lahbib.

In het Belgische politieke wereldje en de bijhorende pers was er dezer dagen wat te doen over de uitspraken van buitenlandminister Lahbib in Armenië en Azerbeidjan. (HLN 25/8/’23)

Lahbib had in de Armeense hoofdstad Jerevan de zaak van de Armeense enclave in Azerbeidjan ter sprake gebracht. Ze verklaarde dat de Europese Unie staat op een vrije doorgang van en naar de enclave en op respect voor de ‘humanitaire rechten’ van de bevolking ervan.

Toen ze kort nadien in Azerbeidjan toekwam, was de temperatuur daar beneden het vriespunt. Omdat België vanaf januari ’24 voorzitter wordt van de EU, werd ze ontvangen. Maar de sfeer was van een aard die iedereen zich kan inbeelden.

De oppositie sprak in eigen land van een totale afgang en meende dat “ons land een mal figuur” sloeg.

Nou ja: dat mal figuur slaan, daar zal in de wereld niemand meer van opkijken.

Maar er zijn wel een paar andere kwesties die hier mee aan de orde mogen komen.

Ten eerste had Lahbib ‘gekwetterd’ (to twitter is kwetteren) dat er in ons land 30 000 Armeniërs wonen. Kennelijk bedoelde ze te zeggen dat in België de ‘humanitaire rechten’ van die Armeniërs gerespecteerd worden en – onderverstaan –  dat Azerbeidjan daar een voorbeeld kan aan nemen.

Ik ben de laatste om dat te ontkennen. Maar mag ik erop wijzen dat die rechten, waarover Lahbib het heeft, wel eens te maken zouden kunnen hebben met…etnische rechten? Bijvoorbeeld: talige rechten, culturele rechten, religieuze rechten?

Omdat Armenië en Azerbeidjan niet in oorlog zijn, is daar trouwens strikt genomen geen sprake van “humanitaire rechten” – maar eventueel wél van etnische of nationale rechten.

Het etnische geschiedenispad van de Kaukasusvolkeren is nogal hobbelig. Men denke maar even aan de Turkse genocide op de Armeniërs. De zenuwachtigheid van onder anderen de Armeense volksgroepen mag dan niet verbazen.

Als de Azerbeidjanen de bewegingsvrijheid van de Armeense burgerbevolking willen inperken, betekent dit misschien wel dat ze haar aanwezigheid als hinderlijke stoorzender ervaren en hen bijvoorbeeld etnisch willen uitwissen of hun nationaliteit in Azerbeidjan willen doen verdwijnen. Anders hoefde al die ophef toch niet?

Vandaar mijn vraag aan mevrouw Lahbib: zijn de Vlamingen in Brussel dan ook stoorzenders? Want als ik de mensen van op het terrein mag geloven, moet ik aannemen dat de (etnische) rechten van de Vlamingen daar helemaal niet worden gerespecteerd. En dan wil ik Lahbib eens horen uiteenzetten hoe ze weet aaneen te praten dat die oer-Nederlandse stad vrijwel geheel verfranst werd – nota bene door haar eigen, francofone etnische groep. Verfranst of… uitgewist?

Ten tweede. Als Lahbib de manier waarop de rechten van de in België wonende Armeniërs worden gerespecteerd tot voorbeeld stelt, wat stelt ze zich dan voor bij de rechten van zovele andere niet-autochtone bevolkingsgroepen in België? Moeten die dan bijvoorbeeld ook taalrechten krijgen? Eigen onderwijs? De sharia? En voert dat alles niet regelrecht naar een apartheid, die door haar partij nochtans altijd werd verfoeid als het om Zuid-Afrika ging? En wat dan met de rechten van de autochtone bevolking, waarvan de territoriale integriteit daardoor onvermijdelijk wordt aangetast?

Want niemand zal zo naief zijn te geloven dat de etnische rechten niet door politieke eisen zullen worden gevolgd. En gaat Vlaanderen dan een land van enclaves worden? Hoe denkt men in zulk wespennest de vrede te bewaren?

Ten derde. Het is nogal waarschijnlijk dat het de EU is die door de mond van Lahbib spreekt. Jammer genoeg is de EU zo ongeveer de laatste die op dit punt recht van spreken heeft. Niet alleen ondermijnt de EU de nationale bevoegdheden op zowat elke denkbare manier. Daarmee vult ze de militaire ontmanteling van Belgie door de NAVO verder aan. Daar worden terecht vragen over gesteld.

Maar wie terug denkt aan de zaak van Catalonië kan moeilijk volhouden dat de EU daarbij een stichtelijk figuur heeft geslagen. Hetgeen gewoonweg betekent dat wij, als Vlamingen, van geen kanten op enige vorm van begrip voor onze eigen etniciteit hoeven te rekenen – laat staan: op steun.

De EU zou zich beter beraden over ‘de humanitaire rechten’ van de volkeren binnen ‘haar’ eigen territorium, alvorens in verre oorden de dominee te gaan uithangen.

De oppositie heeft natuurlijk gelijk dat ze Lahbib met de neus op haar wel erg onhandig  politiek spraakgebruik drukt. Alleen is een beroep op de noodzaak voor een buitenlandminister om op een delicate manier te opereren, nogal hol. Het lijkt op een slag in de lucht.

Veel zakelijker ware geweest dat de oppositie enkele van de hiervoor aangehaalde vragen aan Lahbib had voorgelegd. Zakelijker en vooral: belangrijker.

Daar hadden we als Vlamingen wat aan gehad.

In deze IJzerwake- ,resp. -bedevaartdagen, mag dat even worden beklemtoond.

Jaak Peeters

Augustus 2023

Een andere benadering van Rusland

Inleiding

Doorstroming was van bij het begin bedoeld als geestelijk voer voor kritische mensen.

Dat is van groot belang, zeker nu de bazen van de EU beslist schijnen te hebben om het democratisch grondprincipe van het censuurverbod ernstig geweld aan te doen.[1] De noodzaak tot kritiek wordt dus nog groter.

In deze bijdrage wil ik de Oekraïneproblematiek belichten vanuit een heel andere, ongewone hoek: deze van de mythologie.

De grondstelling luidt dat zowel het Westen als Rusland ‘geplaagd’ worden door de doorwerking van wat in de literatuur mythen heet. Kort door de bocht: beide partijen zijn in het bedje ‘ziek’ en als ze dat beiden zouden beseffen, zou een ander narratief misschien meer kansen krijgen.

Mythen

Als westerlingen het woord mythe horen, denken ze onwillekeurig aan iets primitiefs. Ze denken dan aan vertellingen, meestal over oeroude gebeurtenissen. Die gebeurtenissen verhalen dan vaak de oorsprong van de mensheid, een volk of zelfs een staat.

Westerlingen zijn er doorgaans van overtuigd dat de moderne mens mytheloos door het leven gaat. De westerse beschaving, zo meent men, is rationeel, gebouwd op wetenschap en doorgewinterde menselijke ervaring. Ze heeft niets van doen met de verhalen over wat er in illo tempore zou geschied zijn.

Zodoende zouden mythen eigen zijn aan ‘primitieve, onbeschaafde’ volken, die dan ook snel van hun mythen verlost moeten worden.

Een vergissing

Deze beoordeling berust op een verkeerd beeld over wat mythen zijn en wat hun rol in het menselijk bestaan is.

Mythen hebben een diepe menselijke grondslag. De psychiater C.G.Jung sprak over het collectief onbewuste. Hij schrijft: Mijn stelling luidt aldus: er bestaat, naast ons bewustzijn, een tweede psychologisch systeem, dat zich onderscheidt van de bewuste psyche, met een collectief, niet-persoonlijke aard. (… ) Het bestaat uit pre-existente vormen, archetypen die uitsluitend secundair (via de archetypische beelden) bewust kunnen worden, en die de inhouden van het bewustzijn een vastomlijnde vorm geven.[2]

Jung spreekt hier dus over fundamentele psychische structuren, die eigen zijn aan alle mensen en volken en zich hebben gevormd sinds het ontstaan van de menselijke soort.

Voorts schrijft hij nog: Er bestaat altijd een samenhang de grote levensproblemen en de archetypen van het collectief onbewuste.[3]

Die collectief onbewuste inhouden bepalen ook de hogere ideaalvorm die de groep in kwestie moet aannemen. De mythologie is de vorm waarin die ideaalvorm wordt gegoten.

Mythen hebben dus een diepe, archaïsche en vooral existentiële rol. Ze tonen de mens of de groep zoals hij/zij zou willen/moeten zijn.

Mythen herinneren ons aan wie we in ons diepste wezen zijn en wat de relatie tussen mens en kosmos is. Ze doen dat in een beeldende, symbolische vorm.[4]

Vandaar dat Wim Thys kan stellen dat wie de mythe wil opruimen, de mens doet verschijnen in een duisternis. Mythologie als woord en gebaar is de echo van een oerverhaal dat aan alle andere menselijke verhalen voorafgaat. Thys associeert dit alles met het begrip van het heilige: het onaanraakbare binnen onze existentiële ervaring. Mythes bieden een algemeen begrijpelijk beeld over het boventijdelijke en bovenmenselijke dat elke menselijke existentie fundeert.[5] De mythe heeft te maken met een oerhuiver.

De moderne mens kent tocht geen mythen?

Toch wel!

Dé grote, allesoverheersende mythe van de moderne mens zie je terug in de wijdverbreide mening dat ‘de wetenschap’ ons weldra de echte natuur van de werkelijkheid zal openbaren (en onze problemen voorgoed zal oplossen). De mens zal dan in een nieuw stadium van zijn bestaan treden en worden zoals de goden van de Oude Grieken.

Wie de recente ontwikkeling van de kosmologie volgt, weet dat astronomen zich sinds de nieuwe beelden die hen via de James Webb telescoop toevallen, ernstige vragen stellen over de werkelijke aard van de kosmos. Was er wel een oerknal? En als er die was, wanneer was er die dan? Hoe oud is het heelal echt? Of had het heelal nooit een begin? Die nieuwe informatie confronteert ons met een rauwe werkelijkheid: we weten een hele hoop dingen gewoon niet. We weten zelfs niet eens hoe groot het deel van de werkelijkheid is dat we kunnen weten.

Het is dit soort ideeën dat mensen als Roger Penrose de vraag doet stellen: hoe vinden we de weg naar de ultieme werkelijkheid? En zullen we die wel ooit vinden?[6] Roger Penrose stelt in zijn eerste hoofdstuk bijvoorbeeld de vraag: Is Plato’s wiskundige wereld ‘waar’? En voorts: Het zou heel goed kunnen zijn dat de 21e eeuw nog prachtigere inzichten zal onthullen dan die waarmee in de 20e eeuw gezegd zijn.[7] Ook voor een genie als Penrose is de werkelijkheid volstrekt duister.

Ondanks alle twijfels willen we toch geloven dat de mens ooit de raadselen van het bestaan zal onthullen. Dit verlangen rijst op uit de angst die ons naar de keel grijpt als we naar de werkelijkheid kijken. Dat verlangen wordt gekanaliseerd in het gedrag van supermensen oftewel goden. In mythen dus. Die maken het mogelijk om in de existentiële onzekerheid te leven, omdat ze verhalen brengen over figuren die als verlossend model voor mensen dienen.

Onze moderne held is de wetenschapper.[8]

Riten

Aan mythen zijn ook rituelen verbonden. In de algemeen aanvaarde betekenis gaat het heel vaak om inwijdingsriten, waarbij de geïnitieerde voortaan deel uitmaakt van een soort bovenpersoonlijke gemeenschap, die verwijst naar dat mythologische hogere bestaan.[9]

Heel bekend is de studie van de Amerikaanse antropologe Margareth Mead. In 1928 publiceerde zij het ophefmakende Coming of Age in Samoa. Daarin beschreef ze de initiatierites voor vrouwen. Meisjes op de leeftijd van seksuele rijpheid werden door oudere vrouwen in afzondering ingewijd in de mysteriën van het vrouw-zijn. Gelijkaardige mannelijke rituelen worden onder meer door Mircea Eliade beschreven. Jongemannen moesten soms zware beproevingen ondergaan. Als ze die met succes hadden doorstaan, werden ze voorgoed als volwaardige man erkend. Dieptepsychologisch betekent dat dergelijke riten een soort hergeboorte opleveren, waarna de betrokkene voorgoed deel uitmaakt van een bovenpersoonlijke orde van ‘de vrouwen’ of ‘de mannen’ – met alle rechten en plichten die daaraan zijn verbonden.

Kijken we even naar onze eigen tijd in onze eigen cultuur. De plechtige communie, de plechtigheid van het huwelijk, het profane feestje bij een geboorte, de opname in de broederschap van een of andere orde, jazelfs: de proeven voor het behalen van het commandobrevet of het officieel afleggen van een doctoraal proefschrift…. Het zijn allemaal rituelen die ook in onze tijd de overgang markeren van een soort voorbereidende, primitieve status naar een hoger geklasseerde vorm van leven, oftewel de intrede in een bovenpersoonlijke, hogere orde.

Ook Rusland heeft zijn mythes met bijpassende rituelen

Kijken we nu naar Rusland.

Niemand zal in redelijkheid geloven dat het Russische volk de uitzondering op de regel is en géén mythologie zou hebben.

Catharina de Grote (keizerin van Rusland van 1762 tot 1796) schreef in haar Instructie voor het wetgevend comité dat op haar vraag een nieuw wetboek zou schrijven dat Rusland een Europese staat is. Zij was daarbij niet de eerste, wat Peter de Grote had al eerder eenzelfde stelling ingenomen. Rusland had dus, aldus Catharina, tegenover de Aziatische gebieden van het rijk een beschavende taak.[10] Dit is zowaar de taak van een heuse hogere mensensoort.

Zowel Orlando Figes als het echtpaar Pauwels[11] of Kees van der Pijl[12] besteden in hun teksten uitgebreid aandacht aan de stichtingsmythe van Rusland. Die stichting heeft zich afgespeeld ter hoogte van het huidige Kiev, de hoofdstad van de huidige Oekraïense staat. Op de plaats waar vandaag de stad Kiev ligt, stichtte de Vikingvorst Rurik de nederzetting waaruit later Kiev zou groeien. De eerste benaming van het Kievse land is zoiets als Kiev-Roes.[13]

Als Poetin in november 2016 voor het Kremlin een standbeeld inhuldigt van grootvorst Vladimir de Grote, die van 980 tot 1015 zou geregeerd hebben over Kiev-Roes, dat beschouwd wordt als de eerste Russische staat, dan doet hij precies hetzelfde als wat de EU-adepten vandaag doen als ze Karel de Grote in Aken tot de aanvangsfiguur van de Europese unie kronen.

Toepassing

Natuurlijk draait de oorlog in Oekraïne om macht, geld en delfstoffen.

In werkelijkheid echter gedragen de westerse machthebbers zich als de vertegenwoordigers van een wereldimperium, in de zin die Y. Harrari daar in zijn Sapiens aan geeft.[14] Ze gedragen zich als de moderne goden van de Olympus: zij bepalen vrij de orde der dingen. Als de westerse machthebbers hun bevolking voorhouden dat Rusland een achterlijke, imperialistische staat is die geen respect verdient, dan doen ze de Griekse goden na in hun houding tegenover de mensen: ze deden er hun zinnetje mee.

De diepste sociale fenomenen zijn in Rusland nochtans niet anders dan in het Westen. Ook de Russen hebben een mythologie. En ze verschilt niet eens zo heel veel van de Westerse.

De kern van de verhouding tussen Rusland en het Westen tegenover elkaar zit dus veel dieper: ze is zichtbaar op het niveau van de mythologie. Het zijn beide machtsgroepen die zich een grootse beschavingsopdracht toemeten. Beide zien ze zich als een lichtend model.

Over die van Rusland werd daarnet al iets gezegd.

De westerse staat beschreven bij auteurs zoals Edward Said in (o.m.) diens Orientalisten[15] en Rana Kabbani in haar Europese mythen over de Oriënt. Deze laatste laat zien hoe de westerse beeldvorming over de Oriënt past binnen de mythologie van een Westen dat zich een wereldbeschavende taak toemeet.[16]

En de slechterik Poetin?

Was er niet de uitspraak van Obama in 2014 die vond dat Rusland tot een pariastaat moest worden herleid[17] – een uitspraak die een paar jaar geleden nog eens herhaald werd door Ursula von der Leyen?

Alsof het (willen) herleiden van een groot volk tot een armtierige verzameling van proleten niet eerder een misdaad is – terwijl men elders in de wereld miljarden uitdeelt in naam van de zogeheten ontwikkelingshulp.

Niemand heeft de Amerikaanse president ooit voor het oorlogstribunaal gedaagd toen die in Irak in 2003 zijn War on terror tegen Saddam Hoessein begon. Daar werden weliswaar nooit massavernietigingswapens gevonden, maar vielen wel honderdduizenden doden. Daarvan vond M. Allbright dat ze een redelijke prijs waren en dat het Amerika toekomt dergelijke oorlog te voeren. [18]

Ziedaar de moderne mythe van de (Amerikaanse) Olympische goden die aan niemand verantwoording verschuldigd zijn.

Als we bereid zijn te aanvaarden dat ook het tegenwoordige Westen gekenmerkt wordt door haar eigen mythologie en in dat opzicht niet principieel verschilt van Rusland, dan doemt een andere optie op: te aanvaarden dat ook Rusland recht heeft op een gefundeerde plaats op het wereldtoneel.

Het Westen heeft zich verheven boven Rusland en geen rekening gehouden met de gevoelens van dat volk. Het Westen heeft zelfs verklaard Rusland te willen vernietigen. Het Westen duldt geen vreemde goden naast zich. Het gelooft dat het in illo tempore een grootse taak kreeg opgedragen.[19]

Daardoor heeft het Westen het vijandgevoel versterkt en de weg afgesneden naar een evenwichtige ontwikkeling die had kunnen uitmonden in een toestand waarvan ook de massa van de Russische bevolking economisch én psychologisch beter zou zijn geworden[20].

Jaak Peeters

Juli 2023


[1] https://www.transitieweb.nl/grondrechten/nieuwe-eu-censuurmaatregelen-gaan-op-25-augustus-in/. Het is zorgelijk dat de media dit punt niet uitvoerig behandelen, want de kern van de democratie is in het geding.

[2] C.G.Jung. Archetypen. Servire, 1987, blz. 119.

[3] C.G. Jung, geciteerd in Karen Hamaker-Zondag. Mythologie en werkelijkheid, BF uitgeverij, 2007, blz. 12.

[4] Karen Hamakers-Zondag. o.c., blz. 28.

[5] WimThys. In den beginne was de mythe. De Nederlandse boekhandel, 1976, blz. 15 -157.

[6] Zie diens boek De weg naar de werkelijkheid, Merlin, 2022. Blz. 11.

[7] Roger Penrose. o.c.. blz. 1020.

[8] Brengen we even het optreden van wetenschappers in herinnering ten tijde van Covid.

[9] Mircea Eliade. Initiaties, riten, geheime genootschappen. Servire, 1979, passim.

[10] Orlando Figes. Het verhaal van Rusland. Mythe en macht. Nieuw Amsterdam, 2022, blz. 129.

[11] Luc en Tina Pauwels. Geschiedenis van Oekraïne. Het Oekraïense standpunt. Aspect, 2016.

[12] Kees van der Pijl. De tragedie van Oekraïne. De Blauwe Tijger, 2023.

[13] https://nl.wikipedia.org/wiki/Kievse_Rijk. De Krim en het Donbassgebied behoorden niet tot dat rijk. Het woord ‘roes’ stamt uit het oudrussisch. De Latijnse vorm is Rusia.

[14] Yuval Noach Harari. Sapiens. Thomas Rap, 2018, blz. 224.

[15] Edward W. Said. Oriëntalisten. Mets&Schilt, 2005.  Zie ook zijn Cultuur en imperialisme, Atlas, 1994.

[16] Rana Kabbani. Europese mythen over de Oriënt. Contact, 1991, blz. 205.

[17] Kees van der Pijl, o.c., blz. 102.

[18] https://en.wikipedia.org/wiki/War_on_terror

[19] In de wereld van de fictie zijn het ook altijd westerlingen die optrekken tegen buitenaardse gevaren.

[20] Er was een kans om de kar te keren in het begin van de jaren negentig.

Perversie als postmodern electoraal lokmiddel

Conner Rousseau heeft zich ‘geuit als bi’. Met een opvallende gretigheid werd dit door de media opgepikt en breed uitgesmeerd. Je bent de lieveling van de media of je bent het niet. Of je beschikt over voldoende financiën…

Hebben politici die zich ‘uiten’ daar complexen over, en zijn die belangrijker dan de gevoelens van de mensen in de straat? Ik weet het niet. Wat ik zeker weet is dat we allemaal wel, hier of daar, een scheve spijker hebben zitten. Het begrip ‘perversie’ is nogal dubbelzinnig.

Die eventuele gecomplexeerdheid is dus helemaal niet het punt.

Ik denk ook niet dat we het zover moeten zoeken. Feit is dat politici vaak geslepen zijn en sluw. Ze spelen de toffe gast. Of een andere rol.

Maar wat is er in werkelijkheid aan de hand?

In vroegere tijden bestreed men homofilie en bi-gevoelens nogal eens. Ze werden beschouwd als ongewenst. Wij, hedendaagsen, kijken daar anders tegenaan. In sommige delen van de wereld is zulk gedrag nog steeds een reden tot bestraffing. Dat is dan ook niet bepaald de juiste houding. Het bestaan van min of meer afwijkende gevoelens is geen reden om iemand te straffen, want mensen kiezen normaal niet voor zulke gevoelens. Normaal: dat is voor de invoering van de vrije genderkeuze.

Het bijzondere is immers dat de westerse mens er tegenwoordig behagen lijkt in te scheppen om die fluïde seksuele identiteit in het licht te zetten en ze zich zelfs persoonlijk toe te eigenen om er zichzelf mee te karakteriseren. Je wordt verondersteld je eigen seksuele identiteit te kiezen.

Net zoals bij zoveel in het menselijk leven is ook seksualiteit geen simpele kwestie van alles of niets. Seksuele gevoelens liggen op een continuüm, waardoor de scheiding tussen het ene en het andere soms nogal smal is.

Maar totale onduidelijkheid is wel andere peper

Laten we daar eens nader op ingaan.

In de eeuwen die achter ons liggen bestond er een duidelijk verschil in de rolverdeling tussen jongens en meisjes. Meisjes hoorden bijvoorbeeld in huis de zaak te beredderen; mannen werkten buitenhuis en werden geacht de kostwinner te zijn. Wie kent het nog? “Wie werkt er voor vrouw en kind en wordt door hen bemind? Het is vader.”

Hoe oud is deze spreuk niet!

De kleding was voor jongens en meisjes duidelijk gescheiden. Tegenwoordig is unisex de mode.

Onderwijs was gescheiden: meisjes hoorden niet op een jongensschool thuis en omgekeerd. We hebben dat gescheiden onderwijs afgeschaft, maar achteraf bekeken luidt de vraag of we daar wel zo verstandig aan hebben gedaan.

De geslachtelijke identiteit moet namelijk groeien. Een peutertje van twee hééft geen echte geslachtsbeleving. Die komt met het opgroeien, samen met alle andere kenmerken van het volwassen worden. Voor vrouwen: de uitwendige vrouwelijke kenmerken, de maandstonden en de gevoelens en belevingen die daarbij horen. Voor mannen: de baard in de keel en het hardere gedrag van jonge gasten, die hun durf willen tonen en daarmee hun mannelijkheid uitstallen.

Zolang kinderen opgroeien in een milieu waarin aan beide geslachten duidelijke sociale kenmerken zijn verbonden is de groei naar een duidelijke mannelijkheid resp. vrouwelijkheid weliswaar niet gegarandeerd, maar ze wordt alleszins vergemakkelijkt. Opgroeien in een milieu waarin de geslachtelijke identiteit goed afgelijnd is, schept duidelijkheid, structuur en orde en maakt het makkelijker om zichzelf te identificeren als vrouw of man.

Sedert de komst van het postmodernisme bestaan er evenwel alleen nog maar verhalen. Voor het postmodernisme is het essentieel dat er geen waarheid bestaat. Alles is inbeelding, alles is voorstelling: datgene wat wij onszelf wijsmaken. Iets dat we zelf kiezen. Alles is dus relatief en niets is op zich echt waar.

Maar als alles slechts verhaal is, als alle “grote vertellingen” vooral niet mogen geloofd worden, zoals Lyotard schreef, dan verschijnt onverbiddelijk de chaos. En het recht van de sterkste.

Als er nu één groot verhaal is in het leven van de mens, dan is dat van zijn eigen seksuele intimiteit. De geslachtsidentiteit is één van de grote pijlers waarop onze beschaving is gebouwd.

Door die pijler weg te halen, wordt de maatschappelijke orde ernstig ondermijnd. In de plaats van duidelijkheid, verschijnt nu verwarring en chaos.

De eerste slachtoffers hiervan zijn niet de armeren, waarvoor communisten en socialisten beweren altijd in het gareel te springen, maar de mensen wier identiteit (nog) niet zo heel duidelijk is.

Dus: jonge mensen. Onze jongeren zijn dus een van de grootste slachtoffers van de verwarrende chaos die door het postmodernisme wordt geschapen.

Van politici mag men eisen dat ze de maatschappelijke problemen aanpakken. Van hen verwachten we niet dat ze met details bezig zijn, of met o zo grote buitenlandse projecten – vaak gericht op de uitbouw van hun eigen carrière.

Het moet hen gaan om spijs en drank, ongetwijfeld. Maar meer nog moet kwaliteit van het leven hun zorg zijn en dan gaat het echt niet alleen maar het milieu, de bijtjes en de bloemetjes. De eerste zorg moet zijn dat de samenleving als een geheel goed ‘draait’. En dat kan alleen als er een duidelijke basisordening is, zeg maar een Leitkultur.

Maar we zien hoe de politiek de chaos, de verwarring en de vloeibaarheid van zelfs de seksuele identiteit bij onze jongeren bewust uitbuit én uitvergroot. In ieder geval is dat de indruk die de politiek wekt.

Seksuele beleving behoort tot de intieme menselijke levenssfeer. Het onderscheid tussen intieme levenssfeer en de openbaarheid is fundamenteel in onze sociale orde. Door het intieme in de openbaarheid te brengen verdwijnt een stuk fundamentele ordening uit onze maatschappij. Dit leidt tot massificatie, waardoor nieuwe despotismen zich kunnen vestigen.

Dat de media hierin meegaan, toont hoe diep het postmodernisme onze sociale samenleving heeft aangevreten. Voor hen gaat het hier om economisch voordeel dat gepuurd wordt uit de sensatie bij het overschrijden van sociale scheidingslijnen. Het brutale winstbejag dat door de remmen van een geordende sociale samenleving ingetoomd werd, kan nu vrijuit spelen.

Rousseau’s optreden heb ik nooit bij Di Rupo gezien, al staat die bekend als homofiel.

Rousseau zelf echter doet dit om wat luttele stemmetjes meer. Idem dito voor de show van Decroo tijdens de optocht van andersgeaarden.

Dit is pure electorale berekening. Plat populisme.

Maar zij hebben geen oog voor de maatschappelijke gevolgen.

Daarom schieten zij ten gronde tekort.

Jaak Peeters

Juni 2023

Bubbelisme

“Bubbel: Een eigen levenssfeer of denkwereld van iemand die zich niet openstelt voor andere invloeden of denkbeelden van buitenaf; afgesloten levenssfeer of denkwereld .” ( woordenboek  neologismen)

In 2021 publiceerde Prof. Manu Keirse zijn 22e boek onder de titel: “Anders Leven”, met als ondertitel: “Pleidooi voor een humanere en meer verbonden samenleving.”

Op de voorflap van zijn boek schrijft hij: We leven in een tijd waarin we alles mooi in vakjes hebben opgedeeld: de verantwoordelijkheid voor ouderen is verschoven naar woonzorgcentra en verpleeghuizen, voor ernstig zieken naar professionele zorgverstrekkers in ziekenhuizen, voor sterven en dood naar afdelingen voor intensieve zorg en voor palliatieve zorg, voor de verzorging van overledenen naar uitvaartverzorgers en begrafenisondernemers, voor de rouw van de naasten naar rouwcoaches en rouwtherapeuten”

En dan volgt zijn vraag: “waar is de méns gebleven?”

Keirse heeft zich zijn hele professionele leven gericht op verlies en verdriet, ook in het allerlaatste gedeelte van dat leven.

Zijn stelling dat we alles te veel in afzonderlijke vakjes indelen en intussen de waarde van het samen leven zelf uit het oog verliezen is in onze hedendaagse wereld in nog velerlei andere opzichten van toepassing.

We hoeven dan niet eens aan de inmiddels stilaan berucht wordende lockdowns van de Covid-crisis te denken, waarbij mensen als kandidaat-bandieten werden opgesloten, die het wel eens zouden aandurven anderen te besmetten.

Kijk eens naar het gedrag van mensen op een treinperron. Ze staan daar, vaak dicht op elkaar gepakt, allemaal driftig turend naar het scherm van dat moderne hebbedingetje, de smartphone – we doen zelfs niet eens de moeite om er een Nederlands woord voor te bedenken – en niemand die van de gelegenheid gebruik maakt om met de buurman of -vrouw een praatje te slaan. Meer zelfs: wie daarop aanstuurt wordt ervaren als een stoorzender.

Bij de bank wordt je door een onthaaldame opgevangen. Die dame – veelal medewerkers in het begin van hun loopbaan – vraagt je beleefd of je een afspraak hebt en wat het probleem is. Nota bene: dat terwijl iedereen er rond het kan horen.

Privacy.

Enige tijd later komt er een meneer met grijzende slapen je met al dan niet gemaakte vriendelijkheid halen en brengt je maar zijn hokje, dat kennelijk als kantoor dienst moet doen – de medewerkers hebben een dure cursus klantvriendelijkheid gevolgd, moet je weten, vandaar die vriendelijkheid.

Meteen duikt de man in zijn computer en haalt jouw dossier op, waarna je eindelijk met je vraag boven water kunt komen.

Tussendoor vraagt hij je of je nog gebruik maakt van contant geld – tegenwoordig heet dat “cash”, want we zijn niet voor niets door Amerika bezet, wat te merken is aan de Engelstalige slogans in het plaatselijke station van de spoorwegmaatschappij. We voelen dat niet eens meer.

De arts zet je medicijnenvoorschrift rechtstreeks op je id-kaart – ook al een digitaal ding. Je kunt zonder de hulp van de apotheker niet eens meer zien welke medicijnen voor je klaar staan.

Wie een boom wil rooien, moet daarvoor de toestemming hebben van Natuur en Bos. Maar die toestemming krijg je alleen digitaal. “Alles wordt digitaal, meneer!” Alsof we dat ooit vroegen.

Naast en mede als gevolg van de digitalisering is er nog meer verlies van menselijk sociaal contact. Vroeger gingen buren bij elkaar “buurten” of een partijtje kaarten. En je stierf thuis, bij je familieleden. Tegenwoordig speelt de avond zich af voor het TV-scherm.  Dat vraagt minder inspanning. Die laatste moet je dan ter compensatie en voor je eigen bestwil in een duur fitnesscentrum doen. Ieder in een eigen cabine, voorzien van elektronische sturing.

Binnen de familie zit iedereen naast elkaar naar het kleine scherm te kijken. Als het goed meevalt blijven echtelieden en hun kinderen wat langer aan de tafel zitten om te vragen hoe het op het werk of op school was en wat de plannen zijn voor volgende week.

Wat Keirse aankaart voor de medische wereld, namelijk het verlies van menselijke warmte en de daardoor erger wordende eenzaamheid, is voor onze hele samenleving van toepassing. En sinds het thuiswerken door de moderne techniek steeds meer regel is geworden, is ook het werken niet langer een sociaal gebeuren. Idem dito voor het onderwijs, waar slimmeriken meenden de vijand te moeten bestrijden door onze kinderen hun sociale wereld te ontnemen.

Dat verlies aan menselijke warmte, dat levende contact tussen voelende mensen van vlees en bloed, wordt steeds meer door een koude, gedigitaliseerde  wereld vervangen.

En het kan best nog erger. Laatst las ik een auteur die zich openlijk afvroeg of die mens van vlees en bloed, die mens die zich zo vaak vergist maar tegelijk ook zo warm en teder kan zijn, binnenkort niet door denkende machines voorbij zal worden gestoken. Laten we het wat brutaler en daarom duidelijker zeggen: de mens opzij gezet door intelligente robotten. A.I. oftewel artificiële intelligentie. De mens als een voorbijgestreefd specimen door een product van zijn eigen voortvarende kortzichtigheid. En als gevolg van deze situatie opgesloten in een soort reservaat waar hij zijn archaïsch ding mag doen, zolang hij de denkende robotten maar niet in de weg loopt.

We lijken wel allemaal gevangen in bubbels van allerlei slag in een desintegrerende maatschappij. Met weldra één bubbel van planetaire omvang die dan geldt als het prototype van al die bubbels, waar mensen tegenwoordig in  vertoeven.

Maar dat leven in bubbels gaat ons maar matig af. We voelen er ons niet zo goed bij en velen onder ons willen uitbreken, los en weg van dat gebubbel. Ze zoeken de vrije lucht die ze in een onderhand verdwenen of gecreëerde natuur hopen te vinden, in Vlaanderen of in verre oorden. Daar vinden ze dan de ruimte, die extatische verre einders waarin onze soort ooit ontstond. En dan drijven we de boeren van hun land weg, want daar moet weer  natuur komen.

Helemaal onjuist is dat niet: mensen hebben de warmte van het menselijk samenzijn en de roep van de natuur nodig als eten en drinken.

Maar of dit de verstandigste manier is om aan de wurggreep van het bubbelisme te ontsnappen, weet ik echt niet.

Jaak Peeters

Mei 2023

Censuur in verwarde tijden.

Principieel

Een goede redenering begint altijd met het hanteren van juiste definities. De Chinese filosoof Confucius, die door sommigen omschreven werd als een van de belangrijkste denkers die ooit hebben geleefd, zei eens: Wil in de hoofden en harten van de mensen orde komen, dan is de eerste eis dat de dingen bij hun eenvoudige, juiste naam genoemd worden.[1]

Dan moet onze aandacht ook gewekt worden als we merken dat er verschillende definities van censuur in omloop zijn.

Voorbeeld: “censuur is het tegenhouden van de publicatie of de bekendmaking van informatie.”

Van Dale omschrijft censuur als het uitoefenen van macht om de vrije meningsuiting te verhinderen.

Een betere manier om het begrip censuur te definiëren lijkt ons echter censuur op te vatten als de uitoefening door een of andere overheid van macht, waardoor het vrije woord onmogelijk wordt gemaakt. Die overheid kan van alles zijn: de staat, de kerk, de keuringscommissie die de geschiktheid van films voor een jong publiek beoordeelt, een militair gezag, een schooldirectie, de leiding van een bedrijf enzovoorts.

Verlichting

Confucius zou bij elk van deze definities gegruwd hebben – en hij niet alleen.

Immanuel Kant schrijft in zijn beroemd opstel Wat is verlichting?:  Sapera aude. Heb de moed om je van je eigen verstand te bedienen (..) Het openlijk gebruik van de rede moet te allen tijde vrij zijn, en alleen dat kan verlichting onder mensen tot stand brengen, schrijft hij nog. Kant stelt dat het niet geoorloofd is van de verlichting, en dus het vrije gebruik van de rede, afstand te doen.

Het is voor iedereen duidelijk dat de verlichting, die Kant voor ogen staat, in een situatie waarin censuur wordt toegepast niet denkbaar is.

Men daarom redeneren dat het verbod op censuur en het verzet daartegen, een logisch uitvloeisel is van de Verlichting- terecht met een hoofdletter.

Op deze manier zien we ons verzet tegen censuur verschijnen als een historische verovering van de moderne mens en een plicht waaraan we als moderne mensen niet mogen verzaken.

Censuur is geassocieerd met machtsongelijkheid

Uit het bovenstaande blijkt ook dat censuur altijd plaats vindt in het kader van een ongelijke machtsverhouding. Censuur bestrijden komt dus neer op het streven naar fellere machtsgelijkheid onder mensen.

Maar die gelijkheid wordt als het ware van nature bedreigd. Michael Walzer schrijft dat wie droomt van een maatschappij waarin iedereen dezelfde macht bezit, bij het minste ongewone fenomeen zou te maken krijgen met snel opkomende machtsongelijkheid: de een wordt tot voorzitter gekozen; een ander kan mensen begeesteren en kan hen meetrekken. Tegen het einde van de dag zou men een verstoring van de machtsgelijkheid zien optreden.[2] Het zou dan machtsuitoefening vergen om machtsgelijkheid te realiseren. Dat is een contradictie, want zulke machtsuitoefening veronderstelt .… ongelijkheid.

Belangrijk is dus dat die gelijkheid altijd weer doorbroken wordt, of tenminste: dreigt doorbroken te worden. Er verschijnen immers altijd weer nieuwe kandidaten-machthebbers. Het is een eeuwig proces van gelijk maken en verschil creëren.

In de mate dat censuur een uiting is van machtsverschillen, behoort de kans dat censuur wordt uitgeoefend altijd opnieuw tot de heel reële mogelijkheden. Democratie is niets anders dan een techniek om die altijd dreigende machtsongelijkheid leefbaar te houden.

Overgangstijden

Er zijn in de geschiedenis perioden waarin het toepassen van censuur bijzonder aantrekkelijk is.

Dat zit zo: in de loop van de geschiedenis zijn er bij herhaling tijdperken, waarin zogenaamde helden een centrale rol in de eigentijdse maatschappijen speelden. Het zijn de lieden wier grote daden een wereld die in volle transitie is tot ontwikkeling brengen.

Zowel de Grieken als de Sumerische en de Indische geschiedenisverhalen maken melding van heldentijden. Alle grote beschavingen hebben zo’n heldentijden gekend, met bijhorend episch proza of dito dichtwerk.

Zo kwam de Sumerische epische literatuur al rond het eerste kwart van het derde millennium voor onze tijdrekening tot stand; de Griekse en de Indische tegen het einde van het tweede millennium, terwijl de Germaanse heldentijd tussen de vierde en de zesde eeuw van onze tijdrekening tot bloei kwam.

Welnu: die heldendichten, die de epiek van die heldenperioden kenmerkt, blijken niet alleen louter literaire verdichting te zijn. Ze leggen integendeel getuigenis af van een heel reëel sociaal verschijnsel. In wezen ging het telkens om barbaarse perioden.

Samuel Noah Kramer geeft een overzicht van de kenmerken van die barbaarse perioden.[3]

  1. Een heldentijd valt steeds samen met een periode van grote bevolkingsverschuivingen.
  2. De volkeren die helden leveren, komen in contact met maatschappijen die in ontbinding verkeren. Veelal leveren die maatschappijen een verloren gevecht tegen verwording en achteruitgang.
  3. De ‘heldenvolkeren’ staan zelf op een primitievere sport van de beschaving.
  4. De primitievere volkeren worden door de hoger beschaafde volkeren ingezet op die punten, waar de beschaafden steeds meer tekortschieten: krijgsvoering, ongeschoolde arbeid, procreatie.

De genoemde heldentijden zijn dus echte overgangstijden met vrijwel altijd grote volksverhuizingen.

Onze huidige toestand.

Met het voorgaande in het achterhoofd vraagt het niet zoveel verbeelding om onze West-Europese beschaving te klasseren als een beschaving in ontbinding of, om het neutraler te zeggen: in transitie.

Er werd hierover al vaker geschreven.[4]

We merken in ieder geval dat ongecontroleerde of moeilijk te beheersen massieve immigratie op z’n zachtst ontregelend werkt.  Dat is ook wat in het boek van Paul Collier aan de orde is: Exodus. Hoe migratie onze wereld verandert.[5]

Eigenlijk wéét iedereen dat. Wie Brussel nog in de jaren tachtig van vorige eeuw gekend heeft, herkent deze stad vandaag niet meer.

Men ziet ook hoe de autochtonie steeds meer in de verdediging wordt gedrongen: zelfs het gebruik van voorheen totaal onschuldige termen zoals autochtonen versus allochtonen veroorzaakt nu problemen.[6]  We kunnen er hier rustig het woke-fenomeen bijvoegen.

Achter de terminologische kwestie schuilt echter een sociologische realiteit: de etnisch autochtone bevolking krijgt het steeds moeilijker om zichzelf als de rechtmatige eigenaars van de grond te manifesteren. Multiculturalisme wordt steeds meer: multi-etniciteit.[7] En waar verschillende etnische groepen op één gebied samenleven, ontstaan spanningen. “Etnisch bewustzijn verhevigt bij contact met andere etnische groepen”[8] Weg illusie van de integratie!

Enkele jaren geleden schreef Abou Jahjah een boek onder de titel: De stad is van ons. Manifest van de nieuwe meerderheid.[9] Daarin voorspelt de auteur dat de “ontvlaamsing” steeds verder zal gaan, dat de sociaal-economische spanningen altijd in dezelfde richting zullen evolueren, nl. de verzwakking van de autochtonie en dat er weliswaar een oppervlakkige civiele cultuur zal ontstaan, maar dat die nauwelijks wat heeft met de oorspronkelijke autochtonie. Sommigen vinden zelfs dat de ontmanteling van de rechten van de autochtonie nog niet ver genoeg gaat en pleiten voor wat zij noemen: superdiversiteit.[10] Zelfs in het oude Nederland werd al gediscussieerd over “het nut van Nederland”[11]

In ieder geval: als voorbeeld van een “overgangstijd” kan dat alles tellen.

Merk dus op dat maatschappelijke transitie echt niet alleen met de blote aanwezigheid van allochtonen te maken heeft: die transitie verandert niet alleen ons straatbeeld, maar verandert ons hele maatschappelijke weefsel en dat leidt dan weer tot dwingende maatregelen die het verzet tegen de nieuwe wereld moeten breken.[12]

Overgangstijden en censuur

Nu zijn we dan ook aanbeland op het punt dat in de titel aangehaald wordt: het verband tussen de chaotische tijden waarin we leven en de gepercipieerde toeneming van censuur.

Die dwingende censurerende maatregelen wekken namelijk heel sterk de indruk dat ze de weerstand tegen de sociale, culturele en sociologische hertekening van de maatschappij willen onderdrukken. Dat gebeurt op zowat alle denkbare manieren zoals justitiële bestraffing, maar in onze contreien vooral door moralisering.[13]

Het eerste wat we dus moeten stellen is dat censuur veel meer is dan we gewoonlijk geneigd zijn te denken: gewoon maar het beperken van de vrije meningsuiting. Censuur is ook het bewust doordrukken van een politiek beleid, ook wanneer dat kennelijk niet op een democratische manier kan lukken.

Het is echter tegelijk een poging om een andere wereld te doen aanvaarden die mensen uit zichzelf niet zouden hebben gewild. We zien dus vooral dat censuur een politiek middel is dat past in de vestiging van een nieuwe maatschappelijke en etnische orde, een proces dat eigen is aan overgangstijden. Nieuw opkomende politieke groepen doen een beroep op mensenrechten of zelfs op de verlichting zelf om een open debat te verhinderen over een toekomst waarvan ze weten dat die door grote delen van de bevolking niet gewenst wordt, maar waarvan zijzelf hebben beslist dat ze er moet komen.

Opnieuw zien we hier macht aan het werk.

Dit soort nieuwe politieke groepen dat verschijnt in overgangstijden zit vol met de lieden die deels afkomstig zijn uit de nieuwe bevolkingsgroepen, deels uit de autochtonie die kiest voor de vlucht vooruit en nog anderen die op de een of andere manier hun voordeel hopen te doen. In latere tijden zullen sommige figuren uit die groepen misschien de heldenstatus verkrijgen waarover hierboven sprake is.

Wie nu zal durven te ontkennen dat we vandaag in een diepgaande overgangstijd zitten?

De vier hiervoor genoemde punten blijken immers voor de volle honderd procent van toepassing te zijn: grote bevolkingsverschuivingen, een maatschappij waarin het postmodernisme geen enkele zekerheid meer heeft overgelaten en die dus in verwarring en totale twijfel over zichzelf en over de mens in het algemeen verkeert, het feit dat vele immigrerende groepen op een veel lager niveau van intellectuele ontwikkeling staan en de dwingende noodzaak om deze nieuwe ingezetenen in te schakelen, onder meer omdat de autochtone procreatie niet langer volstaat om het bevolkingstal dat economisch of politiek wenselijk is in stand te houden.

We kunnen nu terugkeren naar de aanhef van dit stuk: de aanklacht tegen de kennelijk algemeen optredende beperking van vrije meningsuiting, waarover zelfs Benno Barnard zich druk maakte.[14]

De waarheid is dat tegenwoordig censuur wordt uitgeoefend, niet alleen in het kader van de oorlog in Oekraïne – daar is de censuur overduidelijk alom aanwezig-, maar omdat sommigen vrezen anders de spanningen van deze verwarde tijden niet langer meester te blijven. Censuur in onze chaotische tijd is buitengewoon aantrekkelijk voor alle groepen die welke leidinggevende positie dan ook in het hele proces van transitie innemen.

Men kan zeggen dat censuur een uiting is van onzekerheid van de leidende groepen.

Dat is zeker waar.

Maar het erge is dat met het verschijnen van een censurerend systeem tegelijk één van de grootste verworvenheden van de Verlichting op de schop gaat: het zelfstandige denken. Het sapere aude. Om vrij te kunnen denken, moet immers ook het spreken vrij zijn, want het ene veronderstelt het andere.

En laat nu die Verlichting wellicht het belangrijkste zijn waarmee West-Europa kan uitpakken.


[1] Hans-Joachim Störig. Geschiedenis van de filosofie, deel 1. Het Spectrum, 1985, blz. 83.

[2] Michael Walzer. Spheres of Justice. Woord vooraf. Blackwell, 1983.

[3] Samuel Noah Kramer. De geschiedenis begint met de Sumeriërs. Nederlandse vertaling, Sijthoff, Leiden, 1958, blz. 196.

[4] https://www.dwarsliggers.eu/index.php/2016-04-03-02-23-40/onze-nieuwsbrieven/240-nieuwsbrief-nr-8-pjotr-s-dwarliggers-25-augustus-2016

Of nog: https://www.dwarsliggers.eu/index.php/22-maatschappij/943-ondergang-van-het-avondland

[5] Paul Colllier. Exodus. Spectrum, 2013. Vertaling uit het Engels.

[6] https://www.socialevraagstukken.nl/herziening-van-de-termen-autochtoon-en-allochtoon-is-nodig-afschaffen-hernoemen-of-herdefinieren/

[7] Eugeen Roosens heeft daar in zijn Eigen grond eerst uitvoerig over geschreven. Acco, 1998.

[8] Eugeen Roosens, o.c., blz. 186. Denk ook aan ex-Joegoslavië.

[9] D. Abou Jahjah. De stad is van ons. Pelckmans, 2014.

[10] Dirk Geldof. Superdiversiteit. Hoe migratie onze samenleving verandert. Acco, 2013.

[11] Koen Koch& Paul Scheffer (red.) Het nut van Nederland. Bert Bakker, 1996.

[12] Wim van Rooy. De malaise van de multiculturaliteit. Acco, 2008.

[13] Het is goed te wijzen op de steeds verdere toeneming van de mensenrechten, want dat is op zich een indicatie van de chaotische toestand van onze cultuur. Deze mensenrechten dienen als basis voor censuur. Zie hievoor ook: https://www.amnesty.nl/encyclopedie/mensenrechten-lijst-van-mensenrechten

[14] Zie het titelblad van het boek van Wim van Rooy.

Jaak Peeters

April 2023

Diepzinnig leuteren over het klimaat…

Inleiding

In het novembernummer 2022 van Filosofie Tijdschrift verscheen een stuk van Marcus van Toor onder de titel die voor dit stuk wordt overgenomen.

Het is een wat grappige titel die de auteur ontleent aan een opmerking van Willem Frederik Hermans, die zei: dat diepzinnig leuteren over ons leven komt door te veel eten, door de welvaart. Met een volle maag is het goed filosoferen.

In het hiernavolgende stuk wil ik inderdaad enigszins ‘diepzinnig leuteren’ over het klimaat en ik zal daarbij ook de insteek van van Toor volgen.

Het klimaat redden

Hoe dikwijls horen of lezen we niet dat we dringend het klimaat moeten redden, omdat we anders met z’n allen naar de verdoemenis gaan? Greenpeace, met als vroeger boegbeeld Diederik Samson – Timmermans’ adviseur die de Nederlandse kerncentrales deed sluiten en daardoor mede aan de basis lag van massale CO2-uitstoot -, slaat er ons mee om de oren. Zopas nog waarschuwden de VN ons dat het ei zo na te laat is om het klimaat op deze planeet te redden. En de EU – onder leiding van de door Samson geadviseerde en al even rode Timmermans – dokkert fanatiek voort op weg naar ‘onze redding’, terwijl de rest van de wereld onbegrijpend toekijkt hoe we onszelf in de vernieling rijden.

Ik moet altijd het hoofd schudden als ik verneem dat ik mee moet helpen om het klimaat te redden. Soms volstaat zelfs het klimaat niet: de ambitie reikt veel verder, namelijk tot het redden van de hele planeet.

Hoezo, het klimaat redden? Het klimaat is de algemene toestand van de weerfenomenen over een gebied of over de hele planeet. Kun je zoiets ‘redden’? Hoe doe je dat, dat redden? Een jutezak voor de zon hangen?

Wat stellen die mensen zich voor? Dat wriemelende pluis dat rondkruipt op het oppervlak van een kleine planeet die cirkelt rondom een ster van middelbare grootte, te midden van planeten die vele malen groter zijn – dat pluis dus gaat de werking van de geofysische en astronomische processen, waarvan het klimaat afhankelijk is, even in goede banen leiden opdat het niet méér zou veranderen dan de mens lief is?

De ‘modernistische’ mens

Waarom halen we ons zoiets in het hoofd? Waarom kan men miljoenen mensen zover krijgen dat ze gaan geloven dat ze het klimaat gaan ‘redden’ of de verandering ervan stoppen?

Het is goed om in de stoel van de filosoof plaats te nemen en een hoop vragen te stellen die in het debat – of wat daarvoor moet doorgaan – veelal niet aan de orde komen.

Het valt namelijk meteen op dat het op de eerste plaats de westerse mens is die zich voorneemt het klimaat te redden. De anderen knikken beleefd en gaan voorts over tot de orde van de dag. Zijn al die anderen dan dommeriken, kortzichtige lieden die geen gevoel hebben voor het rentmeesterschap van de mens voor de planeet? Moeten we echt zoiets denken over mensen uit de Aziatische cultuursfeer, die toch alom gekend is voor haar hoge dosis wijsheid?

Of moet de vraag niet eerder worden gesteld dat de reddingsactie voor het klimaat of de ijver om de klimaatverandering te verhinderen voortkomt uit een manier van denken en leven die kenmerkend is voor de westerse cultuur?

Kijken we even naar de Oude Grieken.

Het levensgevoel van de Grieken was er een van bewondering. Ze bewonderden de schittering van de fonkelende sterrenhemel. Ze waren bevangen door een gevoel van nederigheid en diepe deemoed. Zouden die mensen op het idee zijn gekomen om het klimaat te redden, of, meer zelfs: de hele planeet?

Waarom wil de westerling dan wél zo’n reddingsactie uitvoeren?

Velen denken dat de doorbraak van de moderniteit de basisverklaring vormt van de westerse manier van denken over de natuur. De mens is zichzelf als subject boven de natuur gaan verheffen. Die natuur verwerd dan tot een object, uit zichzelf zielloos en wellicht doelloos en alleszins machteloos overgeleverd aan de manipulerende mens, die er in volle vrijheid over beschikt.

Het ontgaat ons, maar door onszelf uit de natuur weg te rukken en ons tégenover die natuur te plaatsen – haast als tegenstanders – vereenzamen we onszelf en leveren we ons over aan vertwijfeling en angst. Want we kunnen niet om onze onkunde en machteloosheid heen. Maar in plaats van het afleggen van dit modernistisch activisme, nemen we de vlucht vooruit: nog onverbiddelijker modernistisch worden.

De mens heeft behoefte om zich te positioneren in Het Alles. Sinds we zijn ontkerkelijkt, zoeken we dan ook een erzatzreligie. Mede daarom is het klimaat zo aantrekkelijk.

Het ontgaat ons ook te veel dat veel CO2-gehuil vooral door een kleine groep kameraden wordt geproduceerd. Die kameraden vertegenwoordigen de modernistische, manipulerende westerse mens bij uitstek.

De wetenschappelijke feiten, meneer!

Er bestaan evenwel nogal wat mensen die niet zo’n uitgesponnen vertrouwen hebben in de capaciteiten van de mens. Ze vragen zich af of we wel genoeg weten over de genoemde processen van geofysische en astronomische aard om met enige kans op succes aan de redding van het klimaat te kunnen beginnen. Zo is er de vraag of de invloed van die gloeiende magmabol die de aarde is op de temperatuur in de atmosfeer niet erg onderschat wordt.

Overigens verklaarde het IPCC zélf op blz. 771 van zijn TAR 3 – rapport dat het klimaatsysteem een niet-lineair chaotisch systeem is, wat klimaatvoorspellingen over een lange termijn vrijwel onmogelijk maakt. Anders gezegd: we weten het niet! Echt niet.

Niettemin komt als een rollende donder het antwoord op de twijfelaars neer: het gaat om wetenschappelijke feiten, meneer!

De Franse schrijver Bruno Latour heeft daar zo zijn eigen mening over.

Sommige auteurs doen het voorkomen alsof er achter veel wetenschappelijke aanspraken verborgen economische machtsaspiraties schuilgaan. Maar zover hoeven we het niet te zoeken, meent Latour, al geloof ik zelf dat zulke machtsaspiraties wel degelijk kunnen aanwezig zijn. Het volstaat voor Latour naar de werkelijkheid van het wetenschappelijk bedrijf te kijken om een gezonde dosis scepsis te verwerven en de haast onaantastbare status van wetenschappelijke experts met enige zin voor relativiteit te bejegenen.

Wat is dat, een wetenschappelijk feit? Een feit, zegt Latour, wordt niet ontdekt, maar gemaakt.

Het gaat om een buitengewoon ingewikkeld proces van metingen en meetmethodes, interpretatie van gegevens en manieren van voorstellen, het afwegen van de betekenis van de gevonden gegevens, het hanteren van modellen, en bijgevolg gaat het ook om de soms felle polemieken van wetenschappers onder elkaar, wetenschappers die ook ‘maar’ mensen zijn en dus behept met emoties en allerlei soms verborgen motieven. Het eindresultaat is dan een soort consensus, of beter: een zienswijze waarin de meerderheid zich ongeveer kan vinden. Zo ontstaan wetenschappelijke ‘feiten’.

Politici, journalisten en opiniemakers krijgen met de aldus geconstrueerde feiten de elementen in handen die ze nodig hebben om een hen passend narratief te bouwen.

De kritische mens

Op dat punt aangekomen verschijnt de figuur van de kritische mens, de figuur die niets menselijks voor absolute waarheid aanneemt en die begrijpt dat mensen niet alleen niet genoeg weten, doch ook diep-emotionele wezens zijn en vatbaar voor angsten.

Die kritische denker zal niet ontkennen dat de aarde opwarmt, maar zal op de eerste plaats en om te beginnen het héle verhaal willen horen. Dan moet er bijvoorbeeld worden bijverteld dat er volgens sommige zéér recente metingen eerder sprake is van een lichte daling van de temperatuur van de dampkring, terwijl de zon niettemin vlak bij haar maximale activiteit is. Die daling zie je zelfs in een grafiek van document AR6 van het IPCC dat handelt over temperatuurmetingen van 2015 tot 2023. Natuurlijk is dat geen reden om de opwarming te ontkennen. Prof. Kaufman van de universiteit van Arizona kwam na onderzoek tot de bevinding dat de klimaatmodellen onvoldoende rekening houden met een aantal factoren. Alweer is dat geen reden om de opwarming te ontkennen. Maar het zet wel vragen bij het klimaatalarmisme. Hier rijst dezelfde vraag als bij de Covid-crisis: is het verzoenbaar met het beeld van de soevereine, democratische burger om mensen door het gebruik van angst tot een ander gedrag te dwingen?

De aarde verandert al zo lang als ze in deze toestand bestaat. In de natuur blijft er immers niets onveranderd en natuurlijke processen kennen een schommelend verloop. En hoewel die aarde altijd al veranderde en de klimatologische omstandigheden daar tegelijk mee veranderden – in het Krijt lag de watertemperatuur in Zweden 10° hoger dan nu-, bestaat de wereld nog steeds en verschenen er na de dinosauriërs zoogdieren met als voorlopig hoogtepunt van de evolutie de homo sapiens sapiens.

Onderdeel van de natuur

Het is voor de westerling moeilijk, maar we zullen toch moeten leren aanvaarden dat de plaats van de mens niet is boven de natuur, maar erin. Vele volkeren die dichter bij de natuur staan hebben met dit inzicht minder moeite. Lange tijd hebben westerlingen gemeend dat ze die natuurvolkeren moesten ‘beschaven’, maar nu breekt langzaam het inzicht door dat een beschaving niet hoger staat omdat ze in staat is allerlei objecten te maken.

Bijgevolg bestaat de opdracht er niet in die natuur te beheersen, want daarmee denderen we voort in de illusies van de moderniteit. We moeten ons inschakelen in die natuur, en daarbij met de lokale werkelijkheid rekening houden.

Ook mensen zijn een diersoort, een product van de natuurlijke evolutie en bijgevolg afhankelijk van de krachten en machten die de natuur beheersen. We moeten geen onmogelijke ondernemingen aanvatten zoals het stopzetten van de klimaatverandering.

De filosoof dwingt ons vervolgens eerst naar onszelf te kijken en ons af te vragen of we niet allereerst de gevolgen van onze eigen tekortkomingen moeten opruimen om dan met diep respect de natuur haar gang maar te laten gaan – al was het maar omdat er niets anders in zit.

Werk genoeg

Moeten we dan niets doen?

Jawel, maar in plaats van paniek te zaaien doen we er, om te beginnen, beter aan goed te beseffen dat we van die natuur afhankelijk zijn. Letterlijk. De recente feiten over PFOS, waarvan de schadelijkheid nog vele decennia kan blijven doorwerken, leren ons dat we onszelf door de processen die we zelf hebben in gang gezet in gevaar kunnen brengen.

We hadden dit trouwens al langer kunnen weten, al van toen we de DDT uit ons arsenaal pesticiden banden.

We kunnen beginnen met de vervuiling, de verspilling, de overbodigheid van zovele spullen die ons door een sluwe reclame als noodzakelijk worden aangeprezen. Minder beton storten, meer bos en de dieren als medeschepsels aanvaarden. En aan technische wetenschap doen, want fossiel is eigenlijk te kostbaar om op stoken. En ons voorbereiden door dijken te voorzien en de immigratie beperken, want die maakt het probleem nog groter.

Maar zelfs als we erin slagen klimaatneutraal te worden, dan nog zal het klimaat blijven doen wat het altijd al deed: veranderen…

Er ligt vooral een taak te wachten voor de kritische mens, die niet alleen zijn gewone medemens, maar ook de politieke gezagsdrager moet doordringen van een levensbeleving die afstand doet van de illusies van totale maakbaarheid en vraagt om realisme.

En dan is er een kritische journalistiek die niet het geldende narratief moet herhalen, maar de kritische geest aan het woord moet laten. Zo’n échte journalistiek zou tussendoor ook even de banden kunnen blootleggen tussen extreemlinks en een aantal ecologische wereldverbeteraars. Stel je voor dat Extinction Rebellion een of andere eurocommissaris gaat adviseren! De kameraden die elkaar adviseren en eredoctoraten toekennen…

We hoeven niet te doen wat W.F Hermans meesmuilend leuteren noemt.

We kunnen het veel simpeler houden. Door onze eigen kritische geest te scherpen en verhinderen dat de groene beweging door het extremisme gemonopoliseerd wordt.

En voor het overige: zuinig en vooruitziend zijn. In alle betekenissen.

Dat is al moeilijk genoeg.

Jaak Peeters

Maart 2023