Culturele weerbaarheid

Leuven-Vlaams: cultuurpolitiek pur sang

1966-1968 staat bekend als de periode “Leuven Vlaams”. Dat is op zich niet zo bijzonder, behalve dat 1968 ook bekend staat als het jaar van de studentenopstanden in Nanterre. De overgrote meerderheid van de studenten die in die jaren in Leuven studeerden, had part noch deel aan de opstand van de studenten in Parijs. Die opstand was trouwens voornamelijk uitgebroken nadat de leiding van de universiteit de mannelijke studenten had verboden de slaapzalen van de meisjesstudenten te frequenteren. De feiten in Leuven waren toen al voorbij.

In Leuven lagen de zaken totaal anders. Enkele leden van LOVAN, de vereniging van assistenten en vorsers van de KUL, publiceerden daarover in 1968 een verslag. Het beeld dat zij ophingen is nog steeds heel duidelijk: de studentenrevolte in Leuven zou nooit hebben plaatsgevonden als secretaris-generaal Woitrin niet op 3/11/1965 had verklaard dat de toendertijd tweetalige universiteit van Leuven één moest blijven én in Leuven gevestigd omdat dit deel uitmaakte van het toekomstproject onder de naam “Le très grand Bruxelles de l’avenir”. Het gevolg was dat op 15/12/1965 zowat 4000 Vlaamse studenten in Leuven op straat kwamen, waarmee de lont in het vat werd gestoken.

De geschiedenis van de KUL is zonder “Leuven Vlaams” niet denkbaar. Leuven Vlaams was cultuurpolitiek pur sang.

Verengelsing

Nu, in 2023, pleit de rector van de KUL voor nog méér Engelstalige opleidingen. Hij deelt daarmee de positie van zijn collega uit Gent, Van de Walle, dat een universiteit moet verengelsen omdat ze anders niet aan de bak komt.

In 1965 kwamen Vlamingen op straat tegen de verfransing; in 2023 verklaren Vlaamse rectoren dat ze hun universiteit verder willen verengelsen.

Daarmee sluiten deze heren zich aan bij het rijtje personages dat vindt dat het Engels een dominantere plaats moet krijgen en het Nederlandse leven kennelijk plaats moet ruimen. Die ontwikkeling krijgt ook vorm door publicaties en opschriften te pas en meestal te onpas van Engelstalige teksten, titels of aanduidingen allerhande te voorzien.

Het Vlaanderen van vandaag laat het Engels toe, wat het aan het Frans verbood.

Voor wat hoort wat

De heren rectoren verantwoorden hun eis tot verengelsing door de verwijzing naar de positie van de universiteiten in de internationale rangschikkingen.

Ze mogen dat doen, maar dat is niet het enige dat ze “mogen”.

Er bestaat namelijk ook zoiets als wederkerigheid. De universiteiten krijgen van de Vlaamse belastingbetaler grote sommen geld. Die belastingbetaler heeft dat geld ook niet uit de lucht geplukt. Hij of zij heeft er hard voor moeten werken.

En dus mag diezelfde belastingbetaler, eventueel bij monde van de Vlaamse regering, van de universiteiten ook wat verwachten als tegenprestatie.

De eerste tegenprestatie is dat hun kinderen goed en degelijk worden opgeleid. In de eigen moedertaal, welteverstaan.

Dat volstaat niet. De universiteit leidt namelijk niet alleen maar vaklui op, een soort supertechnici. De universiteit mag geacht worden ook intellectuelen op te leiden.

Zodoende mag van de universiteit geëist worden dat ze intellectuelen vormt, die de Vlaamse gemeenschap als geheel ten goede komen en dat ook, en zeker niet minder, op cultureel vlak.

“Leuven Vlaams” heeft in dat opzicht nog steeds een voorbeeldfunctie. Wat men over de ideologie die sommigen later hebben uitgedragen ook moge denken: er werden in dIe woelige tijd van cultureel verzet geesten gevormd, die onze gemeenschap dienstbaar wilden zijn.

Grote kleppers

De taak van de universiteit is dus wel een stuk ruimer dan alleen maar het veroveren van een mooie plaats in een internationale rangschikking.

Die plaats kan nooit een doel op zich zijn, tenzij ook die universiteiten ingevangen zijn door de moderne mode van de oneindige of eindeloze groei. Want ‘groeien’ schijnt wel een ware fetisj.

Wel: dat is het niet!

Natuurlijk is wetenschap internationaal. En natuurlijk moeten jonge mensen opgeleid worden om internationaal mee te kunnen spelen. Maar ze moeten dat niet alleen voor zichzelf doen, voor hun eigen portemonnee of prestige. Ze moeten dat in een geest van wederkerigheid doen, dus ook voor hun volk. Voor diegenen dus die het geld aanleverden dat hen in staat stelt om internationaal bezig te zijn. Vlaanderen en in ruimere zin de Nederlandse cultuur moeten er beter bij worden.

Laat ze maar eens in de leer gaan bij Confucius!

Zeg niet: dat is oubollige praat.

De grote geesten die ons voorgingen dachten daar helemaal anders over. In 1586 publiceerde de Bruggeling Simon Stevin zijn De Beghinselen der Weeghconst en De Beginselen des Waterwichts.

Bewust in het Nederlands.

In 1919 publiceerde Johan Huizinga zijn Herfsttij der Middeleeuwen.

In het Nederlands.

In 1950 verscheen het beroemde boek De mechanisering van het wereldbeeld van de hand van Eduard Dijksterhuis.

In het Nederlands.

Sociaal denken

En nu ik toch in dit verhaal terechtgekomen ben: het wordt tijd dat de lieden die voorwenden dat ze de sociale strekking vertegenwoordigen eens terugdenken aan de tijd dat hun voorgangers De Volksgazet uitgaven. Om het volk “op te voeden”.

Vandaag klinkt het opvoeden nogal drammerig. Mensen willen niet opgevoed worden. Ze moeten zichzelf ontdekken. Tot de kleuters toe die hun seksualiteit moeten ontdekken…

Neen hoor: we moeten elkaar opvoeden – wel degelijk. Dat is elkaar helpen, versterken en verbeteren. En de universiteiten hebben daar een uiterst belangrijke taak bij te vervullen. Ook zij moeten veel socialer denken dan ze nu lijken te doen.

En, oh ja: de Vlaamse regering!

Neen, die is niet achterlijk of kortzichtig. Ze heeft er goed aan gedaan zoiets als een Canon van Vlaanderen te laten maken. Hoe immers kan de massale immigratie ooit worden opgevangen als die immigranten nergens kennis kunnen nemen van wat van hen verwacht wordt? En diezelfde Vlaamse regering doet er goed aan de oren niet te laten hangen naar de profeten van de superdiversiteit, die, om het maar in het voorbijgaan te zeggen, vooral zichzelf vertegenwoordigen.

De Vlaamse regering doet er eveneens goed aan in te zetten op degelijk Nederlandstalig onderwijs.

En diezelfde Vlaamse regering mag zich niet laten ringeloren door sommige culturo’s, die alles wat Vlaams is misprijzen, behalve ons belastingsgeld.

Een aparte titularis voor cultuur

Ik stel voor om in de volgende regering een aparte titularis voor cultuur aan te stellen. Die kan de hier besproken hondsmoeilijke materie bemeesteren. En tegelijk de commerciële figuranten die denken dat ze modern zijn met het uitstallen van hun onnodig Engels, even tot de orde roepen. Meneer of mevrouw de minister kan dit soort mensen er even aan herinneren dat er in Ukkel in 1939 niet één leerling in een Vlaamse school zat en in 1944 bijna 45%. Iedereen begrijpt meteen hoe dat kwam.

Dat toont dat meeloperij van alle tijden is. Maar het is niet bepaald fraai.

En laten we die stikstofaffaire maar voor wat ze is, zeker nu Frenske Timmermans op dat gebied zélf wat gas teruggenomen heeft. Het dichtbevolkte Vlaanderen kan zich geen groene fantasieën veroorloven.

En laten we vooral niet uit het oog verliezen dat het opkomen voor de eigen Vlaamse en Nederlandse bijdrage tot de wereldcultuur tegelijk neerkomt op het verzet tegen de wet van de sterkste, in dit geval de dominantie van het Engels in eigen land.

Opkomen voor de volwaardigheid van onze eigen cultuur is niet alleen een morele plicht van wederkerigheid.

Het is ook een door-en-door sociale plicht.

De plicht tot weerbaarheid.

Jaak Peeters

November 2023

2 thoughts on “Culturele weerbaarheid

  1. […] In een eerste bijdrage van Doorstroming werd gepleit voor een echte minister voor cultuur. U vindt die tekst hier: https://doorstroming.net/2023/11/12/culturele-weerbaarheid/ […]

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *