CD&V: Nouvelle CVP?

Inleiding

Nu ook Wouter Beke openlijk verklaard heeft dat voor zijn partij ‘België niet mag uitgekleed worden’, rijst de vraag of de CD&V voor de verdere Vlaamse ontwikkeling nog langer van nut is. Ik zal niet de enige vlaamsgezinde zijn die deze vraag stelt. Hun stelling dat een degelijke rechtse politiek noodzakelijk is, is leeg omdat ter rechterzijde al politiek personeel genoeg is en hun aantal nog zal toenemen. De CD&V zou beter de media even aanpakken…

Natuurlijk gaat het niet om het plezier van het ‘uitkleden’ op zich. Maar België – of La Belqique – zit in de weg voor de ontwikkeling op langere termijn van Vlaanderen. Het gaat daarbij niet alleen om taalkundige (vastgekleefd aan het francofone), territoriale (Brussel en de rand) of financiële (transfers) kwesties: er is nog een andere reden voor.

Om dat te verhelderen gebruik ik de inzichten van de Joodse auteur Zygmunt Bauman.

Eerst zal ik iets meer zeggen over wat Bauman ons te vertellen heeft. Het zal blijken dat zijn oplossing ons – althans naar mijn oordeel – niet echt helpt, maar dat zijn visie wel de aandacht richt naar wat we vaak subsidiariteit noemen.

Baumans’ vloeibare tijden.

De grondstelling van Zygmunt Bauman is dat de moderniteit, die de oplossing moest brengen voor de eeuwenoude zorgen van de mensheid, in die opdracht niet is geslaagd.

Als Jood voert hij daarbij als felste voorbeeld de holocaust aan. De moderne beschaving was op zich geen voldoende, maar wel een noodzakelijke voorwaarde voor die holocaust. Vele historici zullen bij deze uitspraak ongetwijfeld commentaren hebben omdat genocides jammer genoeg van alle tijden zijn. Maar het feit van de holocaust doet inderdaad twijfels rijzen over de kwaliteiten van de moderniteit.

Bauman hamert erop dat de hedendaagse mens integendeel leeft in onzekerheid, hetgeen angst oproept.

Tegenwoordig hebben we aardig wat andere argumenten om kritisch te staan tegenover het vermeende helende effect van de moderniteit. Het tegendeel van dat heilsgeloof ontvouwt zich immers vandaag voor onze ogen: kunstmatige intelligentie wordt door talloze mensen aangevoeld als een heuse existentiële bedreiging; nooit waren de economische en politieke verhoudingen op wereldschaal zo wispelturig of tenminste onzeker als vandaag. Grote bedrijven verhuizen van continent naar continent, zonder enige binding met de bevolking die hen nochtans hielp groot te worden. En in onze dagen roffelt de oorlogstrom een beetje te hard om er gerust bij te slapen. Te talrijk zijn ook de gremia waarin over onze hoofden heen over ons lot beslist wordt.

Bauman komt erop uit dat, als de mensheid naar een veiligere wereld wil evolueren, zij vooreerst naar gerechtigheid op zoek zal moeten gaan. De eerste zin van zijn essay dat aan de basis van deze bijdrage ligt, luidt dan ook: Als u vrede wilt, zorg dan voor gerechtigheid.

Maar wat dan met onze hedendaagse neoliberale wereld, waarin zich een mundiale markt heeft ontwikkeld? Die functioneert onafhankelijk van welke democratische regering dan ook.  Ze heeft zelfs haar eigen instituties, zoals de Wereldhandelsorganisatie met haar eigen juridische uitrusting. Veel sporen van gerechtigheid vallen daar niet te vinden.

De ‘Markt zonder Grenzen’ is een recept voor ongerechtigheid en voor mundiale wanorde, waarin de politiek de voortzetting van de oorlog is. Dat schrijft Bauman. Het gevolg daarvan is de toenemende angst onder de bevolking, die vlucht in sport en spel. “Het nieuwe individualisme, het verslappen van menselijke banden en het verleppen van de saamhorigheid vormen de ene zijde van de medaille, waarvan de keerzijde de vage omtrekken laat zien van de negatieve mundialisering”, schrijft bij op blz. 43 van zijn essay.

Internationale instituties: globalisme.

Bauman ziet maar één weg om hier uit te komen: tegenover het geweld van die ‘markten zonder grenzen’, moet een mundiale tegenmacht staan. Bauman gelooft dat die moet gebaseerd zijn op de principes van gerechtigheid.  Als u vrede wilt, zorg dan voor gerechtigheid.

Deze oplossing voor onze mundiale problemen van vandaag wordt weids gedragen. Zo geloven talloze mensen dat een wereldregering de enige plaats is waar verzet tegen de oppermacht van geld en kapitaal mogelijk is.

Dit klinkt wellicht mooi. Het is, naar mijn oordeel, evenwel helemaal geen oplossing.

De fundamentele reden hiervoor is dat zo’n wereldregering een graad van democratische zuiverheid moet vertonen, die nergens op deze planeet te vinden is. Als er die zuiverheid er niet is, dan is zo’n wereldregering, die immers niet kan tegengekoppeld worden, de ideale opstap naar allerlei misbruiken. Zwijgen we bijvoorbeeld nog maar over de mogelijkheid dat een of andere dictator zich van deze wereldregering meester maakt.

Overigens staat de vorming van zo’n wereldregering op de agenda van een hoop globalisten zoals Soros, Rockefeller en Bloomberg. Is dat niet hoogst verdacht? Precies deze figuren zijn tegelijk de belichaming van die ‘markt zonder grenzen’. En laat, bovendien, die globalistische meute aandringen om massale migraties – Soros schreef dat de EU jaarlijks een miljoen – dixit Orban recent – immigranten moet opnemen. Zal het iemand verwonderen dat dergelijke instroom tegelijk een bron is van zware maatschappelijke onrust? Waarom schrijven onze kranten niet dat in Zweden één op de vier jonge vrouwen door immigranten verkracht wordt?

Neen: van die globalistische agenda valt er geen heil te verwachten.

Subsidiariteit en de theorie van de sferen

Naar mijn oordeel zit er veel meer muziek in het idee van de subsidiariteit. En die  subsidiariteit behelst dan niet ‘het bestuur op het meest geschikte niveau’, want de globalisten hebben al langer uitgemaakt welk niveau voor hen het meest geschikte is.

De essentie van subsidiariteit is dat de mens, de menselijke persoon en de levenssferen waarin de mens concreet tot ontplooiing komt centraal moeten staan. Politiek en economie moeten daarrond draaien.

Zo komen we uit op het tegendeel van wat Bauman bekritiseert: “Het nieuwe individualisme, het verslappen van menselijke banden en het verleppen van de saamhorigheid (vormen de ene zijde van de medaille)”.

En dus gaan we (terug) naar wat we eigenlijk al heel lang weten – of konden weten: de grootsheid van de menselijke persoon ondanks al zijn beperkingen, het gezin, de buurt, de gemeente en vervolgens de eigen talige culturele gemeenschap, waarin mensen elkaar ervaren als leden van eenzelfde leefgemeenschap. Het is zoiets als een afdaling naar het ‘laagst’ mogelijke niveau.

Op die plaats is het dat de voor de mens belangrijke feiten zich moeten afspelen. Politiek en economie horen naar deze sferische denkwijze georganiseerd en voor de economie betekent dat het opgeven van de opvattingen van Hayek. Het menselijk leven speelt zich af in sferen, die ieder hun eigen karakter hebben, met het zwaartepunt bij de mens zelf.

België? De EU? Quid CD&V?

Of er binnen deze gedachtengang nog plaats is voor een EU die zich beperkt tot het westerse en middelste deel van Europa, mét Rusland als oerbeeld van de vijand, durf ik te betwijfelen. Een EU die bepaalt wat wij mogen lezen of horen? Die rietjes en plastic bekers verbiedt? Die ons digitaal geld opdringt?

Voor zoiets als België zie ik op de wat langere termijn gewoon helemaal geen zinnige rol, ook al omdat het dimensieverschil tussen België en Vlaanderen verwaarloosbaar is. Waarom zouden we, bijvoorbeeld, de gezinspolitiek in Belgische handen laten, als die op een natuurlijke wijze in de Vlaamse politiek past?

Als de CD&V niet voor de subsidiaire Vlaamse sfeer kiest – of durft te kiezen? – dan luidt de vraag wat die partij voor Vlaanderen nog kan betekenen en wat haar houding is tegenover de Vlaamse nationalisten voor wie Vlaanderen wél die volwaardige staat moet zijn als stapsteen naar de deelneming aan het wereldspel. Heeft die Nouvelle CVP niet wat uit te leggen? Was subsidiariteit niet al altijd een thema van de Christendemocratie?

Och: misschien hoeft die uitleg zelfs niet meer…

Jaak Peeters

April 2024.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *