De klimaatopwarming: meer dan CO2

In het syntheserapport van het IPCC (Intergovernmental Panel on Climate Change) van 2023, wordt al bij punt A1 verklaard dat menselijke activiteiten onmiskenbaar klimaatopwarming hebben veroorzaakt, voornamelijk door de uitstoot van broeikasgassen. Als voornaamste schuldige wijst het IPCC deze broeikasgassen, en met name kooldioxide – ook gekend als CO2 – met de vinger.

In deze bijdrage laat ik graag Dr. Willem Amery als gastauteur aan het woord. Willem Amery is arts en doctor in de wis- en natuurkunde. Hij heeft er een carrière van 30 jaar als wetenschappelijk onderzoeker op zitten. In die hoedanigheid is het kritisch onderzoeken zowat zijn tweede natuur geworden.

Willem Amery heeft naar mijn mening grondige redenen om het IPCC- verhaal zoals dat ons via de meeste media bereikt bij te stellen. Hij zal laten zien dat het verhaal over de opwarming van het klimaat complexer is dan velen zijn gaan denken.

De klimaatopwarming: meer dan CO2

Door de gangbare uitleg over de klimaatopwarming in zijn ruimere context te plaatsen komt men tot een coherente visie.

CO2 gaat door als (hoofd)oorzaak van de opwarming. Eunice Newton Foote zorgde middenin de 19de eeuw hiervoor met een eenvoudig maar mooi experiment dat bewees dat CO2 langer dan lucht warmte bijhoudt. In diezelfde eeuw berekende Svante Arrhenius dat, bij ongewijzigde omstandigheden, de temperatuur op een rekenkundige manier stijgt wanneer de CO2 toeneemt; grafisch krijg je dan dit:

Hoe hoger de concentratie des te zwakker de stijging dus.

Rond die tijd begon ook de industriële revolutie met een stijgende welstand en een zienderogen aangroeiende wereldbevolking. Ongeveer sedert de industriële revolutie, neemt ook de hoeveelheid CO2 in de lucht toe en stijgt de temperatuur: hierom ziet men in de CO2-toename de oorzaak van de huidige opwarming. Wetenschappers weten echter dat een correlatie (hier: tussen CO2 en temperatuurstijging) nooit bewijst (zoals ook eerder beklemtoond 1) dat het ene het andere veroorzaakt. De industriële revolutie zou er niet gekomen zijn zonder fossiele brandstoffen (steenkool, later ook olie en gas) en hun verbranding stelt CO2 vrij; daarom groeide de overtuiging dat zulke brandstoffen de opwarming veroorzaken.

CO2 is vaak het enige broeikasgas (BKG) waarover men spreekt; nochtans zijn er 3 belangrijke: CO2 zelf, het soms geciteerde CH4 (methaan) en het haast altijd genegeerde waterdamp. BKGs nemen infrarode (IR) stralen op, houden deze warmte een tijdje bij en stellen ze later weer vrij. Zo blijft de IR-straling die de aarde onder invloed van de zon uitstraalt, langer in de dampkring behouden – het broeikaseffect:

Het natuurlijke broeikaseffect verwarmt de aarde met zo’n 32° C 2. Hierin dragen vooral bij: waterdamp (36-37%, exclusief wolken), CO2 (9-26%), CH4 (4-9%) en O3 of ozon (3-7%). Deze bijdrage heeft, naast hun concentratie in de lucht (waterdamp ca 1%; CO2 0,03%; CH4 0,0002%), te maken met o.m. hun warmteopslagcapaciteit (waterdamp > CH4 > CO2) en halveringstijd in de atmosfeer (CO2 > CH4 > waterdamp). Behalve zijn BKG-eigenschap is CO2 overigens onmisbaar voor de plantengroei.

Zonder zon zou onze planeet over weinig energie, warmte (IR straling) en andere, beschikken; zonder zonlicht dus ook geen opwarming. Maar de ontvangen straling wisselt over de eeuwen heen, en ook de atmosfeer beïnvloedt haar; wolken – waarover straks meer – spelen hierin een centrale rol. Wisselingen in de zonnestraling zelf lijken de huidige opwarming niet te verklaren. Maar ook bij constante zonneactiviteit is de straling die onze atmosfeer bereikt, niet constant: de wisselende positie van de aarde ten opzichte van de zon, net als de positie van de grote planeten spelen hierin mee. Veel hiervan is samengebracht in de zogenoemde Milankovic cycli 3, waarvan sommige een enorm lang zijn, bv 410 en 260 eeuwen; bovendien verlopen zij niet synchroon zodat hun piekperiode ook kan overlappen. De NASA zoekt de oorzaak van de huidige opwarming evenwel niet in deze cycli. Toch is de informatie over de hoeveelheid zonnestraling die onze atmosfeer bereikt, niet eensluidend. Vervelend daarbij is dat het IPCC, dat voor de UNO de informatie over opwarming centraliseert, slechts met een minderheid van de publicaties hierover rekening houdt 4: dit staat haaks op zijn vermeende wetenschappelijk imago.

Behalve de zonnestraling is er de dampkring, met onder meer de BKGs. Zoals Jill Peeters 5 terecht opmerkt, doen BKGs (vooral) de minima stijgen, en het verschil tussen maxima en minima afnemen, al kunnen ook de maxima hierdoor wat hoger uitvallen. Ik heb dit nagezien in Nederland (1907 tot 2020), op de Mauna Loa (21°8’ N.B., Hawaï; 1977-2019), en in Campbelltown (Australië; 2011-2021). In het zuidelijk halfrond is de observatieduur nogal kort, maar de evolutie op deze drie plaatsen is eenduidig: de maxima stijgen er sterker/sneller dan de minima – het omgekeerde van wat BKGs zouden doen. Sterker stijgende maxima suggereren vooral één verklaring: er dringt meer zonlicht door tot de lagere troposfeer waarin we leven en de temperatuur meten. Als de atmosfeer echt evenveel zonnestraling ontvangt, wordt deze onderweg dus minder tegengehouden: hierom moeten we in de eerste plaats naar de wolken gaan kijken.

Over wolken zegt het IPCC weinig. Het IPCC ‘Synthesis report’ van 2014 6 en een rapport van IPCC-deskundige Kauppinen 7 lijken hier relevant. Professor Kauppinen heeft é.e.a. grondig bestudeerd en vond dat, in de realiteit, het de lage bewolking is die onze temperatuur bepaalt. Het ‘Synthesis report’ van 2014 6 bevat dan weer een figuur 1.1 (e) met de continentale neerslagveranderingen in 1951-2010: de neerslag blijkt het sterkst toe te nemen in geïndustrialiseerde, verkeersrijke landen; wie ‘neerslag’ zegt, zegt ‘lage bewolking’. Nu hebben we in West-Europa onbedoeld aangetoond dat CO2-uitstoot en wolkenvorming samengaan. In 2020 viel tijdens de lockdown alle gemotoriseerd verkeer stil. Dit begon bij ons op 16 maart en duurde tot in juni, toen het geleidelijk hernam. Gedurende die ganse periode was er minder neerslag (KMI gegevens): in de volle lockdownmaanden zelfs 60 à 70% minder, in de halve maand maart 30% en in overgangsmaand juni nog 10%; de zonnestraling nam in april en mei met eventjes 39 en 34% toe. Brandstofmotoren stoten, behalve CO2, ook damp uit; waterdamp condenseert echter niet zomaar: andere, tegelijkertijd uitgestoten stoffen helpen echter de aerosolen vormen die bij wolkenvorming belangrijk zijn.

SAMENVATTEND: de temperatuur op aarde ontstaat door een wisselwerking tussen zonnestraling (energie), wolken (straling hinderen), en de BKGs (warmte langer bijhouden):

DANKWOORD

De eerste twee figuren zijn, met toestemming, gereproduceerd uit Periodiek 77/2 (2023) p. 13+)

REFERENTIES

  1. :https://doorbraak.be/wetenschap-en-klimaat-meer-vragen-dan-antwoorden/
  2. https://nl.wikipedia.org/wiki/Broeikaseffect
  3. https://climate.nasa.gov/news/2948/milankovitch-orbital-cycles-and-their-role-in-earths-climate/#:~:text=The%20Milankovitch%20cycles%20include%3A,is%20pointed%2C%20known%20as%20precession.
  4. https://arxiv.org/pdf/1907.00165.pdf

One thought on “De klimaatopwarming: meer dan CO2

  1. George De Bruyn

    1. In de tekst wordt verwezen naar 7 bibliografische referenties terwijl er maar 4 zijn opgelijst.
    2. De gemiddelde CO2 concentratie in de atmosfeer is – afgerond – 0.04 % ( en niet 0.03 % zoals verkeerdelijk in de tekst vermeld )

    Mvg
    George De Bruyn/ Antwerpen

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *