Vragen over La Belgique, Armeniërs, Vlamingen en Lahbib.

In het Belgische politieke wereldje en de bijhorende pers was er dezer dagen wat te doen over de uitspraken van buitenlandminister Lahbib in Armenië en Azerbeidjan. (HLN 25/8/’23)

Lahbib had in de Armeense hoofdstad Jerevan de zaak van de Armeense enclave in Azerbeidjan ter sprake gebracht. Ze verklaarde dat de Europese Unie staat op een vrije doorgang van en naar de enclave en op respect voor de ‘humanitaire rechten’ van de bevolking ervan.

Toen ze kort nadien in Azerbeidjan toekwam, was de temperatuur daar beneden het vriespunt. Omdat België vanaf januari ’24 voorzitter wordt van de EU, werd ze ontvangen. Maar de sfeer was van een aard die iedereen zich kan inbeelden.

De oppositie sprak in eigen land van een totale afgang en meende dat “ons land een mal figuur” sloeg.

Nou ja: dat mal figuur slaan, daar zal in de wereld niemand meer van opkijken.

Maar er zijn wel een paar andere kwesties die hier mee aan de orde mogen komen.

Ten eerste had Lahbib ‘gekwetterd’ (to twitter is kwetteren) dat er in ons land 30 000 Armeniërs wonen. Kennelijk bedoelde ze te zeggen dat in België de ‘humanitaire rechten’ van die Armeniërs gerespecteerd worden en – onderverstaan –  dat Azerbeidjan daar een voorbeeld kan aan nemen.

Ik ben de laatste om dat te ontkennen. Maar mag ik erop wijzen dat die rechten, waarover Lahbib het heeft, wel eens te maken zouden kunnen hebben met…etnische rechten? Bijvoorbeeld: talige rechten, culturele rechten, religieuze rechten?

Omdat Armenië en Azerbeidjan niet in oorlog zijn, is daar trouwens strikt genomen geen sprake van “humanitaire rechten” – maar eventueel wél van etnische of nationale rechten.

Het etnische geschiedenispad van de Kaukasusvolkeren is nogal hobbelig. Men denke maar even aan de Turkse genocide op de Armeniërs. De zenuwachtigheid van onder anderen de Armeense volksgroepen mag dan niet verbazen.

Als de Azerbeidjanen de bewegingsvrijheid van de Armeense burgerbevolking willen inperken, betekent dit misschien wel dat ze haar aanwezigheid als hinderlijke stoorzender ervaren en hen bijvoorbeeld etnisch willen uitwissen of hun nationaliteit in Azerbeidjan willen doen verdwijnen. Anders hoefde al die ophef toch niet?

Vandaar mijn vraag aan mevrouw Lahbib: zijn de Vlamingen in Brussel dan ook stoorzenders? Want als ik de mensen van op het terrein mag geloven, moet ik aannemen dat de (etnische) rechten van de Vlamingen daar helemaal niet worden gerespecteerd. En dan wil ik Lahbib eens horen uiteenzetten hoe ze weet aaneen te praten dat die oer-Nederlandse stad vrijwel geheel verfranst werd – nota bene door haar eigen, francofone etnische groep. Verfranst of… uitgewist?

Ten tweede. Als Lahbib de manier waarop de rechten van de in België wonende Armeniërs worden gerespecteerd tot voorbeeld stelt, wat stelt ze zich dan voor bij de rechten van zovele andere niet-autochtone bevolkingsgroepen in België? Moeten die dan bijvoorbeeld ook taalrechten krijgen? Eigen onderwijs? De sharia? En voert dat alles niet regelrecht naar een apartheid, die door haar partij nochtans altijd werd verfoeid als het om Zuid-Afrika ging? En wat dan met de rechten van de autochtone bevolking, waarvan de territoriale integriteit daardoor onvermijdelijk wordt aangetast?

Want niemand zal zo naief zijn te geloven dat de etnische rechten niet door politieke eisen zullen worden gevolgd. En gaat Vlaanderen dan een land van enclaves worden? Hoe denkt men in zulk wespennest de vrede te bewaren?

Ten derde. Het is nogal waarschijnlijk dat het de EU is die door de mond van Lahbib spreekt. Jammer genoeg is de EU zo ongeveer de laatste die op dit punt recht van spreken heeft. Niet alleen ondermijnt de EU de nationale bevoegdheden op zowat elke denkbare manier. Daarmee vult ze de militaire ontmanteling van Belgie door de NAVO verder aan. Daar worden terecht vragen over gesteld.

Maar wie terug denkt aan de zaak van Catalonië kan moeilijk volhouden dat de EU daarbij een stichtelijk figuur heeft geslagen. Hetgeen gewoonweg betekent dat wij, als Vlamingen, van geen kanten op enige vorm van begrip voor onze eigen etniciteit hoeven te rekenen – laat staan: op steun.

De EU zou zich beter beraden over ‘de humanitaire rechten’ van de volkeren binnen ‘haar’ eigen territorium, alvorens in verre oorden de dominee te gaan uithangen.

De oppositie heeft natuurlijk gelijk dat ze Lahbib met de neus op haar wel erg onhandig  politiek spraakgebruik drukt. Alleen is een beroep op de noodzaak voor een buitenlandminister om op een delicate manier te opereren, nogal hol. Het lijkt op een slag in de lucht.

Veel zakelijker ware geweest dat de oppositie enkele van de hiervoor aangehaalde vragen aan Lahbib had voorgelegd. Zakelijker en vooral: belangrijker.

Daar hadden we als Vlamingen wat aan gehad.

In deze IJzerwake- ,resp. -bedevaartdagen, mag dat even worden beklemtoond.

Jaak Peeters

Augustus 2023

Een andere benadering van Rusland

Inleiding

Doorstroming was van bij het begin bedoeld als geestelijk voer voor kritische mensen.

Dat is van groot belang, zeker nu de bazen van de EU beslist schijnen te hebben om het democratisch grondprincipe van het censuurverbod ernstig geweld aan te doen.[1] De noodzaak tot kritiek wordt dus nog groter.

In deze bijdrage wil ik de Oekraïneproblematiek belichten vanuit een heel andere, ongewone hoek: deze van de mythologie.

De grondstelling luidt dat zowel het Westen als Rusland ‘geplaagd’ worden door de doorwerking van wat in de literatuur mythen heet. Kort door de bocht: beide partijen zijn in het bedje ‘ziek’ en als ze dat beiden zouden beseffen, zou een ander narratief misschien meer kansen krijgen.

Mythen

Als westerlingen het woord mythe horen, denken ze onwillekeurig aan iets primitiefs. Ze denken dan aan vertellingen, meestal over oeroude gebeurtenissen. Die gebeurtenissen verhalen dan vaak de oorsprong van de mensheid, een volk of zelfs een staat.

Westerlingen zijn er doorgaans van overtuigd dat de moderne mens mytheloos door het leven gaat. De westerse beschaving, zo meent men, is rationeel, gebouwd op wetenschap en doorgewinterde menselijke ervaring. Ze heeft niets van doen met de verhalen over wat er in illo tempore zou geschied zijn.

Zodoende zouden mythen eigen zijn aan ‘primitieve, onbeschaafde’ volken, die dan ook snel van hun mythen verlost moeten worden.

Een vergissing

Deze beoordeling berust op een verkeerd beeld over wat mythen zijn en wat hun rol in het menselijk bestaan is.

Mythen hebben een diepe menselijke grondslag. De psychiater C.G.Jung sprak over het collectief onbewuste. Hij schrijft: Mijn stelling luidt aldus: er bestaat, naast ons bewustzijn, een tweede psychologisch systeem, dat zich onderscheidt van de bewuste psyche, met een collectief, niet-persoonlijke aard. (… ) Het bestaat uit pre-existente vormen, archetypen die uitsluitend secundair (via de archetypische beelden) bewust kunnen worden, en die de inhouden van het bewustzijn een vastomlijnde vorm geven.[2]

Jung spreekt hier dus over fundamentele psychische structuren, die eigen zijn aan alle mensen en volken en zich hebben gevormd sinds het ontstaan van de menselijke soort.

Voorts schrijft hij nog: Er bestaat altijd een samenhang de grote levensproblemen en de archetypen van het collectief onbewuste.[3]

Die collectief onbewuste inhouden bepalen ook de hogere ideaalvorm die de groep in kwestie moet aannemen. De mythologie is de vorm waarin die ideaalvorm wordt gegoten.

Mythen hebben dus een diepe, archaïsche en vooral existentiële rol. Ze tonen de mens of de groep zoals hij/zij zou willen/moeten zijn.

Mythen herinneren ons aan wie we in ons diepste wezen zijn en wat de relatie tussen mens en kosmos is. Ze doen dat in een beeldende, symbolische vorm.[4]

Vandaar dat Wim Thys kan stellen dat wie de mythe wil opruimen, de mens doet verschijnen in een duisternis. Mythologie als woord en gebaar is de echo van een oerverhaal dat aan alle andere menselijke verhalen voorafgaat. Thys associeert dit alles met het begrip van het heilige: het onaanraakbare binnen onze existentiële ervaring. Mythes bieden een algemeen begrijpelijk beeld over het boventijdelijke en bovenmenselijke dat elke menselijke existentie fundeert.[5] De mythe heeft te maken met een oerhuiver.

De moderne mens kent tocht geen mythen?

Toch wel!

Dé grote, allesoverheersende mythe van de moderne mens zie je terug in de wijdverbreide mening dat ‘de wetenschap’ ons weldra de echte natuur van de werkelijkheid zal openbaren (en onze problemen voorgoed zal oplossen). De mens zal dan in een nieuw stadium van zijn bestaan treden en worden zoals de goden van de Oude Grieken.

Wie de recente ontwikkeling van de kosmologie volgt, weet dat astronomen zich sinds de nieuwe beelden die hen via de James Webb telescoop toevallen, ernstige vragen stellen over de werkelijke aard van de kosmos. Was er wel een oerknal? En als er die was, wanneer was er die dan? Hoe oud is het heelal echt? Of had het heelal nooit een begin? Die nieuwe informatie confronteert ons met een rauwe werkelijkheid: we weten een hele hoop dingen gewoon niet. We weten zelfs niet eens hoe groot het deel van de werkelijkheid is dat we kunnen weten.

Het is dit soort ideeën dat mensen als Roger Penrose de vraag doet stellen: hoe vinden we de weg naar de ultieme werkelijkheid? En zullen we die wel ooit vinden?[6] Roger Penrose stelt in zijn eerste hoofdstuk bijvoorbeeld de vraag: Is Plato’s wiskundige wereld ‘waar’? En voorts: Het zou heel goed kunnen zijn dat de 21e eeuw nog prachtigere inzichten zal onthullen dan die waarmee in de 20e eeuw gezegd zijn.[7] Ook voor een genie als Penrose is de werkelijkheid volstrekt duister.

Ondanks alle twijfels willen we toch geloven dat de mens ooit de raadselen van het bestaan zal onthullen. Dit verlangen rijst op uit de angst die ons naar de keel grijpt als we naar de werkelijkheid kijken. Dat verlangen wordt gekanaliseerd in het gedrag van supermensen oftewel goden. In mythen dus. Die maken het mogelijk om in de existentiële onzekerheid te leven, omdat ze verhalen brengen over figuren die als verlossend model voor mensen dienen.

Onze moderne held is de wetenschapper.[8]

Riten

Aan mythen zijn ook rituelen verbonden. In de algemeen aanvaarde betekenis gaat het heel vaak om inwijdingsriten, waarbij de geïnitieerde voortaan deel uitmaakt van een soort bovenpersoonlijke gemeenschap, die verwijst naar dat mythologische hogere bestaan.[9]

Heel bekend is de studie van de Amerikaanse antropologe Margareth Mead. In 1928 publiceerde zij het ophefmakende Coming of Age in Samoa. Daarin beschreef ze de initiatierites voor vrouwen. Meisjes op de leeftijd van seksuele rijpheid werden door oudere vrouwen in afzondering ingewijd in de mysteriën van het vrouw-zijn. Gelijkaardige mannelijke rituelen worden onder meer door Mircea Eliade beschreven. Jongemannen moesten soms zware beproevingen ondergaan. Als ze die met succes hadden doorstaan, werden ze voorgoed als volwaardige man erkend. Dieptepsychologisch betekent dat dergelijke riten een soort hergeboorte opleveren, waarna de betrokkene voorgoed deel uitmaakt van een bovenpersoonlijke orde van ‘de vrouwen’ of ‘de mannen’ – met alle rechten en plichten die daaraan zijn verbonden.

Kijken we even naar onze eigen tijd in onze eigen cultuur. De plechtige communie, de plechtigheid van het huwelijk, het profane feestje bij een geboorte, de opname in de broederschap van een of andere orde, jazelfs: de proeven voor het behalen van het commandobrevet of het officieel afleggen van een doctoraal proefschrift…. Het zijn allemaal rituelen die ook in onze tijd de overgang markeren van een soort voorbereidende, primitieve status naar een hoger geklasseerde vorm van leven, oftewel de intrede in een bovenpersoonlijke, hogere orde.

Ook Rusland heeft zijn mythes met bijpassende rituelen

Kijken we nu naar Rusland.

Niemand zal in redelijkheid geloven dat het Russische volk de uitzondering op de regel is en géén mythologie zou hebben.

Catharina de Grote (keizerin van Rusland van 1762 tot 1796) schreef in haar Instructie voor het wetgevend comité dat op haar vraag een nieuw wetboek zou schrijven dat Rusland een Europese staat is. Zij was daarbij niet de eerste, wat Peter de Grote had al eerder eenzelfde stelling ingenomen. Rusland had dus, aldus Catharina, tegenover de Aziatische gebieden van het rijk een beschavende taak.[10] Dit is zowaar de taak van een heuse hogere mensensoort.

Zowel Orlando Figes als het echtpaar Pauwels[11] of Kees van der Pijl[12] besteden in hun teksten uitgebreid aandacht aan de stichtingsmythe van Rusland. Die stichting heeft zich afgespeeld ter hoogte van het huidige Kiev, de hoofdstad van de huidige Oekraïense staat. Op de plaats waar vandaag de stad Kiev ligt, stichtte de Vikingvorst Rurik de nederzetting waaruit later Kiev zou groeien. De eerste benaming van het Kievse land is zoiets als Kiev-Roes.[13]

Als Poetin in november 2016 voor het Kremlin een standbeeld inhuldigt van grootvorst Vladimir de Grote, die van 980 tot 1015 zou geregeerd hebben over Kiev-Roes, dat beschouwd wordt als de eerste Russische staat, dan doet hij precies hetzelfde als wat de EU-adepten vandaag doen als ze Karel de Grote in Aken tot de aanvangsfiguur van de Europese unie kronen.

Toepassing

Natuurlijk draait de oorlog in Oekraïne om macht, geld en delfstoffen.

In werkelijkheid echter gedragen de westerse machthebbers zich als de vertegenwoordigers van een wereldimperium, in de zin die Y. Harrari daar in zijn Sapiens aan geeft.[14] Ze gedragen zich als de moderne goden van de Olympus: zij bepalen vrij de orde der dingen. Als de westerse machthebbers hun bevolking voorhouden dat Rusland een achterlijke, imperialistische staat is die geen respect verdient, dan doen ze de Griekse goden na in hun houding tegenover de mensen: ze deden er hun zinnetje mee.

De diepste sociale fenomenen zijn in Rusland nochtans niet anders dan in het Westen. Ook de Russen hebben een mythologie. En ze verschilt niet eens zo heel veel van de Westerse.

De kern van de verhouding tussen Rusland en het Westen tegenover elkaar zit dus veel dieper: ze is zichtbaar op het niveau van de mythologie. Het zijn beide machtsgroepen die zich een grootse beschavingsopdracht toemeten. Beide zien ze zich als een lichtend model.

Over die van Rusland werd daarnet al iets gezegd.

De westerse staat beschreven bij auteurs zoals Edward Said in (o.m.) diens Orientalisten[15] en Rana Kabbani in haar Europese mythen over de Oriënt. Deze laatste laat zien hoe de westerse beeldvorming over de Oriënt past binnen de mythologie van een Westen dat zich een wereldbeschavende taak toemeet.[16]

En de slechterik Poetin?

Was er niet de uitspraak van Obama in 2014 die vond dat Rusland tot een pariastaat moest worden herleid[17] – een uitspraak die een paar jaar geleden nog eens herhaald werd door Ursula von der Leyen?

Alsof het (willen) herleiden van een groot volk tot een armtierige verzameling van proleten niet eerder een misdaad is – terwijl men elders in de wereld miljarden uitdeelt in naam van de zogeheten ontwikkelingshulp.

Niemand heeft de Amerikaanse president ooit voor het oorlogstribunaal gedaagd toen die in Irak in 2003 zijn War on terror tegen Saddam Hoessein begon. Daar werden weliswaar nooit massavernietigingswapens gevonden, maar vielen wel honderdduizenden doden. Daarvan vond M. Allbright dat ze een redelijke prijs waren en dat het Amerika toekomt dergelijke oorlog te voeren. [18]

Ziedaar de moderne mythe van de (Amerikaanse) Olympische goden die aan niemand verantwoording verschuldigd zijn.

Als we bereid zijn te aanvaarden dat ook het tegenwoordige Westen gekenmerkt wordt door haar eigen mythologie en in dat opzicht niet principieel verschilt van Rusland, dan doemt een andere optie op: te aanvaarden dat ook Rusland recht heeft op een gefundeerde plaats op het wereldtoneel.

Het Westen heeft zich verheven boven Rusland en geen rekening gehouden met de gevoelens van dat volk. Het Westen heeft zelfs verklaard Rusland te willen vernietigen. Het Westen duldt geen vreemde goden naast zich. Het gelooft dat het in illo tempore een grootse taak kreeg opgedragen.[19]

Daardoor heeft het Westen het vijandgevoel versterkt en de weg afgesneden naar een evenwichtige ontwikkeling die had kunnen uitmonden in een toestand waarvan ook de massa van de Russische bevolking economisch én psychologisch beter zou zijn geworden[20].

Jaak Peeters

Juli 2023


[1] https://www.transitieweb.nl/grondrechten/nieuwe-eu-censuurmaatregelen-gaan-op-25-augustus-in/. Het is zorgelijk dat de media dit punt niet uitvoerig behandelen, want de kern van de democratie is in het geding.

[2] C.G.Jung. Archetypen. Servire, 1987, blz. 119.

[3] C.G. Jung, geciteerd in Karen Hamaker-Zondag. Mythologie en werkelijkheid, BF uitgeverij, 2007, blz. 12.

[4] Karen Hamakers-Zondag. o.c., blz. 28.

[5] WimThys. In den beginne was de mythe. De Nederlandse boekhandel, 1976, blz. 15 -157.

[6] Zie diens boek De weg naar de werkelijkheid, Merlin, 2022. Blz. 11.

[7] Roger Penrose. o.c.. blz. 1020.

[8] Brengen we even het optreden van wetenschappers in herinnering ten tijde van Covid.

[9] Mircea Eliade. Initiaties, riten, geheime genootschappen. Servire, 1979, passim.

[10] Orlando Figes. Het verhaal van Rusland. Mythe en macht. Nieuw Amsterdam, 2022, blz. 129.

[11] Luc en Tina Pauwels. Geschiedenis van Oekraïne. Het Oekraïense standpunt. Aspect, 2016.

[12] Kees van der Pijl. De tragedie van Oekraïne. De Blauwe Tijger, 2023.

[13] https://nl.wikipedia.org/wiki/Kievse_Rijk. De Krim en het Donbassgebied behoorden niet tot dat rijk. Het woord ‘roes’ stamt uit het oudrussisch. De Latijnse vorm is Rusia.

[14] Yuval Noach Harari. Sapiens. Thomas Rap, 2018, blz. 224.

[15] Edward W. Said. Oriëntalisten. Mets&Schilt, 2005.  Zie ook zijn Cultuur en imperialisme, Atlas, 1994.

[16] Rana Kabbani. Europese mythen over de Oriënt. Contact, 1991, blz. 205.

[17] Kees van der Pijl, o.c., blz. 102.

[18] https://en.wikipedia.org/wiki/War_on_terror

[19] In de wereld van de fictie zijn het ook altijd westerlingen die optrekken tegen buitenaardse gevaren.

[20] Er was een kans om de kar te keren in het begin van de jaren negentig.

Perversie als postmodern electoraal lokmiddel

Conner Rousseau heeft zich ‘geuit als bi’. Met een opvallende gretigheid werd dit door de media opgepikt en breed uitgesmeerd. Je bent de lieveling van de media of je bent het niet. Of je beschikt over voldoende financiën…

Hebben politici die zich ‘uiten’ daar complexen over, en zijn die belangrijker dan de gevoelens van de mensen in de straat? Ik weet het niet. Wat ik zeker weet is dat we allemaal wel, hier of daar, een scheve spijker hebben zitten. Het begrip ‘perversie’ is nogal dubbelzinnig.

Die eventuele gecomplexeerdheid is dus helemaal niet het punt.

Ik denk ook niet dat we het zover moeten zoeken. Feit is dat politici vaak geslepen zijn en sluw. Ze spelen de toffe gast. Of een andere rol.

Maar wat is er in werkelijkheid aan de hand?

In vroegere tijden bestreed men homofilie en bi-gevoelens nogal eens. Ze werden beschouwd als ongewenst. Wij, hedendaagsen, kijken daar anders tegenaan. In sommige delen van de wereld is zulk gedrag nog steeds een reden tot bestraffing. Dat is dan ook niet bepaald de juiste houding. Het bestaan van min of meer afwijkende gevoelens is geen reden om iemand te straffen, want mensen kiezen normaal niet voor zulke gevoelens. Normaal: dat is voor de invoering van de vrije genderkeuze.

Het bijzondere is immers dat de westerse mens er tegenwoordig behagen lijkt in te scheppen om die fluïde seksuele identiteit in het licht te zetten en ze zich zelfs persoonlijk toe te eigenen om er zichzelf mee te karakteriseren. Je wordt verondersteld je eigen seksuele identiteit te kiezen.

Net zoals bij zoveel in het menselijk leven is ook seksualiteit geen simpele kwestie van alles of niets. Seksuele gevoelens liggen op een continuüm, waardoor de scheiding tussen het ene en het andere soms nogal smal is.

Maar totale onduidelijkheid is wel andere peper

Laten we daar eens nader op ingaan.

In de eeuwen die achter ons liggen bestond er een duidelijk verschil in de rolverdeling tussen jongens en meisjes. Meisjes hoorden bijvoorbeeld in huis de zaak te beredderen; mannen werkten buitenhuis en werden geacht de kostwinner te zijn. Wie kent het nog? “Wie werkt er voor vrouw en kind en wordt door hen bemind? Het is vader.”

Hoe oud is deze spreuk niet!

De kleding was voor jongens en meisjes duidelijk gescheiden. Tegenwoordig is unisex de mode.

Onderwijs was gescheiden: meisjes hoorden niet op een jongensschool thuis en omgekeerd. We hebben dat gescheiden onderwijs afgeschaft, maar achteraf bekeken luidt de vraag of we daar wel zo verstandig aan hebben gedaan.

De geslachtelijke identiteit moet namelijk groeien. Een peutertje van twee hééft geen echte geslachtsbeleving. Die komt met het opgroeien, samen met alle andere kenmerken van het volwassen worden. Voor vrouwen: de uitwendige vrouwelijke kenmerken, de maandstonden en de gevoelens en belevingen die daarbij horen. Voor mannen: de baard in de keel en het hardere gedrag van jonge gasten, die hun durf willen tonen en daarmee hun mannelijkheid uitstallen.

Zolang kinderen opgroeien in een milieu waarin aan beide geslachten duidelijke sociale kenmerken zijn verbonden is de groei naar een duidelijke mannelijkheid resp. vrouwelijkheid weliswaar niet gegarandeerd, maar ze wordt alleszins vergemakkelijkt. Opgroeien in een milieu waarin de geslachtelijke identiteit goed afgelijnd is, schept duidelijkheid, structuur en orde en maakt het makkelijker om zichzelf te identificeren als vrouw of man.

Sedert de komst van het postmodernisme bestaan er evenwel alleen nog maar verhalen. Voor het postmodernisme is het essentieel dat er geen waarheid bestaat. Alles is inbeelding, alles is voorstelling: datgene wat wij onszelf wijsmaken. Iets dat we zelf kiezen. Alles is dus relatief en niets is op zich echt waar.

Maar als alles slechts verhaal is, als alle “grote vertellingen” vooral niet mogen geloofd worden, zoals Lyotard schreef, dan verschijnt onverbiddelijk de chaos. En het recht van de sterkste.

Als er nu één groot verhaal is in het leven van de mens, dan is dat van zijn eigen seksuele intimiteit. De geslachtsidentiteit is één van de grote pijlers waarop onze beschaving is gebouwd.

Door die pijler weg te halen, wordt de maatschappelijke orde ernstig ondermijnd. In de plaats van duidelijkheid, verschijnt nu verwarring en chaos.

De eerste slachtoffers hiervan zijn niet de armeren, waarvoor communisten en socialisten beweren altijd in het gareel te springen, maar de mensen wier identiteit (nog) niet zo heel duidelijk is.

Dus: jonge mensen. Onze jongeren zijn dus een van de grootste slachtoffers van de verwarrende chaos die door het postmodernisme wordt geschapen.

Van politici mag men eisen dat ze de maatschappelijke problemen aanpakken. Van hen verwachten we niet dat ze met details bezig zijn, of met o zo grote buitenlandse projecten – vaak gericht op de uitbouw van hun eigen carrière.

Het moet hen gaan om spijs en drank, ongetwijfeld. Maar meer nog moet kwaliteit van het leven hun zorg zijn en dan gaat het echt niet alleen maar het milieu, de bijtjes en de bloemetjes. De eerste zorg moet zijn dat de samenleving als een geheel goed ‘draait’. En dat kan alleen als er een duidelijke basisordening is, zeg maar een Leitkultur.

Maar we zien hoe de politiek de chaos, de verwarring en de vloeibaarheid van zelfs de seksuele identiteit bij onze jongeren bewust uitbuit én uitvergroot. In ieder geval is dat de indruk die de politiek wekt.

Seksuele beleving behoort tot de intieme menselijke levenssfeer. Het onderscheid tussen intieme levenssfeer en de openbaarheid is fundamenteel in onze sociale orde. Door het intieme in de openbaarheid te brengen verdwijnt een stuk fundamentele ordening uit onze maatschappij. Dit leidt tot massificatie, waardoor nieuwe despotismen zich kunnen vestigen.

Dat de media hierin meegaan, toont hoe diep het postmodernisme onze sociale samenleving heeft aangevreten. Voor hen gaat het hier om economisch voordeel dat gepuurd wordt uit de sensatie bij het overschrijden van sociale scheidingslijnen. Het brutale winstbejag dat door de remmen van een geordende sociale samenleving ingetoomd werd, kan nu vrijuit spelen.

Rousseau’s optreden heb ik nooit bij Di Rupo gezien, al staat die bekend als homofiel.

Rousseau zelf echter doet dit om wat luttele stemmetjes meer. Idem dito voor de show van Decroo tijdens de optocht van andersgeaarden.

Dit is pure electorale berekening. Plat populisme.

Maar zij hebben geen oog voor de maatschappelijke gevolgen.

Daarom schieten zij ten gronde tekort.

Jaak Peeters

Juni 2023

Bubbelisme

“Bubbel: Een eigen levenssfeer of denkwereld van iemand die zich niet openstelt voor andere invloeden of denkbeelden van buitenaf; afgesloten levenssfeer of denkwereld .” ( woordenboek  neologismen)

In 2021 publiceerde Prof. Manu Keirse zijn 22e boek onder de titel: “Anders Leven”, met als ondertitel: “Pleidooi voor een humanere en meer verbonden samenleving.”

Op de voorflap van zijn boek schrijft hij: We leven in een tijd waarin we alles mooi in vakjes hebben opgedeeld: de verantwoordelijkheid voor ouderen is verschoven naar woonzorgcentra en verpleeghuizen, voor ernstig zieken naar professionele zorgverstrekkers in ziekenhuizen, voor sterven en dood naar afdelingen voor intensieve zorg en voor palliatieve zorg, voor de verzorging van overledenen naar uitvaartverzorgers en begrafenisondernemers, voor de rouw van de naasten naar rouwcoaches en rouwtherapeuten”

En dan volgt zijn vraag: “waar is de méns gebleven?”

Keirse heeft zich zijn hele professionele leven gericht op verlies en verdriet, ook in het allerlaatste gedeelte van dat leven.

Zijn stelling dat we alles te veel in afzonderlijke vakjes indelen en intussen de waarde van het samen leven zelf uit het oog verliezen is in onze hedendaagse wereld in nog velerlei andere opzichten van toepassing.

We hoeven dan niet eens aan de inmiddels stilaan berucht wordende lockdowns van de Covid-crisis te denken, waarbij mensen als kandidaat-bandieten werden opgesloten, die het wel eens zouden aandurven anderen te besmetten.

Kijk eens naar het gedrag van mensen op een treinperron. Ze staan daar, vaak dicht op elkaar gepakt, allemaal driftig turend naar het scherm van dat moderne hebbedingetje, de smartphone – we doen zelfs niet eens de moeite om er een Nederlands woord voor te bedenken – en niemand die van de gelegenheid gebruik maakt om met de buurman of -vrouw een praatje te slaan. Meer zelfs: wie daarop aanstuurt wordt ervaren als een stoorzender.

Bij de bank wordt je door een onthaaldame opgevangen. Die dame – veelal medewerkers in het begin van hun loopbaan – vraagt je beleefd of je een afspraak hebt en wat het probleem is. Nota bene: dat terwijl iedereen er rond het kan horen.

Privacy.

Enige tijd later komt er een meneer met grijzende slapen je met al dan niet gemaakte vriendelijkheid halen en brengt je maar zijn hokje, dat kennelijk als kantoor dienst moet doen – de medewerkers hebben een dure cursus klantvriendelijkheid gevolgd, moet je weten, vandaar die vriendelijkheid.

Meteen duikt de man in zijn computer en haalt jouw dossier op, waarna je eindelijk met je vraag boven water kunt komen.

Tussendoor vraagt hij je of je nog gebruik maakt van contant geld – tegenwoordig heet dat “cash”, want we zijn niet voor niets door Amerika bezet, wat te merken is aan de Engelstalige slogans in het plaatselijke station van de spoorwegmaatschappij. We voelen dat niet eens meer.

De arts zet je medicijnenvoorschrift rechtstreeks op je id-kaart – ook al een digitaal ding. Je kunt zonder de hulp van de apotheker niet eens meer zien welke medicijnen voor je klaar staan.

Wie een boom wil rooien, moet daarvoor de toestemming hebben van Natuur en Bos. Maar die toestemming krijg je alleen digitaal. “Alles wordt digitaal, meneer!” Alsof we dat ooit vroegen.

Naast en mede als gevolg van de digitalisering is er nog meer verlies van menselijk sociaal contact. Vroeger gingen buren bij elkaar “buurten” of een partijtje kaarten. En je stierf thuis, bij je familieleden. Tegenwoordig speelt de avond zich af voor het TV-scherm.  Dat vraagt minder inspanning. Die laatste moet je dan ter compensatie en voor je eigen bestwil in een duur fitnesscentrum doen. Ieder in een eigen cabine, voorzien van elektronische sturing.

Binnen de familie zit iedereen naast elkaar naar het kleine scherm te kijken. Als het goed meevalt blijven echtelieden en hun kinderen wat langer aan de tafel zitten om te vragen hoe het op het werk of op school was en wat de plannen zijn voor volgende week.

Wat Keirse aankaart voor de medische wereld, namelijk het verlies van menselijke warmte en de daardoor erger wordende eenzaamheid, is voor onze hele samenleving van toepassing. En sinds het thuiswerken door de moderne techniek steeds meer regel is geworden, is ook het werken niet langer een sociaal gebeuren. Idem dito voor het onderwijs, waar slimmeriken meenden de vijand te moeten bestrijden door onze kinderen hun sociale wereld te ontnemen.

Dat verlies aan menselijke warmte, dat levende contact tussen voelende mensen van vlees en bloed, wordt steeds meer door een koude, gedigitaliseerde  wereld vervangen.

En het kan best nog erger. Laatst las ik een auteur die zich openlijk afvroeg of die mens van vlees en bloed, die mens die zich zo vaak vergist maar tegelijk ook zo warm en teder kan zijn, binnenkort niet door denkende machines voorbij zal worden gestoken. Laten we het wat brutaler en daarom duidelijker zeggen: de mens opzij gezet door intelligente robotten. A.I. oftewel artificiële intelligentie. De mens als een voorbijgestreefd specimen door een product van zijn eigen voortvarende kortzichtigheid. En als gevolg van deze situatie opgesloten in een soort reservaat waar hij zijn archaïsch ding mag doen, zolang hij de denkende robotten maar niet in de weg loopt.

We lijken wel allemaal gevangen in bubbels van allerlei slag in een desintegrerende maatschappij. Met weldra één bubbel van planetaire omvang die dan geldt als het prototype van al die bubbels, waar mensen tegenwoordig in  vertoeven.

Maar dat leven in bubbels gaat ons maar matig af. We voelen er ons niet zo goed bij en velen onder ons willen uitbreken, los en weg van dat gebubbel. Ze zoeken de vrije lucht die ze in een onderhand verdwenen of gecreëerde natuur hopen te vinden, in Vlaanderen of in verre oorden. Daar vinden ze dan de ruimte, die extatische verre einders waarin onze soort ooit ontstond. En dan drijven we de boeren van hun land weg, want daar moet weer  natuur komen.

Helemaal onjuist is dat niet: mensen hebben de warmte van het menselijk samenzijn en de roep van de natuur nodig als eten en drinken.

Maar of dit de verstandigste manier is om aan de wurggreep van het bubbelisme te ontsnappen, weet ik echt niet.

Jaak Peeters

Mei 2023

Diepzinnig leuteren over het klimaat…

Inleiding

In het novembernummer 2022 van Filosofie Tijdschrift verscheen een stuk van Marcus van Toor onder de titel die voor dit stuk wordt overgenomen.

Het is een wat grappige titel die de auteur ontleent aan een opmerking van Willem Frederik Hermans, die zei: dat diepzinnig leuteren over ons leven komt door te veel eten, door de welvaart. Met een volle maag is het goed filosoferen.

In het hiernavolgende stuk wil ik inderdaad enigszins ‘diepzinnig leuteren’ over het klimaat en ik zal daarbij ook de insteek van van Toor volgen.

Het klimaat redden

Hoe dikwijls horen of lezen we niet dat we dringend het klimaat moeten redden, omdat we anders met z’n allen naar de verdoemenis gaan? Greenpeace, met als vroeger boegbeeld Diederik Samson – Timmermans’ adviseur die de Nederlandse kerncentrales deed sluiten en daardoor mede aan de basis lag van massale CO2-uitstoot -, slaat er ons mee om de oren. Zopas nog waarschuwden de VN ons dat het ei zo na te laat is om het klimaat op deze planeet te redden. En de EU – onder leiding van de door Samson geadviseerde en al even rode Timmermans – dokkert fanatiek voort op weg naar ‘onze redding’, terwijl de rest van de wereld onbegrijpend toekijkt hoe we onszelf in de vernieling rijden.

Ik moet altijd het hoofd schudden als ik verneem dat ik mee moet helpen om het klimaat te redden. Soms volstaat zelfs het klimaat niet: de ambitie reikt veel verder, namelijk tot het redden van de hele planeet.

Hoezo, het klimaat redden? Het klimaat is de algemene toestand van de weerfenomenen over een gebied of over de hele planeet. Kun je zoiets ‘redden’? Hoe doe je dat, dat redden? Een jutezak voor de zon hangen?

Wat stellen die mensen zich voor? Dat wriemelende pluis dat rondkruipt op het oppervlak van een kleine planeet die cirkelt rondom een ster van middelbare grootte, te midden van planeten die vele malen groter zijn – dat pluis dus gaat de werking van de geofysische en astronomische processen, waarvan het klimaat afhankelijk is, even in goede banen leiden opdat het niet méér zou veranderen dan de mens lief is?

De ‘modernistische’ mens

Waarom halen we ons zoiets in het hoofd? Waarom kan men miljoenen mensen zover krijgen dat ze gaan geloven dat ze het klimaat gaan ‘redden’ of de verandering ervan stoppen?

Het is goed om in de stoel van de filosoof plaats te nemen en een hoop vragen te stellen die in het debat – of wat daarvoor moet doorgaan – veelal niet aan de orde komen.

Het valt namelijk meteen op dat het op de eerste plaats de westerse mens is die zich voorneemt het klimaat te redden. De anderen knikken beleefd en gaan voorts over tot de orde van de dag. Zijn al die anderen dan dommeriken, kortzichtige lieden die geen gevoel hebben voor het rentmeesterschap van de mens voor de planeet? Moeten we echt zoiets denken over mensen uit de Aziatische cultuursfeer, die toch alom gekend is voor haar hoge dosis wijsheid?

Of moet de vraag niet eerder worden gesteld dat de reddingsactie voor het klimaat of de ijver om de klimaatverandering te verhinderen voortkomt uit een manier van denken en leven die kenmerkend is voor de westerse cultuur?

Kijken we even naar de Oude Grieken.

Het levensgevoel van de Grieken was er een van bewondering. Ze bewonderden de schittering van de fonkelende sterrenhemel. Ze waren bevangen door een gevoel van nederigheid en diepe deemoed. Zouden die mensen op het idee zijn gekomen om het klimaat te redden, of, meer zelfs: de hele planeet?

Waarom wil de westerling dan wél zo’n reddingsactie uitvoeren?

Velen denken dat de doorbraak van de moderniteit de basisverklaring vormt van de westerse manier van denken over de natuur. De mens is zichzelf als subject boven de natuur gaan verheffen. Die natuur verwerd dan tot een object, uit zichzelf zielloos en wellicht doelloos en alleszins machteloos overgeleverd aan de manipulerende mens, die er in volle vrijheid over beschikt.

Het ontgaat ons, maar door onszelf uit de natuur weg te rukken en ons tégenover die natuur te plaatsen – haast als tegenstanders – vereenzamen we onszelf en leveren we ons over aan vertwijfeling en angst. Want we kunnen niet om onze onkunde en machteloosheid heen. Maar in plaats van het afleggen van dit modernistisch activisme, nemen we de vlucht vooruit: nog onverbiddelijker modernistisch worden.

De mens heeft behoefte om zich te positioneren in Het Alles. Sinds we zijn ontkerkelijkt, zoeken we dan ook een erzatzreligie. Mede daarom is het klimaat zo aantrekkelijk.

Het ontgaat ons ook te veel dat veel CO2-gehuil vooral door een kleine groep kameraden wordt geproduceerd. Die kameraden vertegenwoordigen de modernistische, manipulerende westerse mens bij uitstek.

De wetenschappelijke feiten, meneer!

Er bestaan evenwel nogal wat mensen die niet zo’n uitgesponnen vertrouwen hebben in de capaciteiten van de mens. Ze vragen zich af of we wel genoeg weten over de genoemde processen van geofysische en astronomische aard om met enige kans op succes aan de redding van het klimaat te kunnen beginnen. Zo is er de vraag of de invloed van die gloeiende magmabol die de aarde is op de temperatuur in de atmosfeer niet erg onderschat wordt.

Overigens verklaarde het IPCC zélf op blz. 771 van zijn TAR 3 – rapport dat het klimaatsysteem een niet-lineair chaotisch systeem is, wat klimaatvoorspellingen over een lange termijn vrijwel onmogelijk maakt. Anders gezegd: we weten het niet! Echt niet.

Niettemin komt als een rollende donder het antwoord op de twijfelaars neer: het gaat om wetenschappelijke feiten, meneer!

De Franse schrijver Bruno Latour heeft daar zo zijn eigen mening over.

Sommige auteurs doen het voorkomen alsof er achter veel wetenschappelijke aanspraken verborgen economische machtsaspiraties schuilgaan. Maar zover hoeven we het niet te zoeken, meent Latour, al geloof ik zelf dat zulke machtsaspiraties wel degelijk kunnen aanwezig zijn. Het volstaat voor Latour naar de werkelijkheid van het wetenschappelijk bedrijf te kijken om een gezonde dosis scepsis te verwerven en de haast onaantastbare status van wetenschappelijke experts met enige zin voor relativiteit te bejegenen.

Wat is dat, een wetenschappelijk feit? Een feit, zegt Latour, wordt niet ontdekt, maar gemaakt.

Het gaat om een buitengewoon ingewikkeld proces van metingen en meetmethodes, interpretatie van gegevens en manieren van voorstellen, het afwegen van de betekenis van de gevonden gegevens, het hanteren van modellen, en bijgevolg gaat het ook om de soms felle polemieken van wetenschappers onder elkaar, wetenschappers die ook ‘maar’ mensen zijn en dus behept met emoties en allerlei soms verborgen motieven. Het eindresultaat is dan een soort consensus, of beter: een zienswijze waarin de meerderheid zich ongeveer kan vinden. Zo ontstaan wetenschappelijke ‘feiten’.

Politici, journalisten en opiniemakers krijgen met de aldus geconstrueerde feiten de elementen in handen die ze nodig hebben om een hen passend narratief te bouwen.

De kritische mens

Op dat punt aangekomen verschijnt de figuur van de kritische mens, de figuur die niets menselijks voor absolute waarheid aanneemt en die begrijpt dat mensen niet alleen niet genoeg weten, doch ook diep-emotionele wezens zijn en vatbaar voor angsten.

Die kritische denker zal niet ontkennen dat de aarde opwarmt, maar zal op de eerste plaats en om te beginnen het héle verhaal willen horen. Dan moet er bijvoorbeeld worden bijverteld dat er volgens sommige zéér recente metingen eerder sprake is van een lichte daling van de temperatuur van de dampkring, terwijl de zon niettemin vlak bij haar maximale activiteit is. Die daling zie je zelfs in een grafiek van document AR6 van het IPCC dat handelt over temperatuurmetingen van 2015 tot 2023. Natuurlijk is dat geen reden om de opwarming te ontkennen. Prof. Kaufman van de universiteit van Arizona kwam na onderzoek tot de bevinding dat de klimaatmodellen onvoldoende rekening houden met een aantal factoren. Alweer is dat geen reden om de opwarming te ontkennen. Maar het zet wel vragen bij het klimaatalarmisme. Hier rijst dezelfde vraag als bij de Covid-crisis: is het verzoenbaar met het beeld van de soevereine, democratische burger om mensen door het gebruik van angst tot een ander gedrag te dwingen?

De aarde verandert al zo lang als ze in deze toestand bestaat. In de natuur blijft er immers niets onveranderd en natuurlijke processen kennen een schommelend verloop. En hoewel die aarde altijd al veranderde en de klimatologische omstandigheden daar tegelijk mee veranderden – in het Krijt lag de watertemperatuur in Zweden 10° hoger dan nu-, bestaat de wereld nog steeds en verschenen er na de dinosauriërs zoogdieren met als voorlopig hoogtepunt van de evolutie de homo sapiens sapiens.

Onderdeel van de natuur

Het is voor de westerling moeilijk, maar we zullen toch moeten leren aanvaarden dat de plaats van de mens niet is boven de natuur, maar erin. Vele volkeren die dichter bij de natuur staan hebben met dit inzicht minder moeite. Lange tijd hebben westerlingen gemeend dat ze die natuurvolkeren moesten ‘beschaven’, maar nu breekt langzaam het inzicht door dat een beschaving niet hoger staat omdat ze in staat is allerlei objecten te maken.

Bijgevolg bestaat de opdracht er niet in die natuur te beheersen, want daarmee denderen we voort in de illusies van de moderniteit. We moeten ons inschakelen in die natuur, en daarbij met de lokale werkelijkheid rekening houden.

Ook mensen zijn een diersoort, een product van de natuurlijke evolutie en bijgevolg afhankelijk van de krachten en machten die de natuur beheersen. We moeten geen onmogelijke ondernemingen aanvatten zoals het stopzetten van de klimaatverandering.

De filosoof dwingt ons vervolgens eerst naar onszelf te kijken en ons af te vragen of we niet allereerst de gevolgen van onze eigen tekortkomingen moeten opruimen om dan met diep respect de natuur haar gang maar te laten gaan – al was het maar omdat er niets anders in zit.

Werk genoeg

Moeten we dan niets doen?

Jawel, maar in plaats van paniek te zaaien doen we er, om te beginnen, beter aan goed te beseffen dat we van die natuur afhankelijk zijn. Letterlijk. De recente feiten over PFOS, waarvan de schadelijkheid nog vele decennia kan blijven doorwerken, leren ons dat we onszelf door de processen die we zelf hebben in gang gezet in gevaar kunnen brengen.

We hadden dit trouwens al langer kunnen weten, al van toen we de DDT uit ons arsenaal pesticiden banden.

We kunnen beginnen met de vervuiling, de verspilling, de overbodigheid van zovele spullen die ons door een sluwe reclame als noodzakelijk worden aangeprezen. Minder beton storten, meer bos en de dieren als medeschepsels aanvaarden. En aan technische wetenschap doen, want fossiel is eigenlijk te kostbaar om op stoken. En ons voorbereiden door dijken te voorzien en de immigratie beperken, want die maakt het probleem nog groter.

Maar zelfs als we erin slagen klimaatneutraal te worden, dan nog zal het klimaat blijven doen wat het altijd al deed: veranderen…

Er ligt vooral een taak te wachten voor de kritische mens, die niet alleen zijn gewone medemens, maar ook de politieke gezagsdrager moet doordringen van een levensbeleving die afstand doet van de illusies van totale maakbaarheid en vraagt om realisme.

En dan is er een kritische journalistiek die niet het geldende narratief moet herhalen, maar de kritische geest aan het woord moet laten. Zo’n échte journalistiek zou tussendoor ook even de banden kunnen blootleggen tussen extreemlinks en een aantal ecologische wereldverbeteraars. Stel je voor dat Extinction Rebellion een of andere eurocommissaris gaat adviseren! De kameraden die elkaar adviseren en eredoctoraten toekennen…

We hoeven niet te doen wat W.F Hermans meesmuilend leuteren noemt.

We kunnen het veel simpeler houden. Door onze eigen kritische geest te scherpen en verhinderen dat de groene beweging door het extremisme gemonopoliseerd wordt.

En voor het overige: zuinig en vooruitziend zijn. In alle betekenissen.

Dat is al moeilijk genoeg.

Jaak Peeters

Maart 2023

Het conflict in Oekraïne.

Enkele achtergrondbeschouwingen.

Inleiding

Sinds een jaar wordt het nieuws in onze contreien beheerst door de oorlog in Oekraïne. Velen zien een opvallende gelijkenis in de manier waarop dit nieuws tot ons wordt gebracht en de media-optreden tijdens de afgelopen Covid-crisis. 

Mede als gevolg daarvan hebben sommigen zich verklaard tot ferme partijgangers van één van de strijdende partijen. Gewoonlijk is dat de westerse positie. Maar bij anderen rijst wantrouwen. Zij storen zich aan het steeds weer herhaald worden van hetzelfde westerse narratief, alsof er niet aan élk verhaal verschillende, vaak tegenstrijdige kanten zijn.

Ook al zijn ze in de minderheid: er bestaan lieden die zich niet simpelweg door één of ander propagandaverhaal op de kast laten jagen. Ze willen vrij en zelfstandig tot een beeldvorming komen. Je kunt er donder op zeggen dat zij ook met het hedendaagse woke-gedoe wellustig de vloer aanvegen.

In de hiernavolgende tekst sluit ik me bij deze laatste groep aan, tot spijt van wie het benijdt.

Deze tekst is dus ontstaan om naast het soms stuitend oppervlakkige gepraat in de media een wat beter onderbouwd verhaal op te bouwen, dat kan helpen om iets meer te begrijpen van de diepere ontwikkelingen die in het conflict meespelen. Een dergelijke houding is kritisch en daarom soms onaangenaam.

Voor mezelf is deze tekst dus ook een poging om klaarheid te scheppen. Ik verwacht geen gelijk. Maar nog steeds geldt het die Gedanken sind frei.

Het gaat bovendien over een historische schets. Een schets is een ruwe weergave met slechts enkele hoofdlijnen. Zo’n schets mist per definitie nuance en detaillering en is bovendien altijd selectief. Bijgevolg geeft een schets slechts het beeld weer zoals zich dat bij de auteur vormt. Meer is binnen het bestek van deze bijdrage ook niet mogelijk, maar zelfs zo’n algemene schets bevordert naar mijn aanvoelen het inzicht, al was het maar omdat ze een uitnodiging bevat tot discussie – los van de oppervlakkigheid van de media.

Ik erken, tenslotte, dat ik gretig gebruik heb gemaakt van het werk van de Nederlandse politicoloog Kees van der Pijl, in diens Wereldorde en Machtspolitiek.[1]

Pax Brittannica

We kiezen als startpunt de zogeheten Pax Brittannica, waarbij door het Britse bestuur een orde werd opgelegd aan het hele Britse koloniale imperium.

Na de vestiging van het Europese machtsevenwicht sinds de val van Napoleon in 1815 was machtsuitbreiding op het continent niet meer aan de orde. De Britten zochten hun verdere expansie dan ook buiten Europa, méér nog dan voorheen. Tussen 1841 en 1851 bezetten of annexeerden zij Nieuw-Zeeland, de Goudkust, Natal, de Punjab en Hong- Kong. Later werden onder meer Burma, Nigeria, Transvaal en grote delen van Oost-Afrika onder Brits gezag gebracht[2]. De Britten hadden eerder bovendien het bezit van grote delen van het huidige Noord-Amerika verworven. In 1788 werd Nieuw-Zuid-Wales als eerste kolonie op het Australische continent bij het Britse imperium gevoegd.

Brittannië expandeerde dus territoriaal. Maar dat gebeurde ook op een andere manier dan een louter militaire: door een massieve emigratie van Britse onderdanen, waardoor tegelijk bijkomend afzetgebied ontstond voor de steeds maar groeiende industrie. Vergeten we niet dat Brittannië de bakermat is van de industriële revolutie.

Op die manier ontstond een enorme politieke en economische ruimte, die om een goed doordacht beheer vroeg. Daarbij volgden de Britten de principes van een internationaal liberalisme, gekenmerkt door vrijhandel en beperking van staatsinmenging. Mede daardoor konden over het hele rijk grote economische maatschappijen tot ontwikkeling komen.

Dat beheer was evenwel niet alleen op de economie gericht. De Britten beseften heel goed dat een zo uitgebreid rijk met een enorme verscheidenheid aan volkeren, talen en culturen alleen kon behouden blijven, als er niet ook zoiets was als een soort algemene Leitkultur. En dat betekende dat de dominante cultuur doorheen het hele rijk gestempeld werd door de culturele gesteldheid van het eiland. De Palestijns-Egyptisch-Amerikaanse schrijver Edward Said heeft in zijn Cultuur en imperialisme de centrale rol van de cultuur in het imperialisme uitvoerig beklemtoond.[3]

Op die manier verschijnt de Pax Brittannica als een politiek, militair, economisch én cultureel geheel dat gemodelleerd vanuit Brittannië het hele rijk tot één geheel samenvoegde.

De Amerikaanse expansiepolitiek en de Anglo-Amerikaanse as

De 13 staten aan de Oostkust van de huidige Verenigde Staten vochten met de Britten een onafhankelijkheidsoorlog uit, van 1775 tot 1883. Die eindigde met de onafhankelijkheidsverklaring van het toenmalige Amerika. [4]

Al langer was er in de Verenigde Staten een grootstedelijke maatschappij in ontwikkeling, die vooral tot grote proporties uitgroeide in de decennia die volgden op de burgeroorlog (1861-1865). Grootkapitalisten als J.P. Morgan of Cornelius Vanderbilt bouwden grote economische imperia op, vaak met de hulp van Brits kapitaal. Daarbij hoorde de ideologie van de volstrekt vrije markt en de minimalisatie van de overheid, ook zo typisch voor de Britse aanpak.

Met de verovering van het ‘Wilde Westen’, waarbij miljoenen inheemsen werden uitgemoord, ontplooide zich een sterk verbreide avonturenzin en een verheerlijking van mannelijke kracht. Men vindt die verbeeld in tal van zogeheten cowboyfilms. Overigens vallen ook vandaag nog Amerikaanse films op door hun vaak stuitende gewelddadigheid. Als Amerikanen een film maken, schijnt dat maar moeizaam te kunnen zonder veel vuur en geweldige ontploffingen. Daar schemert de avontuurlijke zin van vechters doorheen.

Die twee tendenties, de individuele vrijheid met beperkte staatsbemoeienis en die avontuurlijke geest bij de verovering van het Wilde Westen, werkten aanstekelijk op de steeds aanzwellende instroom van immigranten uit Europa, die in hun verhuizing naar Amerika de kans op een nieuw leven zagen en, heel misschien, zelfs wel rijk zouden worden. Men moet daar overigens nog aan toevoegen dat het veelal de meest avontuurlijke lieden waren die vanuit Europa naar Amerika vertrokken, waardoor ze ginder de veroveringslust nog gingen versterken en aan het Europese continent ‘durflust’ onttrokken. Alleszins oefende Amerika een onweerstaanbare aantrekkingskracht uit op ondernemende zielen uit Europa, die soms weinig last hadden van morele scrupules.

Ondanks de massieve immigratie van in principe vreemde elementen ontstond al snel de mythe van de meltingpot. Die mythe werkte als een soort collectief referentiekader, waarvan de kern werd gevormd door een Angelsaksisch cultureel chauvinisme.

De heel langzame ontvoogdingbeweging van de negroïde bevolking – de afstammelingen van Afrikaanse slaven – lijfde ook die mensen in bij de Amerikaanse cultuur, die tot op het bot door Britse culturele patronen was gevormd.

Het mag dus geen verwondering baren dat iemand als Theodore Roosevelt (president van 1901 tot 1909), die ooit commandant was van een privéruitereenheid, het Britse kolonialisme bewonderde en de ontwikkeling van een Brits-Amerikaanse entente begroette.

De bekende psycholoog William James bewonderde dan weer de dadendrang die volgens hem kenmerkend was voor de lieden die het Amerikaanse Wilde Westen hadden veroverd. Net als Theodore Roosevelt was hij van oordeel van sport, jagen en vechten het beste in de mens naar boven brengt.

Anders dan de Britten voelden de Amerikanen weinig behoefte om in de wijde wereld op verovering te trekken. Niet alleen omdat die wereld al in het bezit was van andere mogendheden – in belangrijke mate overigens van hun eigen Britse cultuurgenoten – maar ook omdat de schier eindeloze einders van het diepe Westen nog krachtig lonkten: er bleef binnen Amerika zelf nog heel veel te veroveren.

Toen het grote Britse rijk in de twintigste eeuw begon te tanen en de Fransen de lasten van het kolonialisme begonnen te voelen, was het intussen sterk gegroeide Amerikaanse economische en financiële vermogen uitgegroeid tot een soort wereldbankier.

Die noopte lange tijd tot een afstandelijke buitenlandse politiek. Maar de band met Brittannië werd nooit opgegeven. Een illustratie hiervan is de Carnegie Foundation for the Advancement of Teaching. Carnegie was in 1848 op dertienjarige leeftijd van Schotland naar Amerika geëmigreerd en had fortuin gemaakt. Die Carnegie Foundation stelde als altijd weerkerende leidraad de versteviging van de Engelssprekende naties voorop.

De uitkomst van al deze feiten kan men omschrijven als een Anglo-Amerikaanse synthese, die altijd gekenmerkt is geweest door een moralistische houding zoals die politiek vorm kreeg in wat de Amerikanen als democratie voorstellen.

Kenmerkend voor die Anglo-Amerikaanse as is tegelijk het hegemoniestreven, waarbij in latere jaren de wereld moest behoed worden voor de dreigende communistische machtsovename. Daartoe moest in de hele wereld ook het opkomende nationalisme worden gericht op een democratische ordening zoals de Angelsaksen die opvatten.

De one-worldtheorie

We lezen vaak over het optreden van het zogeheten World Economic Forum, waaraan nogal wat kuiperijen worden toegeschreven. Wat er ook van zij: dit forum wil in ieder geval “een betere samenwerking voor de hele wereld”. Kritische geesten verdenken het WEF ervan de soevereiniteit van de naties te willen ondermijnen.[5] Ook de VN wekken nogal eens de indruk naar een wereldregering te streven. Daarbij lijkt de Covid-19-pandemie als breekijzer te zijn gehanteerd.[6] In de financiële wereld blijken nogal wat grote figuren voorstander te zijn van zo’n wereldautoriteit. Zo schreef G. Soros ooit dat de VN volgens hem tot zoiets als een wereldregering moeten evolueren. De Algemene Vergadering is volgens hem een praathuis. Ze zou meer een wetgevende vergadering moeten worden, belast met het maken wetten voor een mondiale samenleving.[7]

Wie wil kan hier een hele lijst aan toevoegen. Allemaal zijn het mensen die geloven dat alle heil zal komen van de vereniging van de wereld tot één enkele staat en tot op grote hoogte ook één enkele maatschappij. Kritische mensen vragen zich dan bezorgd af wat er zou gebeuren als die ene wereldregering in handen van iemand als Pol Pot zou raken…

Maar goed: velen geloven dat op die manier de oorlog voorgoed zal gebannen worden. De Britse avonturier Cecil Rhodes was zo’n dromer. Hij streefde een rijk na dat zo machtig zou zijn dat voorgoed de oorlog uitgesloten zou zijn. Ik schrijf hier dat het hier om dromen gaat. Niet alleen blijkt namelijk uit de feiten dat de verdeling van de wereld in afzonderlijke etnische groepen resp. naties helemaal niet de hoofdreden is waarom er oorlog voorkomt.[8]

De verstrengeling van de wereld, zoals de genoemde dromers op het oog hebben, werd inmiddels door de tegenwoordige globalisatie grotendeels verwezenlijkt. Al is de vraag of die verstrengeling al niet veel eerder aan de gang was – men denke hier aan de reizen van Marco Polo. Maar ik heb niet de indruk dat er sindsdien geen oorlogen meer zijn geweest: die krijgen steeds meer het karakter van binnenlandse oorlogen.

Wie de zaak nader bekijkt, ziet doorheen al die hooggestemde plannen meer dan alleen maar vredelievende grootmenselijkheid. Hij ziet het verschijnen van een wereldomspannende economische, sociale en zelfs culturele structuur die vooral uit twee bronnen put.

Vooreerst zijn er de economische voordelen van een wereldwijde economische samenhang met daaraan verbonden sociale en maatschappelijke structuren, gebaseerd op liberaal-kapitalistische denkbeelden. Ze hebben de neiging naar één centrum toe te vloeien.

En ten tweede: de dominantie van de Angelsaksische wereld, zoals die bijvoorbeeld door de al genoemde Cecil Rhodes werd voorgestaan: de uitbreiding van Britse heerschappij over een zo groot mogelijk deel van de wereld.

In 1875 schreef diezelfde Rhodes een Confession of Faith (geloofsbelijdenis) en deze werd in zijn testament bijgesloten. Hierin gaf hij aan dat de Constitution (grondwet, basisregels) van de jezuïeten konden dienen om een genootschap vorm te geven, waarbij dan ‘Roman Catholic Religion’ kon worden vervangen door ‘English Empire’. Hij streefde naar een soort religieuze broederschap als dat van de jezuïeten, “een kerk voor de uitbreiding van het Britse Rijk”.

Tijdens de dekolonisatie en de opgang van de grote Amerikaanse economische wereldkartels vervelde dit streven naar een wereldheerschappij zich tot een algemeen Angelsaksische heerschappij, waarbij Amerikanen én Britten samen aan de touwtjes zouden trekken. Het is daarbij opmerkelijk dat de voertaal in de grote economische cenakels zoals het IMF of zelfs in de EU steevast het Engels is. Intussen wordt het gewone volk dag in dag uit overspoeld met onnodig, vaak slecht Engels. Imperialisme werkt als de mensen het aanvaarden.

Deze analyse helpt uit te leggen waarom het uitgerekend de Britten zijn die de EU verlaten hebben, omdat ze binnen de EU de concurrentie van Duitsland en Frankrijk moesten dulden…

De reactie van niet-Engelstalige landen

Vanzelfsprekend roept dit Angelsaksische dominantiestreven verzet op.

Heel duidelijk was dat te merken bij Stalin, die tegenover de dominantie van de liberaal-kapitalistische maatschappij de verspreiding van het communisme plaatste.[9] De iets ouderen ons ons herinneren zich nog heel helder hoe er toen voortdurend sprake was van het Westers imperialisme. De toenmalige Sovjet-Unie ondersteunde, al dan niet eerlijk gemeend, over de hele wereld ontvoogdings- en dekolonisatiebewegingen, want die leken het kapitalistische Westen te kunnen verzwakken.

Men ziet hierin duidelijk de botsing tussen twee elkaar uitsluitende maatschappijvisies: de zelfregulerende maatschappij versus de geleide economie. Daarbij raakte de wereld verdeeld in twee grote invloedssferen, alhoewel een aantal staten hun uiterste best deden om neutraal te blijven door tussen de twee dominerende blokken in te laveren.

Er is evenwel nog een voor ons in Europa belangrijke partij. Dat is Duitsland. Duitsland had zich in 1871 officieel tot één keizerrijk verenigd en zichzelf afgescheiden van Oostenrijk. Vanaf dat ogenblik kwam in het nieuwe rijk een aanzienlijke Duitse bourgeoisie in de greep van een Pruisische staatsklasse met aristocratisch – militaire waarden. In die kringen heerste de overtuiging dat staten altijd naar macht streven en dat de harmonie van belangen in de geest van het liberalisme achterhaald was. De latere Chef-staf Moltke, bijvoorbeeld, beschouwde de oorlog als een strijd tussen Germanen en Slaven.

Duitsland moest daarom tegenover het Angelsaksendom en de Russisch-moskovitische wereld een nieuw mondiaal gewicht opstellen.

Als het om Duitsland gaat, galmt vaak het fameuze Duitse Sonderweg.[10] Het idee is daarbij dat Duitsland, of zelfs de Duitstalige naties in het algemeen, een aparte weg hebben gevolgd om te komen tot de huidige democratische toestanden. In ieder geval beschouwden vele Duitsers tot bij de oorlog van ’39 – ‘45 Duitsland als een speciale Heimat.[11]

Na de oorlog vatte alvast in het Westen opnieuw het idee post dat in Europa een pluralistische veiligheidsgemeenschap nodig was, zeker om het hoofd te bieden aan de communistische dreiging, nadat het Pruisische militarisme vernietigd was. In de jaren twintig van vorige eeuw had iemand als Coudenhove-Kalergi al gepleit voor zoiets als een pan-Europa. Ideeën over militaire en economische integratie zouden moeten uitmonden in een soort politieke federatie die uiteraard door de Europeanen zelf vorm moest worden gegeven.

Maar daardoor werd een nieuwe breuklijn geschapen: deze tussen de Sovjet-Unie met haar vazallen en westelijk Europa, dat in werkelijkheid en zeker na het Marshallpact militair en economisch vrijwel volledig door de Angelsaksische wereld werd gedomineerd.

Dit moest uitlopen op een of andere vorm van conflictueus hegemoniedenken.

Enkele conclusies

Na afloop van en in de schaduw van de Tweede Wereldoorlog nam het Amerikaanse dominantiestreven steeds fellere vormen aan.[12] De aanval door Japan op Pearl Harbor had de Amerikaanse ogen geopend: de tijd van het isolationisme was voorbij. Voortaan lagen de Amerikaanse belangen dus buitengaats.

De oorlog in Korea en Vietnam, het McCarthyisme en zijn aanhang in de V.S. waren allemaal signalen dat Amerika zichzelf een wereldomspannende missie had toegeschreven. De Amerikanen, met in hun voetspoor de Britse bondgenoot,[13] waren en zijn nog steeds doordrongen van een moreel superioriteitsbesef, een moreel voorrecht dat hen het recht verschaft om overal ter wereld in te grijpen als ze de democratie in gevaar achten. Een voorbeeld hierbij is de reactie van Madeleine Albright, die ooit desgevraagd zei over het soms ergerlijk eigenzinnige internationale optreden van Amerika: Amerika heeft hiertoe een moreel recht.

Het moge blijken dat dit morele superioriteitsgevoel de voortzetting is van het Britse superioriteitsgevoel, later verruimd tot een Anglo-Amerikaanse illusie over de mondiale missie van Angelsaksië. Tegelijk is deze missie doorspekt van financiële belangen, die zich over de hele planeet uitstrekken en daarom vooral Amerika dwingen zich met alles en nog wat in de hele wereld te bemoeien. Omdat ze geld hebben en aantrekkelijk zijn voor geleerden vanuit de hele wereld, en zichzelf een dure ruimtevaartorganisatie kunnen veroorloven, zijn vele Amerikanen ook gaan denken dat de mens onbeperkt vervolmaakt kan worden.[14] Deze vervolmaking gaat dan in de richting van de waarden die Amerika beweert te verdedigen. Het sterkt hun geloof in hun mondiale missie nog meer.[15]

Het valt met de ogen dicht te voorspellen dat culturen die niet door de Angelsaksische wereldvisie doordesemd zijn geen boodschap hebben aan dit Amerikaans-Britse dominantiestreven. Alleen al om redenen van persoonlijk zelfrespect is men in grote delen van de wereld geneigd om de westerse – zoals men ze noemt – waarden te verwerpen. Of men doet het voorkomen alsof men het spel meespeelt, zodat men er voordeel uit kan halen. Dit gegeven verklaart in belangrijke mate de houding van vele regeringen, omdat die nogal eens genoodzaakt zijn om in hun eigen belang met het Westen zaken te doen.

Voornamelijk vanuit de ex-communistische hoek rijst uiteraard verzet tegen die hele complex van westerse excellentie-ideeën. Dat geldt alvast voor het door het confucianisme gestempelde China, waar men de als arrogant aangevoelde Angelsaksische houding stilaan beu begint te worden. Doch het geldt ook en misschien zelfs vooral Rusland, als de verarmde erfgenaam van de eens zo machtige tegenspeler van het Westen, de Sovjet-Unie, en tegelijk territoriaal ’s werelds meest omvangrijke land met zijn onmetelijke taiga die de Russische ziel met de Euraziatische ondoorgrondelijkheid heeft gevormd.

Terwijl dit geschreven wordt ondertekent V. Poetin een wet die onnodig Engels door origineel Russisch wil vervangen. In het Westen wordt dit uitgelegd als haat vanwege Rusland tegen het Westen…[16] Van vooroordeel gesproken… Intussen streven vooraanstaande EU-cenakels naar een heuse anti-Russische Europese oorlogseconomie.[17]

Deze landen, tezamen met nog een hele boel andere naties, vertrouwen het Westen en dan vooral Angelsaksië voor geen haar, zeker niet nu het Westen Rusland als een agressor bestempelt, terwijl Amerika zelf met grote regelmaat agressief uit de hoek komt.[18]

Men moet zich dat toch eens heel goed voorstellen: mensen, opgegroeid in een land dat hét alternatieve maatschappijmodel voor het kapitalisme belichaamde, constateren nu dat het Westen doodleuk de door Baker en Genscher gedane beloften verbreekt.[19] Dat verbreken van gedane plechtige beloften gebeurt ongestraft, keer op keer.[20] Meer nog: als toppunt van vernedering willen sommigen (die zich heel arrogant ‘internationale gemeenschap’ noemen) zelfs een ‘internationaal tribunaal’ tegen Rusland oprichten – maar de pomperijen van Angelsaksië blijven wel buiten schot.[21]

De oorlog in Oekraïne is dus niet alleen een oorlog om het verspreiden van een maatschappij- en wereldopvatting met daaraan gekoppeld een (grote) hoop economische belangen maar ook de uiting van de wrok om de tergend opdringerige houding van een onbetrouwbaar Westen.

Rusland wil zichzelf zijn en ziet Oekraïne als een prooi waarop de westerse kapitalistische machten azen, waardoor Rusland zelf verder in de verdediging wordt gedrongen.

Opvallend is de afwezigheid en de aarzelingen van Duitsland en de machteloosheid van Frankrijk. Bovendien is het kraaien van de EU-potentaten eerder belachelijk. Die blijken namelijk in het hele machtsspel niet aan de bak te komen[22]. Ze leveren trouwens geen enkele originele bijdrage.

Oekraïne heeft dus voor de beide partijen een enorme symboolwaarde. Tegelijk laat dit alles zien dat Europa zelf elke regie kwijt is. Men kijkt hiervoor vooral naar Duitsland dat mislukt is in zijn historische opdracht om een Middenrijk te worden.

Het gaat dus niet simpelweg om de staatkundige rechten van het Oekraïnse volk – als dat bestaat – maar om machtssferen. En die machtssferen zijn niet alleen economisch en militair, maar misschien vooral moreel, ideologisch en menselijk-psychologisch, waarbij dat laatste wellicht het belangrijkste is: het wellustige genot van de macht versus de bloedende wonde van de vernedering.

Machtssferen ontwikkelen per definitie wereldomspannende pretenties. Daardoor zijn ze verpletterend voor kleinere eenheden. Daarom geldt dan ook de vermelding van Alain Finkielkraut, die in zijn Comment peut-on être croate? aanhaalt welke visie leiders van wereldomspannende rijken hanteren: zij ervaren kleinere eenheden als veeleer folkloristische entiteiten, waarvan het bestaan zelf weinig toegevoegde waarde heeft.[23]

In de geesten van deze grote heersers is zelfs Europa een minder belangrijke speler. Dat zal zo blijven tot Duitsland de rug weer recht.

Voor de kleinere naties zoals de Nederlanden rijst in ieder geval de vraag hoe men in dat machtsspel van mondiaal opererende machten zichzelf kan blijven. De kleinere naties op ons continent staan voor een verscheurende keuze: op te gaan in een Europese Big Brother[24] of platgemalen te worden door het geweld van de strijd om de wereldhegemonie.

Angelsaksië heeft inmiddels West-Europa én Midden-Europa ingelijfd in zijn machtssfeer. Oekraïne is slechts de volgende stap. Angelsaksië wil zo ver gaan als mogelijk is, totdat het op een harde muur botst. Als er geen vredesnarratief komt, zoals Prof. Sauer dat nastreeft, dan staat ons misschien het einde van de beschaving te wachten.[25] Overigens was het diezelfde Prof. Sauer die erop wees dat de door iedereen vervloekte Vlamimir Poetin ooit voorstelde om Rusland in een gemodificeerde NAVO op de nemen, maar dat werd door Washington nors afgewezen.

We doen er als intellectuelen in ieder geval beter aan ons niet in propagandistische netten van welke kant ook te laten vangen en te pogen de essentiële belangen van onze beschaving scherp in het oog te houden.

Jaak Peeters

Maart 2023


[1] Kees van der Pijl. Wereldorde en machtspolitiek. Visies op de internationale betrekkingen van Dante tot Fukuyama. Het spinhuis, 1992.

[2] Oost-Afrika kwam binnen de Britse invloedssfeer na de conferentie van Berlijn 1884-1885.

[3] Edward W. Said. Cultuur en imperialisme. Atlas, 1994.

[4] https://nl.wikipedia.org/wiki/Amerikaanse_Onafhankelijkheidsoorlog

[5] https://nl.wikipedia.org/wiki/World_Economic_Forum

[6] https://www.dwarsliggers.eu/index.php/2016-04-03-16-33-59/politiek-denken/849-vn-rapport-wil-wereldregering

[7] George Soros. De crisis van het mondiale kapitalisme. Contact, 1998, blz. 278.

[8] Zie daarvoor Umut Ozkirimli. Theories of Nationalism. Palgrave, 2010, en War and Ethnicity. Global Connections and local Violence, David Turton (ed.), The Boydell Press, 2002. De achterflap van dit werk vermeldt volgende tekst: “The great majority of today’s wars take place within rather than between states.”

Zie ook John Hutchinson. Nations as zones of conflict. Sage publications, 2005, blz. 159. Sommigen omschrijven de oorlog van 1939-1945 als een Europese burgeroorlog.

[9] Uitvoerig beschreven in J.L.Gaddis. De koude Oorlog. Rainbow, 2022.

[10] https://de.wikipedia.org/wiki/Deutscher_Sonderweg

[11] Anekdotisch verteld in L.H. Cotvooghel, De soldaten van de leider. (uit de handel)

[12] Dat streven werd ook steeds gemener. Zie J.L. Gaddis, o.c., blz. 205.

[13] Men herinnere zich hoe Brittannië de enige bondgenoot was die Amerika op een overtuigende manier steunde bij de inval in Irak.

[14] Désanne van Brederode. Mijn denken is een hartstocht. Contact, 2002, blz. 360.

[15] Hoewel ik hen weinig kansen toemeet: https://www.aspi.org.au/report/critical-technology-tracker

[16] HLN 1/3/2023. Dit commentaar komt uit een land waar een grote volksgroep decennialang taalkundig achtergesteld werd.

[17] https://epc.eu/en/publications/Europe-must-prepare-for-a-wartime-economy~475b94

[18] https://theduran.com/why-russias-invasion-of-ukraine-on-24-february-2022-was-legal/

[19] Het gaat om de belofte de NAVO niet verder naar het oosten uit te breiden na de hereniging van Duitsland. Er is nu zelfs sprake van de uitbreiding van de NAVO met Oekraïne en Georgië. Zie noot 23.

[20] Zo werden de Minsk-akkoorden tot een vodje papier herleid, ondanks herhaalde Russische vragen. Ook het sturen van wapens terwijl men zogenaamd niet tussenkomt in het conflict lijkt nogal ongeloofwaardig.

[21] Erik Bruylandt. Is het Westen het noorden kwijt? Tweederde van de wereldbevolking steunt Poetin. In Doorbraak, 4/3/2023.

[22] Men is soms geneigd te denken dat EU-potentaten hun frustraties om hun eigen onmacht uitwerken op landen die niet ‘braaf’ zijn, zoals Hongarije. Quid subsidiariteit?

[23] Alain Finkielkraut. Comment peut-on être croate ? Gallimard,1992, blz. 40

[24] Jaak Peeters. Massavorming, totalitarisme en de Europese QR-code. In Tekos, nr. 188, 2022, blz. 30 – 41.

[25] https://www.youtube.com/watch?v=Ypw56ZiEnj8. De NAVO had na de val van de Sovjet-Unie moeten ontbonden worden. Amerika heeft dat tot drie maal toe geweigerd.

Untergang des Abendlandes

Bijkomende beschouwingen bij een pas verschenen tekst.

Inleiding

Onder verwijzing naar Oswald Spengler beschrijft de heer Gus Mombaerts in https://www.dwarsliggers.eu/index.php/22-maatschappij/943-ondergang-van-het-avondland de grondtendenties van wat zo velen aanvoelen als een achteruitgang van onze westerse beschaving. De auteur vraagt zich af welke wegen er nog zijn om de overblijvende maatschappelijke levenskracht efficiënter in te zetten. Zijn tekst is het lezen meer dan waard.

In deze bijdrage breng ik zijn tekst integraal.

Daarna volgen enkele korte beschouwingen. Samen zijn ze een waarschuwing voor ons allen, zeker nu iedereen wel weet dat over niet al te lange tijd nieuwe verkiezingen zullen worden gehouden.

                 U N T E R G A N G     d e s     A B E N D L A N D E S 

Onder deze titel publiceerde de Duitse cultuurfilosoof Oswald SPENGLER een spraakmakend boek; dat was vlak na de Eerste Wereldoorlog, dus reeds een eeuw geleden. Duitsland verkeerde toen in een uiterst droevige tijdsgeest; het had pas de oorlog verloren en ging gebukt onder de lasten en de vernedering die het Vredesverdrag van Versailles had opgelegd. Spengler zag het “Avondland” als een biologisch organisme verouderen en sterven.

Ondertussen werd er al een tweede wereldoorlog uitgevochten, en hebben we in het Westen een onwaarschijnlijke technologische, economische en sociale sprong vooruit gemaakt. Spengler was een doemdenker, en zijn cultuurfilosofie te Darwinistisch; culturen zijn –in tegenstelling met de mensen die haar dragen– fenomenen van een andere categorie dan het biologisch leven. Zij zijn er precies op uit om voor het individu en zijn gemeenschap te ontsnappen aan de biologische en andere natuurlijke wetmatigheden, teneinde het leven voor hen veiliger en aangenamer te maken. Het is eigenlijk verwonderlijk dat een cultuurfilosoof dit fundamenteel verschil tussen Natuur en Cultuur zo glad over het hoofd heeft gezien.

Maar gerust kunnen we toch niet zijn, omdat de samenlevingen op ons continent door grote gevaren worden bedreigd; die gevaren worden door velen al onderkend en men weet hoe ze zouden kunnen afgewend worden. Maar toch blijkt het Westen niet meer bekwaam om adequate maatregelen te treffen en de gevaren te keren.

Het is meer dan noodzakelijk de hedendaagse evolutie van onze Westerse samenlevingen ernstig en critisch te bekijken, en wegen te bepalen om de nog aanwezige maatschappelijke levenskracht efficiënter en doelgericht in te zetten.

Cultuur is een heel complexe werkelijkheid

Wanneer mensen spreken of verwijzen naar cultuur hebben zij vooral de materialiteit van de levensomgeving voor ogen; we gaan dan meestal voorbij aan het fundament waarop die levensomgeving rust; we zoeken niet de bron waaruit ze tot leven kwam; we volgen niet de weg die ze al heeft afgelegd. “Bron, fundamenten, weg” dat zijn wel materiële dingen… maar zij zijn de vrucht van het collectief bewustzijn dat in de gemeenschap ontstond en er onderhuids voortleeft.

In de ontstaanskern van alle culturen die tot op heden hebben bestaan zit haar religie. Culturen ontstaan en groeien uit de waardeoordelen ingegeven door het ethisch besef dat ontspringt binnen een gemeenschap van mensen; en dat ethisch besef puurt de gemeenschap vooral uit haar religieuze (trancendente) bespiegelingen en verlangens. Onze eigen Europese waardeoordelen gaan tenminste terug tot de Bijbelse Testamenten; zij zijn het harde VOETSTUK waarop door de eeuwen heen onze cultuur werd gebouwd. Zij werd concreet door de gedragsnormen die er zich uit opdrongen, al vroeg vastgelegd in de Decaloog en mettertijd uitgegroeid tot wetten en wetboeken. De normen werden concreet in gedragingen die geleidelijk omgangsvormen (“rituelen”) werden die ons doen en laten, ons werken en rusten, hebben gestuurd; zowel op het materiëel als op het geestelijk vlak. Dat wordt zichtbaar en voelbaar in de hele materiële en intellectuele leefomgeving: eredienst, kennisvergaring en onderricht, gezondheidszorg, technologische vaardigheid, bouwkunde en nijverheid, landbouw en veeteelt, handel, financies, rechtspraak, litteratuur, muziek, schonekunsten, sport en ontspanning, enz. enz.

Goed twee eeuwen geleden is er daar in Frankrijk een barst in dat voetstuk gewelddadig opengewrikt: een culturele revolutie die de politieke orde op zijn kop zette. Mettertijd was de voortschrijdende betere kennis van de Natuur het heersend religieus erfgoed meer en meer gaan in vraag stellen, en zo kwamen steeds meer Westerlingen tot een a-religieuze normgeving, een moraal die men kan samenvatten als een christelijke heiligheid-zonder-god, zonder Laatste Oordeel, zonder hel of hemel. Zo werd de morele Wet ontheiligd en werd zij gewoon “des mensen”… Er is geen gezaghebbende (bovenmenselijke) morele autoriteit meer. Daardoor komen ook de gedragsnormen op losse schroeven te staan. Alles wordt gerelativeerd en de wanorde in de gemeenschap neemt zienderogen toe. Nu wordt de Wet een omschrijving van het (excentriek) gedrag of van de verlangens van minderheidsgroepen in de samenleving, in plaats van de gedragsnorm te bepalen voor de hele samenleving, waarbij minderheden aanvaard en positief geduld worden. 

Door deze ontwikkelingen is onze Westerse samenleving aan het verbrokkelen en te zwak geworden om de belangrijke uitdagingen die zich aandienen succesvol op te vangen. Die uitdagingen zijn legio en Pjotr heeft er in zijn lezersbrief (Dwarsliggers van 01feb’23) al velen aangeduid: een berg om moedeloos van te worden. Maar veruit de meest gevaarlijke m.i. is de overtalrijke immigratie van mensen die waarde-oordelen koesteren, overgeërfd uit hún eeuwenlange traditie, gebouwd op een ander voetstuk dan het onze, en die nog steeds door hun springlevende religie geheiligd worden.   Die waarde-oordelen zijn vaak diametraal tegengesteld aan de onze. Het is dan ook evident dat die “nieuwkomers”, die overwegend “indringers” zijn, zich slechts zouden kunnen inpassen in onze samenleving mits het uitwissen van de eigen waarde-oordelen, en het aankleven van nieuwe gedragsnormen. Dergelijke assimilatie kan men hier en daar wel van een enkeling verwachten, maar zodra er meerdere van deze vreemdelingen elkaar treffen, ontstaat er als vanzelf auto-segregatie, om in het sociale gemak van de eigen ancestrale cultuur te kunnen voortleven, en in het nieuwe land de oude thuis te kunnen herscheppen in betere materiële condities. Culturen laten zich moeilijk mengen, dat heeft Levi-Strauss  –ook “Vader van het Anti-racisme” genoemd–  in zijn feestrede voor het 25-jarig jubileum van de VN (en tot haar grote ontsteltenis!) al uit de doeken gedaan: culturen kúnnen zich praktisch niet vermengen, en antinomische culturen absoluut niet. Pluriculturaliteit is sentimentele dromerij die echt samenleven onmogelijk maakt. “Europese Islam” is een contradictio in terminis en dus geen haalbaar objectief; maar een geïslamiseerd Europees continent is zich al onder onze ogen aan het voltrekken, door omvolking omvorming en onderwerping. Zonder inzicht in de desructieve gevolgen ervan, zet een aanzienlijk deel van onze eigen jeugd zich actief in voor een dergelijke “open samenleving”!

Waarheen ?

Als slotsom van hun levenslange studie van de beschavingen die het mensdom heeft voortgebracht, kwamen vermaarde historici tot het inzicht dat die beschavingen niet van buitenaf werden verwoest, maar door eigen toedoen werden tengronde gericht.

René Grousset zag beschavingen eigenhandig afgebroken worden, omdat zij de bronnen van haar ontstaan niet meer kenden en ook de principes die haar vorm gaven niet meer huldigden. En de Britse historicus Arnold Toynbee stelt het korter: beschavingen worden niet gedood; zij plegen zelfmoord! Gaat onze eigen beschaving nu dezelfde weg op? Er is althans gevaarlijke evolutie merkbaar. Er wordt aan onze beschaving belangrijke materiële en morele schade toegebracht, met instemming en soms zelfs medewerking van heel grote groepen burgers, misleid door een dwalend deel van de eigen elite: een nieuwe “Trahison des Clercs”.

Wanneer men de mismeestering gadeslaat van de belangrijkste problemen die zich vandaag aan de Westerse samenlevingen stellen, hetzij op Europees hetzij mondiaal niveau (klimaat en energie, milieu, pandemie, migratie en cultuur, juristocratie, particratie en burocratie) dan ziet men inderdaad dat de gevolgde werkwijze om inzicht te verwerven in die problemen, en er actie tegen te ontwerpen, niet heeft beantwoord aan de normen die onze Westerse wereld vroeger naar succes hebben geleid. In naam van de wetenschap wil men wetenschappelijke discussies verbieden; de democratie wordt overvleugeld door supranationale burocratieën,  en de partijcenakels beslissen wie kan verkozen worden; de Uitvoerende Macht maakt de wetten en usurpeert de stem van Het Volk; de Rechterlijke Macht bepaalt de draagwijdte van de wet en beveelt beleidsdaden; het niet-normale wordt de norm en gretig aangemoedigd; de minderheden krijgen meerderheidsstatus; het recht van het individu primeert op dat van de gemeenschap; de uitgewezene geniet onderhoudsrecht; de crimineel ontduikt zijn straf maar de brave burger wordt gepest om onbenulligheden. Dit veralgemeend mismanagement van onze samenleving en de verloedering van opvoeding en onderwijs verraden de verduistering van de kennis der “bronnen van onze beschaving en van de principes die haar vorm gaven”. Door dat verlies aan fundamentele kennis begrijpt de elite ook niet meer dat culturele borstweringen altijd een noodzaak blijven, ondanks de kreet “Il est interdit d’interdire” van de Soixantehuitards. Het is niet omdat de moderne Westerling in grote getalle God heeft weggegomd, dat alle regels die onze verre voorvaderen van hem meenden te hebben ontvangen, ook weggegomd kunnen worden. Zij blijven grotendeels de basis van onze waardenbeleving en van ons rechtssysteem; m.a.w. van de ordening die werd gebouwd op de waarden die onze gemeenschap heeft gebracht tot wat ze op vandaag heeft bereikt.

Het Westen zit nu blijkbaar in een verkeerd straatje, en heeft zichzelf de gevarenzone laten binnenrijden. Verleid door een hedonistische mentaliteit is het niet meer bekwaam de kinderen te baren om zichzelf in stand te houden. De regels die haar stoorden werden vanaf mei’68 verwaarloosd zoniet afgeschaft. Vandaag slaat de slinger door naar een nieuwe verdwazing: niet langer is verbieden verboden, maar nu wordt het spreken-zelf verboden, ook woorden worden taboe. De werkelijkheid die deze woorden dekken is zo ondraaglijk geworden voor de tere zielen van de Sentimentele Samenleving, dat alleen al de naam hun onuitstaanbaar ergert. Wanneer de emotie regeert gaat alle redelijkheid verloren en verdwijnt de rede zelf: geen analyse meer van oorzaak naar gevolg; geen vaste hand aan het stuur, geen route meer, geen duidelijk doel, blind in een zee van irrationele angsten en verlangens, tot de klippen onvermijdelijk worden.

Verdere beschouwingen

Wat men in deze tekst leest is vooral het feit dat de westerse mens zichzelf van alle banden heeft losgemaakt. Hij is ervan overtuigd geraakt dat hijzelf het centrum van de kosmos is, dat alles hem toebehoort en dat hij en niets anders de beslissende macht is. De ultieme uitingsvorm daarvan vindt men in het postmodernisme: niets is belangrijk, behalve wat het IK goed vindt.

Door zichzelf als enig referentiepunt te zien, heeft hij zich vereenzaamd, vooral omdat de existentiële omkadering waaruit de vroegere mens zijn fundamenten putte, verdwenen is of verworpen werd. Maar daardoor werd de mens niet alleen eenzaam: hij werd ook bang. En omdat hij bang werd, bouwt hij bescherming rond zich. Dat is wat de auteur “de tere zielen van de Sentimentele Mens” noemt. De pyscholoog ziet het zo voor zijn ogen uitrollen.

Toch zou de moderne wetenschap een diepe grond moeten bieden om weer een fundament op te bouwen. Als “God” niet langer aanvaard kan worden omdat de Westerse mens ongelovig is geworden, dan blijft er toch nog altijd de Natuur – met een hoofdletter. Er is een lange rij voorbeelden mogelijk om de majestatische soevereiniteit van die Natuur als een bovenmenselijke platonische vorm te zien.

Neem de klimaatverandering. We weten dat klimaatveranderingen bij het leven van de planeet horen. Naar alle waarschijnlijkheid kennen de inmiddels duizenden exoplaneten die astronomen ontdekt hebben allemaal vormen van klimaat. We zouden daarmee kunnen inzien dat het klimaat iets is dat elk menselijk vermogen te boven gaat – voorheen zou men aan het werk van God denken. Als men dit inzicht zou aanvaarden, zou er een nieuw referentiekader kunnen ontstaan, waarrond fundamentele menselijke en sociale instituties kunnen worden opgezet.

Maar daartoe moet de mens zijn relatief onvermogen erkennen. Dat doet hij niet: hij is ervan overtuigd dat hij in staat is het klimaat te verbieden de veranderingen te doen plaatsvinden, die al aeonen plaats vonden, lang voor er van menselijke wezens sprake was. Veranderingen die de mens vreest.

De conclusie van dit verhaal is dat men de houding van de westerse mens – noteer dat de Westerlingen de enigen zijn die de planeet willen “redden” – zou kunnen opvatten als een arrogante zelfoverschatting. Maar er is dus veel meer aan de hand: angst. De angst die o.m. oprijst bij de klimaatbetogingen. De angst ook om zichzelf te binden, om zichzelf te relativeren en dus afstand te nemen van de illusies die hij zichzelf heeft aangeleerd. De westerse mens kan niet meer met relativiteit en vergankelijkheid omgaan. Hij kan datgene van de Oude Grieken Het Noodlot noemden, niet onder ogen zien. Wij, modernen, zien dat noodlot als een signaal van ondergang, maar de Grieken zagen in het Noodlot vooral iets dat de menselijke vermogens te boven gaat en hem daarom telkens weer naar zijn ware plaats verwijst.

Dat de hedendaagse westerse mens zo kan denken of voelen, laat zien dat hij de wortels die hij in de oude klassieke opleidingen aangereikt kreeg, verloren is. Het is een teken van een falend onderwijs en tegelijk een teken dat een beslissend deel van onze elite het noorden kwijt is.

De vraag is nu of die “Untergang” onomkeerbaar is. Die vraag stelt ook de auteur, al is dat in andere bewoordingen.

Het antwoord op de vraag is complex.

Ten eerste is het een essentieel element of er nog voldoende “gezonde krachten” in ons volk schuilgaan. Daarmee is bedoeld: door de natuur ingegeven reacties op misstanden, voldoende aandacht voor essentiële menselijke samenlevingsvormen zoals het gezin, de wil om in het leven vooruit te komen en, niet te vergeten, de vraagstelling naar de grenzen van onze menselijke existentie.

De tweede kwestie is of het kalf niet al verdronken is: is het demografische geweld van de onintegreerbaren – vergelijk de tekst van de auteur – niet te groot geworden, zodat dat de originele volkskrachten overspoelt en wegspoelt.

Dit zijn de onderwerpen die door een echt ministerie van cultuur zouden moeten aangepakt worden. Jammer genoeg denkt de elite dat cultuur alleen maar met kunsten en somtijds jolige bezigheden te maken heeft. Ze heeft het op de meest fundamentele manier verkeerd voor. Cultuur komt van het Latijnse colere, wat “bebouwen” betekent. We vinden die betekenis terug in uitdrukkingen zoals “landbouwcultuur”en “industriële cultuur”. Cultuur in deze zin betekent de algemene gesteldheid van de geestelijke oriëntatie van een bevolking, hetgeen verwijst naar existentiële posities en naar de positionering van de mens in de kosmos zoals hij die ervaart.

Alweer verwijst dit op zijn beurt naar het onderwijs, waar inderdaad in belangrijke mate de overdracht van grondtendenties van de ene generatie op de andere plaats vindt. Maar het onderwijs is in handen van experimenterende, veelal extreemlinkse pedagogen, die men ervan kan verdenken soms zelf geen duidelijk beeld te hebben van het doel dat ze najagen.

Het vergt weinig verbeeldingskracht om de hierboven genoemde “tere zielen” of “experimenterende pedagogen” te vereenzelvigen met de zelfverklaarde progressieven in onze maatschappij – althans de meesten onder hen. Het is daarbij hoogst opvallend dat hun progressieve ijver vooral gekenmerkt wordt door een nogal doorzichtige strijd tegen de eerder conservatieve krachten, die vervolgens voor het gemak als extreemrechts worden gecatalogeerd. Kennelijk heeft de zichzelf progressief noemde groep behoefte aan een vijand, waarvan de bestrijding makkelijker schijnt dan de zoektocht naar de eigen oorsprong of de diepgang van het eigen er zijn.

Het lijkt er bovendien op dat de zichzelf progressief noemende groepen de instroom van onintegreerbare elementen opvatten als een versterking van hun eigen positie. Deze houding lijkt wel op zelfmoord vermits die onintegreerbare groepen ook de progressieven zullen wegvagen zodra ze sterk genoeg zijn geworden.  De hele Islamitische wereld biedt dagelijks dat voorbeeld.

Wel degelijk hééft de westerse cultuur grote verdiensten, al was het maar die van de wetenschap en de techniek waarvan het voortbestaan van vele miljoenen die deze planeet bevolken afhankelijk is. Zoals eerder al gesteld zit in het onderzoeken van De Natuur de mogelijkheid van een nieuw religieus, maar niet noodzakelijk abramistische paradigma, dat de mens een existentiële positionering kan verschaffen. Daarbij zou voor velen de huivering voor de figuur van God door de schroom voor een oneindige Natuur worden vervangen. De mens zelf zou daarbij in het nietige verzinken en hem  dwingen zijn arrogantie op te geven, omdat hij aanbotst tegen grenzen waar hij niet overheen kan. Het eerbiedig ondergaan van deze huivering  door een ploeterende mens mag niet worden onderschat, want ze drijft naar de erkenning van een steeds weer opdringende rusteloze onzekerheid en daarmee een gronddimensie van het menselijk bestaan. Ermee te leven vereist moed en opofferingsgeest. We noteren overigens in het voorbijgaan dat vele grote wetenschappers religieus zijn of waren, wat niet betekent dat ze kerkgangers zijn of waren. Tenslotte komt het woord religie voort uit het Latijnse religare, dat zoiets betekent al “verbinden” – in dit geval van de mens die zijn plaats vindt in het onbeschrijflijke Al.

Helaas hebben belangrijke groepen zogenaamde progressieven de oorlog tegen de Natuur verklaard, onder meer door de genoemde strijd tegen de klimaatverandering. Dat doet vermoeden dat belangrijke groepen de confrontatie met het menselijke mysterie niet aankunnen: de onoplosbare vraag wie we zijn en wat we hier komen doen, en de vraag naar de noodzaak tot een religieuze sprong in het duister van het Al.

Men verkiest integendeel schijn en zelfbedrog en bestrijdt de verkeerde vijand, die niet buiten de mens rondwaart maar in zijn ziel verscholen zit, en dreigt daarmee de maatschappij in de ondergang mee te sleuren.

Jaak Peeters

Februari 2023

De Unief van Gent op drift…

In de krant van 6/2/2023 stond een verslag over het wraken van een hoogleraar aan de Gentse universiteit, o.m. omdat die het had aangedurfd een verband te leggen tussen de covidpolitiek en de Holocaust.

Met de covidpolitiek – waarop de laatste tijd ook vanuit wetenschappelijke hoek commentaar wordt gegeven[1] – als startpunt beschrijft Mattias Desmet hoe onze westerse maatschappij steeds meer in de greep komt van een totalitair denken en doen. De oorzaak daarvan ziet hij in wat Dijksterhuis al in 1950 De mechanisering van het wereldbeeld noemde, of nog: het mechanicistisch denken.

Ik vind Desmets boek best het lezen waard. Het boek is helemaal geen cursus. Het is een kritische beschouwing over de algemene toestand van de samenleving en de mensheid.

Omdat dit boek geen cursus is, maar een boek met een algemeen maatschappelijke strekking, verwerp ik de kritiek van de universiteit, bijvoorbeeld als zou hij ‘flirten met vergelijkingen tussen coronamaatregelen en de Holocaust’ of zich aan “verouderde wetenschap” te buiten gaan.

Vooreerst staat mij het in dit verband hanteren van de term “flirten” niet aan, want dat woordje schept een negatieve sfeer op voorhand en dat is geen manier van discussiëren.

Maar belangrijker is dat niemand kan aangeven waarom de Covidmaatregelen en de Holocaust niet met elkaar mogen vergeleken worden.

Welk wetenschappelijk principe verbiedt een dergelijke vergelijking?

De zaak wordt kwaadaardig als ik bedenk dat de Holocaust misschien nooit zou hebben plaatsgehad, als de mensen in die jaren in de mogelijkheid waren geweest om het soort vergelijkingen zoals die nu worden verboden openlijk wél te maken. Dan zouden er felle tegenkrachten kunnen zijn ontstaan tegen hen die blind de mode achterna liepen.

Waarom is dat kwaadaardig? Omdat dit het straffe vermoeden oproept dan de verbieders in dit geval niet het menselijke belang op het oog hebben, maar hun eigen ‘waarheid’, dit is: de dominantie van hun eigen ideologie, waarvoor ze dan eerst de echte open discussie de nek moeten omdraaien. Daarmee bevestigen ze het vermoeden van Desmet en vele anderen, waaronder Aldous Huxley en Noam Chomsky. Misschien moeten deze laatsten ook maar in de ban.

Het is goed mogelijk dat jaloezie en carrièrezucht in deze hele zaak een belangrijke rol hebben gespeeld. Die fenomenen zijn zo oud als de mensheid zelve.

Maar wat nu meemaken gaat veel verder: het is het opleggen van een pensée unique, het doodmaken van het vrije debat, het vermorzelen van de grondslag van de democratie.

Desmet zegt zelf dat de publieke ruimten de laatste eeuwen, en in het bijzonder de laatste decennia, meer en meer gevuld werden met retoriek (blz. 248). Van politici zijn we dat jammer genoeg gewoon geworden. Maar wat onaanvaardbaar is, is dat de maatschappelijke sturing voortkomt uit een ideologie die zich richt op de realisatie van een toekomstig artificieel paradijs. (blz. 178)

Hij is verre van de enige die zich hierover zorgen maakt. Illustere figuren, zoals de genoemde Aldous Huxley en Hannah Arendt gingen hem voor.

De kern van Desmets engagement is het verzet tegen de ontmenselijking. Desmet gelooft niet in utopieën. Hij verkiest de warmte van het samenleven van mensen onder elkaar. Dan aan komen draven met “verouderde wetenschap” is een uitleg van Jantje Pier.

Desmet krijgt te horen dat hij aanpapte met een complotdenker.

Wie acht zich in de positie om dit als een misdaad op te vatten? Hebben zij op school dan niet geleerd over de tocht van de 10 000 – gekend als de Anabasis van Xenofon, die een schoolvoorbeeld van een complot was, n.l. van de Perzische prins Cyrus om koning Antaxerxes van de troon te stoten? Zijn prijsafspraken waartegen de EU beweert op te treden niet ook complotten?

Onderzoeken of er ook geen complotten zijn die in verband met moderne toestanden kunnen worden gebracht, is dus principieel niet verkeerd.

Oh ja: de noodzaak dwong om elke dissidente stem het zwijgen op te leggen. Covid was gevaarlijk of in ieder geval niet om mee te spotten. En dus moest de vrije meningsuiting op de schop. Als teken van misprijzen voor het oordeelsvermogen van de burger kan dat tellen.

Wie zoiets aanvoert om het kritische debat te smoren, staat voor de opdracht om te verantwoorden waarom de democratie opzij wordt gezet. Het is niet de complotzoeker die op de rooster moet, maar de lui die het denken willen onderdrukken. Bedenk dat daartoe altijd redenen te vinden vallen.

Als Desmet bij een complotzoeker op de koffie gaat, is dat geen reden om hem te desavoueren. Overigens: is het wel belangrijk waar Abraham de mosterd haalt? Als hij die maar heeft!

Ik alvast heb uit zijn boek niet afgeleid dat hijzelf als complotdenker kan worden weggezet.

Wat is er dan mis?

Op 7/2/’23 schreef oud-journalist Siegfried Bracke dat vele journalisten hun werk niet doen. Ze denken niet genoeg na, ze schrijven van elkaar af en ze lijken wel op zoek naar sensatie.

HLN had, zo meen ik, het hele verhaal over Mattias Desmet op een veel meer doordachte manier kunnen brengen.

Dat is een pijnlijke maar niet ongewone constatering over het mislopen van de dingen in onze media.

Doch het ergste van al is dat de universiteit van Gent hiermee verder wegdrijft van haar nochtans dwingende plicht tot waarheidsvinding.

Jaak Peeters

Februari 2023


[1] Russell L. Blaylock Covid-19 pandemic: What is the truth? Februari 2023 Surg Neurol Int. 2021; 12: 591.

De rol van de media – Alle klokken laten luiden

Inleiding

“Aanpakken die Poetin die man is knetter gek heel rusland inpakken”

Dit is het soort literatuur dat je tegenwoordig vindt in de lezersrubrieken van sommige ‘populaire kranten’. Het staat er echt op die manier.Los van de domme en zelfs gevaarlijke inhoud van deze uitspraken, waarvan het niveau blijkt uit het plompe taalgebruik, zegt het feit dat dit soort proza in kranten kan verschijnen  iets over onze media en, in het algemeen, over de kwaliteit van onze beschaving.

Daarover wil ik het in deze bijdrage hebben, bij wijze van nieuwsjaarsbeschouwing.

Ik neem de oorlog in oostelijk Europa als uitgangspunt.

Een lastige opdracht

Als ik moet afgaan op wat ik over de oorlog van Rusland tegen Oekraïne zoal te lezen krijg, moet ik Poetin wel beschouwen als het vleesgeworden beest uit de Apocalyps.

Maar mag ik als mens die tracht na te denken wel op die manier te werk gaan? Moet ik niet mijn eerste, door mijn eigen emoties opgedrongen oordeel uitstellen en éérst nader gaan onderzoeken wat er aan de hand is en hoe ikzelf mij verhoud tot de betrokken materie?

De eerste reactie tegenover een inval van een mogendheid in een andere staat is er namelijk altijd een van afkeuring. Een staat die een andere staat binnenvalt staat tenminste voor de morele opdracht om zijn optreden aan de internationale gemeenschap – voor zover zoiets bestaat – uit te leggen.

Daartoe moet die staat  evenwel ook in de gelegenheid worden gesteld: argumenten en standpunten moeten in redelijkheid kunnen worden aangevoerd en door toehoorders worden aanhoord. Er bestaat bijgevolg niet alleen de plicht om iets uit te leggen. Er bestaat ook de plicht om naar die uitleg te luisteren.

Iets gelijkaardigs kan gezegd worden over de persoon van Poetin.

Als ik naar het soort hoger geciteerde uitspraken kijk, dan verbaast het me hogelijk dat sommigen de persoon van de heer Poetin blijkbaar zo goed kennen dat ze over hem de lelijkste dingen kunnen zeggen.

Hoewel ik het nieuws volg, voel ikzelf me tot iets dergelijks niet in staat: ik kén Poetin niet, ik heb hem nooit gesproken of aanhoord en ik kan geen hoogte krijgen van zijn motieven. Hooguit kan ik wat vage veronderstellingen uitbrengen.

Deze materie is lastiger dan men zou kunnen denken. Voor wie het vergeten is, herinner ik aan de invallen in Irak en in Lybië. In beide gevallen kwam de belaagde niet aan het woord. We hoorden alleen het NAVO-verhaal. Hoe kun je dan weten of de Westerse uitleg correct is?

Voor mensen met een kort geheugen breng ik de inval van de Belgische para’s onder kolonel Laurent in Congo in 1964 onder de aandacht. (Simba’s en para’s in Stan. Heideland, 1965.)


Ook al waren de moordpartijen op zwarten – en dus niet alleen de bedreigingen tegen blanken – voor de Belgische regering toen, en voor de mens van vandaag misschien ook, een goede reden om in te grijpen, de toenmalige Sovjet-Unie, haar bondgenoten en een aantal Arabische landen zagen dat wel even anders.

Dit alles toont hoe lastig het voor àlle partijen is om met zoiets heftigs als een inval correct om te gaan.

Luisteren wij wel?

In de Oekraïense kwestie is de zaak duidelijk: een inval is nooit verantwoord. Punt. En een inval door Russen al zeker niet. Tweemaal punt. De Russen zijn namelijk al sinds 1945 onze vijanden. Dat blijft zo. Driemaal punt.

Dus: verder nadenken hoeft niet meer. Het verdict is gevallen.

Ik verwerp deze houding omdat ze niet voldoet aan de hoger gestelde eis dat een mogendheid de plicht heeft om haar actie te verantwoorden, maar dat de toehoorders tegelijk de plicht hebben om die verantwoording te aanhoren.

Concreet: ik herinner me niet dat ik, ergens in de pers, een verantwoording die naam waardig van de Russische inval heb gelezen – tenzij ik de plaatselijke Russische ambassade moet verdenken van plichtsverzuim. Ik lees en hoor alléén het Westerse verhaal.

Het ontbreken van essentiële stukken van een verhaal schaadt de zaak zelve.

Laten we even een onverdachte bron aan het woord: Andreas Kinneging, de Leidse hoogleraar rechtsfilosofie, die van een liberaal gedachtengoed dat hij te laag en ten populistisch vond overstapte naar een christelijk georiënteerd conservatief gedachtengoed. De man kan moeilijk verdacht worden van laaiende sympathieën voor communistische heersers. In zijn Geografie van goed en kwaad omschrijft hij tolerantie als het verduren van wie of wat afgekeurd wordt, wanneer men bij machte is iets aan de situatie te veranderen.(Andreas Kinneging. Geografie van goed en kwaad. Spectrum, 2007, blz. 49 en 58.)

Noteer dat hier geen lauwhartigheid of onverschilligheid wordt gepredikt. Men moet zich immers tegen het kwaad verzetten. Maar hij voegt er aan toe dat de tolerantie die hij bepleit geen deugd is die op zichzelf staat, maar gemodereerd wordt door andere deugden, zoals daar zijn: verstandigheid, oprechtheid en “vele andere”.

Welnu: tot die andere deugden, waartoe Kinneging oproept, behoort ook de luisterbereidheid.

Zonder die luisterbereidheid wordt het hondsmoeilijk om te bepalen waar het kwaad zich écht schuilhoudt.

Over rechtspraak, antivaxxers en de media

Alles wat tot nog toe gezegd is, geldt natuurlijk niet alleen bij een conflict onder mogendheden.

‘Recht op verdediging’ is een centraal begrip in de rechtsspraak. Zelfs de grootste misdadiger heeft nog altijd het recht om zijn verhaal te doen en te eisen dat hij aanhoord wordt.

We horen allerwegen hoe mensen figuren als Abdeslam meteen tegen de muur zouden zetten. Dit soort opvattingen dat het volk er massaal op na houdt, bracht mensen zoals Plato ertoe de democratie te verwerpen.

De conclusie is dat wie de democratie en daarmee ons aller recht om in het openbare leven mee te spelen wil verdedigen, tegelijk niet anders kan dan op te komen voor zowel het recht van de verdachte om zijn verhaal te doen, als de plicht van de anderen om naar dit verhaal te luisteren. Ik wijs erop dat de sluwe advocaten die truken uitvinden om het hoger aangehaalde proces te boycotten, met deze plichtenleer een loopje nemen.

Ben ik nu een Poetinlover, zoals dat in modern Engerlands nogal eens klinkt?

Ik dacht het niet. Ik onthoud mij van een definitief oordeel, totdat ik het héle verhaal gehoord heb. Ik wil eerst alle klokken horen luiden.

De recente feiten met betrekking tot de Covid-epidemie leveren ook stof voor deze houding.

Mensen die de vooralsnog te weinig longitudinaal geteste vaccins weigerden werden, ook in de media, als antivaxxers weggezet. Niemand nam de moeite om die mensen in alle openheid aan het woord te laten. Integendeel: ze werden bewust genegeerd, soms verketterd.

Nu blijkt steeds meer dat de genoemde vaccins wel degelijk meer ongewenste bijwerkingen hebben dan eerder werd gesteld. Hun antivaxxisme was dus minder dwaas dan men toen deed voorkomen. (Secret Government Reports reveal at least 1.8 Million people have ‘Died Suddenly’ since the roll-out of the COVID Vaccines across the USA, UK, Canada, Australia, NZ & the EU. The Exposé, 1 December 2022.)

Kortom: we luisteren niet genoeg naar afwijkende stemmen. Dat is een algemeen verschijnsel. Mensen sluiten zich liever aan bij wat algemeen aanvaard lijkt. Dat is veiliger en makkelijker dan de lastige opdracht om dwars in te gaan tegen wat algemeen aangenomen wordt, als men daar gegronde redenen voor heeft. Le Bon wist er alles van.

Dit probleem er is bij de Covid-geschiedenis, bij het conflict tussen Rusland en Oekraïne, bij de Amerikaanse inval in Irak, toen Saddam Hoessein wegens het bezit van massavernietigingswapens moest uitgeschakeld worden. En het geldt in het algemeen.

Er valt heel wat te zeggen voor het idee dat de mens meer primitieve eigenschappen in zich draagt dan velen onder ons lief is. Alles wel beschouwd doet het weigeren van spreekrecht of het weigeren het woord van de ander te aanhoren denken aan de mannetjesleeuw die met zijn gebrul laat horen wie de baas is op zijn territorium. Men legt anderen het zwijgen op. Doet aan wokisme: “dat mag je niet zeggen!” Zet andermans mening weg als extreemrechts.

Censuur, in gelijk welke zin, is dan ook een verlies aan beschaving.

Kritische media

Ik keer nu terug naar mijn initieel punt: het functioneren van de media.

Als een wanhopige burgemeester de hulp vraagt van het leger om in zijn stad de drugbenden te helpen bestrijden omdat er nog meer doden dreigen te vallen, dan deelt de politiek mee dat het leger daarvoor niet is opgeleid.

Intussen deelt diezelfde politiek miljoenen uit aan Mozambique en gebruikt ze de laatste schaarse middelen van een in ontbinding verkerend leger om assistentie te verlenen in een Amerikaanse oorlog tegen Rusland in Oekraïene – telkens in naam van de solidariteit.

Tegelijk stegen op één jaar tijd de prijzen van de rusthuizen met 13%, moeten honderdduizenden koukleumen omdat energie onbetaalbaar is en zitten duizenden te wachten op een sociale woning. Dat laatste terwijl vluchtelingen uit Oekraïne voorrang krijgen bij het verwerven van woonst – waarbij de vraag rijst waarom diezelfde vluchtelingen niet in Polen of in het grote Duitsland konden worden geholpen, want om in België terecht te komen moeten ze eerst duizend kilometer reizen.

Is er in de pers dan niemand die vragen stelt?

Wat overigens de zaak Oekraïne betreft: hebben vele westerse politici niet lange jaren goede maatjes gespeeld met de man die we nu verzocht worden met z’n allen te veroordelen? Ging ook Yves Lerteme niet op bezoek bij Poetin? (Het Nieuwsblad, 19/9/2008.) In 2008 trouwens nog – de oorlog in Tsjetsjenië duurde tot 2010…

En werpt het Romeins aandoende massieve Amerikaanse militarisme in Europa geen olie op het vuur?

Is het wésterse blazoen met betrekking tot mensenrechten dan echt zo schoon? Waarom lezen we geen vragen over de geruchten m.b.t. een Oekraïnse betrokkenheid bij mensenhandel voor o.m. sexuele exploitatie of zelfs orgaanhandel? ( https://en.wikipedia.org/wiki/Human_trafficking_in_Ukraine )

Media mogen niet verworden tot een verlengstuk van de westerse militaire of politieke propaganda. Evenmin moeten ze het volk aanpraten hoe het moet denken.Ze moeten écht  doen wat ze zelf zo vaak zeggen: een kritische kijk brengen op de feiten.Dat doet men niet door ordonnanties van welke kant ook slaafs in te volgen.

Dat doet men door consequent het hele verhaal te brengen.

Jaak Peeters

Januari 2023

Neen, het zit niet goed…

Cornelis (Kees) Le Pair

Zeer recent publiceerde de Nederlandse fysicus dr. Kees Le Pair op zijn persoonlijke blog een stuk dat niet ruim genoeg verspreid kan worden.

Wat hij vertelt is pure horror, en wel van het soort dat in harde science-fictionverhalen wordt opgehangen.

Ik geef hierna een stuk van zijn bijdrage weer.

Zoals zo vaak is regelgeving een groter kwaad, dan het euvel zelf. Dat geldt à fortiori als het euvel een illusie is. Denk maar aan door de mens veroorzaakte klimaatverandering en de CO2-jacht. Nu staat er echter iets op stapel, dat alles wat er tot nu toe misregeld is, in het niet doet zinken. Met koninginnesteun in de rug beijvert de Minister van Financiën zich om ons contant geld af te nemen. Meer gemak voor de burger is de smoes. En bestrijden van gesjoemel met geld het argument voor slaperige ingewijden. In werkelijkheid is het de ergste vrijheidsbeperking, die ooit in georganiseerde samenlevingen is ingevoerd. En de paljassen die het voor het zeggen hebben, denken dat het nodig is om het klimaat te beschermen.
Iedere Euro die we in de toekomst uitgeven, of in een oude sok bewaren, wordt aan de overheid, de onze en die in Brussel, Frankfurt en Bazel, straks gerapporteerd. Maar dat niet alleen. Het nieuwe ruil- en oppotmiddel, dat geld moet vervangen, gaat de overheid gebruiken om onze aanschaf van goederen en diensten te reguleren. Het systeem heet ‘Central Bank Digital Currency’, CBDC. In plaats van geld krijgt ieder een cel van een ‘spreadsheet’ bij de centrale bank. Nog voor het zover is, liggen de plannen voor een CO2-budget al op tafel. Daarmee meet de overheid straks af of u na een autorit naar de Franse Rivièra nog wel genoeg over hebt. Anders zal uw supermarkt gedwongen zijn te weigeren u dit jaar nog een paar ons rundvlees te verkopen. En ik schat, dat onze huidige volksvertegenwoordiging, na wat publicitair gesputter, het met overweldigende, democratisch georganiseerde, meerderheid zal laten passeren.

(U vindt de volledige tekst hier: http://www.clepair.net/privacy_&_digitale_slavernij.html )

De Covidcrisis

Dit is zonder meer afschuwwekkend, maar ik ben bang dat dit plan wel degelijk bedoeld is en dat “het” dus in de pijp zit.

En wij? Wij, blatende schapen, volgen gedwee en leveren stukje bij beetje onze vrijheid in.

Nu vraag ik de lezer om even terug te denken aan wat er gebeurd is tijdens de Covid-crisis. Hoe wij onze kinderen uit de school hebben laten bannen met een leerachterstand die ze misschien nooit meer inhalen als gevolg. Hoe wij genootschappen, vriendenclubs en zelfs vriendschappen hebben laten kapotmaken. Hoe wij werkeloos hebben toegekeken hoe onze ouderen als schurftig vee in hun kamertjes werden opgesloten, met volstrekte wering van elk bezoek… Hoevelen onder hen zijn aan sociale miserie overleden? Wij hebben ons zonder verzet laten opjutten door het dagelijks opgevoerde peloton van zogeheten experts, die ons telkens weer kwamen vertellen hoe gevaarlijk de situatie wel was – waarbij de stem van kritische wetenschappers door de media deskundig werd doodgezwegen.

Inderdaad kon begin 2020 niemand weten wat die nieuwe ziekte Covid-19 zou aanrichten en dat de oversterfte uiteindelijk niet groter zou zijn dan die van de Aziatische griep (1957-1958), die velen onder ons nog meegemaakt hebben, toen wij school bleven lopen en onze vaders gewoon uit werken gingen.

En intussen hoorden we allerwege over het nieuwe normaal, waarbij het dragen van mondkapjes, al dan niet beperkte lockdowns en het opsluiten van van bejaarden kennelijk voortaan als normaal zouden gaan gelden.

Niemand kan er omheen: het is uiterst makkelijk miljoenen mensen zo murw te maken, dat ze al hun vrijheden opgeven. Het volstaat angst te scheppen.

Dat is niet alles

En nu, zo leert ons dr. Le Pair, staat ons een nieuw rondje vrijheidsberoving te wachten. Met ditmaal als hét ultieme opzwepende middel: CO2. De angst voor wat tot de basiswetten van de aardse natuur behoort: het periodiek veranderen van het klimaat.

Daarmee is de cirkel rond.

Of toch niet…

Hierna volgt namelijk een artikel dat zopas verscheen in www.dwarsliggers.eu.

Het laat zien dat het klimaatalarmisme – laten we de angstcreatie maar zo noemen – diep indringende maatschappelijke gevolgen heeft. Je krijgt een door-en-door getraumatiseerde bevolking. Die wordt vervolgens onderworpen aan de machtsuitoefening door een allebeheersende en controlerende, onbereikbare overheid. Een angstwekkend en wansmakelijk mengsel, geschikt voor een weinig opbeurend science-fictionverhaal.

Ik verontschuldig me oprecht als ik de eindejaarsstemming van sommige lezers hiermee bederf.

Men schreef het aan Luther toe:  “hier sta ik, en ik kan niet anders!”

Het zij zo.

Jaak Peeters

December 2022

Klimaatalarmisme is niet onschuldig

Inleiding en probleemstelling

In november 2022 ging onder groot spektakel in het mondaine Egyptische Sharm-el-Sjeikh de door de VN georganiseerde klimaatconferentie van start. VN topman Guterres kondigde bij die gelegenheid aan dat een wereldwijd systeem tijdig moet waarschuwen voor klimaatrampen.[1] Diezelfde dag meldden kranten dat de hittegolven van 2022 in Europa minstens 15 000 doden hadden veroorzaakt. De Morgen bracht een overzicht van zes rampen die de wereld als gevolg van de klimaatverandering in de komende jaren te wachten staan.[2] Of nog: “We zitten op de snelweg naar de klimaathel, de strijd voor een leefbare planeet wordt dit decennium gewonnen of verloren”- eveneens volgens Guterres.

De zeer linkse partij GroenLinks liet in Nederland op de eerste bladzijde afdrukken: “De klimaatcrisis is nu”.[3] Diezelfde dag had Jesse Klaver, de voorzitter van genoemde partij, getwitterd: “Het kabinet gaat de klimaatdoelen weer niet halen. De wereld staat in brand en het kabinet ligt niet eens op koers om de eigen ambities waar te maken.”

‘De wereld staat in brand’. Van een doembeeld gesproken…

Intussen worden er plannen gemaakt om de kinderen in de scholen met “het klimaat” als een voorrangsprobleem te confronteren.

Dat alles overkomt de bevolking nadat die twee jaar lang te horen kreeg dat we een heuse Covid-crisis doormaken. Van bij het begin van de Covid-geschiedenis werd de bevolking systematisch ‘bewerkt’ om ze van de ernst te doordringen.[4] Covid kon namelijk vele miljoenen doden veroorzaken.

Het ziet er echter naar uit dat er misbruik wordt gemaakt van situaties zoals Covid of de klimaatverandering.[5]

We willen hierna gebruik maken van recente wetenschappelijke inzichten om beter te doorzien welke processen zich in het kader van angst of angstcreatie kunnen voltrekken. Als we beter doorzien wat ons overkomt, zijn we ook beter gewapend tegen pogingen om hele bevolkingen op een punt te brengen dat ze misschien nooit hebben gewild.

De grondidee van deze tekst is dat wat mensen ervaren bij de Covid-epidemie en nog méér bij de aangehaalde klimaatcrisis heel veel overeenkomst vertoont met de fenomenen die zich voordoen in het leven van mensen die lijden aan de gevolgen van zware trauma’s. Als dat juist is, dan is dat is te veel om te verwaarlozen of als onbelangrijk weg te zetten.

Als onze hypothese enige vorm van aannemelijkheid bezit, dan is het soms hysterisch aandoende narratief over de klimaatverandering helemaal geen onschuldige zaak.

We beginnen onze uiteenzetting bewust met een nogal uitvoerige bespreking van harde traumatische ervaringen omdat die opgevat kunnen worden als een dramatische uitvergroting van nu al bestaande psychologische problemen in onze maatschappij.

Eerst de meest dramatische feiten: wat een trauma is

Het woord trauma[6] valt in de dagelijkse omgang wel vaker. Maar weten we goed wat we er mee bedoelen?[7]

Onder trauma verstaan we in deze tekst het feit en de gevolgen van gebeurtenissen zoals gevechtshandelingen, dodelijke verkeersongevallen, verkrachtingen of grote rampen, zoals het instorten van een groot gebouw. Mensen die dergelijke situaties overleven, zijn getekend voor hun verdere leven. De feiten die deze mensen meemaakten zijn zo indringend, dat ze er zich nooit meer van kunnen losmaken.

Kenmerkend voor dit soort zware trauma’s is het herbeleven van de gruwelijke feiten. Dergelijke herbelevingen (flashbacks) verlammen mensen en maken hen doodsbang. Soldaten horen het schreeuwen van dodelijk getroffen makkers en verkrachte vrouwen klappen dicht bij het zien van een man die ook maar een beetje op hun verkrachter lijkt.

Psychiaters noemen het complex van belevingen en gevoelens dat die mensen doormaken posttraumatisch stresssyndroom (PTSS).

Wie lijdt aan dit syndroom ontwikkelt vaak een emotionele gevoelloosheid, alsof ze geen gevoelens meer toelaten uit schrik dat de afschuwelijke gebeurtenissen hen weerom in hun greep krijgen. Getraumatiseerde mensen ruiken dezelfde geuren en ervaren dezelfde fysieke gewaarwordingen als tijdens de traumatische gebeurtenis zelf.

Deze mensen beleven een scherpe grens tussen de wereld van mensen die weten hoe hun ervaring was en de wereld van mensen die dat (gelukkig) niet weten. Daarom slagen vele slachtoffers er niet in om een brug te slaan tussen de traumatische ervaringen en hun huidige leven of tussen henzelf en hun omgeving. Ze zitten in het verleden gevangen, dat vaak hun enige bron van zingeving is geworden. Dat alleen al op zich is een bron van radeloosheid en onmacht, omdat ze beseffen dat ze vastzitten in de ervaring van een afschuwelijk verleden.

De verdere gevolgen van een trauma

Het vastzitten in een trauma uit het verleden kan gemakkelijk leiden tot het opgeven van elk verzet.

In een nogal wreedaardig experiment werd aan honden elektrische schokken toegediend. Als de kooi van de honden openging, kregen de dieren opnieuw een schok. Een controlegroep kreeg bij het verlaten van de kooi echter geen nieuwe schok toegediend. Deze honden liepen als de bliksem van de kooi vandaan. De honden die wel een nieuwe schok kregen ondernamen geen enkele poging om te ontsnappen. Net als de honden van Seligman en Maier, die het experiment uitvoerden, kiezen mensen vaak niet voor de weg van de vrijheid. “Net als de getraumatiseerde honden van Maier en Seligman geven veel getraumatiseerde mensen het eenvoudigweg op”.[8] Wat ervaren wordt als onontkoombaar werkt verlammend en kan leiden tot de totale psychologische ineenstorting.

Het is bekend dat getraumatiseerde mensen grote hoeveelheden stresshormonen blijven produceren lang nadat het werkelijke gevaar is geweken. Als mensen ervan overtuigd zijn dat er toch geen ontsnappen aan is, is het ondergaan van de pijn en de smart het enige wat nog rest.[9]

Het ziet er ook naar uit dat langdurige stresservaringen, waardoor gedurende lange tijd steeds weer hoge niveaus van stresshormonen worden geproduceerd, in het lichaam een nieuw evenwicht tot stand brengen. Dat zie je bijvoorbeeld bij marathonlopers die een gevoel van welzijn en zelfs vreugde kunnen krijgen als ze hun lichaam tot het uiterste belasten. Stress en angst wennen, omdat het lichaam zich heeft aangepast.

Van de Kolk vond bij onderzoek dat sterke emoties pijn kunnen blokkeren omdat de hersenen morfineachtige stoffen aanmaken. Men kan dus verslaafd raken aan situaties die we in gewone omstandigheden geneigd zijn te ontlopen, op een manier die veel weg heeft van de verslaving aan drugs! Daar bestaan studies over: hernieuwde blootstelling aan angstopwekkende traumatische gebeurtenissen levert op een vreemde manier verlichting op.[10]

Dat is niet alles.

De reden waarom mensen in hun traumatische ervaring blijven vastzitten is even simpel als onrustwekkend. Een felle emotionele gebeurtenis werkt als een soort herprogrammering van de hersenen. Op luttele minuten leggen de hersenen nieuwe, in dit geval ongewenste, verbindingen. De bedrading van het systeem wordt in korte tijd overhoop gegooid. Maar omdat de hersenen tegelijk in belangrijke mate de hormonale afscheidingen sturen, wordt bij zulke programmering tegelijk de hele hormonale huishouding door elkaar gehaald. Als om welke reden dan ook een herstel van het normale gedrag uitblijft, blijven de hersenen almaar door stressoproepende stoffen produceren en blijven verkeerde hersencircuits aanslaan. ‘Verkeerde programmatie’ werkt dus dubbel: de fysiologische machinerie is verkeerd gaan draaien, en omdat ze dat doet, is de terugkeer naar het normale moeilijker geworden. Zodoende raken mensen vastgestrikt in hun negatieve ervaringen.

Liefde en hechting

Meer nog dan vele mensen denken, zijn mensen sociale wezens. De mens groeit op onder soortgenoten en zijn neuronale uitrusting wordt door die sociale ervaringen gevormd. We verwijzen naar de hiervoor genoemde ‘programmering’. Ook al is programmering een nogal vreemde term die de meeste psychologen zelf niet zullen gebruiken, toch leert de wetenschap ons dat mensen van in de heel vroege kindsheid neuronaal gestructureerd worden in overeenstemming met de omgeving waarin ze leven.

Hiervoor werd al duidelijk dat een traumatische omgeving diepe sporen nalaat. Maar ook liefdevolle ervaringen doen dat. Omgekeerd beïnvloeden eenzaamheid en verlatenheid de structurering van de hersenen.[11] Onze sociale omgeving interageert met de chemie in onze hersenen. “Semrad leerde ons dat het leeuwendeel van menselijk lijden betrekking heeft op liefde en verlies.”[12]

Scherp gezegd: wie nooit liefde heeft gekregen, kan ze ook niet geven.  Wie nooit geleerd heeft zich aan anderen te hechten, zal het later ook nooit meer kunnen. Wie slechte ervaringen met anderen heeft opgedaan, heeft maar weinig ‘input’ nodig om bij elk nieuw contact achterdochtig te worden of zich af te wenden.

Dat is begrijpelijk: onder invloed van voortdurend inwerkende stresshormonen worden de pijnlijke ervaringen steeds dieper in het geheugen ingegrift. Mensen die als kind misbruikt zijn geweest, of getuige van herhaaldelijk voorkomende slaande ruzies tussen hun ouders, zijn als het ware geprogrammeerd om hun hele leven in de afstandelijke modus tegenover anderen te staan.

Op dit punt aangekomen is het nuttig hier een uitspraak aan te halen van een autoriteit die de meesten niet in dit verband verwachten: Frans de Waal. “De manier waarop ons lichaam – met inbegrip van de stem, de stemming, de houding enzovoort – door lichamen in onze omgeving wordt beïnvloed, is een van de mysteries van het menselijk bestaan maar levert wel het bindmiddel dat hele samenlevingen bijeenhoudt.(…) In plaats van dat ieder mens onafhankelijk de voors en tegens van zijn of haar daden afweegt, bevinden we ons op knooppunten in een netwerk dat ons allemaal lichamelijk en geestelijk met elkaar verbindt.”[13] En luister even naar Antonio Damasio: “ Ons leven hoort niet alleen door onze eigen verlangens en gevoelens te worden gereguleerd, maar ook door onze zorg voor de verlangens en gevoelens van anderen (..)[14]

Kan een traumatische ervaring “gematigd” zijn?

Het overgrote deel van wat tot nog toe werd gezegd heeft betrekking op wat men ‘traumatische ervaringen’ noemt. Dat zijn diepingrijpende, pijnlijke, erg verstorende ervaringen. We zijn gewoonlijk geneigd te denken dat dit soort ervaringen grote uitzondering is.

Dat is niet juist. Volgens sommigen werden in de Verenigde Staten niet minder dan 12 miljoen vrouwen ooit verkracht. Meer dan de helft van deze verkrachtingen gebeurt bij meisjes die jonger zijn dan 15. Voor vele mensen begint de oorlog trouwens in huis: elk jaar worden er in de VS ongeveer drie miljoen aangiften gedaan van kindermishandeling en -verwaarlozing.[15] Wie de krant openslaat moet zich afvragen of de zaken er te onzent zoveel beter voorstaan.

Maar er is nog iets anders.

Er bestaat géén scherpe cesuur tussen wat hier trauma wordt genoemd en vele mildere vormen van psychologische kwetsing. Niet alleen hangt het bestaan van zulke scheiding af van de persoonlijke levensgeschiedenis – wie nog nooit ernstig werd aangepakt ervaart alles anders dan wie het voor de zoveelste keer moet beleven. Denk aan het meisje dat ’s avonds in haar bed ligt te wachten tot het onvermijdelijke gebeurt: de dagelijkse verkrachting. Er rest het kind niet veel anders dan het maar weer te ondergaan.

Maar wie aandachtig de voorgaande tekst heeft gelezen heeft zeker gemerkt dat in het wetenschappelijk onderzoek telkens weer sprake is van angst.

Angst en depressies

Dat brengt ons meteen bij die mildere vormen van traumatische ervaringen. Twee ervan willen we hier kort aanhalen: depressie en angst. We behandelen ze samen, omdat ze in het concrete leven van de lijdende mens vaak samenhangen.

Natuurlijk zijn angststoornissen en depressies geen simpel één-op-één verhaal, zomin trouwens als welke traumatische ervaring dan ook.

Net als in onze bespreking van de getraumatiseerde mens nemen we slechts het gezichtspunt in van de ervarende, belevende en (in dit geval) lijdende mens.

We nemen eerst de depressie.

In Nederland worden er per jaar aan zowat een miljoen mensen antidepressiva voorgeschreven. Dat is een zorgwekkend hoog cijfer. Er is dus duidelijk wat aan de hand: grote aantallen mensen zien zich genoodzaakt hulp te zoeken. Opvallend is bij depressie ook de verstoring van de sociale relaties. Net zoals bij hardere trauma’s.

Depressie wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van sombere gevoelens, en wel gedurende een lange tijd. Daarbij is heel vaak sprake van verlies aan interesse in de dingen des levens, of in het plezier van het leven. Vaak is er sprake van een verlies van eigenwaarde, van schuldgevoelens en van lichamelijke symptomen. Zoals bij hardere trauma’s.

Als oorzaken van depressie worden veelal opgegeven: langdurige ernstige stresstoestanden of de herinnering aan lichamelijke of mentale mishandeling. Depressies ontstaan vaak op sluipende wijze: men voelt zich eenzaam, minderwaardig, sluit zich af. Heel wat cognitieve functies lijden onder een depressie: vooral aandacht en geheugen worden hierbij vermeld. Deze mensen vertonen een selectieve neiging om vooral negatieve feiten of inhouden te onthouden.[16] Daarom dreigen depressieve mensen vast te komen zitten in hun depressie. Dat gevaar loert ook bij de zware trauma’s.

Het ziet er ook naar uit dat vele depressieve mensen ‘het hebben opgegeven’, net als de honden van Seligman, die het niet meer aandurfden op de loop te gaan, of het meisje dat wacht op haar verkrachter. Depressie is een levenswijze geworden.

Kijken we vervolgens naar de angststoornissen. Het gaat dan om herhaalde perioden van intense angst of spanning.

Angstbeleving blijkt gevoelig voor sociale en culturele context.[17]

Er bestaat ook zoiets als “angstsensiviteit”, het van nature gevoeliger zijn voor angstaanvallen. Zulke mensen hebben de neiging om angstig te reageren op stressoren, waar anderen neutraal op reageren. Er bestaan dus letterlijk ‘angstige naturen’. Voorts blijkt dat mensen geconditioneerd kunnen raken, bijvoorbeeld voor onbewust waargenomen presentatie van emotioneel expressieve gezichten. “Er blijkt een neuronaal netwerk te bestaan voor angstconditionering (…).[18]

Het is allemaal herkenbare materie voor wie de harde traumatologie ter hand neemt.

Conclusie

We keren nu eerst terug naar de vraag in de titel van de vorige alinea: kan een traumatische ervaring gematigd zijn?

Het antwoord is: ja!

We zien hoe depressieve of angstige toestanden gelijkaardige gedragsverschijnselen kunnen opleveren als harde traumatische ervaringen. Milder, dat wel – meestal toch, want het aantal zelfmoorden doet andere dingen denken. Niet voor niks zette de Vlaamse regering een programma op ter voorkoming van zelfmoorden.[19] We zien hoe de herinnering aan mentale of lichamelijke mishandeling in het verleden een rol speelt. Alweer: milder, want er is nauwelijks sprake van flashbacks. Maar de slachtoffers lijden er wel onder en, wat erger is: die angsten verspreiden zich in de samenleving zoals het mycelium van een zwam, want men steekt elkaar aan. Milder, want deze angstbeleving is meestal minder allesoverheersend. Maar toch…

Wie goed toekijkt treft dus in onze moderne samenleving verschijnselen aan die tot op zekere hoogte met de beschreven zwaardere traumatische ervaringen kunnen vergeleken worden. Daar is ook aanleiding toe: het aantal verkrachtingen, in 2019 gemiddeld 12 aangiften per dag, is best wel hoog, ook al geven ze niet altijd tot excessieve reacties aanleiding.[20]

Herinner u dat verkrachtingen één van de voornaamste oorzaken van traumatische flashbacks zijn…

Vooral echter is nu het moment aangebroken om naar de hypothese van onze inleiding te gaan.

Dit is dus ons grondaanvoelen: als we aannemen dat er in onze maatschappij een soort algemene psychologische spanning heerst, die bij vele honderdduizenden mensen angsten en depressies (helpt) veroorzaken[21], dan is het denkbaar dat die kwellende gevoelens nu worden aangevuurd door de manier waarop Covid werd aangepakt en vooral door het klimaatalarmisme. We schuiven op naar zwaardere vormen van psychologisch lijden.

Angst- en depressieve gevoelens misvormen de sociale dimensies van onze samenleving, ze verteren het plezier in het leven van mensen en tekenen hen voor het leven. Zo komen we tot klimaatalarmistische acties zoals het beklimmen van de Berlijnse Brandenburger Poort, waarbij wij als boodschap meekrijgen: “wij zijn de laatste generatie”.[22]

Als boodschap van wanhoop kan dat tellen…

Brengen we ook even de uitspraken van Jesse Klaver en co in herinnering, in de inleidende alinea van deze bijdrage…

Onze gedachtegang geeft onzes inziens voedsel aan de hypothese dat het aanhoudend gestook over de klimaatverandering veel meer gevolgen heeft dan alleen maar de nogal vreemde kronkels die sommigen ertoe brengen betalingen te doen aan Mozambique voor de schade die daar door de ‘door ons veroorzaakte’ klimaatverandering zou zijn toegebracht.

De zaak is ernstig. De hele mentale en psychologische habitus van ons volk wordt tot in de wortel aangetast omdat de spanningen die er van nature al waren door de klimaathysterie nog meer worden opgezweept. Ze nemen bovendien een concrete vorm aan en verwerven een schijn van wetenschappelijkheid, die gevoelige zielen nog meer in hun spanningssyndroom drukt.

De lockdowns en de vaak schrijnende isolatie van ouderen in rusthuizen tijdens de Covid-epidemie hebben de psychische gezondheid van vele mensen geen goed gedaan.[23] Maar de voortdurende alarmistische doemscenario’s van de klimaatverandering maken de zaak nog vele malen erger.

Het klimaatalarmisme lost niet alleen niets op, want we hebben eerder behoefte aan redelijkheid, terwijl gespannen emoties alleen maar hindernissen opzetten. Het uitdelen van zuur verdiend belastinggeld is veeleer het stillen van de stem van ons eigen geweten en dito verstand, terwijl we intussen onszelf de hele tijd blijven kwellen.

Het klimaatalarmisme is, vanuit het standpunt van de geestelijke gezondheid van de bevolking, veel minder onschuldig dat het lijkt. Op termijn kan het zelfs uitlopen op een psychologische ramp.

Wie schreven bewust over harde trauma’s. Dat helpt te begrijpen waarom hier het woord ramp wordt gebruikt.


[1] HLN, 7/11/2022.

[2] De Morgen, 5/11/2022.

[3] Algemeen Dagblad, NRC en Trouw, 2/11/2022.

[4] https://www.youtube.com/watch?v=5ANOVSjDUd4

[5] Ottmar Edenhofer, directeur van het Potsdam Institute for Climate Impact Research (PIK) en hoofdauteur van werkgroep 3 van het IPCC, zei in 2010 “We (VN en IPCC) redistribute de facto the world’s wealth by climate policy … International climate policy has almost nothing to do with environmental policy anymore.” (Wij – de VN en het IPCC- zijn bezig met het herverdeling van de rijkdommen van de wereld door middel van de klimaatpolitiek. De internationale klimaatpolitiek heeft niets te maken met enige vorm van milieupolitiek)

[6] Uit het Grieks trauma, ‘wonde’.

[7] Deze bespreking steunt op he boek Traumasporen, door Prof. Bessel van der Kolk. Uitgeverij Mens! 2022.

[8] Bessel van der Kolk, o.c., blz. 53.

[9] Soms is zelfverwonding de enige methode om zichzelf nog te voelen.

[10] The compulsion to repeat the trauma. Re-enactment, revictimization, and masochism. B.A. van der Kolk, Psychiatr Clin. North. Am. 1989, jun; 12(2): 389-411. 

[11] Stephen W. Porges. De Polyvagaal Theorie. De neurofysiologische basis van emotie, gehechtheid, communicatie en zelfregulatie.Uitgeverij Mens!, 2019, blz. 186 e.v.

[12] Van der Kolk, o.c., blz. 49

[13] Frans de Waal. Een tijd voor  empathie. Olympus, 2014, blz. 77.

[14] Antonio Damasio. Het gelijk van Spinoza. Wereldbibliotheek, 2003, blz. 151.

[15] U.S. Departement of Health and Human Services, Àdministration on Children, Youth and Families, Child Maltreatment 2007, 2008 en 2010 en 2011.

[16] Rebecca Elliott. Cognitieve stoornissen bij depressie. In: Paul Eling e.a. Cognitieve neuropsychiatrie, Boom2003,  blz. 98 e.v.

[17] Johan den Boer, Wiljo van Hout, Marjan Nielen en Gert ter Horst, Neuropyschiatrie van paniekstoornis; een integratie van neurobiologische en psychologische modellen. In Paul Eling, et al., oc., blz. 139.

[18] Johan den Boer et al. O.c., blz. 157.

[19] https://www.zelfmoord1813.be/feiten-en-cijfers/oorzaken-en-su%C3%AFcidaal-proces

[20] https://www.hln.be/binnenland/recordaantal-aangiftes-van-verkrachting-in-2019-gemiddeld-12-per-dag~a19b6cab/

[21] Men leze Dirk De Wachters Borderline Times. Het einde van de normaliteit. Lannoo, 2021. Als boodschap aan de klimaatactivisten lees je bij De Wachter: misschien is onze belangrijkste maatschappelijke taak op dit moment onze jeugd te leren dat niet alles kan. (blz.93)

[22] HLN 7/11/2022. Denk aan de dood van Julie van Espen, in 2020.

[23] Nog dagelijks ziet men mensen met mondkapjes lopen, hoewel de verplichting daartoe al vele maanden geleden werd opgeheven.