Sedert de dagen van Ortega Y Gasset is het mode om de massificatie van de moderne westerse mens op de korrel te nemen. Legio zijn de schrijvers die zich zorgen maakten over het feit dat onze samenleving wegglijdt naar een massastaat. De idee steekt ook in bekende literaire werken zoals 1984 en de Heerlijke Nieuwe wereld. Heidegger maakte er zich in zijn Gelatenheid op zijn manier zorgen om.
Een irrationele roes van zelfingenomenheid
Op het ogenblik dat dit verschijnt begint de verontwaardiging over de wansmakelijke uitzending van RTBF over de begrafenis van Marie-Rose Morel enigszins te luwen. Dat deze uitzending een voorbeeld van wanstaltigheid en volstrekte smakeloosheid was, zullen weinigen betwisten.
Wat echter zorgen moet baren, is dat deze verontwaardiging überhaupt luwt. Continue Reading…
Hoe dom kunnen mensen zijn?
Weinig politieke acties getuigen van zo’n grote kortzichtige domheid als de ‘betoging tegen de politieke impasse’ – het uitblijven van een federale regering – op 23 januari 2011.
Herman Pleij en zijn zotten.
‘Toonaangevend’. ‘ Kwaliteitskrant’. Aan grote woorden ontbreekt het in onze pers inderdaad niet. Maar om ‘toonaangevend’ te zijn of om de kwalificatie ‘kwaliteitskrant’ te verdienen: daarvoor missen onze media toch nog iets essentieels.
Hongaarse mediawet, er is wat mis met onze pers
In nogal wat media wordt er commotie gemaakt over de nieuwe mediawet in Hongarije. Die zou ‘omstreden’ zijn. Bij nader toezien vallen hier toch wel wat vragen bij te stellen.
Mooie voornemens
In een propagandablaadje van zijn partij schrijft de Belgische minister van Buitenlandse Zaken, Vanackere, dat 80 tot 90 % van onze regelgeving van Europese origine is. De man schijnt deze toestand nog goed te keuren ook, afgaande op de manier waarop hij zijn tekst opstelt.
Het is toch wel even schrikken, een dergelijk cijfer!
Europa werd, zo vertelt men ons, uitgevonden om de vrede op ons continent te handhaven en om ons – wie dat ook zijn mogen – een stem in de wereld te geven.
Wat de vrede betreft kunnen we alleen maar hopen dat ‘men’ gelijk heeft. Wat het tweede betreft: daar is reden tot twijfelen.
Het moralistische kliekje
Er heeft zich in ons vaderland een klein groepje lui genesteld in TV, radio en enkele ‘toonaangevende’ bladen, dat ervoor zorgt zelf in die media in een meer dan gemiddelde mate aan zijn trekken te komen.
Burgerlijke maatschappij?
Onlangs verscheen in Knack een interview met de Leidse humanist Paul Cliteur. Deze is in Vlaanderen wellicht wat minder bekend, maar dat is volkomen onterecht. Cliteur, die van Amsterdamse komaf is, is auteur van verschillende boeken en werkte mee aan enkele verzamelbundels zoals Geschiedenis van het humanisme en Filosofen van het hedendaags liberalisme. Cliteur komt op voor het primaat van wat men de burgerlijke maatschappij noemt. Hij verzet zich daarbij tegen een theocratische maatschappij waarin de regels van één godsdienst de rode draad van de politieke wetgeving vormen. Zijn standpunt is dat gelovige burgers in zekere zin ‘tweetalig’ moeten zijn. Aan de ene kant geldt namelijk de ‘taal’ van de religieuze groep waartoe hij behoort. Aan de andere kant moet hij de algemene, burgerlijke, niet-religieuze ‘taal’ meester zijn.
In een tijd van opdringend islamisme spreekt een dergelijk standpunt velen meteen aan.
Toch is de positie van Cliteur verre van vanzelfsprekend. Integendeel: zijn eis naar ‘tweetaligheid’ lijkt veeleer op een eis naar een volgehouden spagaat, hetgeen voor een belangrijk deel van de bevolking wel eens teveel gevraagd zou kunnen zijn.
Moet kunst universeel zijn ?
Ik hoorde het vandaag op Klara – niet bepaald de slechtste zender die onze door rommel vervuilde ether rijk is. Iemand stelde zijn eigen muziekkwartet voor en verklaarde daarbij dat voor hem de kunst het zoeken is naar cultuuroverstijgende vormen. Volgens hem moet kunst – in zijn geval de muziekkunst – de begrensdheid van cultureel bepaalde kunstvormen te boven gaan. Tot de essentie van kunst behoort bijgevolg zijn universeel karakter. Zonder dat laatste is van echte kunst geen sprake.
Mijn antwoord daarop is: dit klopt niet.
Een rechtvaardige maatschappijordening
Plato’s De Staat omvat zowat één zesde van zijn hele oeuvre, en dat laatste is behoorlijk omvangrijk. De Staat is eigenlijk een utopie. Plato beschrijft daarin hoe hij denkt zijn ideale staat te kunnen realiseren. Een ideale staat is een staat waarin volstrekte rechtvaardigheid heerst. De Staat handelt, in tegenstelling met wat sommigen daarover denken, namelijk op de eerste plaats over de vestiging van een rechtvaardige samenleving. Kennelijk was dat al in de dagen van deze antieke schrijver een groot probleem.