van 25 naar 20.000

Het weze me voor één gegund een ontboezeming te brengen over mijn persoonlijke politieke ‘carrière’. Nou ja, het woord ‘carrière’ is niet meteen de juiste term, maar kom. Nu ik mijn politiek pensioen heb opgenomen is het mogelijk wat afstandelijker te kijken naar een project waaraan ik zelf zoveel tijd heb besteed.

Toen  de partij die nu de grootste van Vlaanderen heet te zijn boven de doopvont werd gehouden onder de vorm van een ‘project’, namelijk het ‘Project Vlaams-nationaal’ van Geert Bourgeois, leenden 25 personen hun handtekening om de start van wat later een partij is geworden mogelijk te maken.

Van ‘leden’ in de strikte zin van het woord was toen niet echt sprake. De 25 bedoelde personen waren de officiële indieners van het genoemde Project. De vergelijking van deze 25 met het huidige aantal van zo’n 20.000 leden voor de betrokken partij klopt dus niet helemaal.

Maar voor wie, zoals schrijver dezes, zijn handtekening in het lijstje van de originele 25 weet prijken, is het moeilijk om deze twee cijfers niet met elkaar in verband te brengen.

Wat dreef ons, die 25? Achteraf bekeken blijkt dat niet zo makkelijk om zeggen. Zonder in de naam van anderen te willen spreken: er was sprake van een mengeling van boosheid en een hardnekkige wil tot doorzetten. Het grondthema was de ontvoogding van dit deel van het volk van de Nederlanden, het bewaren van de integriteit van zijn gebied en de geestelijke en culturele verheffing van de bevolking. De Volksunie was in handen van lieden geraakt die geen echt eigen project meer hadden. Daarom ontbrak ook de noodzakelijke basis waarop de samenhang van een partij steunt. Met enige overdrijving: ieder deed zo maar wat aan. De Volksunie was haar droom kwijt geraakt.

Dat laatste was de oorzaak van de boosheid die zich gaandeweg steeds meer meester had gemaakt van velen onder ons. We begrepen maar niet dat een partij, wier bestaansreden nu net het wel en wee van deze gemeenschap had moeten zijn, wegdreef van haar oorspronkelijke doelen en deed alsof voor Vlaanderen alles al in orde was. Zoals we vandaag allemaal wel weten was dat op verre na niet het geval.

Als ik daaraan nu terugdenk, komt in me het gevoel op dat onze boosheid wel degelijk terecht was. Nieuwlichters hadden zich genesteld in de rangen en hadden de Volksunie van binnenuit vleugellam gemaakt, terwijl buiten enorme uitdagingen lagen te wachten. Hoe kunnen mensen zo zwaar verstek laten gaan?

Zodoende werd onze hardnekkigheid om met nog meer volharding terug te keren naar de kern van wat wij als onze maatschappelijke opdracht aanvoelden nog aangevuurd: wij voelden ons de bewaarders van een erfgoed. En het verhuizen naar andere oorden van wat ik hier dus nieuwlichters noem, voelde veeleer deugddoend aan. Eindelijk terug aan het werk!

Men noemde ons in de pers hardliners. Weerom: zoals iedereen nu wel merkt hadden we gelijk.

Als ik nu kijk naar wat de partij die uit ons Project Vlaams-nationaal is voortgekomen, dan is het niet zozeer het enorm gestegen aantal leden dat imponeert. Het is vanzelfsprekend een mooie prestatie om twintigduizend mensen te verzamelen rondom een programma dat nog steeds niet wegstopt dat Vlaanderen net zoveel rechten heeft als elke andere natie en dus het recht heeft om op eigen gelegenheid aan het wereldconcert van de volkeren deel te nemen.

Wat het meest van al indruk maakt en blijft verbazen is het feit dat de wil om grondig in te grijpen in het bestel van dit als een historisch accident ontstane land tot op vandaag ongeschonden is. Het valt de betrokken waarnemer telkens weer op hoe ‘De Twintigduizend’ nog steeds behept lijken met iets wat lijkt op de vastbeslotenheid die de originele 25 heeft bezield.

Dat die onverzettelijkheid en hardnekkigheid nog steeds goed voelbaar is, heeft vanzelfsprekend van doen met de recente electorale successen van de partij: men voelt dat men met z’n twintigduizend eigenlijk een soort voorhoede is en uitspreekt wat heel velen denken. Zoiets sterkt een mens en verschaft de wilskracht om voort te werken en men hoopt vruchten te plukken.

Op dit punt aangekomen rijst bij de ‘originele’ Vlaamsnationalist enige onrust. De 25 van weeleer waren niet alleen hardnekkig en vastbesloten. Ze wisten zeer goed waarom ze zo beslist optraden. Ze waren – en zijn nog steeds – doordrongen van een bezorgdheid om het lot van dit deel van onze oude Nederlanden Maar de vraag die oprijst is: hebben die vele duizenden, die zich de laatste jaren hebben aangemeld, op dezelfde manier hetzelfde doel voor ogen?

Het verdere lot, dunkt me, van N-VA hangt niet zozeer af van haar electorale succes, want de partij heeft voorlopig wel stevig de onderstroom van de Vlaamse maatschappij te pakken en elke partij moet wel eens electorale tegenslagen verwerken. Realisme is dus de boodschap. De vraag is echter of die partij, waarin de originele 25 intussen hopeloos verdrinken, bij machte is om die onderstroom te blijven vasthouden én te blijven verbinden met de droom van de 25.

 

Jaak Peeters

Juli 2011

van 25 naar 20.000

Het weze me voor één gegund een ontboezeming te brengen over mijn persoonlijke politieke ‘carrière’. Nou ja, het woord ‘carrière’ is niet meteen de juiste term, maar kom. Nu ik mijn politiek pensioen heb opgenomen is het mogelijk wat afstandelijker te kijken naar een project waaraan ik zelf zoveel tijd heb besteed.

Toen  de partij die nu de grootste van Vlaanderen heet te zijn boven de doopvont werd gehouden onder de vorm van een ‘project’, namelijk het ‘Project Vlaams-nationaal’ van Geert Bourgeois, leenden 25 personen hun handtekening om de start van wat later een partij is geworden mogelijk te maken.

Van ‘leden’ in de strikte zin van het woord was toen niet echt sprake. De 25 bedoelde personen waren de officiële indieners van het genoemde Project. De vergelijking van deze 25 met het huidige aantal van zo’n 20.000 leden voor de betrokken partij klopt dus niet helemaal.

Maar voor wie, zoals schrijver dezes, zijn handtekening in het lijstje van de originele 25 weet prijken, is het moeilijk om deze twee cijfers niet met elkaar in verband te brengen.

Wat dreef ons, die 25? Achteraf bekeken blijkt dat niet zo makkelijk om zeggen. Zonder in de naam van anderen te willen spreken: er was sprake van een mengeling van boosheid en een hardnekkige wil tot doorzetten. Het grondthema was de ontvoogding van dit deel van het volk van de Nederlanden, het bewaren van de integriteit van zijn gebied en de geestelijke en culturele verheffing van de bevolking. De Volksunie was in handen van lieden geraakt die geen echt eigen project meer hadden. Daarom ontbrak ook de noodzakelijke basis waarop de samenhang van een partij steunt. Met enige overdrijving: ieder deed zo maar wat aan. De Volksunie was haar droom kwijt geraakt.

Dat laatste was de oorzaak van de boosheid die zich gaandeweg steeds meer meester had gemaakt van velen onder ons. We begrepen maar niet dat een partij, wier bestaansreden nu net het wel en wee van deze gemeenschap had moeten zijn, wegdreef van haar oorspronkelijke doelen en deed alsof voor Vlaanderen alles al in orde was. Zoals we vandaag allemaal wel weten was dat op verre na niet het geval.

Als ik daaraan nu terugdenk, komt in me het gevoel op dat onze boosheid wel degelijk terecht was. Nieuwlichters hadden zich genesteld in de rangen en hadden de Volksunie van binnenuit vleugellam gemaakt, terwijl buiten enorme uitdagingen lagen te wachten. Hoe kunnen mensen zo zwaar verstek laten gaan?

Zodoende werd onze hardnekkigheid om met nog meer volharding terug te keren naar de kern van wat wij als onze maatschappelijke opdracht aanvoelden nog aangevuurd: wij voelden ons de bewaarders van een erfgoed. En het verhuizen naar andere oorden van wat ik hier dus nieuwlichters noem, voelde veeleer deugddoend aan. Eindelijk terug aan het werk!

Men noemde ons in de pers hardliners. Weerom: zoals iedereen nu wel merkt hadden we gelijk.

Als ik nu kijk naar wat de partij die uit ons Project Vlaams-nationaal is voortgekomen, dan is het niet zozeer het enorm gestegen aantal leden dat imponeert. Het is vanzelfsprekend een mooie prestatie om twintigduizend mensen te verzamelen rondom een programma dat nog steeds niet wegstopt dat Vlaanderen net zoveel rechten heeft als elke andere natie en dus het recht heeft om op eigen gelegenheid aan het wereldconcert van de volkeren deel te nemen.

Wat het meest van al indruk maakt en blijft verbazen is het feit dat de wil om grondig in te grijpen in het bestel van dit als een historisch accident ontstane land tot op vandaag ongeschonden is. Het valt de betrokken waarnemer telkens weer op hoe ‘De Twintigduizend’ nog steeds behept lijken met iets wat lijkt op de vastbeslotenheid die de originele 25 heeft bezield.

Dat die onverzettelijkheid en hardnekkigheid nog steeds goed voelbaar is, heeft vanzelfsprekend van doen met de recente electorale successen van de partij: men voelt dat men met z’n twintigduizend eigenlijk een soort voorhoede is en uitspreekt wat heel velen denken. Zoiets sterkt een mens en verschaft de wilskracht om voort te werken en men hoopt vruchten te plukken.

Op dit punt aangekomen rijst bij de ‘originele’ Vlaamsnationalist enige onrust. De 25 van weeleer waren niet alleen hardnekkig en vastbesloten. Ze wisten zeer goed waarom ze zo beslist optraden. Ze waren – en zijn nog steeds – doordrongen van een bezorgdheid om het lot van dit deel van onze oude Nederlanden Maar de vraag die oprijst is: hebben die vele duizenden, die zich de laatste jaren hebben aangemeld, op dezelfde manier hetzelfde doel voor ogen?

Het verdere lot, dunkt me, van N-VA hangt niet zozeer af van haar electorale succes, want de partij heeft voorlopig wel stevig de onderstroom van de Vlaamse maatschappij te pakken en elke partij moet wel eens electorale tegenslagen verwerken. Realisme is dus de boodschap. De vraag is echter of die partij, waarin de originele 25 naar het getal intussen hopeloos verdrinken, bij machte is om die onderstroom te blijven vasthouden én te blijven verbinden met de droom van de 25.

 

Jaak Peeters

Juli 2011

Het identiteitsdebat in andere termen

“De mens maakt deel uit van verschillende sociale groeperingen, die elk slechts op een deel van zijn persoon beslag leggen. Dit heeft gevolgen voor de menselijke persoonlijkheid, die als het ware gesegmentiseerd wordt. Op het werk, in het gezin, in de kerk, in de vriendenkring is men telkens een ander en speelt men een andere rol. Een van de gevolgen daarvan is dat deze verschillende milieus minder macht over ons uitoefenen, omdat zich daarin slechts een deel van ons leven afspeelt.”

Continue Reading…

Een hoopvol teken

Nieuwe opiniepeilingen van een bepaalde ‘Vlaamse kwaliteitskrant’ en de ‘openbare zender’ geven opnieuw een sterke electorale winst voor N-VA. Opnieuw: voor de inmiddels derde peiling op rij, na de op zich al spectaculaire verkiezingswinst op 13 juni.

Dat is merkwaardig.

Zelden werd een winnende partij zo belaagd, beledigd, besmeurd, beschimpt en belasterd als N-VA. Het halve Vlaamse journalistenbent, de halve politologische meute, aangevuld door de zelfverklaarde cultuurwereld heeft zowat alles verricht om de opgang van die gehate Vlaamsnationale partij te stoppen. Er werd tegen betoogd – de beruchte shame-betoging, weet U nog? Het initiatief werd nadien nog eens herhaald. Dat was tenminste het plan, maar het werd een flop. Voelden vele betogers zich de eerste keer bij de neus genomen? Want deze shame-betoging wàs wel degelijk een betoging tegen N-VA en Bart Dewever. De slogans en de aard van de meegedragen vaandels lieten weinig aan de verbeelding over. Een zekere Koen de Bauw ging er zelfs ver over door te weigeren de rol van Bart Dewever te spelen, maar is wel altijd bereid om de rol van moordenaar te spelen. Geen kat die het misselijkmakende hiervan aan de kaak stelt. Althans niet in de weldenkende pers. Een hautaine Jan Decleir die weigert een prijs in ontvangst te nemen uit de handen van de voorzitter van het Vlaams Parlement, Jan Peumans, een N-VA-er. Bijten in de hand waaruit men eet?

Misschien moeten we de subsidiepolitiek ten aanzien van ‘onze’ culturele elite maar eens herzien. De modale burger moet ook zichzelf zien te bedruipen. Als deze zelfverklaarde culturele elite tot hetzelfde verplicht zou zijn, zou ze zich misschien eens afvragen of ze niet beter ophoudt met het hoofd in de wolken te hangen en wat meer bezig te zijn met wat er in de wereld van de mensen gebeurt. Een suggestie voor Schauvlieghe?

Ondanks alle geschrijf en geklets, ondanks alle Sinardets, Hooghes en tutti quanti blijft de vermaledijde N-VA pieken. Hoger zelfs dan ooit.

En dan hoor je de dag nà het bekend raken van de peilinguitslagen Johan Vandelanotte doodleuk verklaren dat een verkiezingsoverwinnaar ‘iets moet doen’ met zijn stemmen. Natuurlijk begrijpt iedereen dat hier weer eens naar de N-VA wordt gesneerd.

Begrijpen die mensen dan echt niet wat er gebeurt? Begrijpt de zelfverklaarde ‘leidinggevende’ klasse dan echt niet dat de Vlamingen een signaal willen geven? Dat ze het beu zijn, grondig beu en dat de zaken ten gronde moeten veranderd worden? Begrijpen ze dan niet dat ‘iets doen’ ook op hénzelf betrekking heeft, en misschien nog het meest van al, omdat zij het land in deze belabberde toestand hebben gebracht? En dat de modale Vlaming niet meer moet weten van halfslachtige compromissen, akkoorden die met haken en ogen aaneenhangen en regelingen waarin een kat haar eigen jongen niet meer terugvindt?

Oh, wat onderschat die ‘leidinggevende’ klasse het doorzicht van de modale Vlaming schromelijk!

Op het hoofdkwartier van de piekende partij zal men tevreden zijn. Dat spreekt. Al komt na een berg altijd weer opnieuw een dal. Maar daar gaat het hier niet om.

Het essentiële is dat de modale kiezer zich niet zomaar bij de neus laat nemen. Dat al het gekeer en gedraai tegen Dewever en zijn makkers voor diezelfde modale Vlamingen veel te doorzichtig is. Dat die modale Vlaming politiek dus veel volwassener is dan soms wordt verondersteld. En bovendien: dat de Vlaming best wel weet wat er moet gebeuren, ook al weet hij dat niet in detail. Dat laatste is voer voor specialisten. Hij is dus niet te vermurwen, die modale Vlaamse kiezer. Hij is standvastig en beslist.

Dat is mooi.

De zelfverklaarde elitepers van Vlaanderen staat erbij en moet ernaar kijken. Ze is mislukt.

Wat rest haar nu nog?

Veel uitwegen blijven er niet over. Doodzwijgen gaat ook al niet meer, want de partij in kwestie is zowat in elke gemeente van Vlaanderen aanwezig en laat dat ook blijken.

Als de pers en haar culturele aanhangsels het Vlaamse nationalisme willen blijven bekampen, kan ze dat alleen nog maar door zich misdadig op te stellen.  Massaal aan het liegen slaan of de feiten systematisch verdraaien. Liegen en bedriegen: dat zijn toch misdaden, nietwaar?

Ook dat is mooi, want het laat zien dat een democratie wél kan werken. Het toont dat als mensen willen, het regime op den duur moet plooien. Nil volentibus arduum.

Misschien kunnen we aan de pers een suggestie doen. Als ze eens verslag zou uitbrengen over wat er in deze Vlaamse maatschappij gebeurt – een Davidsfonscongres verslaan of de activiteiten van de Kempische Schrijvers – in plaats van ten strijde te trekken tegen hun eigen volk of verslag uit te brengen over ‘Belgische damesslipjes’ – jawel: dàt schijnt ook al kwaliteitspers te wezen! – , misschien zou die pers dan aansluiting vinden bij wat er in Vlaanderen leeft.

Point n’est besoin d’ espérer pour entreprendre, ni de réussir pour persévérer. Willem van Oranje leerde het al.

Misschien is deze peiling wel een hoopvol teken.

 

 

Jaak Peeters

Juni 2011

De kwaliteit van ons maatschappelijk debat

Zowat iedereen veroordeelde de vernieling van het proefveldje van genetisch gemodificeerde aardappelen in Wetteren. Zelfs de partij Groen!, die nochtans op dit gebied van geen kleintje vervaard is, veroordeelde de vandalenstreek.

Hoewel de actievoerders, veelal afkomstig uit Frankrijk, soms hardhandig werden aangepakt, kondigde de leiding van hun bende kort daarop aan dat ze een proefveld met gemodificeerde populieren zou aanpakken.

Het lijdt geen twijfel dat het hier om een extremistische groep fanatici gaat. Een groep van volkomen dolgedraaide Fransen die in Vlaanderen een proefveldje van 3 are komen vernielen: dat is een teken van ziekelijk fanatisme.

En toch is er meer aan de hand dan alleen maar een uiting van onduldbare vernielzucht.

Continue Reading…

Een nieuwe planetair-regionale werkelijkheid?

Leven we in een spiltijd, zoals de Duitse filosoof Peter Sloterdijk zegt? Is het waar dat de wereldwijde communicatiemogelijkheden een synchronisatie in het menselijk denken en voelen heeft veroorzaakt en daarom de mensheid als begrip aan een feitelijke werkelijkheid begint te beantwoorden? Is het juist dat er iets van universaliteit groeit?

 

Er is, dunkt ons, wel iets van aan. De kernramp in Japan beroert ons in West-Europa misschien niet zo sterk als in Japan zelf, maar ze zet er ons toch toe aan zogeheten ‘stresstests’ op de bestaande kerncentrales toe te passen. Er ontstaat dus een zekere synchroniciteit en dat moet op den duur vérreikende consequenties hebben.

Toch zegt Sloterdijk ook nog iets anders. Het is een eenvoudige, korte uitspraak en velen zal ze ontgaan zijn, maar ze heeft direct te maken met het verhaal van wat hier dan maar planetarisatie moet heten. Ze gaat over het gebruik van het Engels. Dat is voor niet-moedertaalsprekers slechts zoals een muntstuk, maar geen ‘taal’. Een taal is namelijk drager van betekenissen, van culturele bagage en sinds Frans de Waal is het duidelijk dat cultuur echt veel en veel meer betekent dan Joke Schauvlieghe zelfs maar bevroedt. Chimpansees hebben een cultuur, daar is geen discussie over mogelijk. Ze trekken ten oorlog – want het zijn territoriale dieren, net als mensen. In lange slierten, kort achter elkaar aanlopend, trekken ze op naar het gebied van de vijand. Ze doen dat zonder veel misbaar te maken, want de vijand moet bij verrassing overvallen worden. Naarmate ze de grens van hun territorium naderen, worden de colonnes stiller en  beginnen ze te vertragen. De spanning stijgt. Voorzichtig naderen ze het vijandelijk gebied. Verkenners worden uitgestuurd. Die komen dan kort daarop terug met de kennelijk gewenste informatie, waarna overleg volgt. En dan stormen ze allemaal tegelijk, woest krijsend en voorzien van passende wapens zoals stenen en stokken, op de nietsvermoedende vijand af.

Is dat cultuur? Ja hoor, dat is cultuur! Het is dat, wat komt bovenop de natuur. En hemel: wat is de grens tussen het chimpanseegedrag en de menselijke doenwijze toch smal!

Waarmee, naar men mag hopen, iedereen aan kan voelen wat ‘cultuur’ écht betekent – echt wel meer dan wat onnozel gekwezel van figuren als De Bauw en co.

Welnu: taal is de dus de vergaarbak waar je deze cultuur in opgelost vindt. Je draagt de inhoud van die vergaarbak niet over door er enkele muntjes in te dopen die dan vervolgens aan iemand anders door te geven. Er blijft wel iets van de cultuur aan de muntjes kleven, maar de cultuur? Neen, die heb je niet te pakken met een communicatiesysteem alleen maar.

Wat betekent dit nu voor de wereld van de universaliteit waarover zovele Verlichters droomden?

Dat het niet volstaat om te verklaren dat men universeel georiënteerd is, om dat ook werkelijk te zijn. Dat is immers net hetzelfde als geloven dat je met het hanteren van een muntstukje, dat je in verschillende culturele vergaarbakken hebt gedoopt, tegelijk universeel of, straffer nog: multicultureel, bent geworden en dus het tijdperk van het enge monoculturalisme achter je hebt gelaten.

Als Sloterdijk gelijk heeft, dan wordt er boven over de nationale culturen een spinnenweb van relaties en verbanden geweven. Dat weefsel vervangt de nationale culturele vergaarbakken evenwel niet. Het put er weliswaar uit – ook het internationale komt niet uit de lucht vallen -, doch schept een nieuwe, bijkomende orde met planetaire dimensies.

En dat nu is een interessante ontwikkeling en men moet hopen dat ze zich ten volle kan ontwikkelen alvorens een of andere gek een thermonucleaire apocalyps in gang zet.

Als het lukt, ontstaat inderdaad een echte nieuwe wereldorde. Niet een die drijft op de opvattingen van de dominante staat van dat ogenblik of overeenkomt met de economische belangen van de machtigste groep, maar een heus overkoepelend weefsel, waaraan iedereen niet anders kan dan meewerken.

Dat schept totaal nieuwe politieke en staatkundige vergezichten. Want terwijl een hecht internationaal weefsel vormt krijgt en zich op planetaire schaal begint bezig te houden met planetaire problemen, zijn de verschillende onderscheiden culturele vergaarbakken daar nog steeds, even levendig als altijd. Ze vormen nog altijd de bron van levenservaringen en bepalen nog steeds de identiteit van de mensen die uit die bak drinken. Hun kijk op de wereld wordt nog steeds door het deelgenootschap aan de culturele groep bepaald.

En dus krijg je een wereld van cultuurstaten, maar dan cultuur opgevat niet in zijn smalle, uitgebeende betekenis, maar in zijn levensechte, volle betekenis.

Wie, zoals schrijver dezes, nogal wat wortels heeft in het bedrijfsleven, herkent hier iets, dat in de wereld van het bedrijfsleven haast evangelie is: ‘los problemen daar op waar ze horen!’ Laat ze niet uitdeinen en verplaats ze niet. Doe dat niet alleen omdat je de problemen zo klein mogelijk moet houden – natuurlijk is dat zo -, maar omdat ze alleen begrepen kunnen worden als men ze plaatst in hun natuurlijke setting. Organisatie volgt de werkelijkheid. Niet omgekeerd. Want je kunt de werkelijkheid niet zomaar creëren. Zij is namelijk veel te weerbarstig. Verstandige managers weten dat.

Deze week staat er in De Zondag een interview afgedrukt met Steven Vanackere, minister van buitenlandse zaken van de staat Belgique. Hij heeft het over Europa, want dat ‘leeft’ niet. Je moet het zijn tijd geven, oreert de heer Vanackere.

Met permissie, maar mensen als Vanackere draaien de dingen om. Ze poneren eerst een staatkundig rijk en modelleren vervolgens mens, volk en cultuur naar dat rijk. Zo is het vergaan met La Belgique – zij het niet zo succesvol-, met Frankrijk, zoals ook de heer Rocard onlangs nog zei, en zo willen nog steeds sommigen het laten verlopen met Europa. Steeds weer datzelfde: een Nieuwe Wereld uit het Niets scheppen, in plaats van staatkundige organisatie op de werkelijkheid te laten aansluiten. 

Typisch voor de dromers van de Nieuwe Revolutie.

Alleen: het werkt niet.

En het is ook niet nodig, want de werkelijkheid zal zich wel aan ons tonen. Die werkelijkheid zal planetair-regionaal zijn.

Als “ze” dan intussen maar alweer niet iets gecreëerd hebben, dat dwars op de eisen van die nieuwe werkelijkheid zit.

 

Jaak Peeters

Mei 2011

Nationalisme is oorlog?

Met dit citaat van de voormalige Franse president Mitterand opent PS-politicus zijn boek over nationalisme.

Men is geneigd te zeggen dat die ene zin volstaat, omdat men kan menen dat hij alles al samenvat. Waarom moest Magnette dan zonodig een heus boek schrijven, behalve om voor zichzelf de gelegenheid te scheppen het Vlaamse nationalisme nog eens een schrobbing te geven?

Continue Reading…

Die dekselse identiteit toch!

In het aprilnummer van Doorbraak verscheen een opmerkelijk interview met Jan Leyers. Deze laatste is niet alleen een bereisd man met inmiddels interessante literaire verdiensten, maar toont zich in het genoemde interview ook nog eens als een intellectueel met heel wat meer inhoud dan men van de eerste de beste liedjeszanger zou verwachten.

Als dé kentrek van het Westen stipt Leyers het individualisme aan. Daarmee bedoelt hij niet het vaak bedoelde ‘egoïsme’, maar wel degelijk de drang van de westerling om zich als een individuele afzonderlijkheid op te stellen, die met de anderen weinig vandoen zou hebben.

Voorts verklaart hij dat het christendom in sterke mate onze identiteit bepaalt. De grote waarden die het Westen als universele waarden wil zien, blijken van christelijke origine te zijn.

Continue Reading…