Over reclame en informatie, onderwijs en Bildung.

Overaanbod aan reclame en informatie

Hebt u dat ook, lezer? Die reclame die je bij wijlen de oren uit komt? Zoiets als;: “daar heb je ze weer!”.

Sla de krant open en de reclame springt je in het gezicht. Op radio en TV is het een kakafonie van boodschappen die je hemelse of toch zeker geweldige producten en diensten aanprijzen. Daar zit één voordeel aan: tijdens de reclame kun je naar het toilet, want je moest toch hoognodig. En dan mis je niets van je favoriete detectiveprogramma.

Nog even en je moet betalen om géén reclame te ontvangen. Een omgekeerde wereld denk ik dan.

En dan heb ik het nog niet over de boekskes – dames en andere boekskes, want denk maar niet dat de heren zich laten doen! In die boeskes is het al reclame wat de klok slaat met hier en daar nog iets anders tussendoor.

D’er moet veel geld aan verdiend zijn…

Wat andere mensen doen, weet ik niet. Maar ikzelf blader zo snel als mogelijk is doorheen alle reclame. Als het dan toch eens gebeurt dat ik TV kijk, doe ik mijn uiterste best om zo weinig mogelijk door reclame lastig te worden gevallen. Ik zap meteen door naar wat me zinniger lijkt, al is de waarde van de rest op TV ook nogal eens twijfelachtig.

Ik weet verdomd goed dat ik mezelf wat wijsmaak als ik denk: “oh, ik hoor of zie dat toch niet!” Vergis je maar niet: je hoort en ziet het wél. Alleen is dat niet bewust. Maar intussen is een deel van je mentale informatieruimte, je mentale harde schijf, door die zogeheten niet-opgenomen informatie bezet.

Wat hier geschreven wordt over reclame geldt voor alle informatie. Reclame is tenslotte een vorm van informatie.

Er scheelt nogal wat aan de kwaliteit van die informatie. Reclame is vaak onzinnig en opdringerig en de berichtgeving is al te dikwijls stuitend eenzijdig. Of je kijkt wanhopig ten hemel als je in een krantenartikel stuitende dt-fouten ziet staan of als je leest over “een aantal mensen aan wiens verlangens niet voldaan werd”.

Was het niet Nicolas Boileau die het schreef? Ce qui se conçoit bien, s’ énonce clairement. Het omgekeerde is even waar. En hebben krantenredacteurs niet een voorbeeldfunctie die alleszins verder gaat dan het dagelijks domweg vullen van een aantal krantenpagina’s?

We doorzien het reclameverhaal eigenlijk allemaal. Zelfs als die reclame zogenaamd subtiel wordt gevoerd. Alsof het bijvoorbeeld niet opvalt hoe tegenwoordig in alle reclames systematisch een blanke naast een gekleurde wordt getoond. ’t Zal wel dienen om het racisme te bestrijden, zeker? Denken ze nu echt dat wij allemaal dwazen zijn?

Beperkte verwerkingscapaciteit

Natuurlijk hebben we informatie nodig. Maar mensen kunnen per tijdseenheid maar een beperkte hoeveelheid toegeschoven informatie verwerken. Dat is het gevolg van de structuur en de werking van ons brein, maar eigenlijk geldt deze beperking voor elk informatieverwerkend systeem.

De kwestie is dat je moet kunnen selecteren: nuttig of zinvol ofwel niet nuttig of niet zinvol. Dat is echter minder gemakkelijk dan je denkt, zelfs als je op vinkenslag ligt om sluwe onderliggende boodschappen te pakken te krijgen. We hebben veelal niet de tijd om zo’n opzoekwerk te doen. We hebben gewoon te weinig capaciteit, zoals bedrijfsleiders dat zeggen.

Er is meer. Een gedeelte van wat ons aan informatie, reclame inbegrepen, toevalt behoort tot onze bewuste ervaring. Een veel groter deel bereikt alleen ons onbewuste brein, maar het neemt wél ‘schijfruimte’ in beslag. Hoe kun je dergelijke onbewuste informatie afzonderen – als ze niet eens bewust is?

Reclamejongens en -meisjes en alle berichtgevers zitten dus verwikkeld in een bikkelharde concurrentiestrijd om de schaarse, beperkte receptiemogelijkheden van het publiek. Ze moeten dan ook alle wapens inzetten waarover ze beschikken: het moet luider, agressiever, vaker, brutaler, vulgairder….

Minder diepgang

Er vindt een rooftocht plaats op de tijd en capaciteit die we nodig hebben voor de betere informatie. Kritisch beschouwen en nadenken vergt tijd en soms zelfs veel. Het vereist bijvoorbeeld het opzoeken van niet meteen beschikbare informatie. Dat vraagt dus nogal wat intellectuele schijfruimte. Maar die ruimte willen commerciële jongens en meisjes en hun collega’s berichtgevers nu net voor hén reserveren.

Het resultaat is al gemakkelijk dat er van dat opzoeken niets in huis komt en dus is de kritische diepgang de pineut.

Kijk ook eens naar de zogeheten sociale media. Die zijn niet alleen niet sociaal, want ze doen gebruikers aan hun smartphone kleven in plaats van met mensen rondom hen te praten. Ik zie zelfs fietsers die onder het fietsen tegelijk met hun smartphone bezig zijn – ik weet echt niet hoe ze het doen zonder tegelijk tegen een paal aan te botsen.

Sociale media zijn vooral gemaakt om simpele, beperkte boodschappen te verhandelen en daar past geen tijdrovend opzoekwerk in. Daar is geen tijd voor, want weer andere boodschappen drummen om de aandacht van de consument.

Het onderwijs moet concurreren

Laten we nu ons onderwijs even in dit licht beschouwen. Er worden immers nogal wat alarmkreten de lucht in gestuurd over de kwaliteit van dat onderwijs.

Ook dat onderwijs moet met de simplismen uit de informatiewereld wereld concurreren om intellectuele receptieruimte van de ‘harde schijven’ van de jongeren. En men mag soms al blij wezen dat de leerlingen nog net niet in de klas met hun smartphone bezig zijn.

De informatie die het onderwijs moet bieden is vaak lastig te verwerken en vereist dus inspanning. Ze bezit niet de gemakkelijke leukheid die jongeren overal rondom hen toegesmeten krijgen.

Kritisch nadenken krijgt het odium moeilijk en saai te wezen – terwijl het toch allemaal veel simpeler moet kunnen, niet?

Bovendien moeten leerlingen leren doordacht te communiceren en leren dat de warmte van het echte menselijk contact vaak verloren gaat in de massa van oppervlakkige ongebondenheid.

Waarom zo moeilijk doen over vriendschappen als je langs facebook vrienden bij honderden tegelijk kunt maken?

Het onderwijs krijgt het moeilijk

Ik vernam laatst dat de school de leerlingen tegenwoordig leert te “mindmappen”. Je maakt een kaart van een probleemsituatie door de verschillende aspecten van het probleem te associëren met de centrale vraag. Deze techniek is naar het schijnt uit Amerika komen overwaaien.

Met alles wat ik tot nu toe heb gezegd, zit daar een groot probleem in: je kun maar karteren als je de stof om te karteren al beschikbaar hebt. Die stof moet vooraf vaak met veel moeite in je hoofd worden gestampt. Maar dat valt erg lastig omdat de concurrentie om de geesten bikkelhard is en de kinderen hun aandacht over zoveel commercieel besnuffelde dingen moeten verdelen.

De strijd om de jeugdige geesten woedt al volop buiten de school.

Nu moet de school de strijd ook binnen haar muren voeren.

Het onderwijs krijgt het in die omstandigheden wel heel moeilijk. Er is geen onderwijsminister die deze worsteling alleen aankan.

Bildung

De kwaliteit van ons onderwijs is naar mijn oordeel al lang geen zaak meer van het onderwijs alleen. Het onderwijs ‘draait’ op een achtergrond van een manier van leven en samenleven. En daar moeten we met z’n allen voor kiezen. Dat is allemaal oneindig belangrijker dat al het woke- en politiek correcte gedoe tezamen. Sommige rectoren moeten dringend eens diep nadenken.

Mensen moeten van jongs leren te selecteren in de informatie die ze in hun hoofd toelaten. Ze moeten leren af te wijzen wat ze op dat ogenblik niet nodig hebben. Het is dus zaak om de massieve aanval van de zogeheten Big Tech op de inhoud van onze hersenpannen af te weren. Je moet geen boeksken kopen als je daar niets gerichts in zoekt. Je zet geen oortjes op als je met intellectuele dingen bezig bent. En je legt je smartphone weg als je die niet nodig hebt.

Voor meer doordachte informatie moet je bewust ruimte maken.

Zoiets moet men willen. Willen kan alleen een zelfbewust mens die heel doelgerichte inspanning levert. En men moet het leren. Het is … vorming.

En daarmee komen we terecht bij wat Wilhelm Von Humbolt Bildung noemde. Die Bildung moet in de samenleving zichtbaar en voelbaar aanwezig zijn. Ze moet in de lucht hangen, ze moet vanuit de openbare ruimte binnen zinderen. In de school moet ze de dominante streving van een bekwaam type leerkrachten zijn die deze Bildung belichamen. Ze moeten er de verpersoonlijking van zijn. In de bredere samenleving moet ze belichaamd worden door kritische burgers, die hun maatschappelijke en sociale verantwoordelijkheid opnemen. En ze moet ook in de media voldoende aanwezig zijn.

Cultuur- en onderwijsministers hebben veel werk voor de boeg.

Augustus 2022

Jaak Peeters

One thought on “Over reclame en informatie, onderwijs en Bildung.

  1. Dat heb jij héél duidelijk verwoordt, mr. Peeters!
    Er is idd werk aan de winkel wan de “beïnvloeding” van onze jeugd is echt overdreven.
    Met lede ogen merk ik hoe weinig jonge mensen nog “weten”… je krijgt al snel het antwoord: “dat vindt je toch op Google”…
    Zelf reageer ik “omgekeerd” op reklame. Zo drink ik geen druppel Cola meer sinds ze in overdrive gegaan zijn met reklame en koop ik nooit nog iets via bol.com, ook al moet ik elders meer betalen, omdat ze tegen “zwarte Piet” ageerden.
    Je vbraagt je op den duur af wat de waarde van sommige produkten nog kan zijn als je al dat gezwets errond in rekening neemT.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *