Verkiezingscampagne: correcte informatie?

Het gaat er vreemd aan toe in dat journalistieke wereldje van ons. De “verslaggeving” van de recente verkiezingscampagne – alea iacta est, overigens – maakt het moeilijk om over het beeld van een politiek activistisch journaille heen te kijken. Een media-coryfee zei dat dit de meest gemediatiseerde campagne is die hij al meegemaakt heeft.

Natuurlijk trachten politici de pers in hun voordeel in te zetten. Ervaren politici bespelen de journalisten, zoals deze laatste de eerste bespelen.

 

Zo bezien lijkt alles in evenwicht, maar dat is het niet. Dat komt omdat het tot de taak van de politiek behoort om het publiek voor haar zaak te winnen. Daartoe moet zij gebruik maken van onder meer de mogelijkheden die de media bieden. De taak van de journalistiek daarentegen draagt een heel ander karakter. De pers moet niet overtuigen of zieltjes winnen. De taak van de pers binnen een zich democratisch noemende maatschappij is het informeren van de lezer of kijker. Natuurlijk mogen journalisten hun oordeel uitspreken over de feiten. Ze hebben het recht om politieke standpunten af te wijzen of goed te keuren, net zoals ieder ander burger. Maar als ze zoiets doen, dan mag van hen verwacht worden dat ze hun journalistenpetje even aan de haak hangen en zichzelf opstellen als één van die duizenden geëngageerde burgers, die zich al dan niet terecht zorgen maken over de gang van zaken. Journalisten zouden overigens in hun handjes moeten wrijven omdat ze in een bevoorrechte positie verkeren als ze hun eigen politieke mening willen ventileren: de modale burger heeft heus niet zo makkelijk toegang tot de kolommen van de krant. En daarbij gaat de journalistiek zelf niet vrijuit.

Dat besef zou de journalist er nog meer toe moeten aanzetten scherp onderscheid te maken tussen zijn positie als bewust burger en zijn taak als informant van de burger.

 

Hieronder zal ik enkele voorbeelden geven om te laten zien dat dit onderscheid soms ver te zoeken is. Daarbij zwijg ik gewoon over de massieve steun voor ‘Groen’ vanuit de media.

 

Het is kwalijk wanneer de journalist niet alleen de activistische pet opzet, maar nog eens doelbewust zijn taak als informant verknoeit door sommige delen informatie gewoon achter te houden of sommige vragen niet te stellen, waar die elders – al dan niet terecht, dat maakt niet uit – wel gesteld worden.

Alvorens naar de hoofdmoot van mijn argumentatie te gaan, wil ik eerst een tekenend voorbeeld geven.

Waarom heeft niemand uit de journalistieke wereld aan de leider van de communistische Partij van de Arbeid, Peter Mertens, gevraagd of hij en zijn kompanen het klassieke streefdoel van alle communisten overal te wereld hebben afgezworen: de vestiging van de dictatuur van het proletariaat? Want die dictatuur vloekt direct met het principe zelf van de democratie. Het Vlaams Blok kwam zogenaamd om die reden in een cordon terecht. Ik heb geen enkele journalist de vraag weten stellen. Ik heb ze zelf eens gesteld en het antwoord luidde dat het moderne communisme niet langer met het communisme van Marx kon vergeleken worden. Dat was het. Dus ja: het communisme streeft de dictatuur van het proletariaat na. Is mijn conclusie fout? Als een eenvoudige columnist zoiets opmerkt, waarom horen we daar dan niets over vanuit de milieus van ervaren journalisten, die anders zo bedreven blijken in het uithoren – of meer – van politici, vooral als die andere standpunten aankleven dan de journalist zelf? Omdat we allemaal weten dat onze journalistieke wereld meer dan gemiddeld naar links overhelt, valt het niet vol te houden dat het hier om een onschuldige vergetelheid gaat: het is een omissie, een schuldig verzuim, een bewuste weglating. De lezer informeren is wel iets anders.

 

Maar laat me even een heel korte bloemlezing geven over wat alvast mij opgevallen is. Ik twijfel er niet aan dat dit lijstje makkelijk kan worden aangevuld.

 

Iedereen herinnert zich de ophef in verschillende kranten toen Dewever verklaarde dat bij toeneming van de gemiddelde leeftijd zich de noodzaak tot langer werken zou opdringen. De énige krant die min of meer correct de positie van Dewever weergaf was De Tijd, die het langer werken gekoppeld hield aan het ‘bij verdere stijging van de levensduur’. Alle andere kranten ontkoppelden deze twee elementen, zodat het leek alsof Dewever alleen maar opriep tot langer werken. Omdat velen liefst zo vroeg mogelijk met pensioen gaan en dus huiveren voor een langere loopbaan, weet elkeen dat zulke uitspraak Dewever stemmen kost en dat is ongetwijfeld ook gebeurd. Het is allemaal zo manifest, dat het moeilijk wordt om de bewuste bedoeling te ontkennen.

Iets gelijkaardigs ging er om toen kranten ophef maakten over de vraag van diezelfde Dewever aan Francken: “Is uw vliegtuig al vol?” Bedoeld is: vol met illegalen die gerepatrieerd worden. Natuurlijk zat vooral Almaci meteen op haar paard, want ze vond een dergelijke uitspraak uitzinnig slecht, buitennissig en hatelijk. Het leek wel dat Almaci op dat ogenblik het hele bataljon van de journalistiek aanvoerde, want die journalistiek deed alsof ze walgde van de uitspraak van Dewever. Natuurlijk ging het storm weer heel snel liggen, want de vraag van Dewever was en is zo normaal als maar zijn kan. Weer ging het niet om de inhoud van de boodschap die Dewever volgens de betrokken journalist bracht, maar om de sfeer die rondom de partij van Dewever kon worden opgehangen. Het kwam zover dat de journalist die de bewuste uitspraak in een Franstalig medium had uitgebracht, enkele dagen nadien zelf wist mee te delen dat het volgens hem allemaal nog wel meeviel. Denkelijk is hij zelf geschrokken van de overtrokken mediatieke reactie.

Liever dan een smeuïge titel waarin staat dat de ene partijvoorzitter de andere voor paljas uitscheldt, zou ik liever vernemen wat de inhoud van hun discussie was. Ik bleef echter op mijn honger. Ik noem zoiets geen fatsoenlijke journalistiek – ook al hoort gescheld niet. Tenzij ik moet geloven dat het allemaal maar spel is of emocultuur. Dat verkoopt, weet je wel. Het is redelijk dat de grootste partijen het meest ondervraagd worden. Maar laat het dan inhoudelijk zijn.

 

Wie even teruggrijpt stoot op nog wel meer van dergelijke journalistieke exploten.

Ook het Vlaams Belang mocht zijn dosis schuin proza in ontvangst nemen. Bijvoorbeeld doordat radicaal-rechts – voor één keer eens niet “extreemrechts”- telkens weer in verband met Rusland werd gebracht. Rusland zou op vraag van dat radicaal-rechts de verkiezingen in westerse staten beïnvloeden. Niet dat ik eraan denk om die beïnvloeding te ontkennen, maar ik twijfel er niet aan dat er ook in het Westen groepen zijn die dergelijke beïnvloeding op het oog hebben, onder meer de pers zelf.

Het viel op dat op luttele dagen tijds de FPO-affaire in Oostenrijk, de opkomst van Farage in Groot-Brittanië, de uitspraken van Verhofstadt als zou N-VA aan de foute kant van de geschiedenis staan, het wegzetten van Brexit-aanvoerder Johnson in Groot-Britannië als een showman zonder plan, de oproep van Verhofstadt om vooral niet voor het Vlaams Belang te stemmen en de associatie door De Gucht van de nationalisten met het Hitlerisme allemaal tegelijk als één grote lastig door te slikken brok aan de lezer opgevoederd werd.

Zoiets kan gewoon geen toeval zijn.

Oh ja, Jan Segers verklaarde in zijn redactioneel stuk dat de stelling van Dewever over de wettelijke pensioenleeftijd al in 2012 door Van Rompuy “de logica zelf” werd genoemd. Maar wie leest er een redactioneel commentaar? De meeste mensen lezen alleen maar de titels en bladeren vervolgens door naar de sportbladzijden. In de massa van andersgetinte berichten klinkt de uitspraak van Segers daarom als een schriel stemmetje, dat bedoeld is om onopgemerkt te blijven.

 

Is daar geen verzet tegen? Natuurlijk wel. In de talloze blogs en op de sociale media. Maar die werden al langer als Fake News verdacht gemaakt. Ze zijn het regime niet welgevallig.

 

Deze bloemlezing kan volstaan.

 

Het wordt aartsmoeilijk om zich van de indruk te ontdoen dat we te maken hebben met een journalistieke groep die haar eigen politieke voorkeuren niet alleen koestert, maar ze ook wil doordrukken. Ze doet dat door bewuste weglatingen, door uitspraken uit hun verband te halen waardoor een verkeerde indruk ontstaat, door het zwijgen over uitspraken die pertinent onterecht zijn en door het bewust associëren van voor haar ongewenste opvattingen met historische feiten of een externe vijand. Met dat laatste speelt ze onder één hoedje met de bobo’s van de EU, voor wie – met name – Rusland afgeschilderd moet worden als het grote gevaar, terwijl dat land niet eens over de economische mogelijkheden beschikt om een echte oorlog te beginnen. Hier wordt gewoon de klassieke truuk toegepast: om eenheid te scheppen binnen een totaal verdeeld Europa hangt men het beeld van een externe vijand op.

 

Het is allemaal doorzichtig.

Het is meer dan dat: het werkt afstotend. Het jaagt de kiezer, die de manipulatie best wel doorziet en het zo stilaan beu wordt, naar die vermaledijde populisten – diegenen die door het journaille tot protoype van de politieke slechtheid werden verheven. Of het maakt hem apathisch, omdat de pers nalaat om de belangrijke dingen die de kiezer echt aangaan in de verf te zetten.

In de hitte van de strijd waait de essentie nogal eens weg. Maar toch: moet de journalistiek daarin meegaan? Je vraagt je trouwens warempel af of al dat gedebatteer niet op de eerste plaats dient om de media zelf in de verf te zetten. Misschien – héél misschien – zit de journalistiek zélf gevangen in haar eigen journalistieke spelletjes. En is ze elke zin voor zelfkritiek verloren.

 

Het slachtoffer? De democratie, want die ‘draait’ op correcte informatie.

 

Toemaatje:

 

De Europese naties moeten opgaan in een superstaat, zonder dat de bevolking in de gaten heeft wat er aan het gebeuren is. Dit gebeurt stap bij stap, die ieder afzonderlijk als economisch noodzakelijk wordt voorgesteld, maar die samen uiteindelijk en onomkeerbaar naar een Europese federatie leiden. Deze uitspraak wordt toegeschreven aan Jean Monnet.

 

Het vermoeden is gewettigd dat steeds meer mensen echter best wel in de gaten hebben wat er gebeurt. En dat ze mede daarom de omissies van de pers des te scherper aanvoelen.

 

 

 

Jaak Peeters

Mei 2019