Een wakkerschuddende Bracke

De kans bestaat dat de Amerikanen binnenkort Syrië aanvallen. Nu Obama zijn nek heeft uitgestoken kan hij nog moeilijk terug en moet hij wel “iets” ondernemen. In de media zullen de teksten en commentaren over dat “iets” over elkaar heen buitelen. Het stof dat door de uitspraken van Bracke werd opgeworpen, zal dan allang zijn gaan liggen. Meteen vergeten zullen ook de nogal goedkope commentaren zijn in diezelfde media over Bracke en diens partij. De sullige schijnoriginele praterij van de eeuwig kwebbelende Mark Eyskens, zal zijn partij in staat stellen even opgelucht de aandacht af te wenden van de euronationalistische brakke grond in de CD&V die Eyskens heet. Want Bracke moge dan iets hebben van een ongeleid projectiel: in elke Vlaamse partij komen er exemplaren van deze soort voor.  Termont bij de SPA zou ook beter zijn mond houden, tenzij het over zijn eigen stad gaat, want daar valt nog wel een en ander recht te zetten. De Gucht kan het evenmin laten om bij momenten de aandacht naar zich te trekken en wat het Vlaams Belang betreft: toen die partij een kwart van de Vlaamse kiezers kon bekoren, hoopten velen ook dat hun stem wat nuttigers zou opleveren, dan wat de partij van Annemans er in de praktijk van gebakken heeft.

En zopas verscheen in De Morgen –  nog overzichtelijker, nog actueler: u weet wel – een stuk van Rik Torfs, die men met enige verbeeldingskracht Brackes soulmate kan noemen. Beide witte konijnen, gedreven door een eigen visie op de politiek. Beide kennelijk moeilijk in te passen in de machinerie die een politieke partij nu eenmaal is.

Maar net als Torfs in zijn partij ongetwijfeld sommigen heeft gedwongen vragen te stellen, is ook het optreden van Bracke van ruimere betekenis dan alleen maar een kortstondige persoonlijke opwelling van iemand die graag even in het belangstelling staat.

Voor deze beoordeling bestaan er tenminste drie redenen.

Ten eerste heeft Brackes stellingname de gedachte beklemtoond dat de traditionele Vlaamse aanpak – eerst communautaire eisen afdwingen van de Franstaligen, en pas dan een regering – ditmaal misschien niet werkt. Nu we opgezadeld zitten met een regering die aan Vlaamse kant zelfs geen meerderheid heeft, is de mogelijkheid van een nieuwe minorisering van de Vlaamse meerderheid helemaal geen theorie meer. Als een grote Vlaamse partij – die van Bracke met name – de eis naar een confederale hervorming van deze staat als een voorwaarde vooraf voor regeringsdeelneming stelt, zou die partij daarmee zichzelf wel eens zélf buitenspel kunnen zetten. Erg democratisch is dat niet, maar la Belgique is dan ook geen democratie.

Er moet derhalve goed nagedacht worden over de tactiek die men volgt om te verhinderen dat, net als het in geval van het Vlaams Blok, de stemmen van het bewuste Vlaanderen geen enkele politieke waarde blijken te hebben. Men kan alleen maar hopen dat de achterban begrip heeft voor de tactische opstelling van haar partij en niet meteen begint met scherp te schieten.

Ten tweede: door zo radicaal naar de prioriteiten van zijn partij te vragen, roept Bracke zijn partijgenoten op om zich constant te beraden en dus op de hoede te zijn. Goede peilingen – 30% is nogal altijd indrukwekkend en in Vlaanderen sinds vele jaren ongezien – neigen naar gemakzucht. Een partij die geen vragen meer stelt, ziet zichzelf op een bepaald, meestal onverwacht moment, overtroefd. De CD&V weet er alles van.

Anders gezegd: een partij die in conditie wil blijven heeft klokkenluiders nodig. Die houden iedereen wakker en dwingen tot alertheid.

Hiermee is, ten derde, een verderreikende vraag verbonden.

De vraag naar de prioritaire betekenis van het confederalisme, en daarmee natuurlijk de politieke onafhankelijkheid, dwingt partijleden die wat ideologischer georiënteerd zijn of alvast wat verder in de toekomst willen blikken, zich af te vragen wat de betekenis van de politieke doelstellingen van hun én andere partijen eigenlijk is. Brutaal gezegd: is het zinvol om te streven naar een onafhankelijk Vlaanderen, zelfs in een Europese context – wat dat ook moge betekenen -, als we weten dat de Chinezen op dit ogenblik met man en macht op zoek zijn naar het IQ-gen? Beseffen we wat er zal gebeuren als hen dat lukt? Hitler kan hierover alleen maar gedroomd hebben, al vermoed ik niet dat de Chinezen deze historische figuur voor de rest van zijn optreden zullen willen navolgen. Politiek en staatkunde moeten in een planetaire context worden gezien – een andere is er vandaag niet meer. Zulke gedachtegang roept ook de vraag op naar de zin van de Europese eenmaking. Want wat voor zin heeft het om een stel lieden samen te smeden, die allemaal even onwillig zijn om de ogen open op de toekomst te richten en de tekenen des tijds ernstig te nemen? Als je tien armoezaaiers bij elkaar brengt, heb je nog altijd alleen maar armoede. Er moet dus iets anders gebeuren: er moet nààst de lijnen worden gedacht. Er bestaat niet één reden waarom een klein land als Vlaanderen – dat zonder discussie recht heeft op onafhankelijkheid, laat dat duidelijk zijn – daarin geen voortrekkersrol zou kunnen spelen. Misschien zijn we in dit opzicht vanwege onze beperkte omvang zelfs bevoordeeld, omdat we geen grote belangen te verdedigen hebben en ons niet aan illusies kunnen vastklampen.

Dat laatste is trouwens wat zovele jonge, opkomende landen behoorlijk vooruithelpt: het ontbreken van historische ballast.

Door zo heftig aan de misschien wat inslapende N-VA –boom te schudden, dragen mensen als Bracke eraan bij dat vragen worden gesteld die anders misschien opgesteld  blijven. Ja hoor: het is niet zeker dat de verandering die N-VA beoogt wel ver genoeg gaat en radicaal genoeg is. Vooral als er in de geesten wat moet veranderen.

En daarom is “de zaak Bracke” voor zijn partij tegelijk ook een kans.

Hopelijk is men verstandig genoeg om die met beide handen te grijpen.

 

Jaak Peeters

September 2013

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *