Leren leven met onze natuur

Een moordpartij zoals die in Alphen aan de Rijn brengt sommigen ertoe vragen te stellen over de gezondheid van onze cultuur. Door onszelf af te vragen of er aan onze cultuur niet wat mankeert, werpen we de oorzaak van de gebeurtenissen buiten onszelf en verobjectiveren we het probleem.

 

Eidoch: een korte blik doorheen de geschiedenis leert ons dat heuse moordpartijen wellicht zo oud zijn als de mens zelf. Begint de Bijbel zelf niet met een broedermoord – waarschijnlijk de meest becommentarieerde moord uit de geschiedenis? De drijfveer van dit model van alle moorden was wrok. De lange tijd innerlijk opgekropte woede om de ervaren bevoordeling van de ander: een universele oproep tot gelijke berechtiging. Uit de geschiedenis van de Middeleeuwen kennen we het voorkomen van roversbenden. Dit waren groepjes rabauwen die zich te buiten gingen aan brandstichting, plundering en moord. Had dit vandoen met een culturele weeffout? Is het niet veel eenvoudiger te zeggen dat die mensen zich hadden aaneengesloten uit wrok om de onrechtvaardigheden die ze vanwege hun heren ervoeren? In een tijd dat mensen in de meest letterlijke zin lijfeigenen waren, kon men die wrok het best richten op de eigendommen van de gehate heer als deze laatste onbereikbaar bleef voor de wraak. Het is een oud en bekend psychologisch mechanisme.

Moderne mensen gevoelen steeds weer de neiging om sociale misstanden de schuld van dergelijke feiten te geven en beginnen dan te ijveren voor het weghalen van wat zij sociale misstanden noemen.

Dat is eerbiedwaardig en bovendien noodzakelijk. Maar het is niet het hele verhaal en neemt de kans op herhaling kennelijk niet weg. Vele sociale activisten beseffen dat zelf ook wel. Daarom zetten ze nog een volgende stap: ze willen de mens zélf veranderen. Hij moet socialer worden, minder groepsgebonden, minder gericht op het wij-versus-zijdenken. Want wie mensen van elkaar onderscheidt, creëert een afstand, een ‘zij’, waarop vervolgens de oorzaken van de problemen die men zelf heeft worden geprojecteerd. Door het vernietigen van de projectie kan de schijn ontstaan dat het probleem zelf verdwenen is en de innerlijke wrok en spanning opgelost. Al was het maar omdat de oorzaak van de gebeurtenissen met succes buiten het Ik werd geworpen en dus de schuld buiten zichzelf kon worden gelegd. Dat op zichzelf al stemt tot rust.

Maar zoals het verhaal van Kaïn en Abel leert, is het ervaren van de Ander als onderscheiden van zichzelf fundamenteel verbonden met het menselijk leven zelf. Er bestaat geen mens die niet tegelijk het Andere ervaart als van hemzelf onderscheiden en dus altijd als een potentiële tegenstander. En bijgevolg bestaat er geen sluitende methode om het hier genoemde soort verschrikkingen voorgoed uit te bannen.

De inspanning die sommigen leveren om de mens zelf van natuur te doen veranderen en hem af te leren het Andere als vreemd te beleven, lijken dus voornamelijk op zelfbegoocheling te berusten. Dat komt omdat alweer dezelfde beweging wordt gemaakt: de natuur van de mens wordt opgevat als iets dat buiten onszelf ligt, vòòr ons geworpen, grijpbaar en daardoor manipuleerbaar. Laten we dus maar beginnen meesteren aan die vermaledijde menselijke natuur, met dezelfde geest die we hanteren wanneer we denken te moeten laboreren aan onze cultuur door het daaruit weghalen van zogeheten weeffouten.

We houden onszelf illusies voor.

Als we de les uit de Bijbel nou eens ernstig zouden nemen? Als we eens zouden afzien van altijd weer dezelfde eenzijdige uitleggingen van dat oeroude verhaal en er op de eerste plaats een antropologische boodschap in zouden zien? Als we eens zouden erkennen dat het menselijk bestaan als bewust en belevend wezen inderdaad risico’s met zich brengt? We zouden er dan nog steeds alles moeten aan doen om de kans dat er gemoord wordt zo klein mogelijk te maken, maar tegelijk erkennen dat onze antropologie deze kans nooit kan uitsluiten.

Zolang immers er mensen bestaan, zullen die anderen ervaren als onderscheiden van zichzelf en kunnen die anderen dienen als object van projectie voor de eigen wrokgevoelens en als een magneet de wraak van de wrokkigen naar zich toe halen.

De erkenning van deze antropologische conditie wordt bovendien aannemelijker sinds we weten dat ook chimpansees ware oorlogen uitvechten. Primatologen als Frans de Waal maken ons duidelijk dat alle wezens met grote herseninhoud en een lang leven zichzelf als individuen ervaren, cultuur maken en onderling vechten.

Mensen staan niet alleen met deze problemen. Alleen hebben mensen het vermogen om zichzelf kritisch te beoordelen, maar misschien doen we dat al te vaak onvoldoende.

Als we zouden erkennen wat de ware aard van onze menselijke natuur is, hoeven we niet langer onszelf wijs te maken dat we het probleem opgelost hebben door het uitvaardigen van allerlei verbodsbepalingen. Die lossen niets wezenlijks op, want vuurwapens zijn geen onmisbare moordwapens. Of we hoeven niet langer de droom van een perfecte mens te koesteren, noch hele bataljons zielenknijpers los te laten op die mensen die we zelf kwalificeren als ziek – waarmee we aangeven dat we dat zelf niet zijn en dus in zekere zin beter dan de zieke, hetgeen opnieuw …onderscheiden is. We hoeven dan niet langer op zoek naar zogeheten ‘culturele weeffouten’.

Misschien doen we er goed aan maar meteen te aanvaarden wie we zijn, om daar dan vervolgens mee te leren leven.

 

 

Jaak Peeters

April 2011

 

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *