Het valse discours van het liberalisme

In 1690 verscheen in Londen John Lockes verhandeling an essay concerning the true original, extent, and end of civil government. Deze tekst werd in het Nederlands vertaald onder de titel “Over het staatsbestuur”.

 

In deze verhandeling van de peetvader van het liberalisme, de leer van de volstrekte persoonlijke vrijheid, staat een tekst afgedrukt die onvoldoende bekend is. Het is absoluut nodig deze tekst zo ruim mogelijk bekend te maken. Hierna volgt het citaat: “ Het voornaamste voorwerp van eigendom (…) is de aarde zelf (….) Zoveel land als iemand beploegt, beplant, verbetert, in cultuur brengt, en waarvan hij de opbrengst kan gebruiken, zoveel is zijn eigendom. Hij zondert het door zijn arbeid als het ware als een apart kavel af van de gemeenschapsgrond.”

Dit is een van de verschrikkelijkste teksten die ooit zijn gepubliceerd en de strekking ervan is weinig minder boosaardig dan deze van Mein Kampf.

Wat er aan de hand is wordt meteen duidelijk als men weet dat Locke aandelen bezat in de ‘maatschappijen’ die in het Noord-Amerikaanse vasteland ‘gronden ontgonnen’. Wat dat precies betekent vergt weinig verbeeldingskracht: de autochtonen werden van hun grond verdreven, nadien ze eerst geweigerd hadden die aan de nieuwkomers te verkopen, en de aldus ‘vrijgemaakte’ grond werd dan ‘eigendom’ van de blanke kolonisatoren, als die er ook, volgens de opvattingen van Locke, immers concreet op begonnen te boeren.

PS-kopstuk André Flahaut, de goedlachse gewezen minister van defensie van de staat Belgique, herinnerde in een uitspraak aan het vreselijke verhaal van de feitelijke ontstaansgeschiedenis van de huidige Verenigde Staten. Zijn uitspraken werden in Washington niet bepaald op gejuich onthaald.

Ze waren niettemin correct. Amerika is ontstaan door roof. De brutale roof van de eigendommen van de Amerikaanse volken, die technisch niet opgewassen waren tegen de blanken en daardoor van hun eigendommen beroofd kònden worden.

Het afschuwelijkste van al is nu dat deze genadeloze rooftochten gelegitimeerd konden worden door een wrede leer, die het begrip vrijheid als kernpunt had genomen, maar daarmee in werkelijkheid hebzucht en machtswellust op het oog had. In naam van de vrijheid mochten de partijgangers van Locke hun technische superioriteit inzetten om anderen hun rechtmatige eigendom te ontnemen en van hun vrijheid te beroven.

Weinigen zullen de exploten van de blanke veroveraars in Noord-Amerika goedkeuren, wanneer die op deze wijze beschreven worden. Zo gaat het immers vaak: pas als de feitelijke gevolgen van een leer aan het licht komen, beseffen mensen hoe desastreus de leer is, die de feiten heeft gelegitimeerd.

Op de meest fundamentele manier overtreedt namelijk deze liberalistische ‘vrijheidsleer’ alle regels van het menselijk respect. Dat respect zou, zo zou men toch mogen hopen, ertoe moeten leiden dat blanken bij hun ondernemingen zouden uitgaan van het oerrecht van de autochtonen om hun eigen levensbronnen te beheren en er de zeggenschap over uit te oefenen.

Maar neen: in naam van de vrijheid draait men een bijzonder kromme redenering in elkaar, waardoor men zichzelf het recht toekent om andermans eigendom in te palmen. Alsof uw buurman beslag mag leggen op het stukje van uw tuin, dat U ten behoeve van de vogels braak hebt laten liggen, waarmee tegelijk de afschuwelijke ecologische consequenties van het liberalisme worden aangewezen.

Dezer dagen is het mode dat zichzelf liberaal noemende lieden systematisch de aanval inzetten op wat zij nationalisme noemen. Figuren zoals Verhofstadt, De Gucht en De Clercq putten zich uit in scheve gedachtegangen om hun eigen leer van hebzucht en machtswellust superieur te doen lijken boven het ‘verfoeilijke nationalisme’.

Nochtans gaat dat nationalisme, zoals Peter de Graeve ergens schrijft, uit van het bestaan van grenzen. Een grens is het punt waarop het eigene stopt en het andere begint. De grens vereist dus de erkenning van verscheidenheid en sluit daardoor direct aan bij de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Wie erkent dat het eigene begrensd is, erkent dat het andere bestaansrecht toekomt. Op een dergelijk wederzijds respect kan een vredevolle wereld worden gebouwd.

Tenminste: zo zou men denken.

Maar onze liberalistische kruisvaarders denken daar dus anders over. Voor hen zijn grenzen des duivels. Grenzen markeren immers scheidslijnen tussen mensen, scheppen ruimte voor verschillende identiteitsbelevingen en zetten daardoor mensen tegen elkaar op, want ze creëren groepen, dat wil zeggen: ze verdelen de mensheid.

Daar komt hun hele hebben en houden dat ze aanvoeren tegen het nationalisme in feite op neer.

Maar wie dus scherp toekijkt, ziet hoe vals het liberalistische discours wel is. De protagonisten van het liberalisme, zoals dat door de moraalridders à la Verhofstadt wordt beleden, posteren voor zichzelf een vrijbrief om overal in de wereld hun goesting te kunnen doen en hun eigen belang na te jagen. Rik van Cauwelaert wees er is zijn weekblad onlangs nog eens duidelijk op.

En neen: deze ziekelijke hang naar hebzucht en machtswellust is niet het kenmerk van een specifieke groep, die zich onterecht liberaal zou noemen.

De worm is eigen aan het liberalisme zélf.

Jaak Peeters

Maart 11

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *