In haar Over Revolutie schrijft Hannah Arendt uitvoerig over wat zij beschouwt als het Amerikaanse republikanisme. Dat Amerikaans republikanisme ziet zij als erg onderscheiden van de staatsvoering in de meeste Europese landen – de Noordse en Britse wellicht uitgezonderd.
Kenmerkend voor dat republikanisme is volgens Arendt een toestand van onderling overleg onder gelijke burgers, die zich aaneensluiten en daardoor als vanzelf een politieke sfeer tot leven wekken. In die politieke sfeer, die ze zelf door hun dagelijkse praxis vorm geven, scheppen de Amerikanen – steeds volgens Arendt – een sociale orde die van politieke aard is omdat er wetgeving in ontstaat. Deze geest is doordesemd van een soort van natuurlijk onderling politiek vertrouwen.
Hoe anders is dat in Europa, waar doorheen de eeuwen koningen rijken hebben tot stand gebracht – meestal met onrechtmatige middelen. Koningen waren de vertegenwoordigers van God op aarde en bijgevolg omgeven met een aura van heilige onaantastbaarheid. Ze waren de soevereinen: in hun persoon trok zich de hele staatsmacht samen en daaruit ontsproot een macht die boven elke menselijkheid verheven is. Koningen waren de ultieme plaats van de politieke macht.
Arendt schrijft nogal lyrisch over de Amerikaanse vrije, republikeinse geest. In haar geval is dat begrijpelijk, omdat ze als statenloze jodin, op de vlucht voor het Nazi-regime en ontgoocheld over het gebrek aan sympathie bij haar Parijse geloofsgenoten, in Amerika de veiligheid en de geborgenheid vond, die ze in Europa zo had moeten missen.
Haar ideaalbeeld van die fameuze Amerikaanse republikeinse geest moet evenwel bijgesteld worden om twee redenen.
Ten eerste is de Amerikaanse republiek inderdaad het product van vrije, zelfstandig handelende en ondernemende burgers die zich niet door extern gezag lieten temmen. Maar dat mag ons niet doen vergeten dat de “verovering van het Westen” niet bepaald de fraaiste bladzijde uit de Amerikaanse geschiedenis is. Aan die avontuurlijke republikeinse geest zitten wat ongewenste kantjes…
Ten tweede: Arendt verwijst in haar geschriften bij herhaling naar Athene, dat inderdaad zowat als de wieg van de democratie wordt opgevat. Doch slechts ongeveer 5% van de bevolking van Athene had de status van burger. De rest waren metoiken en barbaroi of gewoonweg slaven. De Atheense democratie kan je dus ook omschrijven als een aristocratie, die binnen in haar eigen rangen een democratische gedragswijze volgde.
Dat alles laat echter onverlet dat er inderdaad een fundamenteel verschil is tussen de denkwijze over gezag in Europa versus Amerika. In Europa is de term heersen veel meer van toepassing – zelfs als er zogeheten democratische instituties aanwezig zijn, zoals een Europees parlement. We worden tot die gedachte ook gedwongen als we zien hoeveel mensen zich a-politiek noemen of hun stemgedrag opvatten als een middel op “de politiek” dwars te zitten, al heeft zelfs dat nog een positieve kant. Hoewel het de laatste decennia in Amerika ook wel veranderd zal zijn, is de gedachte dat de juiste houding een a-politieke houding zou zijn naar Arendts aanvoelen eigenlijk on-Amerikaans.
Welnu: ik zie de verkiezing van Donald Trump in dat kader.
Daarmee verwerp ik de soms bespottelijke commentaren die men in bladen van het slag van De Morgen kan lezen. Daarin presteert een van de meest chagrijnige commentatoren van het moment, Eeckhout, het om over Donald Trump te schrijven als “president” Donald Trump – tussen aanhalingstekens !
Hoe laag kan men vallen…
Trump heeft beloofd Amerika weer groots te maken. Dat houdt onvermijdelijk in dat hij de Amerikaanse avontuurlijkheid en ondernemingszin tot meer leven moet wekken en dat kan hij niet zonder een beroep te doen op die door Arendt zo gepassioneerd beschreven vrije republikeinse geest. Zelf is hij niet de grote geleerde, maar de onbeschroomde en vermetele ondernemer voor wie heel Amerika grenzenloos open ligt. Daardoor is hij alvast voor een deel een product van die avontuurlijke en strijdende houding die kenmerkend was voor de eerste kolonisten. Precies echter die avontuurlijkheid dwong hen zich aaneen te sluiten, zo suggereert Arendt.
Als Trump, daags na zijn verkiezing, de Amerikanen tot samenhorigheid oproept dan plaatst hij zich in helemaal in de traditie van die Amerikaanse kolonisten. Het is meer dan een pose.
Ik merk in de commentaren over Trump over dit gegeven niets. Steeds weer vallen commentatoren over Trumps verklaringen over het klimaat, de handelsakkoorden, de illegalen, de te hoge belastingen, de te hoge kosten van het Amerikaanse militaire engagement in Europa enzovoorts. Trump is een fascist wil Rob Riemen, zelf een elitistische extremist bij uitstek, ons wel vertellen.
Of Trump een goed president wordt, weet niemand. Maar vast staat dat Trump met zijn kritiek op sommige handelsakkoorden of de aanwezigheid van miljoenen illegalen wel degelijk een punt heeft.
En even vast staat dat met de ondernemende en voor niemand de mond houdende Trump een man aantreedt, die, naar mijn aanvoelen, met zijn lef en durf wellicht beter past in de geest van de originele American Dream dan zijn voorganger.
Alvorens hem al op voorhand met zowat alle zonden van Israël te overladen stel ik voor afwijzende commentaren achter de kiezen te houden tot er voor zulke commentaren werkelijk redenen blijken te bestaan. Op al voorhand Trump een “clown” noemen, zoals Verhofstadt doet, brengt me ertoe deze laatste te vragen in de spiegel te kijken.
Ik weet niet hoe Hannah Arendt op Trumps verkiezing zou hebben gereageerd. We kunnen het haar niet vragen want ze overleed al in 1975.
Maar ook zij zou waarschijnlijk niet ontkennen dat met Trump de geest van het Amerikaanse vrije republikanisme wel eens een nieuwe kans zou kunnen krijgen.
Jaak Peeters
December 2016
Eindelijk een nuchtere kijk op de Noord-Amerikaanse verkiezingen !!!
Paul Dieltiens