Jürgen Conings: de grote onbekende. Of miskende.
Ik ken de man waar ‘onze’ kranten en dito zenders nu al weken over lamenteren niet persoonlijk en evenmin functioneel. Het enige wat ik weet is dat hij tot de zogeheten ‘special forces’ behoorde – zo heet zo’n eenheid sinds het begin van de Amerikaanse bezetting van West-Europa. Want u dacht toch niet dat de Yankees ons in 1944 kwamen bevrijden om onze mooie ogen?
Voor zover mij bekend heeft Conings nog steeds niemand van kant gemaakt – tenzij misschien in bevolen dienst. Hij heeft ook geen dubieuze politieke uitspraken gedaan, terwijl de geachte opperviroloog het zelfs vanuit zijn onderduikadres – in modern Engerlands safehouse geheten – niet na kon laten dat wél uitvoerig te doen, met instemming van een schaapachtige pers.
Maar wie ként Jürgen Conings? Ik neem immers aan dat de namen van commando’s niet in de krant verschijnen.
Daarom denk ik dat al dat mediatieke geleuter in kranten en nieuwsuitzendingen niet alleen schabouwelijke onzin is, maar een harde beoordeling verdient. Daar kom ik zo dadelijk op terug.
De enigen die Conings kennen vind je in zijn directe familie, die al duidelijk heeft gemaakt dat ze hun dierbare in de mediafiguur niet herkennen. En in bepaalde militaire instanties, die ik niet verder kan bepalen omdat ik geen barst verstand heb van de militaire organisatie.
Mijn conclusie nu is dus dat Jürgen Conings voor 99,999% van de bevolking een totaal onbekende is.
En omdat zijn eigenste familie zo schrijnend-diepmenselijk uit de hoek kwam over de ware aard van de opgejaagde, ben ik zelfs geneigd te denken: Jürgen Conings, de grote miskende.
De bloedhonden
Het begrip bloedhond doet denken aan een nogal agressief ras van grote honden (al is dat niet echt zo). In figuurlijke zin duidt dit woord op iets dat veel erger is: mensen die sommige van hun medemensen die ze niet luchten kunnen, als razende bloedhonden willen verscheuren. De figuurlijke term zegt nog meer: de menselijke bloedhond verscheurt niet alleen zijn slachtoffer: hij doet dat met wellust. En zelfs dat volstaat niet, want de hier bedoelde bloedhonden gaan actief op zoek naar mensen die ze vervolgens met wellust kunnen verscheuren.
Ik kan niet spreken over het concrete geval Conings. Maar wat ik wél weet is dat er in onze hedendaagse maatschappij personages rondhangen op wie de figuurlijke betekenis van de bloedhond best wel toepasselijk is.
Eigenlijk zijn het geen bloedhonden in zuivere zin. Het zijn bloedhonden, opgezet als wolven in schaapsvacht. Ze zijn de predikers van de zuivere leer – en daarmee is niet zomaar simpelweg die nieuwe godsdienst bedoeld. Sommige van deze wolven doen zich namelijk voor als strijders voor de menselijkheid – cynischer kan het wel niet. De strijd die ze zeggen te voeren heeft maar één doel: de vernietiging van wat zij als extreemrechts beschouwen.
Overal zien ze adepten van extreemrechts. Volgens hen wordt onze samenleving slechts door één enkel gevaar bedreigd: extreemrechts. Niet het overspoelen van onze jeugd met drugs of een bovenmatige immigratie. Neen: extreemrechts, dat is het enige echte gevaar.
Dat intussen het communisme verder oprukt, en niet alleen in Wallonië, en dat intussen een klimaathysterie groeit die stilaan op fundamentalisme begint te lijken, dat staatssecretarissen het spreken over hun eigen beleid in dé vrijplaats van het vrije denken, nl. de universiteit, wordt verhinderd, dat journalisten aan de deur worden gezet omdat ze te vlaamsvoelend zijn, dat systematisch lezersbrieven worden geweigerd als die ook maar enige kritiek brengen op de steeds meer op een unitaire staat lijkende EU, als lieden die zeggen dat ze voorlopig afzien van een inenting met een experimenteel vaccin tegen covid-19 uitgescholden worden voor dommeriken, als… als… ieder kritisch waarnemer kan zelf verder aanvullen…, dat alles, die hele lange rij zorgwekkende ontwikkelingen dus, schijnt in het niets te verdwijnen voor wie de oorlog der oorlogen voert: die tegen extreemrechts.
En alsof dat alles nog niet volstaat vindt de met name ex-liberaal Van Quickenborne het nodig om de grondwet te molesteren om toch maar haatspraak zwaarder te kunnen bestraffen – waarschijnlijk op last van de grote EU-bazen.
Wie zal bepalen wat haatspraak is? Na het vonnis in Mechelen tegen mensen van Voorpost is niemand daar nog gerust in. Die mensen deden tenslotte niet anders dan hun mening te kennen te geven, namelijk dat ze niet willen dat Vlaanderen geïslamiseerd wordt. Er is niets mis mee dat te zeggen, maar niettemin werden ze veroordeeld. Men vraagt zich af of het hogergenoemde figuurlijke hondenras ook hier niet aan ‘het werk’ is geweest.
Volksvermaak.
En dan is er het dagelijkse gewauwel in de media. Men wordt er misselijk van en je vraagt je af of het modale journaille nou echt niet méér verstand heeft.
Ze moeten eens denken aan de terechtstellingen in de late Middeleeuwen. Keith Thomas vertelt er uitvoerig over.
Nadat de Inquisitie – de professionele bloedhonden van weleer – alweer een vrouw tot heks had verklaard, was het de taak van de openbare macht om het vonnis uit te voeren.
Er waren vele methoden om een vonnis ten uitvoer te leggen: hangen, vierendelen, ontdarmen, onthoofden… ze waren redelijk vindingrijk in deze zaken.
De terechtstelling vond plaats in volle openbaarheid, op de grote markt, in het bijzijn van het hele volk. Wellicht ter stichtelijke lering van iedereen.
Wat er veelal niet bij wordt verteld is dat dergelijke terechtstellingen ook een vorm van verlossend volksvermaak waren.
Nadat een hoop ver in het rond gestrooide beschuldigingen het volk van de onnoemelijke slechtheid van de heks in kwestie hadden overtuigd en iedereen er goed was van doordrongen dat de zwaarste straf niet zwaar genoeg kon zijn om de gruwelijke misdaad uit te wissen, kon het feest zijn gang gaan, met als apotheose het rollen van het hoofd van het slachtoffer.
Daarmee was de collectiviteit dus alweer gezuiverd van een zondig sujet. De bok van René Girard was de woestijn ingejaagd, waar hij van honger en dorst zou omkomen. En de gemeenschap was gezuiverd van alle zonden. Het leven kon verder.
Zuivering van het rechtsextremisme
De zaak Conings doet in alle opzichten denken aan het spektakel rond de terechtstelling van luiden die de pech hadden als heks te worden veroordeeld.
Omdat ik het dossier van Conings niet ken en dat ook niet wil kennen, wil ik de vergelijking vooral doortrekken rondom de opruiende acties zoals die rond middeleeuwse terechtstellingen werden gevoerd.
In de media wordt Conings al wekenlang opgevoerd als de verpersoonlijking van het Grote Gevaar. Dat het niet het soort lieden waartoe Conings behoort is dat de Notre Dame in brand heeft gestoken kan de pret even niet bederven. In alles wat zichzelf tot de media rekent wordt het proces van de machteloze gezochte gemaakt, nota bene zonder enig voorafgaand onderzoek. Zonder kennis van zaken. Allemaal gewoon veronderstelling.
En in één adem meegenomen kan de strijd tegen extreemrechts weer worden opgevoerd. Want het lot van Conings heeft duizenden op sociale media aangesproken en, als ik het geloven moet, smult héél extreemrechts daarvan. Sommige politici die nog wél bij hun zinnen zijn, willen vooral olie op de golven gieten. Dat is dan een houding die de bloedhonden van deze maatschappij tot uiterste razernij drijft: geen cordon is immers straf genoeg om het Ultieme Kwaad te bezweren. Halfgare weekblaadjes geven twee hele bladzijden ruimte aan ene Wouter De Vriendt, deze Ruiter van de Apocalyps, wiens haat tegen rechts alleen overtroffen wordt door zijn afkeer voor het Vlaamse nationalisme. En kan heb je nog een ‘wetenschapper’ als Ico Maly, die nog nooit wat anders heeft gedaan dan haat spuien tegen N-VA, voor het gemak vergetend dat zijn eigen communisme de dictatuur van het proletariaat predikt.
Maar dat is links – dat kan toch niemand ontgaan?
En laten we wel wezen: extreemlinks bestaat niet. Links is namelijk nooit extreem. Links is van en voor Gutmenschen. Links is slechts de menselijkheid zelve.
Voorwaar een moderne Inquisitie, verpakt als de strijd tegen de afschuwelijke rechtse slechtheid. Door haar eigen narratief schept ze voor zichzelf een illusoir verhaal over extreemrechts en verschaft zodoende zichzelf de heilige taak om de maatschappij van dit vreselijke kwaad te zuiveren.
Zoals het vonnis in Mechelen heeft aangetoond: slecht is wat de machtigen slecht noemen. En het volstaat het onnadenkende deel van de persmeute op het paard te krijgen om de heisa op te jagen.
Ziedaar meteen de hedendaagse versie van het oude zuiveringsritueel. Het spektakel van de openbare terechtstelling. De oorlog tegen wie een andere mening heeft. Net zoals toen. En alles totaal gecollectiviseerd. Net zoals toen. Mét de bloedhonden in een modern jasje. En zoals in 1984 beschreven staat. Echt volgens het boekje. Maar niet bepaald origineel.
Met de zaak Jürgen Conings is het feest van de haat weer begonnen. Het moet zalig voelen.
Jaak Peeters
Juni 2021