Een negatieve wereld.

Een columnist kan moeilijk anders dan zijn zeg doen over de moordpartij van de Noor Breivik. Veel positiefs valt daarover niet te zeggen. Dat spreekt. Maar wat wel  nodig lijkt, is een aantal beschouwingen aan deze zaak te wijden.

Ik wil twee aspecten belichten. Een: ons aller aanraakbaarheid door het slechte. Het tweede is naar mijn mening het belangrijkste, omdat het consequenties heeft in de politieke wereld en zelfs, naar mijn aanvoelen, van doen heeft met de toekomst van onze beschaving.

De experimenten van Milgram en de Standfordexperimenten van Zimbardo hebben laten zien dat gewone, brave mensen, op wier levenswandel niets valt aan te merken, in uitzonderlijke situaties tot verschrikkelijke daden in staat zijn. De experimenten laten aan duidelijkheid niets te wensen over: de waarheid is dat voor ieder van ons, diep in ons hart, De Ander eigenlijk altijd een tegenstander is. De Ander – met hoofdletter – wordt vanuit onze biologische constitutie ervaren als mogelijke bron van gevaar of minstens als concurrentie en derhalve zijn we altijd bedacht als we met De Ander te maken krijgen. Die oplettendheid neemt toe naarmate de andere persoon ons minder bekend is. Voor sociaalpsychologen en dierpsychologen komen deze uitspraken neer op het instampen van een open deur.

Vanzelfsprekend is de gelijkstelling van de modale mens met Breivik misplaatst. Maar onderzoeken zoals de genoemde moeten ons voornamelijk bescheidenheid leren. Hoeveel Nazi-kampbewakers zijn net in de entourage waarin ze opgenomen waren tot beulen misgroeid? De meesten onder hen waren voordien brave huisvaders. Is de kern van het totalitaristisch probleem niet dat totalitarisme … zo normaal oogt? Daarom is het strijden tegen het kwaad niet alleen een dagelijkse taak voor ieder van ons, maar vooral: het is een strijd die we tegen onszelf moeten voeren. Beschaving wordt bevochten in een onafgebroken, moeizame strijd tegen onze eigen primitieve driften.

Dat brengt me op het tweede punt: Er is met onze cultuur, ons openbaar leven en misschien wel met heel onze beschaving wat aan de hand.

Bij het doorbladeren van een bekend Vlaams weekblad viel me de negativiteit op die als een stinkende walm uit de pagina’s opsteeg. Die walmen hebben niets met het weekblad in kwestie te zien. Ik denk zelfs dat het weekblad precies weergeeft wat er in deze samenleving ook echt te ruiken valt. Een greep uit de titels: “Fanatisme dat geen twijfel kent”; “Van haatblogger tot massamoordenaar”; “Extreemrechts activisme wat tot nu toe beperkt”; “Alleen resultaten kunnen ons nog redden”; “De nieuwe machtsgreep van Herman Van Rompuy”; “De kloof die politiek Amerika verdeelt is zo diep dat het land dreigt stil te vallen.”, “De journalistiek is een verdacht beroep geworden”; “Het riool van de wereld”. Dat alles in één enkel nummer. Nogmaals: dit is geen kritiek op de redactie van het weekblad, want ik lees liever de waarheid dan wat dommepraat die je al te vaak voorgeschoteld krijgt. Maar geef toch toe: erg opbeurend zijn deze titels toch niet? Ze ademen diepe onrust, onbehagen, angst misschien.

Om de lijst compleet te maken voeg ik er het pessimisme over de kans dat dit land ooit nog eens aan een federale regering geraakt aan toe; er is de schuldencrisis van Griekenland, Portugal en nu ook al Italië; enkele dagen geleden circuleerde een vergelijkende tabel die aangaf hoeveel procent van de West-Europese bevolking over vijftig jaar Islamiet zal zijn. Wie de moeite neemt kan deze lijst makkelijk verlengen.

Wat leert deze opsomming?

Dat we in onze cultuur door het pessimisme en de negativiteit overspoeld worden. Zelfs een land als de Verenigde Staten, met gigantische mogelijkheden en ooit de verdediger van wat zij als democratie opvatten, blijkt in de greep van de onwillige koppigheid van republikeinen versus democraten. Liever dan aan zelfcorrectie te doen, bijten ze zich hardnekkig in hun eigen gelijk vast, goed wetend dat de hele natie, zijzelf incluis, daarvan de dupe zullen worden.

Daar hebben we het woord: zelfcorrectie.

Met doet ook hier ten lande een beroep op ‘verantwoordelijkheidszin’. Naar mijn mening is verantwoordelijkheidszin slechts het gevolg en niet een oorzaak. De kern van het probleem van de negatieve animositeit die onze cultuur in haar greep schijnt te krijgen, vindt haar oorsprong in het ontbreken van de wil tot zelfcorrectie. Dat betekent dat te weinig mensen bereid zijn om zichzelf ‘tussen haakjes’ te plaatsen en zichzelf te relativeren. We smeren de misdaden breed uit, spreken daarover onze afschuw uit en gaan vervolgens over tot de orde van de dag, alsof we geloven dat onze zielezaligheid verdiend is als we nog maar eens fel hebben uitgehaald naar de onnoemelijke misdaden van anderen. Wat zijn we toch goed in het bestrijden van het kwaad! We ontwijken evenwel de kern van het probleem, in plaats van het aan te pakken. Als het ons over het hoofd dreigt te groeien, vervallen we dan maar in melancholie of pessimistisch negativisme en heffen we de klaagzangen aan.

Het probleem is dat deze generatie, die opgegroeid is in een wereld van overdadige weelde en in een alles-magcultuur van genot en plezier, niet geleerd heeft aan zelfkritiek, zelfbeperking  en dus ook zelfverheffing te doen. Gebrek aan verantwoordelijkheidszin volgt dan vanzelf.

Zoiets kan je niet lang volhouden want dan tuimelt de cultuur hopeloos in de diepte.

Misschien kan de Breivik-zaak ons helpen de ogen te openen.

 

 

Jaak Peeters

Juli 2011

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *