Een vergissing

Enige tijd geleden schreef ik op deze pagina’s een stuk waarin ik mijn ontgoocheling uitsprak over de beslissing van het Vlaamse parlement om Engels toe te laten als onderwijstaal in het Vlaamse hoger onderwijs.

Ik argumenteerde dat dit onnodig is, want dat de kwaliteit van het onderzoek noch van het onderwijs afhangt van het hanteren van een bepaalde taal, maar intrinsiek moet verwezenlijkt worden.

Ik sprak mijn ontgoocheling uit over het feit dat een parlement, dat de belichaming is van een zelfstandig wordende gemeenschap die zichzelf wil respecteren en precies dààrom aan zelfbestuur wil doen, door haar beslissing de waarde van de werken van deze gemeenschap – haar cultuur – mee onderuit haalt en daarom vanuit een democratisch standpunt een verkeerde beslissing neemt.

Ik heb daarbij, voor zover ik kan zien, geen enkele Vlaamse partij geviseerd. Dat was ook niet de bedoeling, want ik neem aan dat indien Vlaams Belang en/of N-VA numeriek aanzienlijk sterker zouden zijn geweest, de beslissing allicht anders zou hebben geluid.

 

Via omwegen voel ik nu aan dat mijn standpunt bij sommige vlaamsgezinden kwaad bloed heeft gezet.

Nu ben ik van oordeel dat een publicist te allen tijde het recht moet hebben zijn mening neer te schrijven. Anders zit het democratische debat er inderdaad wel héél snel op.

Maar er is meer.

De beslissing van het Vlaams parlement met betrekking tot het gebruik van Engels als onderwijstaal, is namelijk niet zomaar een onderwijskundige beslissing. Het gaat om veel meer.

Volgens sommige bronnen staat het Frans op de wereldranglijst van talen naar moedertaalsprekers op de 14e plaats. Het Nederlands zit ergens tussen de 32e en de 47e plaats. Men zal terecht aanvoeren dat het Nederlands derhalve ook op wereldschaal een van de belangrijkste talen is.

Dat is juist, doch voornamelijk alleen wiskundig.

De onderlinge posities van talen zijn immers niet alleen van statistische aard. Zo wordt het Swahili door zo’n 50 miljoen mensen gesproken, maar niemand zal ontkennen dat het aantal publicaties in het Nederlands het veelvoudige bedraagt van wat in het Swahili verschijnt en het belang van het Nederlands dienvolgens veel groter is. Het Vietnamees wordt door 86 miljoen mensen gesproken, maar wie twijfelt eraan dat het Italiaans in tal van opzichten belangrijker is? Het Portugees telt 200 miljoen moedertaalsprekers, maar wordt niet als wereldtaal geklasseerd. Het Frans met 110 miljoen sprekers daarentegen wel.

De waarheid is dat het aantal sprekers slechts één van de factoren is, die een taal prestige geven.

Welnu: net als economieën staan talen in onderlinge concurrentie. Die concurrentie speelt zich ook en wellicht vooral op het vlak van image en prestige af. Dat laatste bepaalt mede of een taal ten aanzien van een andere groeit of niet.

In dat opzicht is het invoeren van Engels in het Nederlandse taalgebied beduidend schadelijker dan in het Franse. Dat laatste ondervindt immers veel minder prestigeverlies door het binnendringen van het Engels, omdat niemand in ernst meent dat het goed zou zijn als Frans door Engels zou vervangen worden. Met het Nederlands is dat echter wel het geval en dit soort pleidooien werd al bij herhaling gehouden.

Daarom mag men de beslissing van het Vlaamse parlement niet opvatten als positiekeuze in een louter technisch-onderwijskundige kwestie. Een positiekeuze in deze zaak heeft altijd ook politieke en sociologische consequenties.

Die werden, naar ik vrees, onvoldoende in rekening gebracht.

Er is een tweede zaak.

In zijn recente boek De Mythe beschrijft de Zeeuwse arts M. Boidin in het voorbijgaan hoe het huidige Noord-Italië verlatijnst raakte. Niet dat zijn boek een wetenschappelijke kanjer is. Ik mag hopen dat hij als arts beter werk aflevert. Maar toch beschrijft hij voor ons herkenbare toestanden. De oorspronkelijke bevolking van de Povlakte ging namelijk steeds meer het leven van de Romeinen kopiëren. Huizenbouw, way of life, gewoonten, wetten en zeden werden geleidelijk overgenomen. En vanzelfsprekend gebeurde dat ook met de taal. Daar kwam geen zwaardslag aan te pas.

Het Engels van nu neemt de positie in van het toenmalige Latijn. Het vraagt maar weinig verbeeldingskracht om de overname van het Angelsaksische leven door andere volkeren vandaag te herkennen. En vanzelfsprekend past ook het indringen van het Engels in ons eigen openbare leven hier naadloos in. De neoliberale utopie van het globalisme, waartegen recent nog Hans Achterhuis in zijn De utopie van de vrije markt en voor hem John Gray, stelling nam, bevordert deze processen nog. Welnu: ook hier staat het Nederlandse gebied alweer zwakker in zijn verweer dan het Franse. Daarbovenop komt er nog eens de druk van het Engels als algemene communicatietaal in de Europese Unie.

De conclusie van het verhaal kan dus kort zijn.

De beslissing van het Vlaamse parlement om in ons hoger onderwijs Engels als onderwijstaal toe te laten, is een vergissing.

We kunnen slechts hopen dat de positie van het Engels niet dermate overweldigend wordt, dat de stemmen om het Nederlands volledig te verlaten al te luid gaan opklinken.

Jaak Peeters

Sept 2010

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *