Democratie – het toverwoord van de hedendaagse politiek – wordt veelal teruggevoerd naar de toepassing van allerlei technieken, waardoor de democratie zijn bestaan zogenaamd zou bewijzen.
Dat is onzin. De zogeheten volksdemocratieën uit de communistische tijd noemden zichzelf democratisch. Er waren verkiezingen en was een parlement.
Maar er was desondanks geen democratie.
Democratie, naar mijn oordeel, kan maar bestaan op de grondslag van respect voor de authentieke waardigheid van de leden van de gemeenschap, en derhalve ook van die gemeenschap als geheel.
De essentie namelijk van het democratisch samenleven bestaat eruit dat met ieders oordeel of standpunt rekening wordt gehouden. Dat gebeurt niet zomaar omdat het mooi klinkt, zoals in de vergane “volksdemocratieën”, maar omdat het democratisch denken uitgaat van een welbepaald, goed omschreven grondbeginsel: het respect voor de waardigheid van de menselijke persoon en, als gevolg en in het spoor hiervan, voor de waardigheid van zijn werken en zijn verwezenlijkingen. Bij dat laatste kan men best denken aan wat gewoonlijk “cultuur” wordt genoemd. Waar het dus om draait is dat de waardigheid van allen die deel uitmaken van de betrokken politieke groep erkend wordt en dat hiernaar wordt gehandeld.
Het gaat hier om een houding, die berust op een bepaald mensbeeld. Dat mensbeeld is opgebouwd rond het idee van de voornaamheid van de mens en zijn werken. Grondkenmerk van deze houding is het respect.
De democratie is bijgevolg een politiek stelsel, dat zichzelf structureert rondom het respect voor mensen en hun cultuur en dat zodoende de waardigheid ervan hoog wil houden.
Democratie is derhalve geen doel. Het is een middel. En middel dat tot stand komt als een praxis. Want een houding proclameer je niet. Die héb je.
In dat opzicht is het nogal vreemd te moeten horen spreken over ondemocratische partijen. Waarom zijn die partijen ondemocratisch? Omdat ze een loopje zouden nemen met de waardigheid van mensen en culturen?
Er is echter iets anders. Het wordt heel vaak vergeten.
Respect betonen voor mensen en culturen kan maar in een sfeer waarin men geleerd heeft respect op te brengen voor zichzelf. Een andere houding zou volkomen inconsequent zijn. Zelfrespect en respect voor anderen hangen dus intrinsiek samen. Het een kan niet zonder het ander.
Welnu: op dit punt aangekomen worden de feiten van de laatste dagen mij zwaar te moede en moeilijk om dragen.
Ik constateer dat het Vlaams Parlement in zijn zeventig bladzijden lange beleidsnota over de toekomst van het Hoger Onderwijs in Vlaanderen de deur openzet voor het indringen van het Engels in ons onderwijs. Akkoord: de deur staat maar op een kier, maar de kier is er. Voordien was de deur volledig gesloten.
Deze veranderde houding van het Vlaamse Parlement komt er na jarenlang gelobby door een universitaire club, die uitbazuint dat het universitaire leven in Vlaanderen van marginale betekenis zou worden, als het Engels niet wordt toegelaten.
Wie zich de recente geschiedenis herinnert, herkent deze “argumentatie” meteen: ze werd vroeger door francofielen aangevoerd, toen Vlaamse activisten opkwamen voor de vernederlandsing van het Hoger Onderwijs. Oh ja: het woordgebruik klonk toen wat anders. Het ging over “uitstraling” en dat soort dingen. En men wilde het Frans in Vlaanderen behouden. Van Engels was er toen nog geen sprake. Sic transit gloria mundi!
Nou heb ik van het tanen van die uitstraling al bij al maar weinig gemerkt. Beste referentie is overigens de brief van de Vlaamse rectoren, enkele dagen geleden, die alarm sloegen omdat hen ter ore was gekomen dat de komende regering de subsidies voor het wetenschappelijk onderzoek wil terugschroeven, wat de positie van dat Vlaamse onderzoek internationaal zou marginaliseren. Die positie is thans, zo verklaarden de heren rectoren trots, in zeer goede doen: Vlaanderen scoort bij de top.
Dat is toch mooi? En wat meer is: daar blijkt helemaal geen Engels onderwijs bij nodig!
Als de dames en heren van de universitaire lobby desalniettemin toch blijven pleiten voor meer Engels in ons Vlaams toponderwijs, dan moeten ze daar àndere argumenten voor aanvoeren.
Welke? De internationalisering. Da’s weer zo’ toverwoord. Maar wat betékent dat: “internationalisering”? Die internationalisering is er thans toch ook al? Ze is er in het kleine Vlaanderen toch al heel lang? Meer zelfs: ze was nooit afwezig. Zelfs niet in de gloriedagen van het graafschap Vlaanderen. En in die internationalisering blijkt Vlaanderen nog goed te scoren – vertellen de rectoren ons zelf. En inderdaad zonder Engels onderwijs.
Moet je meer studenten aan kunnen trekken? Ha, daar wringt dus het schoentje! Bij de subsidies. Hoe meer studentjes, hoe meer subsidies. Hoe meer studentjes, hoe meer posities. Jaja… de aap komt wel uit de mouw!
Wat dat alles met democratie vandoen heeft?
Veel meer dan de geleerde dames en heren zelf schijnen te denken.
Want toen wij, de vermaledijde achtenzestiggeneratie, opkwamen voor Leuven Vlaams, was dat actiepunt in onze geestelijke wereld onverbrekelijk verbonden met het streven naar democratisering van het Hoger Onderwijs. Wij kwamen niet in opstand om wat wetten en regeltjes, waarin men de democratie nogal eens wil inpakken. Wij kwamen op voor onszelf, wij eisten respect voor iedereen, òòk voor lieden van plebejische komaf. Dàt was voor ons Leuven Vlaams: weg met de franskiljonse heertjes, die over onze hoofden heen hun wereld en hun cultuur aan anderen opdrongen. Onze wereld hoorde òns toe, en niemand anders. Edward Said zou in dit verband over “imperialisme” spreken: het vervangen van de geestelijke wereld van anderen door die van zichzelf.
Welnu: democratie berust nu net op het respecteren van die geestelijke wereld van de anderen. De koppeling tussen “Leuven Vlaams” en “Democratie” was voor ons dus veel natuurlijker dan velen ooit hebben begrepen, de Goossensen niet uitgezonderd.
En nu moeten wij beleven dat het Vlaamse Parlement – die instelling nota bene, die wij in het leven hebben geroepen, precies om dat respect politiek vorm te geven – in zijn feitelijk gedrag de sirenenzang volgt van diegenen, die zich kennelijk helemaal niet gelegen wensen te laten aan dat zo gewenste respect voor ieders waardigheid, maar die in hun eigen belang en op kosten van de gemeenschap, de waardigheid van die gemeenschap met de voeten treden. Ik had van een Vlaams Parlement echt wat meer zelfrespect verwacht.
Ik kan niet anders dan hierover mijn diepe ontgoocheling uitspreken.
Jaak Peeters
Juli 2010