Een verschrikkelijke partij
Heel onlangs noemde NVA-voorzitter Bart De Wever Groen “een verschrikkelijke partij”.
Zijn stelling luidde dat Groen een demoraliserende, anti-blanke en anti-Vlaamse politiek voert en voorts drijft op het idee dat de mensheid de natuur in gevaar brengt en dat daarbij de blanke westerling de grootste schuld draagt. Groen sluit zodoende aan bij de wokenaars aller landen en spreidt het bedje voor extremistische groepen zoals Human Extinction en de protagonisten van De Laatste Generatie. De mens is schuldig en de blanke mens nog het meest. En, daarnaast en bovenop, om er maar even naar te wijzen: hoelang nog zal het duren voor Groen de transkleuters op de agenda zet? Van Groen kan men alles verwachten. Als het maar bijdraagt tot de vernietiging van onze traditionele maatschappij.
Deze totale quasi-zelfmoord en de illusies van de groene klimaatreligie brengen veel jonge mensen ertoe geen kinderen meer op de wereld te zetten. Gekoppeld aan de massale immigratie, waarvan Groen openlijk voorstander is, is dit het dodelijke recept voor het uitsterven of minstens decimeren van de autochtone Vlaamse bevolking.
Weggedreven van de door de ervaring gegroeide levenswerkelijkheid achten zij zichzelf niettemin de enige ware wereldverbeteraars. Wie hen tegenspreekt, oogst donder en bliksem en bewerkstelligt de heuse ondergang van de planeet. Zodoende wordt de andersdenkende afgeschilderd als de hindernis naar een gezonde natuur (wat zoiets ook moge betekenen!), en krijgt die vervolgens de schuld voor zowat alles wat er volgens Groen misloopt.
Stigmatiserende partijen
Volgens het woordenboek is een stigma een merkteken. Stigmatiseren is een merkteken aanbrengen. Bijvoorbeeld door te brandmerken.
Of in gewoon volks Nederlands: etiketten plakken.
Dat is precies wat Groen doet. Elke dag opnieuw. Iedereen die hun mening bestrijdt, behoort volgens hen tot de extreme rechterzijde en is ‘dus’ slecht. En slechteriken verdienen slechts te worden bestreden. Verdere definities of verklaringen zijn overbodig: het etiket is gekleefd.
Groen vertelt dus niet alleen een anti-Vlaams verhaal, maar het gaat zich ook te buiten aan stigmatisering. Elke discussie is op voorhand gesloten. Bij voorbaat schuldig.
De partij Groen is een vat vitriool.
Groen schiet de hoofdvogel af, maar de communisten van Raoul Hedebouw kennen er ook wat van. Ook zij zijn deskundig in het kleven van vernederende en beledigende etiketten. Hun ideologie dobbert op etiketten: de profiterende rijken versus de werkende armen. Altijd hetzelfde liedje. Wie het niet meezingt, hoort automatisch in het vijandelijke kamp.
En dan zijn er de onverbeterlijke anti-Vaamse belgicisten, voornamelijk in de liberale hoek. Wat belgicisme met het authentieke liberalisme te maken heeft, is een raadsel. Het liberalisme was oorspronkelijk een beweging van intellectuelen tegen overheid en kerk met het oog op vrijheid van denken en handelen. Het paste perfect bij de idealen van de Verlichting. Maar wat het afsnoeren van de ontwikkeling van een Vlaamse gemeenschap te maken heeft met Verlichting en liberalisme, is volstrekt raadselachtig.
Dergelijke partijen hebben weliswaar de mond vol over eensgezindheid en de samenhorigheid, maar ze kunnen alleen functioneren als tegen vijanden kunnen strijden. Die vijanden dienen om het bestaansrecht van hun eigen groep te bewijzen.
Samenhorigheid
Ook al draait zowat het hele vlaamsvijandige kamp op etikettenplakkerij en het beschuldigen van anderen, toch moeten we daar als Vlamingen niet aan meedoen. Laten we vooral niet het deuntje van onze vijanden zingen. Ook niet omdat de “ons vijandige pers”, zoals wijlen Karel Dillen dat altijd zei, ons anders aanvalt. Dat doet ze sowieso toch: 80% van de journalisten is groen en links.
Het komt er voor de Vlaamse politiek op aan te zoeken naar wat samen kan horen. Vlaanderen moet zijn: een warme samenleving van vriendelijke mensen, “waar het bier elke discussie weer beslecht” – wie zong het ook alweer? Hard werken is nodig, maar onvoldoende.
We moeten ons afvragen waar in onze samenleving er gelijkgerichte vergezichten te vinden zijn, mensen die in dezelfde richting blikken. Partijen moeten uiteraard hun identiteit bevestigen en zijn dus verplicht om in het licht te plaatsen wat hen van de anderen onderscheidt. Maar soms moeten we toch maar eens wat meer aandacht geven aan wat gemeenschappelijk is. Aan wat nu net NIET onderscheidt.
En dan dringt zich onverbiddelijk één duidelijke vraag op: wat is er gemeenschappelijk aan (het programma van) N-VA en VB?
Laten we geen uitvluchten zoeken. Over een partij die te veel toegeeft of te veel kansen liet liggen. Of over een andere partij waarin men onwelriekende tendenties meent te ontwaren. Wie zonder zonde is, werpe de eerste steen. Dat is toch zo?
De vraag is dus: wat is er gemeenschappelijk? Er is met zekerheid alvast één punt: de ontplooiing van Vlaanderen als een zelfstandige staat. En beide groepen willen een warme Vlaamse gemeenschap. En ja hoor: er zijn nog meer punten. Het probleem van de nataliteit. En het drugsprobleem. En het probleem van de straffeloosheid van jongerenbendes. Politici schudden er wel meer uit de mouw.
Plasterk
Onze Noorderburen hadden Prof. Plasterk ingehuurd om precies die gemeenschappelijkheid op te zoeken, met het oog op het vormen van een rechtse regering.
Het gaat om het principe. Ronald Plasterk, de socialist, was bereid om doorheen de chaos van politiek gewoel te varen, omdat hij vermoedde dat er een kern van gemeenschappelijkheid zou kunnen gevonden worden. Nederland heeft dit nodig. Zonder te verdrinken in het politieke en intellectuele moeras van onze tijd, toonde hij de moed die noodzakelijk is om de énige zinvolle weg op te gaan en niet in de polariserende val te trappen. Hij sprong over zijn eigen schaduw.
Stel je voor dat de twee Vlaamsgezinde partijen Mark Elchardus zouden aanspreken?
Er bestaat in Gent een oude studentenvereniging onder naam ’t Zal wel gaan. In deze zaak geldt echter het ’t Zal wel moeten.
Jaak Peeters
Februari 2024