“De EU wil groeien”
Op 14 september ’23 stond in het dagblad Trouw te lezen: “De EU wil groeien, en dat gaat in het begin pijn doen”.
De tekst zelf bevat een redactionele beschouwing. Maar alleen al de titel roept prangende vragen op.
Er zijn twee elementen.
Ten eerste: die groei. De vraag is uiteraard wat men onder groeien verstaat. Maar als het over een politiek-territoriale structuur zoals de EU gaat, kan groeien niet zo gek veel verschillende dingen betekenen.
Het kan gaan om economische groei – maar dat is niets speciaals voor de EU. Economisch vooruitkomen wil namelijk iedereen.
Het is vreemd, maar het idee van een territoriale groei dringt zich hier op. Expansie naar het oosten dus. Westelijk ligt namelijk de zee.
Maar als de EU uit is op territoriale expansie, wat onderscheidt haar dan van de mogendheden die doorheen de geschiedenis altijd expansie hebben gezocht? Hebben Engeland, Frankrijk, Spanje, Portugal, Turkije en zovele andere rijken niet altijd een expansiepolitiek gevoerd? Was het kolonialisme niet een vorm van territoriale expansie?
Een allesbeslissende EU
En dan het tweede element: het gaat pijn doen.
Ook op dat punt is er eigenlijk maar één ding waar we moeten naar wijzen: de EU die de macht helemaal naar zich toe haalt. Of nog: de massastaat, waarin de enkeling verdrinkt en de volkeren machteloos alle oekazen moeten ondergaan.
Herhaaldelijk leest men hoe de EU stapels regels heeft opgesteld. Er zijn niet veel gebieden waarop de EU géén regels heeft gemaakt. De ‘Grondwet voor Europa’ geeft daarvoor ook vrije baan: wie de lijst van bevoegdheden naleest die de EU zichzelf toemeet, zal niet veel gebieden vinden waarmee de EU zich niet wil bemoeien.
De EU beslist bijvoorbeeld dat de registratie van gas en elektriciteit voortaan digitaal moeten. Waarom moet dit op Europese schaal geregeld worden?
Oh ja: er vallen altijd wel redenen te bedenken. Net zoals er redenen te bedenken vallen waarom de EU een censuurregeling invoert, zogenaamd om schadelijke misinformatie tegen te gaan. Maar wat is schadelijke informatie? Is de Chinese of de Russische visie op de wereld ‘misinformatie’? En waarom zouden wij, als soevereine burgers, van die visies geen kennis mogen nemen?
De EU heeft via de opgelegde digitalisering toegang tot alle informatie. Maar niemand heeft toegang tot de informatie van de EU of kan die controleren. Men hoeft geen groot verbeeldingsvermogen te hebben om de vraag te stellen welk verschil er is tussen een China, waarvan men zegt dat de overheid er alles in haar greep heeft en een EU, waarvan de – niet verkozen – leiding …. alles in haar greep heeft. Want laten we wel wezen: in China wordt ‘de grote baas’ nog altijd door het congres van de communistische partij verkozen. Wie heeft Ursula von der Leyen verkozen?
En sinds wanneer moet de EU zich met militaire zaken bemoeien, zoals J. Borrell meedeelde met zijn voorstel om een Europese vloot rond Taiwan te stationeren?
Beide elementen roepen de vraag op: vragen wij onszelf wel eens af, waar we met deze EU naartoe gaan?
De waarheid is onaangenaam
Veel mensen twijfelen liever niet aan de goede bedoelingen van de EU. Ook niet als die het over ‘groei’ heeft, de EU-expansie. Waarom zouden die mensen het met ons niet goed voor hebben? Getuigt het niet van onredelijkheid om mensen zomaar te verdenken? En welke agenda voeren de lui die deze verdenkingen in de wereld sturen? Zijn die wel te vertrouwen? Russische propaganda?
Het is gemakkelijker en vooral veiliger om eerder de critici te wantrouwen dan de in functie zijnde machthebbers – van een EU, die toch in ons aller belang werd gesticht en waardoor wij toch in heel Europa vrij kunnen rondreizen?
Mensen moeten al fameus getergd zijn om uit hun comfortzone te treden. Scherpe vragen scheppen een onaangename sfeer. Die vermijdt men liever. Dus verdringt men de gedachte dat ook de EU er kan naast fietsen. Of men identificeert zich nog feller met de EU-bonzen.
Alles om onzekerheid en onrust uit de weg te gaan.
De waarheid zou namelijk zeer onaangenaam kunnen zijn.
Maar de geschiedenis leert ons alvast dit: nooit of te nimmer mogen wij als burgers ons recht om kritisch te oordelen over een overheid opgeven. Het is namelijk niet zomaar een recht: het is een plicht. Wouter van Dieren, één van de activisten rond de Club van Rome zei: Historische kennis moet voorop staan, want daar kom je de geschiedenis tegen van de macht, de rebellie, de vrijheid, de dictatuur en de intolerantie. En de lessen daaruit zijn niet mals.
Een onveilige wereld
Waarom behoort kritisch oordelen tot het burgerschap?
Omdat mensen altijd tot op zekere hoogte zelfzuchtig zijn. Dat wil zeggen: mensen willen zoveel mogelijk voordeel voor zichzelf.
En grote macht, grote zelfzucht. Dat wist ook Lord Acton (in een brief aan aartbisschop Creighton): Macht heeft de neiging mensen te corrumperen en totale macht corrumpeert totaal. Grote mannen zijn bijna altijd slechte mannen…
Acton was een wijs man. Hij wist dat de mens een sociaal wezen is dat behoefte heeft om bij een groep te horen. Maar die groep mag niet te groot zijn, want dat komen gevaarlijke, onbeheersbare driften bovendrijven.
De geschiedenis leert voorts dat het precies de grootste deugnieten zijn die doorgaans het laken naar zich halen. Fatsoenlijke mensen zijn gewoonlijk bescheiden en staan niet in de geschiedenisboekjes vermeld. Het zou wel eens kunnen dat de echte historische helden de gewone, hardwerkende mensen zijn. Zonder hen zouden zelfs de grootste oligarchen vermoedelijk niet veel kans hebben om zoveel bijeen te scharrelen.
Toch zijn het die oligarchen van allerlei slag die een onevenredig groot deel van het spreekwoordelijke laken naar zich trekken. En onder hen lopen er wel degelijk gevaarlijke of tenminste onbetrouwbare sujetten rond.
En ze zijn echt niet alleen in het Oosten te vinden.
Ze heten, bijvoorbeeld, William Gates, waarvan bekend is dat hij nogal veel belangstelling heeft om het beleid in ook andere landen dan het zijne in zijn eigen voordeel te beïnvloeden. Gates heeft naar verluidt nogal veel belangen in de farmacie.
Iedereen kent wel enkele van die namen.
Het probleem met zulke figuren is dat hun invloed op de maatschappij te groot is. Meer nog: zij doen hun best om te verhinderen dat de modale mensen hun bemoeienissen doorhebben. Het zijn ijveraars in de duisternis. En bedenk dat ze zelfs op het beleid van een grootmacht als de Verenigde Staten buitensporig veel invloed hebben.
Stel dat het niet om de VSA, maar om de EU gaat? En stel dat sommige figuranten gewoon dezelfde personen zijn? Als de grote ‘trekkers’ van de EU eens van hetzelfde slag zijn als de hoger genoemde oligarchen? Erbij bedenkend dat een EU toch al meer naar een wereldstaat neigt dan die opeenstapeling van kleine landjes en dus meer in de smaak van hoger genoemde figuren valt…
Europa is geen VSA
Alles wat we vernemen over de werkzaamheid van dit soort lieden bevat namelijk altijd één element: het centralisme. Dat schept namelijk totale controlemogelijkheid. Soros schreef zelfs uitdrukkelijk: er moet een wereldstaat komen. Een wereldstaat waarin de genoemde oligarchen en hun geestesgenoten de lakens uitdelen?
Laat dit even doordringen: tegen het geweld van de Bloombergsen, de Gatesen en de Rockefellers kunnen de volkeren van Europa niet op. Die moeten samenwerken, gewoon uit lijfsbehoud of voor het behoud van hun eigen vrijheid. Enige vrijheid inleveren, om het grootste deel voor zichzelf over te houden.
Dit is de situatie in Europa, dat uit een pleiade van veelal relatief kleine volkeren bestaat en niet, zoals de VSA, uit één groot blok.
We weten dus dat zulk blok gecorrumpeerd kan raken. Het is dus heel belangrijk dat de Europese volkeren kunnen bijsturen.
Dat betekent het radicaal afwijzen van het narratief van Mark Eyskens, voor wie de staten resp. volkeren van Europa tot machteloze provincies moeten herleid worden. Altijd weer dat controlerend centralisme…
Neen! De volkeren moeten relevant zijn. Subsidiariteit met mogelijkheid tot wederzijdse tegenkoppeling.
Een verkeerde ontwikkeling
Laat de vraag helder zijn: als we van Europa een centralistische eenheidsbrij laten maken, zoals sommigen kennelijk op het oog hebben, welke nieuwigheid hebben wij dan eigenlijk bereikt? Dat er Europese fregatten in de Chinese zee rondvaren? Dat er Europese militairen op verre slagvelden voor de heilige Europese nationale belangen zullen sneuvelen, zoals er nu jonge Amerikanen sneuvelen voor de Amerikaanse belangen?
Als we, zoals gaande is, àl onze vrijheid inleveren, wat hebben we dan gewonnen?
Zijn onze culturen en talen beter beschermd in zulke eenheidsbrij, als we zien dat de EU in de feiten de verengelsing bevordert? Waarom wordt Catalaans geen erkende taal?
Bevordert een EU als politieke eenheidsbrij niet tegelijk de tegenstelling met de buitenwereld, volgens het aloude adagium: naar binnen homogeniseren, naar buiten vijanden scheppen?
Moét de EU wel groeien? Ligt er geen ander werk te wachten?
Is dit EU-verhaal niet eerder business as usual, zoals ik in mijn De Valse belofte schreef? Hetzelfde immers wat grote mogendheden altijd al deden: vijanden bestrijden, de bevolking opjutten, intern harmoniseren en het versleten verhaal van de eeuwige expansie.
En om beter te voelen waar het concreet zoal om gaat: de met de bemoeienissen van de EU gevoerde nationale covid-politiek had in Nederland tot gevolg dat de regering in een kamerdebat erkende dat er nogal wat vaccinatieschade is, maar dat regering noch farmaceutica verantwoordelijkheid opnemen. Dat deed Leon de Winter in De Telegraaf stellen: “Op dit moment kun je niets anders dan het ergste vermoeden: de verantwoordelijke politici, ambtenaren en farmaceuten hebben iets te verbergen.”
Daardoor ontstaat argwaan, waartegen dan vervolgens de overheid actie voert – tegen wappies en komplotdenkers, nota bene. Nadat die overheid eerst zelf de argwaan heeft uitgelokt.
Noteer dus dat dit alles gebeurt onder het alziende oog van de EU. Een EU die beslist over rijbewijzen, het model van de parkeerkaart of de vorm van de visvergunning en intussen oorlog voert tegen Rusland, een Europees volk, dat zich echter niet aan de EU wil onderwerpen…
En dan die genoemde verengelsing: “Group Peeters”, “Cleaning”, “Technical Service”, “Got it”- zelfs de Belgische staat heeft het over “itsme”… enzovoorts. Als de EU een steun voor de Europeanen zou zijn in plaats van een club politieke machtsdenkers, dan zou ze iedereen verplichten in de nationale taal te functioneren. Dan was Catalaans een erkende taal.
Onontkoombaar rijst uiteindelijk de kritieke vraag: als de ontwikkeling van de EU op het huidige spoor doorgaat, wat is er dan waardevols aan dat project?
Wat heeft de modale Vlaming aan zo’n EU?
Jaak Peeters
Augustus 2023