Enkele achtergrondbeschouwingen.
Inleiding
Sinds een jaar wordt het nieuws in onze contreien beheerst door de oorlog in Oekraïne. Velen zien een opvallende gelijkenis in de manier waarop dit nieuws tot ons wordt gebracht en de media-optreden tijdens de afgelopen Covid-crisis.
Mede als gevolg daarvan hebben sommigen zich verklaard tot ferme partijgangers van één van de strijdende partijen. Gewoonlijk is dat de westerse positie. Maar bij anderen rijst wantrouwen. Zij storen zich aan het steeds weer herhaald worden van hetzelfde westerse narratief, alsof er niet aan élk verhaal verschillende, vaak tegenstrijdige kanten zijn.
Ook al zijn ze in de minderheid: er bestaan lieden die zich niet simpelweg door één of ander propagandaverhaal op de kast laten jagen. Ze willen vrij en zelfstandig tot een beeldvorming komen. Je kunt er donder op zeggen dat zij ook met het hedendaagse woke-gedoe wellustig de vloer aanvegen.
In de hiernavolgende tekst sluit ik me bij deze laatste groep aan, tot spijt van wie het benijdt.
Deze tekst is dus ontstaan om naast het soms stuitend oppervlakkige gepraat in de media een wat beter onderbouwd verhaal op te bouwen, dat kan helpen om iets meer te begrijpen van de diepere ontwikkelingen die in het conflict meespelen. Een dergelijke houding is kritisch en daarom soms onaangenaam.
Voor mezelf is deze tekst dus ook een poging om klaarheid te scheppen. Ik verwacht geen gelijk. Maar nog steeds geldt het die Gedanken sind frei.
Het gaat bovendien over een historische schets. Een schets is een ruwe weergave met slechts enkele hoofdlijnen. Zo’n schets mist per definitie nuance en detaillering en is bovendien altijd selectief. Bijgevolg geeft een schets slechts het beeld weer zoals zich dat bij de auteur vormt. Meer is binnen het bestek van deze bijdrage ook niet mogelijk, maar zelfs zo’n algemene schets bevordert naar mijn aanvoelen het inzicht, al was het maar omdat ze een uitnodiging bevat tot discussie – los van de oppervlakkigheid van de media.
Ik erken, tenslotte, dat ik gretig gebruik heb gemaakt van het werk van de Nederlandse politicoloog Kees van der Pijl, in diens Wereldorde en Machtspolitiek.[1]
Pax Brittannica
We kiezen als startpunt de zogeheten Pax Brittannica, waarbij door het Britse bestuur een orde werd opgelegd aan het hele Britse koloniale imperium.
Na de vestiging van het Europese machtsevenwicht sinds de val van Napoleon in 1815 was machtsuitbreiding op het continent niet meer aan de orde. De Britten zochten hun verdere expansie dan ook buiten Europa, méér nog dan voorheen. Tussen 1841 en 1851 bezetten of annexeerden zij Nieuw-Zeeland, de Goudkust, Natal, de Punjab en Hong- Kong. Later werden onder meer Burma, Nigeria, Transvaal en grote delen van Oost-Afrika onder Brits gezag gebracht[2]. De Britten hadden eerder bovendien het bezit van grote delen van het huidige Noord-Amerika verworven. In 1788 werd Nieuw-Zuid-Wales als eerste kolonie op het Australische continent bij het Britse imperium gevoegd.
Brittannië expandeerde dus territoriaal. Maar dat gebeurde ook op een andere manier dan een louter militaire: door een massieve emigratie van Britse onderdanen, waardoor tegelijk bijkomend afzetgebied ontstond voor de steeds maar groeiende industrie. Vergeten we niet dat Brittannië de bakermat is van de industriële revolutie.
Op die manier ontstond een enorme politieke en economische ruimte, die om een goed doordacht beheer vroeg. Daarbij volgden de Britten de principes van een internationaal liberalisme, gekenmerkt door vrijhandel en beperking van staatsinmenging. Mede daardoor konden over het hele rijk grote economische maatschappijen tot ontwikkeling komen.
Dat beheer was evenwel niet alleen op de economie gericht. De Britten beseften heel goed dat een zo uitgebreid rijk met een enorme verscheidenheid aan volkeren, talen en culturen alleen kon behouden blijven, als er niet ook zoiets was als een soort algemene Leitkultur. En dat betekende dat de dominante cultuur doorheen het hele rijk gestempeld werd door de culturele gesteldheid van het eiland. De Palestijns-Egyptisch-Amerikaanse schrijver Edward Said heeft in zijn Cultuur en imperialisme de centrale rol van de cultuur in het imperialisme uitvoerig beklemtoond.[3]
Op die manier verschijnt de Pax Brittannica als een politiek, militair, economisch én cultureel geheel dat gemodelleerd vanuit Brittannië het hele rijk tot één geheel samenvoegde.
De Amerikaanse expansiepolitiek en de Anglo-Amerikaanse as
De 13 staten aan de Oostkust van de huidige Verenigde Staten vochten met de Britten een onafhankelijkheidsoorlog uit, van 1775 tot 1883. Die eindigde met de onafhankelijkheidsverklaring van het toenmalige Amerika. [4]
Al langer was er in de Verenigde Staten een grootstedelijke maatschappij in ontwikkeling, die vooral tot grote proporties uitgroeide in de decennia die volgden op de burgeroorlog (1861-1865). Grootkapitalisten als J.P. Morgan of Cornelius Vanderbilt bouwden grote economische imperia op, vaak met de hulp van Brits kapitaal. Daarbij hoorde de ideologie van de volstrekt vrije markt en de minimalisatie van de overheid, ook zo typisch voor de Britse aanpak.
Met de verovering van het ‘Wilde Westen’, waarbij miljoenen inheemsen werden uitgemoord, ontplooide zich een sterk verbreide avonturenzin en een verheerlijking van mannelijke kracht. Men vindt die verbeeld in tal van zogeheten cowboyfilms. Overigens vallen ook vandaag nog Amerikaanse films op door hun vaak stuitende gewelddadigheid. Als Amerikanen een film maken, schijnt dat maar moeizaam te kunnen zonder veel vuur en geweldige ontploffingen. Daar schemert de avontuurlijke zin van vechters doorheen.
Die twee tendenties, de individuele vrijheid met beperkte staatsbemoeienis en die avontuurlijke geest bij de verovering van het Wilde Westen, werkten aanstekelijk op de steeds aanzwellende instroom van immigranten uit Europa, die in hun verhuizing naar Amerika de kans op een nieuw leven zagen en, heel misschien, zelfs wel rijk zouden worden. Men moet daar overigens nog aan toevoegen dat het veelal de meest avontuurlijke lieden waren die vanuit Europa naar Amerika vertrokken, waardoor ze ginder de veroveringslust nog gingen versterken en aan het Europese continent ‘durflust’ onttrokken. Alleszins oefende Amerika een onweerstaanbare aantrekkingskracht uit op ondernemende zielen uit Europa, die soms weinig last hadden van morele scrupules.
Ondanks de massieve immigratie van in principe vreemde elementen ontstond al snel de mythe van de meltingpot. Die mythe werkte als een soort collectief referentiekader, waarvan de kern werd gevormd door een Angelsaksisch cultureel chauvinisme.
De heel langzame ontvoogdingbeweging van de negroïde bevolking – de afstammelingen van Afrikaanse slaven – lijfde ook die mensen in bij de Amerikaanse cultuur, die tot op het bot door Britse culturele patronen was gevormd.
Het mag dus geen verwondering baren dat iemand als Theodore Roosevelt (president van 1901 tot 1909), die ooit commandant was van een privéruitereenheid, het Britse kolonialisme bewonderde en de ontwikkeling van een Brits-Amerikaanse entente begroette.
De bekende psycholoog William James bewonderde dan weer de dadendrang die volgens hem kenmerkend was voor de lieden die het Amerikaanse Wilde Westen hadden veroverd. Net als Theodore Roosevelt was hij van oordeel van sport, jagen en vechten het beste in de mens naar boven brengt.
Anders dan de Britten voelden de Amerikanen weinig behoefte om in de wijde wereld op verovering te trekken. Niet alleen omdat die wereld al in het bezit was van andere mogendheden – in belangrijke mate overigens van hun eigen Britse cultuurgenoten – maar ook omdat de schier eindeloze einders van het diepe Westen nog krachtig lonkten: er bleef binnen Amerika zelf nog heel veel te veroveren.
Toen het grote Britse rijk in de twintigste eeuw begon te tanen en de Fransen de lasten van het kolonialisme begonnen te voelen, was het intussen sterk gegroeide Amerikaanse economische en financiële vermogen uitgegroeid tot een soort wereldbankier.
Die noopte lange tijd tot een afstandelijke buitenlandse politiek. Maar de band met Brittannië werd nooit opgegeven. Een illustratie hiervan is de Carnegie Foundation for the Advancement of Teaching. Carnegie was in 1848 op dertienjarige leeftijd van Schotland naar Amerika geëmigreerd en had fortuin gemaakt. Die Carnegie Foundation stelde als altijd weerkerende leidraad de versteviging van de Engelssprekende naties voorop.
De uitkomst van al deze feiten kan men omschrijven als een Anglo-Amerikaanse synthese, die altijd gekenmerkt is geweest door een moralistische houding zoals die politiek vorm kreeg in wat de Amerikanen als democratie voorstellen.
Kenmerkend voor die Anglo-Amerikaanse as is tegelijk het hegemoniestreven, waarbij in latere jaren de wereld moest behoed worden voor de dreigende communistische machtsovename. Daartoe moest in de hele wereld ook het opkomende nationalisme worden gericht op een democratische ordening zoals de Angelsaksen die opvatten.
De one-worldtheorie
We lezen vaak over het optreden van het zogeheten World Economic Forum, waaraan nogal wat kuiperijen worden toegeschreven. Wat er ook van zij: dit forum wil in ieder geval “een betere samenwerking voor de hele wereld”. Kritische geesten verdenken het WEF ervan de soevereiniteit van de naties te willen ondermijnen.[5] Ook de VN wekken nogal eens de indruk naar een wereldregering te streven. Daarbij lijkt de Covid-19-pandemie als breekijzer te zijn gehanteerd.[6] In de financiële wereld blijken nogal wat grote figuren voorstander te zijn van zo’n wereldautoriteit. Zo schreef G. Soros ooit dat de VN volgens hem tot zoiets als een wereldregering moeten evolueren. De Algemene Vergadering is volgens hem een praathuis. Ze zou meer een wetgevende vergadering moeten worden, belast met het maken wetten voor een mondiale samenleving.[7]
Wie wil kan hier een hele lijst aan toevoegen. Allemaal zijn het mensen die geloven dat alle heil zal komen van de vereniging van de wereld tot één enkele staat en tot op grote hoogte ook één enkele maatschappij. Kritische mensen vragen zich dan bezorgd af wat er zou gebeuren als die ene wereldregering in handen van iemand als Pol Pot zou raken…
Maar goed: velen geloven dat op die manier de oorlog voorgoed zal gebannen worden. De Britse avonturier Cecil Rhodes was zo’n dromer. Hij streefde een rijk na dat zo machtig zou zijn dat voorgoed de oorlog uitgesloten zou zijn. Ik schrijf hier dat het hier om dromen gaat. Niet alleen blijkt namelijk uit de feiten dat de verdeling van de wereld in afzonderlijke etnische groepen resp. naties helemaal niet de hoofdreden is waarom er oorlog voorkomt.[8]
De verstrengeling van de wereld, zoals de genoemde dromers op het oog hebben, werd inmiddels door de tegenwoordige globalisatie grotendeels verwezenlijkt. Al is de vraag of die verstrengeling al niet veel eerder aan de gang was – men denke hier aan de reizen van Marco Polo. Maar ik heb niet de indruk dat er sindsdien geen oorlogen meer zijn geweest: die krijgen steeds meer het karakter van binnenlandse oorlogen.
Wie de zaak nader bekijkt, ziet doorheen al die hooggestemde plannen meer dan alleen maar vredelievende grootmenselijkheid. Hij ziet het verschijnen van een wereldomspannende economische, sociale en zelfs culturele structuur die vooral uit twee bronnen put.
Vooreerst zijn er de economische voordelen van een wereldwijde economische samenhang met daaraan verbonden sociale en maatschappelijke structuren, gebaseerd op liberaal-kapitalistische denkbeelden. Ze hebben de neiging naar één centrum toe te vloeien.
En ten tweede: de dominantie van de Angelsaksische wereld, zoals die bijvoorbeeld door de al genoemde Cecil Rhodes werd voorgestaan: de uitbreiding van Britse heerschappij over een zo groot mogelijk deel van de wereld.
In 1875 schreef diezelfde Rhodes een Confession of Faith (geloofsbelijdenis) en deze werd in zijn testament bijgesloten. Hierin gaf hij aan dat de Constitution (grondwet, basisregels) van de jezuïeten konden dienen om een genootschap vorm te geven, waarbij dan ‘Roman Catholic Religion’ kon worden vervangen door ‘English Empire’. Hij streefde naar een soort religieuze broederschap als dat van de jezuïeten, “een kerk voor de uitbreiding van het Britse Rijk”.
Tijdens de dekolonisatie en de opgang van de grote Amerikaanse economische wereldkartels vervelde dit streven naar een wereldheerschappij zich tot een algemeen Angelsaksische heerschappij, waarbij Amerikanen én Britten samen aan de touwtjes zouden trekken. Het is daarbij opmerkelijk dat de voertaal in de grote economische cenakels zoals het IMF of zelfs in de EU steevast het Engels is. Intussen wordt het gewone volk dag in dag uit overspoeld met onnodig, vaak slecht Engels. Imperialisme werkt als de mensen het aanvaarden.
Deze analyse helpt uit te leggen waarom het uitgerekend de Britten zijn die de EU verlaten hebben, omdat ze binnen de EU de concurrentie van Duitsland en Frankrijk moesten dulden…
De reactie van niet-Engelstalige landen
Vanzelfsprekend roept dit Angelsaksische dominantiestreven verzet op.
Heel duidelijk was dat te merken bij Stalin, die tegenover de dominantie van de liberaal-kapitalistische maatschappij de verspreiding van het communisme plaatste.[9] De iets ouderen ons ons herinneren zich nog heel helder hoe er toen voortdurend sprake was van het Westers imperialisme. De toenmalige Sovjet-Unie ondersteunde, al dan niet eerlijk gemeend, over de hele wereld ontvoogdings- en dekolonisatiebewegingen, want die leken het kapitalistische Westen te kunnen verzwakken.
Men ziet hierin duidelijk de botsing tussen twee elkaar uitsluitende maatschappijvisies: de zelfregulerende maatschappij versus de geleide economie. Daarbij raakte de wereld verdeeld in twee grote invloedssferen, alhoewel een aantal staten hun uiterste best deden om neutraal te blijven door tussen de twee dominerende blokken in te laveren.
Er is evenwel nog een voor ons in Europa belangrijke partij. Dat is Duitsland. Duitsland had zich in 1871 officieel tot één keizerrijk verenigd en zichzelf afgescheiden van Oostenrijk. Vanaf dat ogenblik kwam in het nieuwe rijk een aanzienlijke Duitse bourgeoisie in de greep van een Pruisische staatsklasse met aristocratisch – militaire waarden. In die kringen heerste de overtuiging dat staten altijd naar macht streven en dat de harmonie van belangen in de geest van het liberalisme achterhaald was. De latere Chef-staf Moltke, bijvoorbeeld, beschouwde de oorlog als een strijd tussen Germanen en Slaven.
Duitsland moest daarom tegenover het Angelsaksendom en de Russisch-moskovitische wereld een nieuw mondiaal gewicht opstellen.
Als het om Duitsland gaat, galmt vaak het fameuze Duitse Sonderweg.[10] Het idee is daarbij dat Duitsland, of zelfs de Duitstalige naties in het algemeen, een aparte weg hebben gevolgd om te komen tot de huidige democratische toestanden. In ieder geval beschouwden vele Duitsers tot bij de oorlog van ’39 – ‘45 Duitsland als een speciale Heimat.[11]
Na de oorlog vatte alvast in het Westen opnieuw het idee post dat in Europa een pluralistische veiligheidsgemeenschap nodig was, zeker om het hoofd te bieden aan de communistische dreiging, nadat het Pruisische militarisme vernietigd was. In de jaren twintig van vorige eeuw had iemand als Coudenhove-Kalergi al gepleit voor zoiets als een pan-Europa. Ideeën over militaire en economische integratie zouden moeten uitmonden in een soort politieke federatie die uiteraard door de Europeanen zelf vorm moest worden gegeven.
Maar daardoor werd een nieuwe breuklijn geschapen: deze tussen de Sovjet-Unie met haar vazallen en westelijk Europa, dat in werkelijkheid en zeker na het Marshallpact militair en economisch vrijwel volledig door de Angelsaksische wereld werd gedomineerd.
Dit moest uitlopen op een of andere vorm van conflictueus hegemoniedenken.
Enkele conclusies
Na afloop van en in de schaduw van de Tweede Wereldoorlog nam het Amerikaanse dominantiestreven steeds fellere vormen aan.[12] De aanval door Japan op Pearl Harbor had de Amerikaanse ogen geopend: de tijd van het isolationisme was voorbij. Voortaan lagen de Amerikaanse belangen dus buitengaats.
De oorlog in Korea en Vietnam, het McCarthyisme en zijn aanhang in de V.S. waren allemaal signalen dat Amerika zichzelf een wereldomspannende missie had toegeschreven. De Amerikanen, met in hun voetspoor de Britse bondgenoot,[13] waren en zijn nog steeds doordrongen van een moreel superioriteitsbesef, een moreel voorrecht dat hen het recht verschaft om overal ter wereld in te grijpen als ze de democratie in gevaar achten. Een voorbeeld hierbij is de reactie van Madeleine Albright, die ooit desgevraagd zei over het soms ergerlijk eigenzinnige internationale optreden van Amerika: Amerika heeft hiertoe een moreel recht.
Het moge blijken dat dit morele superioriteitsgevoel de voortzetting is van het Britse superioriteitsgevoel, later verruimd tot een Anglo-Amerikaanse illusie over de mondiale missie van Angelsaksië. Tegelijk is deze missie doorspekt van financiële belangen, die zich over de hele planeet uitstrekken en daarom vooral Amerika dwingen zich met alles en nog wat in de hele wereld te bemoeien. Omdat ze geld hebben en aantrekkelijk zijn voor geleerden vanuit de hele wereld, en zichzelf een dure ruimtevaartorganisatie kunnen veroorloven, zijn vele Amerikanen ook gaan denken dat de mens onbeperkt vervolmaakt kan worden.[14] Deze vervolmaking gaat dan in de richting van de waarden die Amerika beweert te verdedigen. Het sterkt hun geloof in hun mondiale missie nog meer.[15]
Het valt met de ogen dicht te voorspellen dat culturen die niet door de Angelsaksische wereldvisie doordesemd zijn geen boodschap hebben aan dit Amerikaans-Britse dominantiestreven. Alleen al om redenen van persoonlijk zelfrespect is men in grote delen van de wereld geneigd om de westerse – zoals men ze noemt – waarden te verwerpen. Of men doet het voorkomen alsof men het spel meespeelt, zodat men er voordeel uit kan halen. Dit gegeven verklaart in belangrijke mate de houding van vele regeringen, omdat die nogal eens genoodzaakt zijn om in hun eigen belang met het Westen zaken te doen.
Voornamelijk vanuit de ex-communistische hoek rijst uiteraard verzet tegen die hele complex van westerse excellentie-ideeën. Dat geldt alvast voor het door het confucianisme gestempelde China, waar men de als arrogant aangevoelde Angelsaksische houding stilaan beu begint te worden. Doch het geldt ook en misschien zelfs vooral Rusland, als de verarmde erfgenaam van de eens zo machtige tegenspeler van het Westen, de Sovjet-Unie, en tegelijk territoriaal ’s werelds meest omvangrijke land met zijn onmetelijke taiga die de Russische ziel met de Euraziatische ondoorgrondelijkheid heeft gevormd.
Terwijl dit geschreven wordt ondertekent V. Poetin een wet die onnodig Engels door origineel Russisch wil vervangen. In het Westen wordt dit uitgelegd als haat vanwege Rusland tegen het Westen…[16] Van vooroordeel gesproken… Intussen streven vooraanstaande EU-cenakels naar een heuse anti-Russische Europese oorlogseconomie.[17]
Deze landen, tezamen met nog een hele boel andere naties, vertrouwen het Westen en dan vooral Angelsaksië voor geen haar, zeker niet nu het Westen Rusland als een agressor bestempelt, terwijl Amerika zelf met grote regelmaat agressief uit de hoek komt.[18]
Men moet zich dat toch eens heel goed voorstellen: mensen, opgegroeid in een land dat hét alternatieve maatschappijmodel voor het kapitalisme belichaamde, constateren nu dat het Westen doodleuk de door Baker en Genscher gedane beloften verbreekt.[19] Dat verbreken van gedane plechtige beloften gebeurt ongestraft, keer op keer.[20] Meer nog: als toppunt van vernedering willen sommigen (die zich heel arrogant ‘internationale gemeenschap’ noemen) zelfs een ‘internationaal tribunaal’ tegen Rusland oprichten – maar de pomperijen van Angelsaksië blijven wel buiten schot.[21]
De oorlog in Oekraïne is dus niet alleen een oorlog om het verspreiden van een maatschappij- en wereldopvatting met daaraan gekoppeld een (grote) hoop economische belangen maar ook de uiting van de wrok om de tergend opdringerige houding van een onbetrouwbaar Westen.
Rusland wil zichzelf zijn en ziet Oekraïne als een prooi waarop de westerse kapitalistische machten azen, waardoor Rusland zelf verder in de verdediging wordt gedrongen.
Opvallend is de afwezigheid en de aarzelingen van Duitsland en de machteloosheid van Frankrijk. Bovendien is het kraaien van de EU-potentaten eerder belachelijk. Die blijken namelijk in het hele machtsspel niet aan de bak te komen[22]. Ze leveren trouwens geen enkele originele bijdrage.
Oekraïne heeft dus voor de beide partijen een enorme symboolwaarde. Tegelijk laat dit alles zien dat Europa zelf elke regie kwijt is. Men kijkt hiervoor vooral naar Duitsland dat mislukt is in zijn historische opdracht om een Middenrijk te worden.
Het gaat dus niet simpelweg om de staatkundige rechten van het Oekraïnse volk – als dat bestaat – maar om machtssferen. En die machtssferen zijn niet alleen economisch en militair, maar misschien vooral moreel, ideologisch en menselijk-psychologisch, waarbij dat laatste wellicht het belangrijkste is: het wellustige genot van de macht versus de bloedende wonde van de vernedering.
Machtssferen ontwikkelen per definitie wereldomspannende pretenties. Daardoor zijn ze verpletterend voor kleinere eenheden. Daarom geldt dan ook de vermelding van Alain Finkielkraut, die in zijn Comment peut-on être croate? aanhaalt welke visie leiders van wereldomspannende rijken hanteren: zij ervaren kleinere eenheden als veeleer folkloristische entiteiten, waarvan het bestaan zelf weinig toegevoegde waarde heeft.[23]
In de geesten van deze grote heersers is zelfs Europa een minder belangrijke speler. Dat zal zo blijven tot Duitsland de rug weer recht.
Voor de kleinere naties zoals de Nederlanden rijst in ieder geval de vraag hoe men in dat machtsspel van mondiaal opererende machten zichzelf kan blijven. De kleinere naties op ons continent staan voor een verscheurende keuze: op te gaan in een Europese Big Brother[24] of platgemalen te worden door het geweld van de strijd om de wereldhegemonie.
Angelsaksië heeft inmiddels West-Europa én Midden-Europa ingelijfd in zijn machtssfeer. Oekraïne is slechts de volgende stap. Angelsaksië wil zo ver gaan als mogelijk is, totdat het op een harde muur botst. Als er geen vredesnarratief komt, zoals Prof. Sauer dat nastreeft, dan staat ons misschien het einde van de beschaving te wachten.[25] Overigens was het diezelfde Prof. Sauer die erop wees dat de door iedereen vervloekte Vlamimir Poetin ooit voorstelde om Rusland in een gemodificeerde NAVO op de nemen, maar dat werd door Washington nors afgewezen.
We doen er als intellectuelen in ieder geval beter aan ons niet in propagandistische netten van welke kant ook te laten vangen en te pogen de essentiële belangen van onze beschaving scherp in het oog te houden.
Jaak Peeters
Maart 2023
[1] Kees van der Pijl. Wereldorde en machtspolitiek. Visies op de internationale betrekkingen van Dante tot Fukuyama. Het spinhuis, 1992.
[2] Oost-Afrika kwam binnen de Britse invloedssfeer na de conferentie van Berlijn 1884-1885.
[3] Edward W. Said. Cultuur en imperialisme. Atlas, 1994.
[4] https://nl.wikipedia.org/wiki/Amerikaanse_Onafhankelijkheidsoorlog
[5] https://nl.wikipedia.org/wiki/World_Economic_Forum
[6] https://www.dwarsliggers.eu/index.php/2016-04-03-16-33-59/politiek-denken/849-vn-rapport-wil-wereldregering
[7] George Soros. De crisis van het mondiale kapitalisme. Contact, 1998, blz. 278.
[8] Zie daarvoor Umut Ozkirimli. Theories of Nationalism. Palgrave, 2010, en War and Ethnicity. Global Connections and local Violence, David Turton (ed.), The Boydell Press, 2002. De achterflap van dit werk vermeldt volgende tekst: “The great majority of today’s wars take place within rather than between states.”
Zie ook John Hutchinson. Nations as zones of conflict. Sage publications, 2005, blz. 159. Sommigen omschrijven de oorlog van 1939-1945 als een Europese burgeroorlog.
[9] Uitvoerig beschreven in J.L.Gaddis. De koude Oorlog. Rainbow, 2022.
[10] https://de.wikipedia.org/wiki/Deutscher_Sonderweg
[11] Anekdotisch verteld in L.H. Cotvooghel, De soldaten van de leider. (uit de handel)
[12] Dat streven werd ook steeds gemener. Zie J.L. Gaddis, o.c., blz. 205.
[13] Men herinnere zich hoe Brittannië de enige bondgenoot was die Amerika op een overtuigende manier steunde bij de inval in Irak.
[14] Désanne van Brederode. Mijn denken is een hartstocht. Contact, 2002, blz. 360.
[15] Hoewel ik hen weinig kansen toemeet: https://www.aspi.org.au/report/critical-technology-tracker
[16] HLN 1/3/2023. Dit commentaar komt uit een land waar een grote volksgroep decennialang taalkundig achtergesteld werd.
[17] https://epc.eu/en/publications/Europe-must-prepare-for-a-wartime-economy~475b94
[18] https://theduran.com/why-russias-invasion-of-ukraine-on-24-february-2022-was-legal/
[19] Het gaat om de belofte de NAVO niet verder naar het oosten uit te breiden na de hereniging van Duitsland. Er is nu zelfs sprake van de uitbreiding van de NAVO met Oekraïne en Georgië. Zie noot 23.
[20] Zo werden de Minsk-akkoorden tot een vodje papier herleid, ondanks herhaalde Russische vragen. Ook het sturen van wapens terwijl men zogenaamd niet tussenkomt in het conflict lijkt nogal ongeloofwaardig.
[21] Erik Bruylandt. Is het Westen het noorden kwijt? Tweederde van de wereldbevolking steunt Poetin. In Doorbraak, 4/3/2023.
[22] Men is soms geneigd te denken dat EU-potentaten hun frustraties om hun eigen onmacht uitwerken op landen die niet ‘braaf’ zijn, zoals Hongarije. Quid subsidiariteit?
[23] Alain Finkielkraut. Comment peut-on être croate ? Gallimard,1992, blz. 40
[24] Jaak Peeters. Massavorming, totalitarisme en de Europese QR-code. In Tekos, nr. 188, 2022, blz. 30 – 41.
[25] https://www.youtube.com/watch?v=Ypw56ZiEnj8. De NAVO had na de val van de Sovjet-Unie moeten ontbonden worden. Amerika heeft dat tot drie maal toe geweigerd.