Veganistisch Gent: de verkeerde reden

Gent gaat veganistisch

De stad Gent heeft, zoals bekend, uitgevaardigd dat tijdens de bekende Gentse feesten (dit jaar van 15 tot 24 juli) tenminste de helft van de consumpties een niet-dierlijke oorsprong moet hebben.

In deze bijdrage spreken we dus over veganisme als bedoeld wordt dat we consumpties van niet-dierlijke oorsprong tot ons nemen.

Deze Gentse bepaling heeft tot heel wat spot aanleiding gegeven. Velen zien in deze maatregel de expressie van een soort groen fundamentalisme.

Het Gents stadsbestuur verantwoordt deze maatregel door een verwijzing naar de klimaatverandering. Men schijnt er daar in Gent van overtuigd dat als mensen minder of helemaal geen dierlijk voedsel zouden eten, dat meetbare gevolgen zou hebben voor de scores van de klimaatverandering.

Eerst een zijsprong: emoties en gevoelens bij dier en mens

In het dagelijks taalgebruik worden de begrippen emoties en gevoelens vaak door elkaar gebruikt, als synoniemen. Maar volgens wetenschappers is dat verkeerd. Emotie en gevoel zijn echt verschillende dingen.

Onlangs verscheen een artikel in Affective Science waarin een scherp onderscheid wordt gemaakt tussen beide begrippen[i].

Een van de auteurs is de bekende primatoloog Frans de Waal en die naam staat altijd garant voor een prikkelend discours.

Emoties worden in het algemeen gezien als een biologische en neurologische reactie binnen het dierlijke, inclusief menselijke, organisme op externe omstandigheden.

Dat is een mondvol, maar het betekent niets anders dan dat emoties in elk levend wezen ontstaan als een automatisme, telkens wanneer er gevaar is of spanning in de lucht hangt. Emoties horen bij een lichaam dat in alarmtoestand wordt gebracht.

Gevoelens zijn van een heel andere orde. Ze hebben te maken met al dan niet duidelijk bewuste belevingen. Mensen kunnen die onder woorden brengen. Dieren, voor zover we weten, niet.

Wetenschappers kunnen emoties meten of tenminste vaststellen. Gevoelens daarentegen: die houden zich schuil in onze ziel. Ze zijn op zich voor anderen niet toegankelijk. We komen pas achter de gevoelens van anderen als we de situatie op onszelf toepassen en dan vervolgens gaan uitzoeken of anderen het ook zo aanvoelen. Daarvoor hebben we taal nodig.

Hebben dieren emoties? Reken maar dat de kat die halsoverkop voor een hond in een boom vlucht emoties heeft. Maar heeft ze ook gevoelens? We weten dat niet, want we weten niet wat er in haar ‘ziel’ omgaat. Omdat we de kattentaal niet kennen kunnen we het ook niet toetsen.

Als we ons dus afvragen of ook dieren gevoelens hebben, dan botsen we op het ontbreken van talige expressiemogelijkheden die mensen wel bezitten.

Toch zijn er redenen die ons doen vermoeden dat alvast sommige diersoorten een soort gevoelens zouden kunnen hebben.

Als de dieren in kwestie een voldoende grote hersenpan hebben zou het kunnen dat ze hun emoties ook beleven. Ze hebben dan namelijk genoeg hersenmassa om cognitieve inhouden te ontwikkelen. De meeste hondenliefhebbers zullen op dit punt onmiddellijk aan hun hond denken.

Er is volgens de auteurs van het aangehaalde artikel in het geval van een aantal dieren in ieder geval een voldoende overeenkomst tussen de menselijke hersenen en die van dieren. In die gevallen spreken we – niet zonder onszelf met enige arrogantie te bejegenen – dan ook over “hogere diersoorten”.

Een straf argument voor het bestaan van die overeenkomst is de ontdekking dat er ook bij sommige diersoorten zogeheten spiegelneuronen voorkomen. Dat zijn zenuwcellen in de hersenen die ‘vuren’ zodra men bij iemand anders gevoelens opmerkt. Onze hersenen spiegelen zich dus gedeeltelijk aan het gedrag van anderen. Bij sommige diersoorten blijkt dat dus ook het geval.

En dus nemen de auteurs van het genoemde stuk aan dat sommige dieren niet alleen emoties kennen, maar ook een gevoelsleven hebben.


Terug naar Gent

Wat heeft dat alles met het vleesverbod in Gent te maken?

Als een vleesverbod bij Gentse feesten ons wil doen geloven dat hiermee de klimaatverandering wordt aangepakt, dan moet men daar in Gent toch eerst nog een overweldigend grote berg argumentatie aandragen.

De vraag of rundsvlees voor mensen echt wel een efficiënte bron van eiwitten is zeker terecht. De fermentatie van grassen bij grazers veroorzaakt bovendien een belangrijke methaanuitstoot. Doch dat is geen voldoende reden om het vlees tout court te laten: er bestaan ook kippen en varkens en elke keukenfanaat weet dat melk en boter moeilijk uit de keuken weg te denken vallen.

Tot nader bericht past het bijgevolg kritisch de wenkbrauwen te fronsen, want door simpelweg alle voeding van dierlijke oorsprong uit te bannen doen we onze soort misschien meer kwaad dan goed.

Maar als we zien dat de oude opvatting als zouden dieren en mensen fundamenteel verschillen op wetenschappelijke gronden moet herzien worden en dat alvast sommige diersoorten net als mensen een gevoelsleven hebben, dan moeten we toch het geweer van schouder gaan veranderen – soms letterlijk.

Er is inderdaad in de recente wetenschap een sterke evolutie naar een beeldvorming volgens welke de overeenkomsten tussen mensen aan de ene kant en hogere diersoorten aan de andere kant veel meer moeten beklemtoond worden. Dat geldt zeker voor verschillende soorten zoogdieren.

Als we dan uiteindelijk gedwongen worden aan te nemen dat vele dieren gevoelens beleven, dan rijst een heel andere, levensgrote vraag: met welk recht slachten wij wezens die soortgelijke gevoelens ervaren als wijzelf?  

Kort gezegd: we weten het niet zeker, want we kunnen met onze koebeesten niet praten. Maar wat als de koeien die wij naar het slachthuis voeren daar vol doodsangsten aankomen?

Veganisme om de klimaatverandering tegen te houden behoort niet bepaald tot het rijk van de realistische mogelijkheden. Het is gewoon een bespottelijke illusie.

Als we evenwel moeten erkennen dat we de dieren ook als bewoners van deze planeet moeten beschouwen en we sommigen onder hen zelfs moeten erkennen als bezitters van gevoelens, net als wijzelf, dan rijst er wel degelijk een belangrijk ethisch probleem.

Daarmee zou het veganistisch optreden van het Gentse bestuur een échte grond krijgen.

[i] Mariska Kret, Jorg Massen en Frans de Waal. My fear is Not, and Never Will Be, Your Fear: On Emotions and Feelings in Animals. 10 maart 2022. Het onderscheid tussen emoties en gevoelens was twee decennia geleden het onderwerp van een internationaal symposium in Amsterdam.

Jaak Peeters

juni 2022

De primitieve mechanismen van het machtsspel

Wat het machtsspel met een mens doet

Max Weber definieerde macht als het vermogen om anderen te beïnvloeden of hun gedrag te bepalen, eventueel tegen hun zin in.

Macht en machtsuitoefening hebben een wat schrikwekkend effect op mensen. Niemand wil het voorwerp zijn van machtsuitoefening. Macht wekt vrees op.

Nochtans leven we allemaal in heuse netwerken van macht: in de familie, de kennissenkring, op het werk, in onze economische bezigheden en in onze deelname aan het politieke leven. In sommige netwerken bezitten we zelf enige macht, in de meeste daarentegen zijn we veeleer de speelbal van de machtsstructuren.

Macht is dus overal in de maatschappij aanwezig, zelfs als we ons daar niet van bewust zijn.

Macht is ook een diepgewortelde drang. Je vind hem overal in het dierenrijk.

Macht heeft ook een evolutionaire betekenis. In het natuurpark van de Hoge Veluwe burrelen de hertebokken elk jaar in de paartijd. Ze gaan elkaar te lijf om de onderlinge machtsverhoudingen te bepalen.

Machtsuitoefening geeft ook wellustgevoelens. Een vietnamveteraan schreef eens: “ik had een gevoel van macht. Het gevoel dat ik kon vernietigen. In Vietnam wist je dat je de macht had levens te nemen. Je kon een vrouw verkrachten en niemand kon je wat maken. Als je erop uit trok had je een goddelijk gevoel.” Er bestaat ook een duidelijke band tussen de uitoefening van macht, het doden en seksuele opwinding.(1)

Kernaspecten

Macht kent  van nature geen grens. Macht is, zoals George Orwell ooit schreef, een doel op zich. Dat doel heeft de neiging altijd weer verder op te schuiven.

Mensen aanvaarden de werking van macht makkelijker dan men geneigd is te denken. Als voorbeeld moge gelden dat zovele Duitsers hun ogen sloten voor de afschuwelijke feiten van de Holocaust. Meer zelfs: ze werkten er aan mee, waarbij ze elke gedachte aan het kwaad verdrongen. Macht verblindt.

Ook machthebbers zelf lijden aan blindheid. Wie macht uitoefent neemt het bezit ervan als een vanzelfsprekendheid. Hij gelooft steeds meer in de juistheid van zijn belissingen. Hij ervaart dat hij het juiste doet en de nevenschade onbelangrijk is.

Machtsuitoefening schijnt in te spelen op een uiterst primitief mechanisme in de menselijke geest: we hebben behoefte aan de wereld die uiteenvalt in de simpele dichotomie van goed tegen kwaad. Machtsuitoefening loopt makkelijk uit op een vijandbeeld tegen welke de macht moet ingezet worden. Het bestrijden van dat kwaad wordt vervolgens het grote centrale doel van de machtsuitoefening. Churchill raakte er steeds meer van overtuigd dat een oorlog met Duitsland noodzakelijk was en de Amerikanen zagen de strijd tegen het communistisch gevaar als hun mundiale hoofdopdracht.

Macht raakt dan ook verweven met emotie en ideologie: macht verblindt het denken zelf.

Wie dat alles zo bekijkt, beseft dat macht ten dienste staat van het psychologisch eigenbelang en soms zelfs gewoon maar van het politieke of economische eigenbelang. Zo is Kennedy de Vietnamoorlog begonnen omdat hij vreesde anders niet herverkozen te zullen raken.(2)

Toepassing op het machtsgevecht in Oekraïne

Al die aspecten komen terug in het verhaal dat ons – de goegemeente – voorgeschoteld wordt over de gebeurtenissen in Oekraïne. Poetin is de ploert en de arme Oekraïners zijn de slachtoffers. De slechte moet met alle middelen worden bestreden. Van de weeromstuit zijn de westerse mogendheden die wapens aan Oekraïne leveren de goeden door te strijden tegen het kwaad, verpersoonlijkt door Vladimir Poetin. De Oekrainse zaak toont dus de gang van klassiek machtsdenken.

Men verantwoordt de machtsuitoefening tegen Rusland met de mededeling dat anders Rusland heel Oost-Europa zou inlijven. Vandaar de afwijzing van Mededjevs idee van Eurazië. Dat lijkt echter nogal veel op freudiaanse projectie. Maar het werkt, want zowel dat vijanddenken als die veronderstelde Russische expansiedrang blijken voldoende om de westerse opinie mee te krijgen in de machtstrijd tegen Rusland. De felheid en algemeenheid waarmee westerse leiders er tegenaan gaan wekt het vermoeden dat ze zelf echt geloven dat ze het goede doen.

Maar wie toekijkt voelt met de ellebogen dat belangen ook bij de westerse machtsuitoefening niet afwezig zijn.

Blindheid en gekleurde waarheid

Zopas publiceerde kolonel b.d. Pierre Therie deel één van een doorwrocht essay waarin hij duidelijk maakt dat de zaken in het geval van Oekraïne echt wel genuanceerder liggen(3).

Zijn verhaal maakt duidelijk dat de Oekraïnse staat  niet zo’n onschuldig eerstecommuniezieltje heeft als Zelensky doet voorkomen. Zo werd, tegen alle afspraken in, het Russisch verboden en Russische boeken in de ban gedaan. De Russische buitenlandminister Lavrov vroeg zich af wat Frankrijk zou doen als België het Frans zou afschaffen.

Therie wijst ook op de nogal verdachte rol van de Amerikaanse CIA in Oekraïne en hoe deze dienst ijverde om Oekraïne, alweer tegen alle afspraken in, de NAVO binnen te loodsen.

Kolonel Therie wijst er, gesteund door feiten, op dat in elke oorlog de waarheid het eerste slachtoffer is.

Hoewel er feitelijke getuigenissen zijn over een weinig benijdenswaardige behandeling van Russische bevolking door Oekraïne, wordt daar ten onzent nergens melding van gemaakt. Als de blogs van een Amerikaan, die met een Russische getrouwd is, duidelijk maken dat Poetin op een geweldige steun van de bevolking mag rekenen en dat vele jongemannen vrijwillig dienst nemen in het Russische leger, dan wordt daar nergens melding van gemaakt. De uitspraken van Lavrov worden honend bejegend en de Russen begaan, volgens de westese media, de ene misdaad tegen de menselijkheid na de andere.

Van westerse misdaden: geen spoor. Die  doen alleen goede dingen…

De pers gevangen in een machtslogica

Dat kan geen zinnig mens geloven. Oorlog is altijd weer hetzelfde: de blinde razernij die de tegenstander in de meest letterlijke zin kapot wil maken. Wie in oorlog is doet dit, ongeacht wie hij of zij is. Alles wordt gericht op de vernietiging van “De Vijand” – wie of wat hij ook is.

In de Oekraïnse kwestie zijn we getuige van een botsing tussen westerse en Oosterse machtssferen. Daarbij zijn de genoemde universele wetmatigheden ten volle werkzaam.

Dat die algemene wetmatigheden geenszins blijken uit het verhaal van de westerse pers dwingt ons te besluiten dat ook zij in de klem zit in het westerse machtsdiscours. De pers volgt trouw de principes die hier werden uitgelegd.

Uiteindelijk zijn de feiten voor wie de tijd wil nemen nochtans vrij simpel. Vele documenten zijn op het internet te vinden. Ze zijn toegankelijk zelfs voor wie geen journalistieke opdracht heeft maar bereid is even te zoeken. En de literatuur illustreert ten overvloede hoe macht werkt en hoe mensen in een machtsspel elke redelijkheid verliezen(4)

Zelfs intelligente politici trappen in de val.

Toch blijven perslui en zovele anderen meegaan in een machtslogica, met alles wat daarbij hoort.

Als de journalistieke en politieke wereld eerlijk begaan wil zijn met de rechte gang van zaken in de wereld, dan moeten zij als eersten tenmiste op zoek moeten gaan naar de volledige waarheid. Daar begint namelijk de weg die loopt naar de vrede.

Dat ze dat niet doen bewijst hoe krachtig de primitieve mechanismen van het machtsspel zijn.

Zolang mensen elkaar met knots en hamer te lijf gingen bleven de gevolgen van machtsconflicten al bij al nog binnen de perken.

Maar als er een kernoorlog van komt, dan moeten we met Bertrand Russel zeggen: “Men zegt dat na de volgende oorlog de wereld aan de ratten zal zijn. Ik hoop dat ze het een prettige wereld zullen vinden. Maar ik ben blij dat ik er dan niet meer zal zijn.”


(1) Jan de Laender. Het hart van de duisternis. Davidsfonds, 1996, blz. 75. In Mauk Mulder, De logica van de macht (Scriptum, Schiedam,2004) wordt macht vooral vanuit een sociologisch gezichtspunt besproken. Hier beperken we ons tot de psychologische kant.

(2) De Laender, blz. 98.

(3) https://www.dwarsliggers.eu/index.php/14-politiek/904-oorlog-in-europa-deel-i

(4) Le Bon, Freud, Desmet, Foucault, Canetti, de Laender, Lorenz,  Arendt, Macchiavelli, Pinxten, Kinneging, Ricoeur, van Putten…. De lijst is eindeloos.

Jaak Peeters

Juni 2022