Grootse plannen en lastige vragen
Bij de VN werd onlangs een rapport neergelegd, bestemd voor de algemene vergadering van de WHO. Een van de auteurs is de voormalige Nieuw-Zeelandse premier. De stellers van dat rapport (Covid-19. Make it the last Pandemic ever. 86 blz.) beweren dat de coronapandemie minder hard had toegeslagen als de VN (ic. de WHO) op wereldschaal meer beslissingsmacht zou hebben gehad. De boodschap is duidelijk. Nà de WHO volgt ook de rest van de UNO: een planetaire staatsgreep.
De auteurs willen dat de directeur-generaal van de WHO op eigen gezag een pandemie kan uitroepen als er een vermoeden is dat een nieuwe ziekte mensen kan doden.
Beweerd wordt dat de coronapandemie verergerd werd door het gebrek aan een wereldautoriteit. Met name het nationalisme zou een van de oorzaken van de problemen zijn.
Laten we beginnen met het laatste: de snelheid waarmee zowat àlle regeringen overal dezelfde maatregelen namen dwingt tot het vermoeden van een wereldwijd gestuurde coördinatie. Recente publicaties versterken dit vermoeden. Dat inhakken op nationalisme is gewoon politieke agitatie met het oog op machtsverwerving. Voor de UNO is nationalisme altijd een probleem. Maar we hebben gezien dat een regionale aanpak helemaal niet zo slecht uitvalt: de pandemie was in het losse Florida minder erg dan in het California van de harde lockdown.
Ten tweede: in het rapport worden de landen geprezen die de hardste maatregelen hebben genomen. Moeten we daar dan uit afleiden dat een wereldautoriteit deze harde maatregelen over de héle wereld zou hebben afgekondigd?
Ten derde: als die directeur-generaal bij een vermoeden een pandemie kan uitroepen, kan hij dat dan doen als het hem (of de VN) politiek goed uitkomt?
Utopia en alweer lastige vragen
Altijd al hebben mensen gedroomd over een verenigde wereld. Als alle mensen deel zouden uitmaken van één wereldstaat, dan zouden een hoop wereldproblemen voorgoed zijn opgelost. Mensen geloven bijvoorbeeld dat de oorlog dan is uitgebannen. Of dat de goederen der aarde voortaan eerlijker kunnen worden verdeeld. Of nog dat het klimaatprobleem ten gronde en snel kan worden aangepakt.
Utopieën hebben mensen altijd aangesproken. Ze bedenken utopieën omdat ze in een gefantaseerde situatie de problemen kunnen doen verdwijnen. Vervolgens beginnen ze te geloven dat die fantasie werkelijkheid zou moeten worden.
Stel je voor dat ene Adolf Hitler, nieuwe versie, de wereldmacht kan grijpen. Of Pol Pot. Ieder kan er nog wat namen aan toevoegen. Dan zouden die hun ‘werk’ meteen héél grondig kunnen doen! Wie zou hen tegenhouden, vermits er geen externe macht is en alle interne macht in hun persoon is geconcentreerd?
Wat als nieuwsoortige ayatollahs de macht in hun greep krijgen?
Misschien moeten we maar eens meer luisteren naar wat schrijvers zoals Aldous Huxley (A brave new world) of George Orwell (1984) ons te vertellen hebben.
Utopiën zijn in feite dystopieën.
Is de oorlog in een wereldstaat uitgebannen? En ex-Joegoslavië dan? Het is bekend dat de burgeroorlog de meest brutale vorm van oorlog is die men zich kan inbeelden omdat extern opgelegde regels niet gevolgd worden en dikwijls ook niet kunnen worden afgedwongen.
Maar een burgeroorlog op wereldschaal, hoe moet dat? Welke internationale instanties kunnen hierbij ingrijpen om de zaak binnen de perken te houden?
Zouden de goederen der aarde eerlijker worden verdeeld? Waarom zouden superkapitalisten van de mundiale situatie geen gebruik maken om hun fortuinen nog groter te maken? Hoe denkt men het ontstaan van een minderbedeelde sociale onderklasse te verhinderen – nota bene in een onoverzichtelijke mensenmassa van 8 miljard zielen?
En wie gaat de verantwoordelijkheid nemen als blijkt dat de klimaatmaatregelen niet alleen geen effect hebben, maar mogelijks zelfs schadelijk zijn? Alweer: op wereldschaal.
Hannah Arendt pleitte voor de nationale staat, precies om de mensenrechten op mensenmaat in de praktijk mogelijk te maken. Niet dat die nationale staat een garantie is, maar uit die staat kun je nog altijd emigreren. Maar hoe emigreer je uit een wereldstaat?
Niks voor mensen!
De psycholoog in me worstelt met nog een ander punt.
De wereldstaat is niet op de maat van de mens. André Suarez schreef zoiets al eerder.
Professor Dacher Keltner van (toen) de Stanford-unief schreef met enkele collega’s in 2000 een studie waarin hij liet zien hoe machtsuitoefening verbonden is met affecten en machthebbers zich vaak gedragen als mensen met een hersenletsel.
Het menselijk psychisch systeem is strak verbonden met zijn neuronaal en endocrien systeem. Wat er psychisch in ons omgaat heeft onverbiddelijk een direct effect op wat in de hersenen gebeurt en beïnvloedt in sterke mate de uitscheiding van hormonen en transmitters zoals dopamine en endorfines (opiumachtige stofjes).
Macht geeft felle affecten. Voor macht doen mensen vaak het onmogelijke. Dat is begrijpelijk, want macht verschaft toegang tot een hoop voordelen. Dat betekent dat je aan macht verslaafd kunt raken. Machtsuitoefening produceert hoger genoemde stoffen en geeft een gevoel van bevrediging. Maar alles went en daarom moet de prikkel altijd maar versterkt worden. Wie macht heeft wil nog meer macht: zijn lichamelijk systeem vraagt erom. Het is zoals een alcohol- of nicotineverslaving. Op den duur zijn de hersenen en het lichamelijke systeem helemaal gezet op die toevoer van een hoge dosis prikkels vanuit de machtssituaties.
Mensen met veel macht lopen het risico sluwer, berekender en impulsiever te worden. Men vermoedt dat een overdosis machtsbeleving ook het spiegelneuronensysteem beschadigt: dus verliezen die mensen empathisch vermogen.
Wat moeten we dan denken over een situatie waarin een letterlijk grenzeloze macht op planetaire schaal op de schouders van een klein aantal frêle menselijke schouders komt te liggen?
Zulke machtsconcentratie: daar zijn mensen niet voor gemaakt.
Al bij al denk ik dat we maar beter luisteren naar de oude Immanuel Kant in diens “Eeuwige vrede”: het volkenrecht moet op een federatie vrije staten gebaseerd zijn. Deze wijze woorden negeren lijkt in de huidige omstandigheden schuldig verzuim.
Jaak Peeters
Mei 201