Het is een gewoonte op het einde van het jaar elkaar vrede en voorspoed toe te wensen. We vertellen elkaar dat we hopen dat ieders wensen in het komende jaar mogen uitkomen. De gelovigen onder ons wijzen naar de vrede van Kerstmis en de wensen die daarmee verbonden zijn.
Deze gebruiken zijn voor sommigen onder ons verworden tot pure routine met grote commerciële inspiratie. Toch blijft elk mens in het diepst van zijn hart hopen dat de euvels van het afgelopen jaar zich niet meer zullen herhalen. De hoop dat de toekomst beter gloort heeft de mens altijd nieuwe motivatie geschonken.
De wetten van ruimte en tijd laten zich door onze wensen niet beheersen. Zelfs de wetten van de menselijke natuur ontsnappen ons veel meer dan menigeen onder ons lief is. Dat is vervelend. Hoezeer we ook hopen: moeder Natuur doet uiteindelijk wat hààr zint.
Dat inzicht kan ons ertoe brengen nota te nemen van de feiten om ons vervolgens in ons bed om te draaien en voort te slapen. Maar die simpele gemoedsrust is velen jammer genoeg niet gegeven. Zij voelen het activisme in hun aderen stromen. Zij dromen ervan de loop van de geschiedenis te veranderen. Of beter nog: de geschiedenis naar hun hand te zetten. Dat schept een lastig probleem want niet iedereen houdt er hetzelfde toekomstbeeld op na.
Er is op zich niks mis met activisme. Maar de laatste tijd krijgen we te maken met twee ongenode versies van activisme.
De eerste versie komt tot uiting in het fenomeen van de politieke correctheid. In naam van een of andere morele code rijzen overal de waarschuwende vingertjes op, die ons terechtwijzen als we het volgens hen rechte pad verlaten. Zij waarschuwen ons vooral niet de verkeerde dingen te denken. Ze treden daarbij op als een volleerde Gedankenpolizei. Iets in die zin heeft ons al wel vaker dwars gezeten, maar tegenwoordig , zo komt het me voor, loopt het toch de spuigaten uit. Ik kom er verderop nog even op terug.
Het tweede activisme confronteert ons met het doemdenken in zijn ultieme vorm. Ook dat doemdenken is niet nieuw. We hoeven maar even terug te denken aan de voorbije eeuwwisselingen. Maar ‘ons’ doemdenken heeft wel een faustiaans trekje. Doctor Faustus verkocht zijn ziel aan de duivel om zijn eigen droom te kunnen verwerkelijken doch ging uiteindelijk door die duivel ten onder.
Nu we niet meer in de duivel geloven is de figuur van de duivel een metafoor geworden.
We kiezen nu onze duivels zelf wel. Wie of wat in onze dagen voor de duivel wordt gehouden, hangt dus zowat af van onze persoonlijke opvattingen.
Voor de lieden die geloven dat de klimaatverandering de wereld zal doen vergaan wordt de duivel verpersoonlijkt door de mensen die niet zomaar kritiekloos bereid zijn met hen mee op te marsjeren, allen verenigd in het geloof in een eeuwig onveranderlijk klimaat. Aan die duivel verkopen ze hun ziel wel niet: ze spuwen hem integendeel uit, ze belasteren hem en bestrijden hem met alle geoorloofde en ongeoorloogde middelen. Maar tot hun diepe wanhoop krijgen ze hem niet klein en daarmee ontsnapt hen de gedroomde eeuwige klimaatrust.
Daarmee heeft Dr Faustus hen ondanks al hun inspanningen in zijn greep, want door zijn aanwezigheid kunnen ze niet ontsnappen aan het onrustige gekrijs van hun eigen activisme. Dit activisme grijpt hen zelfs naar de keel omdat het hen in de meest letterlijke zin confronteert met hun verantwoordelijkheid over leven en dood en zelfs over het voortbestaan van deze planeet zelf. Het gaat niet langer om de vraag of wij ons moreel correct gedragen en dus moreel in de fout gaan als we die morele aanwijzingen niet volgen. Het gaat om het to be or not to be. Dit is het ultieme: wie gehoor geeft aan de duivel, is mede verantwoordelijk voor de definitieve ondergang. Ziedaar dat Faustiaans trekje.
Ter stichtende lering van onze lieve klimaatactivisten moeten hier, heel in het kort, toch enkele wetenschappelijke feiten worden vernoemd.
Ze komen uit de koker van astronomen. Dat zijn lieden die doorgaans goed zijn in rekenen en wier uitspraken we dus best even nader beluisteren.
Hier gaan we dan…
Het zal de klimaatwandelaars een grote gram wezen, maar onze goede, oude aarde zal vergaan. Met zekerheid.
Over 500 miljoen jaren zal onze planeet een gloeiende sintel zijn geworden, waarop elke levensuiting onmogelijk is geworden. Zelfs de morele vingers van de politieke correctheid zullen dan niet meer oprijzen. Ze zullen verbrand zijn door de gloeiende hitte van een zon, die de aarde misschien nog net niet heeft verzwolgen.
Op dit punt aangekomen zullen velen nu ongetwijfeld doen wat hiervoor al werd aangehaald: zich in hun bed omdraaien en rustig voortslapen. Want 500 mlijoen jaren is een zo lange tijd dat onze over-bet-achterkleinkinderen van die astronomische veranderingen niet de minste last zullen ondervinden.
Jammer echter voor de rustige zielen onder ons. Want volgens diezelfde astronomen ontploft er in het Melkwegstel elke 30 jaar een supernova. Als die dicht genoeg bij de aarde staat, zal de massieve gammastraling onze atmosfeer ongeschikt maken voor elke vorm van leven. Gelukkig staan niet alle kandidaat-supernova’s zo dicht bij ons. Betelgeuze is de dichtstbijzijnde ster die in een supernova zou kunnen veranderen. Maar Betelgeuze is nogal groot en niemand durft te voorspellen wat er hier op aarde gebeurt als de straling ons bereikt.
Of er kan een asteroïde op onze planeet inslaan. Zoals bekend is dat al een paar keer gebeurd. Een object uit de Kuipergordel bijvoorbeeld, dat door de passage van een groot object –planeet X?- uit zijn baan werd gerukt en op ramkoers met de aarde komt. Science-fictionliefhebbers die de rampenfilm Asteroid hebben gezien kunnen nu weer heerlijk wegdromen.
Of de zon zelf kan moeilijk beginnen doen. Ze hoeft zelfs niet op te zwellen tot een rode reus. In het verleden heeft die zon nogal eens kuren gehad en dat heeft het leven hier op aarde toen wel geweten.
Of er barst een supervulkaan uit waarvan de as de temperatuur op aarde twintig graden doet dalen en elke fotosynthese onmogelijk maakt.
Ik voel wel enige sympathie met mensen die vinden dat je niet zo dramatisch moet doen bij de voorspellingen van astronomen. Als de zon zo hard gaat branden dat onze frele mensenhuid in blaren trekt, dan is dat voor iedereen hetzelfde, rijk en arm. Als de ondergang ons lot is, dan is dat maar zo. Noem het evolutie of nog iets anders. Het maakt niet uit.
De zaak wordt, vind ik zelf, anders als we het gaan hebben over de geschiedenis van ons eigen volk. Niet dat ik geloof dat Vlaanderen en bij uitbreiding Nederland, een kosmische ramp zouden kunnen overleven. Maar ik denk dat de geschiedenis van Vlaanderen aan nog wel meer wetmatigheden onderhevig is dan de hoger aangehaalde kosmische. En dan rijst bij mij de idee dat als we de inslag van een grote asteriode weliswaar niet kunnen verhinderen, we ons dan toch wel eens moeten afvragen of we de lotsgang van onze eigen gemeenschap niet met wat meer zorg moeten omringen. Historici zoals Toynbee hebben ons verteld dat beschavingen en culturen ontstaan, opbloeien en weer ten onder gaan. Niettemin heeft de geschiedenis van het Joodse volk getoond dat zelfs een relatief kleine gemeenschap vele eeuwen kan trotseren.
Aan het aantal eeuwen dat de Joden tot nog toe afgewerkt hebben zijn we zelf nog van geen kanten toe. Ik vind dus dat we nog werk voor de boeg hebben.
Precies op dat vlak heeft het afgelopen jaar toch wel enkele aandachtspunten op de voorgrond gehaald. Ook al werden ze al eerder en door anderen aan de orde gesteld, ze zijn nog steeds van grote betekenis.
Mijn eerste punt is dat van de immigratie, uiteraard. Daar zijn boeken over volgeschreven. Men kan over immigratie beweren wat men wil. Maar als het aantal autochtonen sterk in de minderheid raakt tegenover het aantal allochtonen, dan rijst de vraag of de autochtone cultuur nog wel echte toekomstkansen heeft. Eén Vlaming op zes is van buitenlandse afkomst. Bij de kleuters is dat zelfs één op drie. In Genk is de meerderheid van allochtone afkomst.
Nu zegt zo’n cijfer ook weer niet alles. Dat komt ondeer meer omdat onder die “allochtonen” ook Nederlanders worden verstaan en die kan ikzelf met de beste wil van de wereld niet als allochtoon bestempelen. En laten nu precies die Nederlanders een van de grootste groepen binnen de allochtone bevolking vormen.
Jammer genoeg is dat maar één kant van het verhaal. Er is namelijk ook nog zoiets als een geboortecijfer. De zogeheten Nederlandse allochtonen vertonen een naar verhouding te laag geboortecijfer, precies zoals de autochtone Vlamingen. Zo komt het dat 40% van de Antwerpenaren van niet-Europese afkomst is. Voor de kleuters is dat cijfer nog pregnanter.
Als die Nieuwe Vlamingen, zoals ik ze ooit heb genoemd, onze culturele normen zouden incorporeren, zouden we de ogen misschien in alle rust kunnen sluiten. De toekomst zou verzekerd zijn, al zal die niet zijn zoals onze voorgangers zich die hadden voorgesteld. Als de allochtonen voldoende kinderen voortbrengen, dan zijn het toch die Nieuwe Vlamingen die voor ons pensioen zullen zorgen, want op het Zilverfonds van de socialisten moeten we niet rekenen. Maar als ik door de straten van Antwerpen, Mechelen of Gent loop, krijg ik toch niet de indruk dat al die Nieuwe Vlamingen doordrongen zijn van de wil om het leven van hun autochtone medeburgers te veraangenamen, laat staan hun cultuur te bestendigen.
De vrees welt dan op dat we in West-Europa datgene wat Jan Romein de “afwijking van het Algemeen Menselijk Patroon” noemde aan het verspelen zijn. Die afwijking vond Romein in onze West-Europese zin voor individuele vrijheid, in het zelfstandig denken, in de afwezigheid van knellende religieuze banden en in de mede daaruit voortkomende wetenschappelijke vooruitgang. In grote delen van de wereld gaat het er heus anders aan toe dan wat wij in West-Europa gewoon zijn geworden. Op het huidige punt van onze geschiedenis aangekomen wordt het helaas denkbaar dat we alsnog toch zullen opgenomen worden in dat Algemeen Menselijk Patroon, dat vele volkeren of delen daarvan – ik bedoel de vrouwen- in de achterlijkheid gevangen houdt. Laat nu een substantieel deel van de Niewe Vlamingen nogal dicht aanleunen bij dat Algemeen Menselijk Patroon en dan valt niet moeilijk te schetsen hoe het Vlaanderen van 2100 eruit zou kunnen zien.
Daarmee verbonden is een tweede euvel, dat het eerste nog versterkt: de systematische uitholling van onze nationale soevereiniteit, waardoor wij essentiële mogelijkheden verliezen om ons in die afwijking van het Algemeen Menselijk Patroon te handhaven.
We zouden nog kunnen hopen op opwellend verzet vanuit eigen rangen, maar met de zesjescultuur van tegenwoordig is dat steeds twijfelachtiger. We hebben onze wil om te excelleren, om uit te blinken, om de besten onder ons vooraan in het peleton op te stellen, opgegeven. We laten ons leiden door personen van tweede of zelfs derde rang, zoals de betreurde Manu Ruys eens schreef. We hebben ons verlangen naar kwaliteit in alle opzichten opgegeven. Dat is ons derde probleem.
We staan, ten vierde, onder druk van de genoemde, mede door gemakzucht nog aangezwegelde, politieke correctheid. Niet dat het klimaatactivisme niet hinderlijk zou zijn, maar het politieke activisme is toch op een andere manier werkzaam. Benevens het opleggen van een intellectueel verstikkend klimaat, dwingt die politieke correctheid ons namelijk weg te kijken van de culturele en intellectuele kloof tussen autochtonen en allochtonen, op straffe van razende donderpreken over racisme en discriminatie. Men vindt het vervolgens dan maar belangrijker dat iederéén een diploma in handen heeft dan dat iedereen opgetrokken werd tot op het maximum van het eigen kunnen. Dit laatste zou immers een kloof hebben doen ontstaan en zou mede daardoor grond aan racisme en discriminatie hebben gegeven. En laat precies die dingen nu toch het ergste zijn wat een samenleving kan meemaken. Zo vinden de particraten van het politiek correcte verhaal.
Er ontgaan de strijders voor de volstrekte gelijkheid twee essentiële feiten. Ten eerste: door het niveau overàl omlaag te halen, dient men de belangen van de allochtonen helemaal niet. Men spijkert ze integendeel vast in het Algemeen Menselijk Patroon, en daar moeten ze nu net uit. Tegelijk veroordeelt men de hele gemeenschap, de autochtonen incluis, tot de volstrekte middelmatigheid en in de mundiale concurrentiestrijd betekent dat niets anders dan de irrelevantie.
Ten tweede kent men de recente geschiedenis van de Verenigde Staten niet. Men weet dat het gemiddelde IQ van de zwarte bevolking lange tijd lager uitviel dan dat van de blanken. Maar de volhouder wint, ook in dit geval. Betere scholing en meer inzet op de motivatie van de zwarten heeft ertoe geleid dat die IQ-kloof significant kleiner is geworden. Voor de tweede maal blijken de gelijkheidstrijders zware schade toe te brengen aan de belangen van wie zij beweren te verdedigen.
Niemand weet hoe dit alomvattende spel dat Vlaanderen heet zal aflopen.
Ik kan alweer het beeld van de rustige slaper opdissen en vertellen dat hij zich onverstoord in zijn bed omdraait, om nadien rustig verder te slapen. Als het die kant opgaat, dan geef ik geen cent voor de toekomst van het volk waarin ik zelf geboren ben en opgegroeid. Dan komen we met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid uit op een Vlaanderen dat zich kommerloos wentelt in het Algemeen Menselijk Patroon. Vlaanderen zal dan volstrekt irrelevant zijn geworden en zijn bestaan op zich van geen nut voor de menselijke soort als geheel. Ik ervaar dit als een inbreuk op de morele opdracht die Michel Foucault ons meegaf: maak van je leven een kunstwerk! Dan heeft je leven zin, want je hebt iets aan de Werkelijkheid toegevoegd.
Voor een gemeenschap is dat niet anders.
Of het anders zal lopen, durf ik niet te voorspellen. Het zal afhangen van de besten onder ons en ja hoor: er zitten er ook hele goede, degelijke mensen in de politiek, al blijkt dat niet uit de soms echt stompzinnige lezerscommentaren in sommige zichzelf krant noemende bladen.
Ik krijg in ieder geval steeds meer sympathie voor sommige activisten.
Sommige. Niet de hardste roepers van het ogenblik of voor de lieden die de redactielokalen van onze media in bezit hebben genomen.
Nu 2019 ten einde loopt hoop ik dat de stem van de activisten waarvoor ik sympathie koester luider mag klinken. Misschien gloort het dan weer wat meer. Dat wensen we elkaar in deze tijd toch toe?
Jaak Peeters
December 2019