Over het verband tussen twee opvallende politieke gebeurtenissen in 2018.

Catalonië en Marrakesh

 

Wat hebben de gebeurtenissen in Catalonië en de show in Marrakesh met elkaar te gemeen? Op het eerste gezicht niets. Hoewel. De Catalaanse kwestie is een achterhaalde nationalistische operette – zo luidt alvast een kwalificatie door het nieuwsoortig cultuurmarxisme dat zichzelf van een groene verflaag heeft voorzien. De Marrakesh-affaire is niets anders dan het verzet van mensen die niet mee zijn met de moderne wereld. Het is het verzet door lieden die maar niet begrijpen willen dat de toekomst ligt in een wereldstaat en in een wereldregering. In de beide gevallen gaat om het mensen die handelen vanuit een verkeerd bewustzijn.

Als het zo simpel zou zijn!

 

Wereldregering?

 

De idee van een wereldregering is al heel oud. Men vindt de gedachte al terug bij eerbiedwaardige mensen als Marcus Aurelius en bij verschillende filosofen uit de Oudheid, zoals Theodorus – de leerling van Antisthenes, want er zijn volgens Diogenes Laërtius vele Theodorussen geweest. Die Theodorus verklaarde dat de wereld zijn vaderland was. Ook Diogenes de cynicus – de man van de ton – noemde zich wereldburger. Immanuel Kant voelde zich eerst wereldburger en pas dan staatsburger – omdat hij het wereldburgerschap niet mogelijk achtte en dan maar in een tweede optie koos voor een wereldfederatie van staten.

Vele commentatoren die het pact van Marrakesh in het vizier nemen, zien er een slinkse poging in om een stap naar zo’n wereldregering te zetten. Ze stellen dat een dergelijk pact een verdoken recht doet ontstaan, waarop activistische rechters zich kunnen baseren om het recht op vrije vestiging op een onrechtstreekse manier door te drukken. Een dergelijk recht moet noodzakelijk ook een transnationaal recht in het leven roepen en dat is precies één van de fundamenten waarop een wereldstaat zich kan vestigen. Een dergelijk recht op vrije vestiging bestaat sinds 1993 in de EU: er werd een Europees burgerschap ingesteld en burgers mogen zich in elke staat vrij vestigen. We ondervinden er dagelijks de gevolgen van.

 

Wereldrijken

De geschiedenis bulkt van de pogingen om een rijk van wereldomspannende omvang te vestigen. Herodotos vertelt hoe de Achaeminiden door de Sassaniden werden opgevolgd. Dat werd opgevolgd door het Hellenistische rijk, vervolgens door het Romeinse rijk, het rijk van de Hunnen, het Arabische rijk enzovoorts. Hoewel al deze rijken volgens onze hedendaagse opvattingen niet echt de titel van wereldstaat verdienen, omvatten ze toch veelal ongeveer de hele in die tijd bekende of beschaafde wereld. Hun begrensdheid was vooral het gevolg van de toenmalige beperktheid van de mobiliteit, een euvel dat tegenwoordig vrijwel is weggevallen.

Al die grote imperia hebben één centraal kenmerk gemeen, zonder hetwelk zij ophouden een wereldrijk te zijn: ze voeren over een groot aantal onderscheiden territoria eenzelfde machtsstructuur in, ook al is die soms beperkt tot het onderdrukken van afscheidingsbewegingen en het innen van belastingen ten voordele van de centrale staat.

 

Het fundamenteel malicieuze van imperia: Catalonië

De geschiedenis leert hoe het met grote wereldrijken telkens weer loopt: in het rijk rijzen er regionale bewegingen op die streven naar grotere autonomie. Dat streven wordt onderdrukt, want hun succes zou ook andere regio’s op slechte gedachten kunnen brengen. Zo doende zou het rijk kunnen desintegreren.

Dat is nu precies wat we zien gebeuren in Catalonië. Als we Spanje opvatten als een imperium – wat het in de ogen van vele Castillianen nog steeds is, denk aan de oude Spaanse staatsleuze: una, grande, libre – dan is het Catalaanse streven naar autonomie zo’n voorbeeld van een ongewenst regionalisme. Dat moet voorkomen worden, omdat anders de Basken ook wel eens zin zouden krijgen in die richting op te stappen. Wat dat nu concreet betekent weten we intussen: opsluitingen van wettig verkozen politici, intimideren van kiezers, overnemen van wettelijke instituties en zelfs het vijandig bejegenen van buitenlandse politieke groepen die het regionalisme welgevallig zijn of die openlijk de repressie tegen regionalistische politici afkeuren.

Het Spaanse voorbeeld is geen geval apart, al is het franquisme op zich dat wel.

De EU heeft zowel Vlaanderen als Schotland al afgedreigd door te stellen dat een onafhankelijkheidsverklaring hen buiten de EU zou plaatsen. Dat is moeilijk anders dan als een politiek dreigement op te vatten. Men kan zich afvragen wat er zou gebeuren als de EU een eigen leger zou hebben, dat volledig naar het inzicht van een EU-regering kan ingezet worden. En de EU heeft uitdrukkelijk geweigerd de overtredingen van de mensenrechten door het Spaanse regime af te keuren. Het toont hoe de EU-bonzen écht denken.

Wie naar de geschiedenis kijkt ziet bijvoorbeeld hoe Karel de Grote zijn hele leven lang de Saksen beoorloogd heeft. Hun fout? De weigering om zich aan zijn gezag te onderwerpen.

Men kan lang op die manier doorgaan, maar de teneur is universeel: elk regionalisme wordt al dan niet brutaal onderdrukt.

 

Regionalisme, kleinschaligheid en democratische betrokkenheid.

 

In de orginele groene beweging, zoals die bijvoorbeeld bij pater Versteylen het levenslicht zag, stond kleinschaligheid voorop. Vredelievendheid, ecologie en democratie vormden voor Versteylen één samenhangend geheel.

Zo gek is dat niet, want er zijn nogal wat verbanden te leggen tussen deze drie begrippen. Democratie vereist betrokkenheid, dat wil zeggen: persoonlijk belang wordt verweven met het belang van de gemeenschap. Psychologen zouden zeggen: de individuen identificeren zich met de gemeenschap. Personen achten zich dus mede verantwoordelijk voor het lot van de hele gemeenschap. Als je elkaar ként is het makkelijker zich met elkaar te identificeren: kleinschaligheid is dus voordelig, ook al omdat het efficiënter kan zijn. Bovendien leidt kleinschaligheid tot produceren en kopen in eigen kring, hetgeen ecologisch is. Een centrale gedachte is in ieder geval deze van de samenhorigheid. Maar als je consequent wil zijn, moet je die solidariteit doortrekken naar andere levende wezens en naar mensen aan de andere kant van de planeet.

Zo kom je aan de drie basisbegrippen van een origineel groene beweging: democratie, vrede, ecologie.

 

Betrokkenheid in een wereldstaat?

 

De persoonlijke betrokkenheid waarover in het punt hiervoor sprake is vereist een grote mate van onderlinge herkenbaarheid. Hoe minder herkenbaar mensen voor elkaar zijn, hoe meer simpele psychologische basisprincipes beginnen te werken: mensen die elkaar niet kennen staan in een eerste fase afkerig tegenover elkaar. Dat betekent niet dat ze vijandig tegenover elkaar staan. Wel dat ze eerder afwachtend en onderzoekend ingesteld zijn. Een andere houding is namelijk nogal naïef: wat onbekend is moet immers eerst onderzocht worden, want het onbekende kan gevaarlijk zijn. Dat is een oermechanisme. Het is tegelijk een lelijke sneer in de richting van het linkse postmodernisme: als mensen kritisch staan tegenover vreemden, dan moeten de mensen maar veranderen, vinden zij. Maar de natuur verander je niet.

Het is zelfs mogelijk de hele onderneming van de menselijke wetenschap te grondvesten op de idee dat de mens de gevaren van zijn omgeving wil kennen om ze vervolgens te counteren. Daarmee doet hij in wezen niets anders dan de Vlaming die vragen stelt bij een massale inwijking van mensen uit vreemde culturen.

Het oude gezegde soort zoekt soort is in die zin correct dat mensen geneigd zijn eerder samen te troepen met lieden die ze kennen, omdat ze er gerust in kunnen zijn dat er vanuit die hoek geen gevaar dreigt. Elkeen die iets van evolutionaire psychologie kent zal dit alles beamen. Zelfs in dergelijke omstandigheden is het tot stand brengen van voldoende onderlinge solidariteit en betrokkenheid een hele klus. Men leze er de lezersbrieven in de kranten maar eens op na: daar springt het egoïsme je in het gezicht.

Als we dat alles weten, hoe stelt men zich dan een democratie voor op wereldschaal? In een wereldstaat met 7,5 miljard mensen? Hoe wil men bewerkstelligen dat 7,5 miljard mensen van vaak totaal verschillende aard en cultuur elkaar voldoende gaan vertrouwen en zoveel solidariteit opbrengen dat ze voor elkaar belastingen betalen? Hoe wil men verkrijgen dat ze elke vorm van regionalisme ondergeschikt maken aan die wereldsolidariteit en alle menselijke oerervaringen meteen in de psychologische afvalbak kieperen? Wie schreef het weer: er zal pas een wereldomspannende solidariteit ontstaan als de mensheid met een buitenaardse beschaving wordt geconfronteerd.

Daar komt nog bij dat dergelijke politieke mastodonten noodzakelijk ver af staan van de zorgelijkheden van de concrete mens. Het is gewoon onmogelijk om die concrete zorgen op die grote afstand politiek vorm te geven. Het kàn gewoon niet. Daarom schreef André Suarez ook dat de grote rijken op de maat van de soort zijn, en de kleine op die van het menselijk individu.

Dat is toch vanzelfsprekend? Grote imperia worden bestuurd vanuit één centraal hoofdkwartier. Dat wordt bevolkt door een keur van geselecteerde lieden, die allemaal het belang van het rijk centraal stellen: dat is het minste wat men van hen kan eisen. Anders horen ze niet op die plaats. Er ontstaan grote ‘administraties’ – binnen de EU gaat het om 30 000 personen. Die vinden zichzelf allemaal tot dezelfde categorie behoren. Ook op hen is de hoger aangehaalde zegswijze van toepassing: soort zoekt soort, want ook zij ontsnappen niet aan de wetmatigheden van de menselijke ziel. Ze zullen elkaar opzoeken. Het zal ongemeen veel moeite kosten om zich te identificeren met een onoverzienbare massa van hen onbekende mensen.

Er bestaan in de natuur twee methoden om zichzelf hoog te achten. De eerste is het leveren van een uitzonderlijke prestatie, maar dat is voor weinigen weggelegd. De tweede is het behoren tot een groep van selecte figuren, die duidelijk van de plebejische wereld onderscheiden zijn. Die selecte groep heeft er alle belang bij om haar selecte positie in stand te houden en elke bedreiging van haar bevoorrechte positie af te wenden.

 

 

Terug naar Marrakesh

 

Voor zover Marrakesh een slinkse poging is om zoiets als een wereldstaat te vestigen – zoals sommigen niet zonder grond stellen – is het aan de voorvechters van die wereldstaat om voor de hoger beschreven vraagstukken een werkbare oplossing voor te stellen.

Als ze daar niet in slagen, zijn we voluit gerechtigd hen het Spaanse scenario in het gezicht te werpen: bestrijden van elke vorm van regionalisme of autonomisme.

Och ja, zal men zeggen: ze doen dat nu al, zij het op een wat verdoken wijze. Zij zijn immers toch de verdedigers van de toekomst, van de belangen van de hele wereld, van de ruimdenkendheid, van het rationeel besef? De anderen zijn obscurantisten behept met een verkeerd bewustzijn, vastgeroest in een verouderde denkwijze, waarvan de gevolgen in de geschiedenis ten overvloede op te rapen vallen. En onvermijdelijk valt het scheldwoord bij uitstek: nationalisme. Alsof het streven van de EU-nomenklatura naar eenvormigheid binnen Europa geen nationalisme zou zijn. En alsof datzelfde streven niet eigen zou zijn aan elke wereldstaat.

 

Conclusie

 

In het scenario van Marrakesh gaat het om hetzelfde soort van conflict als in het Catalaanse geval. Of in het geval van Vlaanderen of dat van Schotland.

De waarheid is dat er helemaal geen “nationalisme” hoort afgeschoten – alvast niet zolang dat begrip niet nader wordt bepaald. Wat er in ieder geval en zonder verdere noodzaak tot definiëring op het spel staat is de democratie, de maat van de mens, het belang van de mens. Niet het belang van ‘De Mens’ als abstract begrip, maar het belang van de concrete, individuele, bij zijn eigen gemeenschap betrokken mens. Het belang van kleinschaligheid en van onderlinge betrokkenheid. Wat dromerige uitzonderingen ontkrachten deze stelling niet.

Het is ten andere een vergissing te willen geloven dat betrokken mensen alleen maar of op hun eigen gemeenschap of op de wereld betrokken kunnen zijn. Mensen laten telkens weer zien dat ze zowel staatsburger als wereldburger kunnen zijn.

Het probleem zit dus niet bij de gewone burger.

Het probleem zit bij de ambities en de illusies van een zelfverklaarde elite, die zich boven alles en iedereen verheven waant en meent het recht te hebben in de plaats van anderen en over de hoofden heen de loop van de geschiedenis te mogen bepalen in de illusie dat zij het lot van de planeet in handen hebben. Het probleem zit in de verblinding van die zelfverklaarde elite, die niet bij machte is te luisteren naar wat de gewone mens te zeggen heeft, maar opgesloten zit in het eigen gelijk, gesteund evenwel door lokale geestgenoten, die illusies boven realiteit stellen.

We moeten hen dringend verzoeken eens gewoon beginnen te doen. En te luisteren naar wat ‘het volk’ te zeggen heeft. En ophouden met het gescheld over populisme.

Op dat punt vinden we wat Marrakesh en Catalonië met elkaar verbindt.

 

Bij deze gelegenheid wensen wij al onze lezers een vruchtbaar en gelukkig nieuwjaar.

 

Jaak Peeters

Nieuwjaar 2019

One thought on “Over het verband tussen twee opvallende politieke gebeurtenissen in 2018.

  1. Dank u wel, Jaak.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *