In Antwerpen komt de extremistische Islampartij van R. Ahrouch op. De kranten smeerden het nieuws breed uit en lezers kropen verontwaardigd in hun pen- tenminste: als de redactie en de partijdigheid van de moderator die mogelijkheid openliet.
Zeker is het echter dat het om een fundamentele ontwikkeling in onze samenleving gaat. De greep naar (een deel van) de macht door extremistische moslims heeft zich nooit zo opvallend zichtbaar voorgedaan.
Enig nadenken doet beseffen dat het opkomen bij verkiezingen van een extremistische islampartij toch enkele interessante beschouwingen oplevert.
In wat volgt som ik er enkele op.
Het eerste punt is: mensen worden brutaal uit hun luie intellectuele en morele slaap gewekt. Het is dus toch waar, wat sommigen al zo lang – al dan niet op een verstandige manier – rondbazuinen: er bedreigt ons een gevaar! Want de islampartij zou helemaal geen probleem vormen, als ze zich niet voluit en openlijk zou voornemen om belangrijke verworvenheden van onze verlichte westerse maatschappij terug te draaien: segregatie van man en vrouw, onderschikking van de wet aan de religie, voorrang voor een “heilig boek” op de gerichtheid op wetenschappelijke en maatschappelijke vooruitgang, beknotting van vrijheid van denken, spreken en schrijven, invoering van de sharia.
Dus wordt de vetgemeste, zelfvoldane westerling geconfronteerd met de gedachte dat een maatschappelijke verworvenheid nooit definitief verworven is.
Dat roept een tweede gedachte op. Als we willen erkennen dat onze verworvenheden nooit definitief zijn, moeten we ook een andere houding aannemen dan vandaag om deze verworvenheden te beschermen. Dat geldt overigens ook voor militaire bescherming, want na de aanslagen blijkt ook dat nodig. Jonathan Holslag schreef onlangs dat defensie noodzakelijk is, maar dat we de moed niet meer hebben om dat openlijk onder ogen te zien. We geven meer uit aan onze jaarlijkse reisjes dan aan onze veiligheid! Ik ben het met Holslag niet altijd eens, maar op dit punt geef ik hem gelijk. De verschijning van de politieke islam roept ons daarom op ons te bezinnen over de verdediging van onze maatschappij.
Derde punt: die verdediging moeten we niet gaan zoeken bij kletsmajoors zoals die van de Conseil de l’ Europe. Die hebben kennelijk nog steeds niet begrepen dàt er een maatschappelijk gevaar bestaat. Ter illustratie voeg ik na onderhavige tekst het webadres van een interessante resolutie van deze Conseil bij. Het gaat daarbij zelfs niet eens om immigratie zelf, al is ook dat een buitengewoon heikel punt, zoals Paul Collier al veel eerder uitgebreid heeft laten zien.
Het gaat erom dat ons kostbare maatschappelijke weefsel door geïmmigreerde religieus-politieke krachten voorgoed kapotgescheurd dreigt te worden. We beseffen bovendien onvoldoende dat aan dit gegeven ook zware economische en wetenschappelijke consequenties vastzitten. Als we de veelal politiek geïnspireerde Nobelprijzen voor de vrede buiten beschouwing laten, is er welgeteld één wetenschapper van Arabische komaf die nà WO II de Nobelprijs ontving- dan nog een genaturaliseerd Amerikaan.
Vierde punt: er rijst een taak voor media – blogs zijn ook media – om de brede lagen van de bevolking bewust te maken en openlijk in te gaan tegen de ‘conservatieven’ die wetens en willens op de tot nog toe gevolgde, heilloze politieke weg willen doorgaan. We moeten de opkomst van het door het systeem gehate populisme toejuichen. Er moeten parallele media ontstaan, sterk genoeg om de partijdige, veelal extreemlinks of postmodernistisch ingestelde media te passeren. De opkomst van zo’n islampartij in Antwerpen is hiertoe een bijzondere aanmoediging.
Vijfde vraag: de nieuwe situatie dwingt met name de christendemocratie zich te beraden over de vraag of de tijd van confessionele partijen niet voorbij is. Dit soort partijen is in Frankrijk en Italië al eerder verdwenen. Toch zijn die landen niet ten onder gegaan, noch is er een heksenjacht tegen religieuzen losgebarsten. Een kritisch onderzoek kan ertoe leiden dat de positieve bijdrage van het christendom op nieuwe, andere manieren in onze samenleving vorm krijgt. Hoe kun je een christelijke confessionele partij willen en tegelijk een confessionele moslimpartij verbieden? Voor hoelang?
Ten zesde is de opkomst van deze extreme moslimpartij goed nieuws voor wie in de linkerzijde graag meer verdeeldheid ziet. Groen noch Abou Jahjah zullen het nieuws opgewekt hebben ontvangen. Dat is goed nieuws voor de anderen, omdat – jammer genoeg – partijen als Groen en nog meer Abou Jahah’s groep de polarisatie tussen allochtoon en autochtoon tot hun handelsmerk hebben gemaakt. Integratie speelt zich namelijk af onder concrete mensen, op school, op het werk, in de buurt. Wie integratie tot een electoraal thema maakt, kàn dat slechts door het ontbreken van integratie in de verf te zetten en buitennissig uit te vergroten- anders is het immers geen punt. Al die mensen zouden het boek van Hans Achterhuis – toch ook geen extreemrechtse figuur – moeten lezen: De utopie van de vrije markt. Op blz. 301 pleit hij voor een sterke oikos, een door praktische wijsheid gedreven civil society, die zich heel concreet afspeelt onder concrete mensen die zélf in het gewone dagelijkse leven hun verantwoordelijkheid opnemen.
Overigens is de vraag levensgroot of er wel van integratie sprake is als iemand als Vincent Scheltiens kan verklaren dat de kennis van het Nederlands geen voorwaarde is om in ons land te leven en daarbij verwijst naar Spaanse families die na twee generaties thuis nog altijd Spaans spreken. Zelfs als het Scheltiens voornamelijk te doen is om een knuppel in het hoenderhok te werpen – wat hij wel vaker doet -, dan nog zet zijn opmerking aan tot nadenken. Wat als een moslimpartij het Arabisch officieel wil maken?
Het hele verhaal, ten zevende, laat ook zien dat opvoeding en onderwijs uit de handen van theoritici en politieke ideologen moeten worden genomen en teruggegeven aan die mensen, die echt verantwoordelijk zijn: ouders en leerkrachten. Opvoeding en onderwijs kunnen geen voorwerp van ideologische regulitis zijn. Het zijn integendeel bij uitstek de plaatsen waar de menselijkheid en de wijsheid van generatie op generatie worden doorgegeven. Opvoeding en onderwijs zijn de plaats waar de oikos concrete vorm aanneemt. Daar ontstaat de maatschappij van de toekomst. En daar onluikt ook het verlangen om haar te verdedigen of in stand te houden. We houden Europa dus niet in stand door miljoenen mensen uit vreemde maatschappijen te importeren of door het verzet daartegen in de kiem te smoren door de jonge plooibare geesten van kinderen te mismeesteren. I.s.l.a.m. verzet zich hiertegen en levert ons een voorbeeld.
Tenslotte is het aantreden van een extreme moslimpartij een steenharde kritiek op het beleid van politici en economen die in een postmoderne geest geloofden dat ze samenlevingen naar eigen goedvinden kunnen construeren. Die islampartij steekt immers een levensgrote middelvinger naar hen op. Niet alleen is het mensonwaardig om mensen als goedkope arbeidskrachten naar Europa te halen om sommige groepen in staat te stellen snel heel rijk te worden. Menselijke samenlevingen en volkeren hebben er vaak honderden jaren over gedaan om tot een vorm van leefbare stabiliteit te komen. Wie daarmee aan het knoeien gaat, opent de doos van Pandora. Het is voor alles wijs om de natuur haar werk te laten doen, en zich niet aan hubris te buiten te gaan.
Hierbij volgt de beloofde referentie, waarin verwezen wordt naar de officieel goedgekeurde teksten.
https://ejbron.wordpress.com/2018/01/07/eu-resolutie-1743-definitieve-versie-2010/
Jaak Peeters – mei 2018