Op de dag van de aanslag in Parijs op de redactie van het anarchistische blad Charlie Hebdo door moslimextremisten verscheen de originele Franse versie van Michel Houellebecqs roman Soumission – een titel die doet denken aan de film Submission van Theo van Goch. Van Goch werd in 2004 door een moslimextremist vermoord.
De Nederlandse vertaling van het boek is nog niet beschikbaar doch redacteur Christiaan Weijts wijdt er in de Groene Amsterdammer van 15 januari 2015 niettemin een heel artikel aan. Het verhaal gaat over een zekere François, die na een Islamitische machtsovername in Frankrijk, waardoor Frankrijk een Islamitische staat is geworden, tot de conclusie komt dat die islamisering nog niet zo slecht is. De Franse bevolking ondergaat het proces vrij gedwee, zelfs met een zekere opluchting omdat ze eindelijk weer een spirituele dimensie heeft. ‘Wat sloten geld van de oliestaten en gratis polygamie met piepjonge meisjes helpt ook.’ Meteen laat Houellebecq zien wat hij over de westerse beschaving denkt: terminaal wegens compleet verhangen aan consumentisme, in de macht van het grootkapitaal en met een volkomen gebrek aan welke diepere existentiële dimensie dan ook. En die Islam kan dit laatste tekort opvullen. Ter wat ongewone illustratie: westerse vrouwen kleden zich overdag weliswaar sexy, doch hullen zich ’s avonds in slobberige, afgestompte, afstotende en zielloze kleding. Arabische vrouwen halen ’s avonds integendeel voluit alle vrouwelijke verleidingskunsten uit de kast…
Kwestie van weloverwogen prioriteiten.
Kortom: een wat afgezwakte vorm van sharia is nog niet zo slecht, verklaart Houellebecq uitdagend.
Zonder verder op de roman zelf in te willen gaan zien we hier één methode verschijnen die sommigen – ter linkerzijde? – aanlokt om met de oprukkende Islam om te gaan: zich ermee verzoenen. Zich neerleggen bij wat uiteindelijk onontkoombaar schijnt.
Het zou echt niet de eerste keer in de geschiedenis zijn dat de dingen op deze manier lopen….
Een ander antwoord op de dreiging is dat van Wilders of Le Pen.
Beide worden ze afgeschilderd als extreemrechts – altijd zonder enige definitie voor deze laatste term. Als je een term niet definieert kun je hem altijd wel gebruiken. Pour besoin de la cause, zoals men dat zegt.
Wilders en Le Pen willen de grenzen weer dicht. Ze drukken daarmee de wens van grote aantallen mensen uit. Met zoveel woorden heeft Marine Le Pen te kennen gegeven dat voor haar Schengen de schop op moet: gesloten grenzen betekent weer controle en dus alvast een groter veiligheidsgevoel.
Een gevoel. Het gevoel dat men de zaken weer in de hand heeft.
Maar is dat gevoel ook terecht?
In hetzelfde nummer van De Groene verscheen een column van Ewald Engelen. Ze werpt licht op een dimensie die ook in deze kwestie onderbelicht is. Engelens verhaal luidt dat de installatie van de ‘Interne Markt’ of structuren zoals de NAFTA de nationale markten stapsgewijze vervlechten via allerhande verdragen. Uniforme regels verhogen de winsten van internationaal opererende bedrijven. Als die harmonisatie, zoals dat eufemistisch heet, negatieve effecten blijkt te hebben, zoals delocalisatie, sociale dumping, druk op de lonen naar het laagste niveau en rationalisaties, dan blijkt de nationale politiek niet langer bij machte om in te grijpen. De verdragen hebben de macht immers aan de rechtbank overgedragen. Zelfs de Canadese subsidies voor duurzame energie werden door Amerikaanse energiereuzen aangevochten als marktverstorend! De installatie van de Interne Markt heeft fors bijgedragen aan het vergroten van de sociaaleconomische tegenstellingen. Volgens Prof. Beckfield van de Harvard komt bijna de helft van de toename in inkomensongelijkheid sinds de jaren zeventig op rekening van die Interne Markt. Onderzoek heeft geleerd dat diezelfde Interne Markt voor belastingsconcurrentie heeft gezorgd, druk op de schatkist, de belastingsdruk heeft verhoogd en de staat armlastig heeft gemaakt. Dat alles terwijl de democratisch verkozen regeringen steeds machtelozer worden. Engelen aarzelt niet om te spreken over democraticide.
Het liberalistische patroon wordt hier duidelijk. Een liberale fundo als K. De Gucht, die gezworen heeft tot zijn laatste ademsnik tegen “het nationalisme” te zullen strijden, heeft met die mechanismen de middelen in de hand om de nationale staten irrelevant te maken. Want de grote vijand van het liberaal wereldkapitalisme is de nationale staat. Aldus klinkt één van de liberale dogma’s. Wie goed toegekeken heeft bij de recente politieacties in West-Europa, moet het zeker zijn opgevallen dat politiemensen overal op krek dezelfde wijze zijn geüniformeerd. Toeval?
Het militaire is inderdaad het enige dat voorlopig aan de harmonisatie ontsnapt. Zodra ook die burcht is ingenomen, staat de technocraten niets meer in de weg om de grootbedrijven volledig de vrije hand te geven en hun natievernielend werk af te maken.
Gedekt door een schertsparlement – niemand gelooft dat het EU-parlement zelfs maar in de verste verte voeling kàn hebben met wat onder de bevolking leeft, want het heeft er integendeel alle schijn van dat dit ‘EU-parlement’ zich door de duizenden ‘lobbyisten’ van de grootbedrijven als een blinde os laat meevoeren – heeft de liberalistische technocratie bereikt wat ze beoogde: de wereld voor de voeten van het grootbedrijf openleggen.
Intussen houdt zowat iedereen strak de blik op het jihadisme gericht. De deur moet voor extremisten dicht. Dat is terecht, doch intussen dringt het liberalistische monster langs de achterdeur binnen.
Zo rijst dan de vraag of we niet bezig zijn onze aandacht te laten afleiden.
Wat meer is: versterken die twee krachten elkaar niet? Het liberalisme is immers vooral gediend met een kritiekloos consumentisme en heeft echt geen behoefte aan kritisch denkende burgers. Doch ook het jihadisme heeft geen boodschap aan zulke kritisch denkende burgers, want die nemen niet zomaar goedschiks aan wat imams en zelfverklaarde kaliefen vertellen. Rationele vragen stellen levert je 1000 stokslagen op. En het hypocriete Westen blijft in Saudi-Arabië olie kopen liever dan in een Rusland, dat onze bondgenoot zou kunnen zijn.
Het is overigens vanuit de geschiedenis toch ook bekend dat de sultans en dito heersers het veelal best konden vinden met hun volgens liberalistische principes opererende internationale vriendjes?
En zo wordt de kwestie in alle scherpte gesteld. Ze luidt dat onze democratie niet door één gevaar wordt bedreigd, maar door twee. Internationaal grootbedrijf en jihadisme zouden wel eens minder tegengestelde belangen kunnen hebben dan we onszelf voorspiegelen.
Als deze indruk een grond van waarheid bevat, dan geeft dat zicht op een derde weg.
Dan moet de gedachte, dat de Islam voor spiritualiteit kan zorgen zoals Michel Houellebecq suggereert, niet zonder meer verworpen worden. Niet dat we daarom de Islam moeten omarmen – horresco referens-, maar die leer zou ons wél kunnen prikkelen om zelf weer naar meer diepgang te gaan zoeken. We zouden kunnen gaan begrijpen dat er meer bestaat dan alleen wat centen en procenten.
Zulke zoektocht dwingt ons vermijdelijk ons tegen consumentisme, de overal opdringende infantiele reclame en de kortzichtigheid van de ons aangeprate waan van de dag te verzetten. Tegelijk dwingt deze houding ons op zoek te gaan naar onze eigen roots, onze eigen wortels, zodat we terug werk kunnen maken van onze democratie. Dat voert ons even onvermijdelijk terug naar onze eigen naties en weg van de illusie die de fel-antinationalistische marxist Hobshawm op het einde van zijn boek Natie en Nationalisme sedert 1780 verkondigt: “ De uil van Minerva die wijsheid brengt vliegt uit bij schemering, zei Hegel. Het is een goed teken dat die nu rond naties en nationalisme cirkelt.”
Deze schets hierboven is – toegegeven – heel erg vluchtig. Doch wie de boodschap van de Franse schrijver Houellebecq en de Hollandse democraat Engelen aan elkaar koppelt, ontkomt niet aan de vraag of we niet bezig zijn onze aandacht af te laten leiden.
En of die uil niet veeleer rond ook de EU, het grootkapitaal en hun beider vrienden moet cirkelen.
Jaak Peeters
Januari 2015