Komt U ons veroveren? Essay over de positie van Abou Jahjah.

 

Komt U ons veroveren?

Over de visie van Abou Jahjah.

 

 

‘Voor het eerst in de immigratiegeschiedenis ontzegt de gast de gastheer het recht zijn gastland te belichamen’

(A. Finkielkraut, Ongelukkige identiteit. 2014[1])

 

 

Verovering

 

Van Alain Finkielkraut verscheen al heel wat in vertaling in het Nederlands. Niet vertaald is, bij mijn weten, zijn Comment peut-on être Croate?[2], waarin hij tegen de stroom in opkomt voor de Kroaten en hun rechten en daarmee het recht van ieder volk op bestaan zelf. Dat was nodig, tijdens de burgeroorlog in ex-joegoslavië, want naast de Serven kregen ook de Kroaten er in de westerse pers van langs, omdat ze het aangedurfd hadden het kennelijk heilige Joegoslavische staatsverband te verbreken.

Onafhankelijkheid is voor vele verblinde westerse journalisten alleen een recht als je zwart bent.

Toen ik de woorden in het citaat aan de kop van dit stuk las moest ik onwillekeurig denken aan de woorden van D. Abou Jahjah en zijn geestesgenoten, genre Belkacem, die het niet langer wegstoppen wat hun bedoeling is: zij willen tenminste relevante stukken van onze Vlaamse grond veroveren, reserveren voor zichzelf en er de cultuur van hun herkomstland vestigen. Zo schrijft Abou Jahjah in zijn De stad is van ons : ‘Wij allochtonen, hebben daar tegenover de reactie gehad om te pleiten voor een totaal behoud van onze identiteit als in een diaspora.’[3] De schrijver verzet zich ronduit tegen elke vorm van assimilatie.

Ik moet bekennen dat ik toen heb gedacht: ‘Laten we de boeken nu maar dichtslaan. De tijd van praten is voorbij. Daarvoor is het te laat. Dit is een oorlogsverklaring’

Pas toen ik op de laatste boekenbeurs in Antwerpen niet om een ‘debat’ met Abou Jahjah heen kon – en hem dus een hand moest geven – drong de volle betekenis van deze werkelijkheid tot me door: deze mensen komen niet als vrienden. Ze komen niet omdat ze hun vege lijf willen redden. Ze komen niet in dankbaarheid omdat ze in het leven nieuwe kansen krijgen. Ze komen omdat ze zich hier willen vestigen, zoals kolonisten zich in Noord-Amerika hebben gevestigd. Ze komen met een zelfbewustzijn, een betere zaak waardig.

Ze komen omdat ze vinden dat het voor hen hier beter is. Voor hén.

Voor hen, niet voor de autochtonen, voor wie ze veelal slechts misprijzen koesteren.

We weten wat er met de autochtone Amerikanen is gebeurd.

Vroeger noemden we zulks egoïsme. Of kolonialisme. Of imperialisme.

 

Wekt het verwondering dat een man die zijn hele leven zich het lot van zijn eigen volk heeft aangetrokken, schrikt?

Het komt inderdaad allemaal akelig dicht bij het ‘ze komen ons veroveren’.

Ze komen ons veroveren! Ik heb de vraag openlijk gesteld in mijn ‘Vlamingen zijn fatsoenlijke mensen’.

Laten we dat zinnetje vele malen na elkaar herhalen, zodat het eindelijk in onze verstarde, verroeste en door liberalistisch consumentisme dolgedraaide geesten zou doordringen: ze komen ons veroveren.

Misschien ontdekken we dan wel dat er tussen hemel en aarde nog andere dingen belangrijk zijn dat hebzucht en persoonlijke rijkdom, waarvoor onnadenkende stakers in het geweer komen.

 

Vele eeuwen lang hebben de Europeanen de wereld veroverd. Ze gingen overal waar ze kwamen de rijkdommen inslaan om ze vervolgens naar huis te voeren. Ze begonnen met het vestigen van handelsposten. Ze sloten handelsverdragen met plaatselijke machthebbers, die daar op hun beurt meer dan hun voordeel mee konden doen.

De volgende stap kwam toen de Europeanen vonden dat ze hun normen en hun cultuur moesten opleggen: ‘de beschaving’ brengen.

Europeanen zijn altijd goed geweest in het verzinnen van verhullende verhalen.

Nou: het is het niet overal precies volgens dit schema verlopen, maar het is in het algemeen toch meer dan herkenbaar.

Geen wonder dan ook dat Edward Said, zelf van Palestijns-Engels-Egyptische afkomst, de massale immigratie van derdewerelders in het Westen als een vorm van wraak zag[4]. En, moeten we er maar meteen als uitleg aan toevoegen: als weerwraak voor het opleggen van een ‘beschaving’, die we misschien toch maar beter in Europa hadden gehouden.

Nu zijn het ànderen die ons hun beschaving komen opleggen. Dat is inderdaad weerwraak. Vaak met een zelfde misprijzen tegenover de westerse autochtone cultuur als de kolonisten uitten tegenover de cultuur van de volken die ze veroverden.

Het begint bij het scheppen van etnische eilanden. Die vormen met elkaar vervolgens heuse netwerken om tenslotte de resterende autochtone bastions in te sluiten en uiteindelijk plat te drukken.

Zo lijkt het plan wel te zijn.

 

Voor het eerst in de immigratiegeschiedenis ontzegt de gast de gastheer het recht om zijn land te belichamen”.

 

Het zijn woorden die donderend, krakend, bulderend door het uitspansel zouden moeten schallen. Om ons wakker te schudden. Wij, die de ogen sluiten voor de werkelijkheid en vooral bezig zijn met het sussen van elkaar of die elkaar in de ban slaan, dit laatste wegens racisme of vreemdelingenhaat. Of wegens discriminatie. Of nog wegens populisme. Alsof er geen problemen bestaan, die honderd of zelfs duizend maal belangrijker zijn. Zoals de zowat twintig vrouwen dagelijks die verkracht worden. Voor zover we wéten, natuurlijk.

Wij zijn het slachtoffer geworden van een schuldcultuur – wie schreef het onlangs weer? Ik word boos als ik kinderen van zes door mijn schuld, door mijn schuld, door mijn grote schuld hoor declameren. Op zo’n ogenblikken groeit mijn sympathie voor Nietzsche.

 

Voor het eerst?

 

Wat is veroveren? Volgens het woordenboek betekent het: ‘al dan niet met geweld bemachtigen.’ Dus: het toepassen van een bewuste tactiek om wat van een ander is binnen het eigen machtsbereik te krijgen. ‘Bemachtigen’ wil zeggen dat men het verworvene naar eigen inzicht kan ‘bemeesteren’ oftewel er de macht over uitoefent. Het leunt allemaal aan bij een ander woord, waarover we in onze dagen niet vaak genoeg nadenken: ontvreemden. Het woordenboek spreekt in dat geval over ‘iets afhandig maken’ en verwijst daarbij uitdrukkelijk naar diefstal.

Naar mijn inzicht is het willen inpalmen van Vlaams grondgebied om er zijn eigen etnische eilanden in te vestigen iets als ontvreemden, het bemachtigen van wat de bemachtiger van nature niet toekomt.

Als immigranten de gastheren – de autochtone bewoners van het land – het recht ontzeggen om hun geboorteland te belichamen, dan vindt een ontvreemdingsproces plaats. Er zijn dan namelijk vreemde lieden, allochtonen – ‘van elders afkomstigen’-, die alvast tot op zekere hoogte stukken van het autochtone territorium binnen hun machtsbereik willen krijgen.

Dat is de letterlijke betekenis van ‘ontvreemden’ – en ik weiger de daarmee geassocieerde notie van ‘diefstal’ buiten beschouwing te laten.

En ik vind die betekenissen dus heel uitdrukkelijk uitgeschreven bij Abou Jahjah – één van de lievelingen van de redactie van De Standaard, de krant die eertijds het AVV-VVK voerde. Dat zijn de kringen die spotten en meewarig doen over de bovenstaande zinnen. Ikzelf zie er een vorm van collaboratie in.

Hoe diep kunnen mensen vallen?

 

Alain Finkielkraut lijkt dit soort ontvreemden op te vatten als iets nieuws, een historisch novum.

Doch ontvreemden in ruime zin is van alle tijden en dan bedoel ik niet de simpele diefstal.

 

Marx meende namelijk dat het liberaal-kapitalistische systeem de arbeider de vrucht van zijn arbeid ontneemt en hem dus van zijn eigen werk vervreemdt. Daar is iets van, wat nochtans nog steeds niet betekent dat de rest van zijn analyses altijd met evenveel instemming kan gevolgd worden.

 

Hierboven gaf ik het voorbeeld van het kolonialisme, die grote schandvlek op de hele Europese cultuur, onuitwisbaar en voor eeuwig in die Europese cultuur ingebrand.

 

Een ander voorbeeld is de verovering door Rome van zowat de hele toenmalig bekende wereld.

Ik heb nooit begrepen waar de Romeinse overweldigers het recht vandaan haalden om overal bij andere volkeren binnen te dringen en hen hun normen, hun wereld en hun macht op te leggen.

Ik heb daar ook nooit een verantwoording over gelezen, ook niet bij de grootste bewonderaars van de Romeinse beschaving. De reden daarvan is eenvoudig: die verantwoording bestaat niet.

En evenmin bestaat er een verantwoording voor het imperialisme van Dzjengis Khan, Attila of Alexander de Grote, noch voor de machtswellust van Karel de Grote, Napoleon of welke van die ‘grote’ geweldenaars ook.

Het patroon is steeds weer hetzelfde: niet het leven en laten leven, maar het inpalmen, bemachtigen, veroveren, het ondergeschikt maken is de regel.

Het patroon keert de hele geschiedenis terug. In militaire, economische, politieke en, tegenwoordig ook in fel-ideologische vorm. Deze laatste is dan van religieuze aard – zoals het verlangen de Sharia te verspreiden – of van Amerikaanse makelij. Tezamen met hun democracy – of wat zij daaronder verstaan – voeren zij de hele wereld hun normen, hun cultuur en hun taal op. Tot meerdere eer en glorie van de economische machten in Amerika. En vooral ter aanvulling van hun rijkdom. Intussen omklemmen zijn de wereld overigens ook militair: zo’n 1000 militaire basissen verzekeren Amerika’s greep op deze planeet. Aldus Karel van Wolferen in De Groene Amsterdammer[5].

De wereld slikt. Een vrijwel machteloze Poetin probeert wat tegen te spartelen, zodat hij tenminste de eer redt, en de Chinezen spelen op de lange termijn. Maar intussen gebeurt het toch maar.

Of neem het gedoe over zwarte Piet. Ontstaan in het getraumatiseerde brein van een of andere UNO-bobo, die niets begrijpt van de wereld van diezelfde Zwarte Piet en daar dan maar gelijk misprijzen voor de zwarte mens in ziet en niet verder komt dan de eis om onze kinderen ‘hun’ zwarte Piet af te pakken.

Een vorm van ideologische machtswellust.

 

De roof van de identiteit

 

Het lijkt me wijs wat nader te onderzoeken wat er precies gebeurt als de ene groep grondgebied ontvreemdt van een andere.

Natuurlijk ontneemt ze de benadeelde groep dan levensmogelijkheden. Dat is verwerpelijk. Een andere beoordeling is daarvoor niet denkbaar.

 

Maar waarom komt die wil om te bemachtigen wat van anderen is zo algemeen voor? Waarom hebben zoveel volkeren en groepen van mensen zich aan imperialisme, veroveringszucht en kolonialisme bezondigd?

 

Biologen zouden kunnen verwijzen naar de wereld van de andere dieren – de niet-menselijke dieren. Ik pas deze laatste kwalificatie toe in navolging van Frans de Waal.

Richard Dawkins zou misschien zeggen dat het in onze genen zit. Die blijken immers nogal zelfzuchtig.

Ik veronderstel dat minder polemisch ingestelde biologen en psychologen de dingen wel wat ruimer zouden willen bekijken. Ze zouden naar Darwin kunnen verwijzen, met zijn survival of the fittest. En naar het feit dat in de natuur dieren zich net zo proberen te verspreiden als mensen dat blijken te doen. Dieren, zeker als te talrijk worden in hun oorsprongsgebied, gaan op zoek naar nieuwe leefgebieden. Daarbij dringen ze onvermijdelijk binnen in het territorium van de in dat nieuwe leefgebied al aanwezige soorten.

Wat er voorts gebeurt hangt van een aantal algemeen bekende factoren af.

Als de nieuwkomers een nieuwe, nog niet aangesproken niche innemen, loopt alles redelijk vredig.

Als ze daarentegen tegen soorten opbotsen die voor de voedselvoorziening rivalen blijken, dan volgt een onverbiddelijke strijd. Wie het best is aangepast, het hardst kan vechten en het langst volhouden, wint uiteindelijk het pleit en neemt het territorium in of behoudt het. In dat laatste geval rest de overgebleven indringers niets anders dan naar hun oorspronkelijke habitat terug te keren.

Maar zelfs als de indringers de strijd in hun voordeel weten te beslechten, is het koren voor hen nog niet binnen. De nieuwe habitat is geografisch anders; het voedsel verschilt en heeft een andere smaak; jachttechnieken horen aangepast; het klimaat stelt nieuwe eisen.

Maar altijd zullen er wel voldoende individuen overleven om tot een nieuwe populatie te

komen.

Het is verleidelijk om deze gedachtegang op de mens toe te passen.

Ik raad dat stellig af.

Niet alleen omdat ons dat in hetzelfde spoor zou kunnen brengen als datgene dat opgeld deed in de jaren twintig en dertig van vorige eeuw. Wat daaruit is voortgekomen oogt niet bepaald fraai.

Een betere reden is dat er met de mens toch nog wel wat meer aan de hand is dan een simpele kopie van het dierlijk gedrag ons zou kunnen doen veronderstellen. Mensen mogen immers geacht worden na te kunnen denken en daarom hun primitieve drang om zich te verspreiden in te ruilen voor een verstandig geboortebeleid. Als je overal kunt constateren dat er geen eten is, waarom kweken mensen dan als konijnen, om hun kinderen zo te dwingen weg te trekken, naar het ‘rijke’ Europa, waar ze de autochtonen van egoïsme beschuldigen als die hen niet met open armen ontvangen? Moet verantwoordelijkheidszin niet van ieder mens, waar ook ter wereld, worden geëist? Moet niet geëist worden dat de problemen zoveel mogelijk worden voorkomen?

Het hoefde tot nu toe misschien niet echt, maar in een stilaan compleet overbevolkt rakende wereld lijkt deze eis een minimum.

En eveneens moet terecht gesteld worden dat het liberaal kapitalisme, dat kritiek- en gedachteloos mensen tot producenten en consumenten herleidt, zwaar bekritiseerd moet worden. ‘Pakken wat je krijgen kunt, want after all is dat het beste voor iedereen’ kan geen goede leidraad meer zijn- als het dat ooit al was. En zo kunnen we niet naast de veroordeling die Gray en vele anderen uitspreken over het brute liberaal-kapitalisme. Of naast de uitspraken van auteurs zoals Loretta Napoleon[6], als die fel uithaalt naar wat zij de schurkeneconomie noemt. Overigens wordt het tijd om het fabeltje uit de wereld te helpen, dat beweert dat Adam Smith de hierboven bedoelde onzichtbare hand zou opgehemeld hebben. In al zijn geschriften komt deze uitdrukking namelijk slechts één keer voor en dan nog in de voorwaardelijke wijs.

 

We moeten nadenken over de vraag of we niet bovenmatig aan het digitaliseren zijn. Ik las in het tijdschriftje van mijn gemeente een pleidooi om voortaan zoveel mogelijk documenten on-line aan te vragen. Als we dat allemaal zouden doen, zouden we dan uitkomen op een overheid die bestaat uit computer en robotten? En willen we zoiets? Ontvreemden we zodoende onze eigen overheid niet? Zijn we niet iets aan het doen dat naar zijn wezen lijkt op het gedrag van immigranten die stukken van ons gebied voor hun eigen gebruik willen inlijven? Die ontvreemden immers ook.

 

 

Laten we deze gedachtegang even verder zetten.

Met kent de experimenten van Milgram. Mensen blijken bereid om anderen een elektrische schok van 450 volt toe te dienen. Wie denkt dat alleen sadisten dit aandurven vergist zich: 65% van de mensen zijn bereid zo ver te gaan.

Een ander experiment is dat van Zimbardo[7], dat in 1971 aan de Stanford-universiteit werd uitgevoerd. Het bleek dat studenten, die vooraf geselecteerd waren omdat ze de normaliteit zelve leken, zich al na één dag volledig inleefden in de rol van sadistische gevangenisbewaker of die van slachtoffer.

In de literatuur is uit deze experimenten afgeleid dat bij de modale mens de grens tussen goed en kwaad flinterdun is. De uitslagen van de experimenten bevestigen het standpunt van Hannah Arendt in haar Eichmann in Jerusalem: om kwaad te doen is geen dispositie vereist.

Dat zijn natuurlijk wel degelijk ontluisterende inzichten en ze zouden ons allen tot grote bescheidenheid moeten aanzetten.

 

Toch is er nog een andere interpretatie van de experimentele resultaten mogelijk. In de beide experimenten doet zich een zelfvervreemdingsproces voor. Het lijkt alsof er een slechte kopie van de proefpersoon wordt genomen, dat deze kopie zich vervolgens in de plaats van het origineel wurmt en dan een heel ander gedrag gaat vertonen dan dat origineel. Als mensen in een bepaalde gesteldheid worden gebracht, dan gedragen ze zich totaal anders. Ze zijn niet langer zichzelf, het is alsof ze van zichzelf vervreemden en ze in de ban van andere krachten komen, waartegen ze zich in gewone omstandigheden met succes kunnen verweren. Ze zijn niet langer zichzelf, ze (her)kennen zichzelf niet.

 

De resultaten van deze experimenten kunnen geminimaliseerd worden met de opmerking dat het hier om zeer ongewone omstandigheden gaat. De experimentatoren betwisten deze opmerking.

Ze is inderdaad betwistbaar.

Bruno Bettelheim doet verslag van de ontmenselijkende effecten van de behandelingen van Joodse gevangen in een Nazi-kamp. Haast wanhopig vraagt hij zich af waarom de gevangen hun ontmenselijking werkeloos ondergingen, hoewel ze veruit in de meerderheid waren. Hij vertelt het verhaal van een Joodse vrouw die danseres was geweest. Toen de beul dat vernam, droeg hij haar op om voor hem te dansen. Terwijl ze dat deed, naderde ze hem steeds meer tot ze zijn pistool kon grijpen en hem neerschieten. Daarna werd ze onmiddellijk zelf doodgeschoten.

Betelheim ziet hierin het bewijs dat mensen uiteindelijk toch nog altijd hun menselijkheid behouden: zelfs in de slechtste omstandigheden en in uiterste ontmenselijking kunnen mensen een sprankeltje zelfcontrole behouden[8].

In het licht van de experimenten van Milgram en Zimbardo valt echter te vrezen dat dit vermogen om enige zelfcontrole te behouden slechts weinigen gegeven is. Auteurs zoals Jan Verplaetse[9], Dick Schwaab[10] en anderen houden vol dat de vrije wil van de mens een illusie is. Als de vrijewilloze mens in de greep van dodende processen kan raken, zonder dat de modale mens dat kan verhinderen, dan is er toch een ernstig probleem. Zelf deel ik het harde standpunt van Verplaetse en co niet – of tenminste: ik hoop dat we nog mogen geloven in bestaan van een sprankeltje greep van de mens over zichzelf. Een wereld waarin zelfs dat ontbreekt, wil ik namelijk niet. En dus verzet ik me tegen een wereld waarin essentiële menselijke eigenschappen – zoals vrije wil – ontvreemd worden, door welke krachten dan ook. Consequent daarmee verzet ik me dan ook tegen élke vorm van ontvreemding.

Zelf heb ik enkele jaren geleden een studie gemaakt over het kwetsen van mensen. Ik vroeg me af wat kwetsen naar zijn diepste aard eigenlijk is. Ik kwam erop uit dat kwetsen neerkomt op het weghalen uit de rangorde van de menselijkheid van mensen op een manier waarbij die machteloos alles moeten ondergaan. En ik heb gezien hoe kwetsen toch zo onwezenlijk massaal voorkomt.

Ook in deze gevallen is er één fenomeen steeds weer aanwezig: een vorm van vervreemding, of noem het: ontvreemding. Essentiële, wezenlijke trekken die de waardigheid van de menselijke persoon en zelfs de mens als soort betreffen, worden door anderen ontvreemd.[11]

De mensen in de experimenten of de kampen verloren hun eigen geschiedenis, hun habitat, hun identiteit en werden daardoor een machteloos en willoos voorwerp in de machtsuitoefening van anderen. Maar in mindere doch aanwijsbare mate gebeurt hetzelfde elke dag weer opnieuw: op de werkplek, in het gesprek, in het openbare debat.

Precies dit alles is het wat Edward Said zo diep heeft aangegrepen en hem partij heeft doen kiezen voor de Palestijnse Zaak, ook toen de Palestijnen overgingen tot het kapen van vliegtuigen met daarin onschuldige reizigers.

Neen: dat ontvreemden is velerlei en van alle tijden. Het is één van de ware demonen, die hun oorsprong vinden in de duistere krochten van de menselijke ziel.

 

In mijn ‘Vlamingen zijn fatsoenlijke mensen’[12] heb ik getracht een nieuwe, werkbaardere definitie op te stellen van identiteit.

Identiteit heb ik gedefinieerd als de aanwezige wereld van betekenissen, die iemand omschrijven.

De ontvreemding waarvan hier sprake is niets anders dan het wegnemen van sommige van deze betekenissen.

Als mensen hun gevoel voor menselijke waardigheid verliezen, om hun zin voor evenwichtig handelen bij het toedienen van elektrische schokken, of erger nog als niet-mensen behandeld worden in gevangeniskampen, dan worden hen grote delen van hun betekenissenwereld ontroofd. Ze verliezen hun identiteit. Dat geldt voor beide partijen.

Sommigen slagen erin om ondanks deze roof toch nog voor zichzelf de ontroofde betekenissen nog te bewaren.

Zij zijn de sterken.

Maar ze vormen een minderheid.

En ze vormen ons aller voorbeeld.

 

Twee reacties.

 

Ik denk nu dat de problematiek van de verhouding tussen allochtonen en autochtonen op deze, hierboven geschetste achtergrond kan worden bezien.

Deze achtergrond dwingt ons verder te kijken en dieper na te denken dan de twee groepen van reacties op het fenomeen van de aanwezigheid in ons land van allochtonen meestal te bieden hebben.

Die twee reacties zijn mijns inziens elk op hun manier fundamentalistisch en moeten dus verworpen worden. We moeten op zoek naar een derde weg.

Ik vat deze twee bedoelde reacties samen als volgt: volstrekt afwijzen of volstrekt omarmen.

Onder volstrekt afwijzen versta ik die standpunten, die het land willen afsluiten voor immigranten. Officieel is deze opvatting nergens welkom. In de praktijk daarentegen hoort men ze nogal eens debiteren. Ze is onhoudbaar.

De andere strekking wil elke staatsgrens afschaffen, de etniciteit zelve opheffen en aan iedereen een onbeperkt vestigingsrecht op de plaats naar hun keuze toekennen. Het komt me voor dat personen zoals Abou Jahjah hier dicht tegen aanleunen. Autochtonen hebben voor deze strekking immers minder spreekrecht dan nodig is om ongehinderde instroom van ongeacht welke immigratie te stoppen. De eis om de eigen immigrantencultuur te behouden vloeit hier logisch uit voort: wie de autochtonie het recht ontzegt om het aantal en het soort immigranten te beheersen, eist in feite voor de immigranten een voorrangsrecht op, dat hen de mogelijkheid geeft de eigen cultuur ongehinderd in het gastland te importeren. Eugeen Roossens zou zeggen dat het primordiale autochtone recht hier geschonden wordt.

Merk op hoe nauw we hiermee aanschurken tegen de uitspraak van Finkielkraut in de titel van dit essay.

Naar mijn oordeel gaat het om twee opvattingen die fundamentalistisch moeten heten.

Waarom zijn ze fundamentalistisch?

 

Omdat het telkens gaat om het vernietigen van werelden van betekenis van één of meerdere groepen of tenminste het vernietigen van die betekenissen op belangrijke delen van het territoriaal gebied, waar die betekenissen voordien wel van toepassing waren en dit vanuit een totaal onbegrip voor de rechten van de benadeelden.

Het gaat dus om ontvreemden. Tot op het bot. Het fundament.

Nu is de mens een gesitueerd wezen. Heidegger heeft ons geleerd naar het leven zelf te kijken: het leven te bezien als een gang doorheen de tijd en de geschiedenis. Daardoor is de mens omschreven en tegelijk beperkt want afgepaald.

Dat nu lijkt in tegenspraak met sommige ideeën van de Verlichting. Die heeft namelijk De Universele Mens uitgevonden. Zo’n Universele Mens moet noodzakelijk leeg zijn, ontdaan van wat hem tot een concreet, herkenbaar menselijk individu maakt en is daarom per definitie terroristisch. Dat concrete moet immers onderdrukt worden of, in de terminologie van hiervoor: ontvreemd. Dit soort Universele Mens trekt zich terug uit de bepaaldheid van het bestaan, schrijft zichzelf een universele en tegelijk ahistorische identiteit toe, en verwijst meteen alle andere facetten van zijn bestaan naar de tweede orde.

Daardoor wordt een structuur aangebracht in de wereld van betekenissen van mensen, zonder dat die mensen dat wellicht weten of zelfs zouden willen.

 

Die Universele Mens geniet veel aanhang, doch is een ernstige misvatting.

 

Het deel van de werkelijkheid dat voor ons, mensen, toegankelijk is wordt omschreven door de mogelijkheden van ons mentale systeem. Ik leg uit. Als ik tegen mijn kat een exposé begin over de theorie van Maslow, dan kijkt ze me onbegrijpend aan, geeuwt eens, draait zich om en slaapt voort. De structuur van het brein van mijn kat is gewoon niet toegelegd om open te staan voor de theorie van Maslow. Dit is een simpele weergave van Kants opvattingen en van Schellings verzoek om zich niet alleen door analytische maar eveneens door synthetische oordelen te laten leiden[13]. Anderen zouden zeggen dat we ons niet door dogma’s mogen laten leiden maar open oog houden voor de werkelijkheid van het leven.

 

Aan de andere kant worden we gedreven door krachten en mentale inhouden, waarvan we ons niet bewust zijn.

Sigmund Freud was de eerste die deze stelling voluit poneerde. Hij leerde dat er in ons onbewuste krachten en driften aan het werk zijn die ons ertoe brengen dingen te doen of te zeggen, die we vanuit ons bewuste bestaan niet eens kunnen begrijpen of plaatsen. De Amerikaanse auteur Leonard Mlodinow schreef een boek dat in het Nederlands de titel Stiekeme signalen draagt[14]. Ons gedrag wordt mede bepaald door signalen en informatie, waarvan we niet eens weten dat ze er zijn. Sommige neurofysiologen houden vol dat het ons brein is, dat ons leeft – niet omgekeerd. En zoals eerder gezegd leiden sommigen daaruit af dat de mens niet over een vrije wil beschikt. Ik ben het daar niet mee eens, doch het betekent wél dat we ons mensbeeld zoals dat vanuit de Verlichting tot ons is gekomen moeten bijstellen.

De mens van de Verlichting is een illusie. Dat mensbeeld houdt ons immers voor dat de mens 100 % meester is over zichzelf en daarom ook bij machte om zichzelf te maken of te hermaken. Maar wij zijn hopeloos gesitueerd en geconditioneerd. Het is een illusie te denken dat wij ‘De Universele Mens’ zouden kunnen zijn. Ik heb daar uitvoerig over geschreven in mijn Worsteling met de Moderniteit[15].

 

Hierdoor ontstaat echter gelijk een morele positie: welke reden kan er dan bestaan om de ene vorm van gesitueerd-zijn te verheffen boven de andere? Als wij allemààl gesitueerd zijn, wat verschaft ons dan het recht om de ene vorm van gesitueerdheid boven een andere te stellen?[16]

We kunnen daarom niet anders dan élke gesitueerde positie naar haar eigen waarde te schatten. En waarnaar wijst zo’n ‘gesitueerde positie’ uiteindelijk anders dan…. naar onze eigen, specifieke wereld van betekenissen?

We moeten dus de illusies van de Verlichting bijstellen, enkele treden van onze illusoire ladder afdalen en onszelf bekijken zoals we echt zijn.

Maar dat volstaat niet, want we moeten ook onze moraal bijstellen. We moeten elkaars identiteit respecteren, ook al vinden we die van de ander maar niks. Als we dat niet doen, loert om de hoek de oorlog van allen tegen allen. Moslims moeten onze cultuur niet decadent noemen en westerlingen moeten de Islam niet achterlijk noemen. Die kwalificaties komen voort uit onze gesitueerde standpuntelijkheid. Ze hebben geen universele waarde.

Het is dus niet aan de fundamentalistische Islamiet om anderen met geweld te willen bekeren tot zijn overtuigingenwereld. En het is niet aan de Westerling om overal ter wereld zijn visie op de ideale politieke staatsvorm op te leggen. Het is evenmin aan de Franstalige om zijn taal en zijn wereld van betekenissen op te leggen in de Vlaamse randgemeenten rond Brussel.

 

Alle vormen van des-indentitering moeten dus worden verworpen. Alleen een radicaal doorgetrokken respect voor de identiteit van mensen en volken rondom ons is kan de toets van de kritiek doorstaan. De enige juiste houding is wat ik elders heb genoemd: een esthetische levensbeschouwing.

Natuurlijk vloeit hier ook een radicale diversiteit uit voort, maar niet de diversiteit die Blommaert, Maly, Abou Jahjah en co voor ogen staat.

In het geval van Blommaert en zijn geestesgenoten beduidt diversiteit dat de Vlaamse gemeenschappelijke identiteit verkruimelt tot een haast grenzeloos aantal individuele of groepsmatige identiteiten. De gemeenschappelijkheid van de wereld van betekenissen in Vlaanderen wordt gewoon weggesneden. Vlaanderen wordt een verzameling individuen en groepjes zonder gemeenschappelijkheid. Daardoor wordt een identiteit vernietigd. Dat is een louter negatief proces.

Maar een gemeenschap heeft het recht haar identiteit te beschermen – anders blijft er van de individuele identiteit evenmin wat overeind. Dat is het wat mensen als Finkielkraut ertoe bracht in 1994 een brief te schrijven naar François Bayrou, de Franse minister van onderwijs. In die brief stelden zij dat de natie meer is dan allen maar een verzameling gemeenschappen die voorts onverschillig staan tegenover elkaar. Een natie is een gemeenschappelijke lotsbestemming. Ter wille van deze laatste moet verbieden mogelijk zijn, anders levert men de toekomst van de gemeenschap uit aan de uitkomst van een eindeloze machtsstrijd tussen rivaliserende groepen.

In het geval van Abou Jahjah wordt geen verkruimeling nagestreefd, maar wordt in een gedeelte van het Vlaamse grondgebied de autochtone identiteit weggedrukt ten voordele van de wereld van betekenissen van immigrantengroepen. Deze laatste krijgen dan voorrang op de originele identiteit.

Echter: er bestaat geen intrinsiek criterium voor de voorrang van sommige werelden van betekenis op andere. Al die werelden zijn op dezelfde manier het product van een gesitueerdheid van de mens en kunnen vanuit zichzelf geen criterium leveren dat hen toestaat aanspraak op voorrang te maken. Als we dat toch doen, trappen we in de analytische val waarvoor Schelling al waarschuwde.

 

 

Als er een voorrang bestaat, dan vindt die haar grond in het recht om gesitueerd te zijn. Of nog: in het recht te zijn wie we zijn, zoals we gewonnen en geboren werden en zoals we, doorheen de ervaringen van onze eigen levensgang, geworden zijn tot wat we vandaag zijn: één van de vele mogelijke vormen die het menselijk erzijn kan aannemen, maar wel de enige die voor ieder van ons afzonderlijk concreet is. Wie daar mooie zinnen over wil lezen, raadplege Erik Erikssons Het kind en de samenleving.[17]

 

Universaliteit kan dus niet bestaan uit het vestigen van een soort universele menselijke identiteit, als men daarmee bedoelt: die betekenissen die bij alle mensen voorkomen beschouwen en vervolgens alleen aan die algemeen voorkomende betekenissen belang te hechten en de andere te misprijzen.

Met de betekenissen in verband met seks, eten, drinken, honger naar kennis, genegenheid en liefde is niet de hele menselijke bestaansconditie omschreven. Die omvat ook betekenissen die niet bij alle mensen voorkomen of die verschillend zijn.

 

Wie spreekt over universele rechten, moet derhalve eerst uitgaan van een universeel recht om – met de woorden van V. Havel – in de waarheid te leven,[18] en dat is, zoals duidelijk is, altijd een gesitueerde waarheid. Voorrangsrechten kunnen dus alleen ontleend worden aan het universele recht van ieder mens en dus ook ieder volk om in zijn waarheid te leven. En het recht om in de waarheid leven, onderstelt het behoud van levensmogelijkheden in de volle betekenis en plooit zich niet naar territoriaal of politiek imperialisme. Respect is een en ondeelbaar en geldt dus ook de concrete zijnswijze – lees: het territorium – van de ander. Vervreemding en ontvreemding hakken nu net op dit respect in.

Het komt mij, als Westerling, niet toe een oordeel uit te spreken over de zijnswijze van de mensen in de jungle, in Afrika of in de Islamwereld. En omgekeerd. En we moeten de handen afhouden van wat van een ander is. Punt, uit.

Déze regel is universeel.

 

Als deze gedachtegang enige grond bezit, dan vloeit hieruit inderdaad een radicale plicht tot respect voort. Dan heeft Abou Jahjah helemaal niet het recht om te pleiten voor etnische eilanden in Vlaanderen en dan hebben de Amerikanen niet het recht om hun democracy over de wereld te verspreiden. Dan heeft Blommaert niet het recht om de verkruimeling van de Vlaamse gemeenschap na te streven, gewoon maar omdat hij zulks nuttig vindt voor de vestiging van zijn proletarische heilstaat. Dan hebben we als Vlamingen het recht om het communautarisme van allochtone groepen ondergeschikt te maken aan de trouw aan de hele gemeenschap. Dan heeft de gemeenschap die zich ‘Vlaanderen’ noemt een voorrangsrecht in het territorium dat ‘Vlaanderen’ heet.

Wie verandering in de zaak wil brengen, heeft geen andere uitweg dan het overleg en het maatschappelijk debat, in de hoop anderen van zijn inzichten te overtuigen.

Eisen stellen, zoals sommige immigranten en hun autochtone medestanders doen, is er dan ook niet bij.

Wie het daar niet mee eens is, past niet in een wereld die mede door de emancipatie van mensen en volkeren is gevormd. Hij moet dan zijn conclusies trekken.

 

Laten we dan ook maar duidelijk zijn:

er is niets mis met een persoonlijke, groepsmatige of nationale identiteit;

er is niets mis met identiteit zelf;

er is dus ook niets mis met etniciteit, want dat is slechts een stuk van de identiteit.

 

Evenwel: dit principe geldt voor iedereen, over de hele planeet!

Vermoedelijk is het mede zoiets wat Ludo Abicht mede heeft bezield toen hij schreef dat patriottisme geen grenzen kent[19].

 

Links?

 

De vraag is of hiermee alles is gezegd over de positie die mensen als Abou Jahjah innemen. Moeten we misschien zeggen dat zij bezig zijn met het formuleren van een moderne linkse positie? Dat wordt in sommige middens namelijk verkondigd.

Zelfs als we de ‘nationalistische’ houding van Abou Jahjah moeten veroordelen, omdat ze imperialistisch is en een loopje neemt met de ware doelstellingen van nationalisme, nl. het verschaffen van politiek spreekrecht aan naties die daarvan verstoken zijn, dan nog zouden we moeten oog hebben voor wat nog verder ligt: een maatschappelijke ordening in de toekomst.

 

Is de positie van mensen als Abou Jahjah wel links, zoals hij zelf beweert?

Alles hangt van de definitie af.

In de Groene van 27/11/14 Schreef Merijn Oudenampsen een essay waarin hij probeert uit te zoeken waarom links niet langer ‘gaaf’ is en niet aanslaat. Volgens hem is het traditionele eisenpakket van links zo ongeveer verwezenlijkt. De socialistische partijen breken dan ook met de marxistisch geïnspireerde ideologie van weleer en schuiven op naar een politiek midden, waar een technocratische beleidsvoering van toepassing is. Zo komen ze van links terecht in een middenpositie. Ze raken dan aan wat Oudenampsen het ‘neoliberalisme’ noemt. Dat definieert hij als een beleid tegen de inflatie, het aanvaarden van enige conjuctuurwerkloosheid, het snijden in de overheidsuitgaven, de versterking van de concurrentiepositie en tenslotte het wederkerigheidsbeginsel: geen recht zonder verantwoordelijkheid.[20]

Zonder er verder op door te gaan: de kern zit naar mijn aanvoelen in het feit dat het subject van de socialistische strijd niet langer bestaat. De modale ‘socialist’ gaat in Aruba of de Dominicaanse met vakantie, rijdt per auto en heeft vaak een klein spaarpotje. De modale socialist is een gewone middenklasser geworden – een ‘bourgeois’, zou Marx hebben gezegd. Dat werd ook al door iemand als M. Hroch opgemerkt[21].

En wat meer is: die middenklasser wil dat zo houden. Business as usual. Als hij zich al kant tegen het neoliberale beleid, is dat omdat hij dit ervaart als een bedreiging van de welvaartstaat, waarin hij zich best goed voelt.

Laten we op deze achtergrond even nader kijken naar het verhaal dat Abou Jahjah brengt.

 

Dat verhaal is namelijk niet links, maar bourgeois.

 

Als links betekent: emancipatie, dan kan hij wel stellen dat hij links is omdat hij zijn allochtonen in Vlaanderen het recht wil geven zich aan apartheid te buiten te gaan en dus aan feitelijke gebiedsontvreemding te doen, maar dan is hij tegelijk onrechtvaardig, respectloos en schendt de universele rechten van mensen en volken op een eigen leven in waarheid. Dat is het verkeerde links.

Daarbij wordt hij tegengesproken door mensen als Montasser Alde’emeh en Abou Bouzerda. De eerste vindt dat allochtonen zich maar eens dankbaar moeten tonen omdat ze in Vlaanderen kansen kregen, waarvan ze in hun thuisland verstoken bleven[22]. De tweede pleit ervoor dat allochtonen zich voluit in het autochtone verhaal inschrijven en mee werken aan de verdere uitbouw van datzelfde verhaal[23]. In werkelijkheid sluiten beide standpunten naadloos op elkaar aan.

Als links een voornamelijk sociaal-economische betekenis heeft, dan spreekt Abou Jahjah zichzelf tegen, want hij eist voor ‘zijn’ allochtonen het recht op om middenklasser te worden, want in de steden – zo meent hij – is die ontwikkeling al volop aan de gang, en ik wil hem daarin nog volgen ook. Maar die middenklasser is niet het te emanciperen individu: hij is hooguit nog iemand die zichzelf verder moet emanciperen, zonder daarbij op paternalistisch-achtige hulp van buitenaf te moeten rekenen. Dat zou namelijk vloeken met de emancipatie zelf. Die veronderstelt immers maximale zelfredzaamheid. Hij is niet langer het machteloze, inzichtloze, arme sukkelaartje dat voor zijn emancipatie assistentie behoeft. Dat is een andere manier om te zeggen wat Bourzerda zegt: hou op met het gezeur en zet uw schouders mee onder dat project, dat u nou net de kans biedt voluit middenklasser te worden! Kortom: het linkse individu dat Abou Jahjah voor ogen staat zal, als hijzelf ook maar enigszins gelijk krijgt, binnenkort ophouden te bestaan. Dat is dan immers een bobo, geworden, een wat eigenzinnige, koppige bourgeois-figuur, maar niettemin een bourgeois die van de geneugten des levens wil profiteren.

Dat laatste is precies wat Fatima Elatik ons meedeelt: Marokkanen zijn ook individuutjes die studeren en naar hun werk gaan, hun leven leven en met rust gelaten willen worden. Ze gaan niet meer elk jaar naar Marokko met een volgepakte auto, even langs alle familieleden. Neen: ze boeken een reis naar de Dominicaanse republiek, Curaçao of naar Aruba, lekker tien dagen op het strand liggen bakken.[24]

Natuurlijk hebben allochtonen het volste recht uit te groeien tot dezelfde middenklassers als autochtonen. Alleen moeten ze dat doen met respect voor de gemeenschap die hen die kans überhaupt bood. In inpalmen van Vlaams grondgebied om er etnische eilandjes op te construeren is daar dus niet bij en het is overigens niet eens nodig. En dan moeten Abou Jahjah en zijn geestesgenoten beseffen dat het, uiteindelijk, na afloop van het proces, ook voor allochtonen westerse business as usual is geworden en dan volgt, onvermijdelijk, de gehate assimilatie.

 

 

Martin Schulz en zijn Europese demonen

 

In een interview deelt de Duitse socialist Martin Schulz, inmiddels voorzitter van het Europees ‘parlement’ geworden, ons mee dat volgens hem de demonen van het begin van vorige eeuw wel eens sneller zouden terugkeren dan we denken. ‘Luister naar de retoriek van zij die de Europese structuren willen vernietigen: nationalisme, xenofobie, antisemitisme, racisme’.[25] Vreemd is dat hij de vijfde term van de intussen klassiek geworden vijfkant over het hoofd ziet: het populisme, dé grote vijand van al wie vindt dat hij- of zijzelf best geschikt is om de grote beslissingen te nemen en daar de stem van ‘het volk’ bij kan missen. De heer Schulz wil overigens best wel ver gaan in het verbieden van uitingen die volgens hem demonisch zijn. Zo wil hij de uitspraken van Nigel Farage ( die van Rompuy met een natte dweil vergeleek) verbieden. Mooie democratie wordt dat! Het lijkt me veeleer de wereld van Orwell, met zijn Nieuwspraak en al. En overigens geldt dat de term ‘retoriek’ net zo makkelijk op Schulz’ verhaal kan worden toegepast…

 

Bestaan er dan geen demonen?

Jawel, doch zij klinken anders dan Schulz zich in zijn benepen eurofiele wereldje voorstelt.

Europa, zo zou de heer Schulz kunnen bedenken als hij de moeite zou nemen om überhaupt na te denken, is volop bezig met het vinden en institutionaliseren van een communautair evenwicht. Een Europese constructie, waarin elk volk zijn rechtmatige plaats heeft en waarin de oude revendicaties verdwenen zijn, omdat de noodzaak ervan is weggenomen.

Om dat te bereiken is niet minder, doch méér nationalisme nodig, maar dan het nationalisme van de volkeren, het nationalisme dat Schulz, als hij goed geïnformeerd zou zijn, kan terugvinden bij ervaringsdeskundigen zoals de hiervoor al genoemde M. Hroch. Om in Europa communautaire rust te brengen, is het nodig de toestand te scheppen die Michael Ignatieff voor ogen stond, toen deze schreef: Voldane mensen kunnen het zich veroorloven kosmopolitisch te zijn (…) Maar onder de Krimtartaren, de Koerden en de Cree-indianen ontmoette ik de hongerigen.(…).[26] Zolang de Vlamingen, de Catalanen, de Schotten en andere volkeren ‘hongerig’ blijven, zal de spanning niet uit Europa wijken en zal de politieke energie die zo ontstaat onverwachte uitwegen zoeken, om het op z’n Freudiaans te stellen.

De honger van deze volkeren is nochtans terecht: zij eisen slechts wat hen toekomt in het land dat al door hun voorvaderen bewoond werd. En als de Vlamingen, de Catalanen en de Schotten voldaan zijn, zullen zij eerbare leden van de Europese volkerengemeenschap worden.

Schulz, Verhofstadt en Van Rompuy ,wier retoriek ik in mijn Vlamingen zijn fatsoenlijke mensen op de korrel heb genomen, zouden dan moeten weten.

 

Sinds de komst van Abou Jahjah en zijn geestesgenoten doemen evenwel heel andere demonen op. Deze demonen werden door Schulz kennelijk nog niet waargenomen, maar ze zijn er niettemin wel.

Het zijn de demonen in de groepen die hun eigen communautarisme voorrang geven op de autochtonen rechten van de volkeren in Europa. Het zijn de groepen die een verkeerd, mismaakt nationalisme voeren, dat in zijn praktische uitwerking nauwelijks verschilt van het oude imperialisme en soms zelfs kolonialisme, zoals in het geval van figuren zoals Belkacem.

Het zijn de groepen die de noodzaak aan respect voor de integriteit en de identiteit van de autochtone volken in Europa niet aanvaarden. Het zijn de groepen die aan ontvreemding willen doen. Het zijn de groepen die, naar te vrezen valt – en er zijn vele tekenen daartoe -, bovendien de spanningen uit hun herkomstlanden in Europa importeren.

De demonen van Schulz zijn niet de strevingen van de autochtone volkeren, die slechts vragen waarop ze recht hebben, maar de eisen van allochtonen, die immers eisen waarop ze géén recht hebben.

Er kunnen verontschuldigingen worden aangevoerd voor de houding van deze allochtonen. Misschien moeten we maar meteen erkennen dat zij het slachtoffer zijn van een proces van vervreemding. Vervreemding van hun eigen oorsprong. Zo bekeken hebben ze recht op hulp – maar ze moeten die ook willen aanvaarden en daar dan vervolgens mee aan de slag gaan, in plaats van op zichzelf terug te plooien of tegen autochtonen ten aanval te trekken.

En bovendien geldt dat de allochtonen die ik hier op het oog heb naar alle waarschijnlijkheid slechts een minderheid vormen: Elatik heeft vermoedelijk gelijk.

Doch die kleine minderheid is erg luidruchtig en zeer actief. Ze is vindingrijk en vindt bij sommige autochtonen onverantwoord grote bijval, dit om de meest diverse redenen.

Wie het boek van Abou Jahjah leest, voelt de woede uit elke bladzijde in het gezicht walmen. Wie op de loop moet uit zijn land doet dat niet voor zijn plezier en houdt daar diepe frustraties en zelfs trauma’s aan over. Dat is zeer menselijk en daarom begrijpelijk.

En er is niets mis mee tot middenklasser te willen uitgroeien. Integendeel. Alleen: Abou Jahjah en zijn vrienden horen dat bij voorkeur in hun eigen land te doen. Door op de vlucht te slaan ontvreemden ze hun eigen land van een stuk potentiële middenklasse, terwijl die zo nodig is voor de ontwikkeling van hun eigen land. Ze kiezen, dunkt me, een wel erg makkelijke weg, hetgeen hen het recht om zich morele superioriteit boven autochtonen aan te meten ontneemt. Ze gedragen zich als bourgeois, nog voor ze dat voluit zijn geworden. En vooral: nog voor ze dat zijn geworden op de plaats waar ze dat hadden moeten worden.

Bijgevolg is er voor Europa reden te over om de kwestie van de allochtonie met andere ogen dan tot nog toe te bekijken.

Europa zou overigens ook, in plaats van zijn volkeren dwars te zitten, hen in tegendeel moeten vooruithelpen. Dat kan. Bijvoorbeeld kan de EU haar ambtenaren verplichten in de Vlaamse Rand Nederlands te hanteren. Maingain en co zouden zodoende voorgoed staan te blinken.

En daarom begrijp ik niet waarom met name socialisten zoals Schulz niet naar de oorzaken zoeken, in plaats van de gemakkelijke weg van de klassieke beschuldigende retoriek te volgen.

In werkelijkheid is het daarom ook voor de EU kennelijk business as usual. De oude trein dendert voort, zonder doel, zonder sturing. En vooral zonder plan.

Want de EU zou het duidelijk kunnen stellen: gastheren blijven … heren. Hoezeer de gast ook met eerbied hoort behandeld: hij moet niet in de plaats van de gastheer treden.

Want bij die gasten: dààr huizen de demonen van Schulz en co. Bij de woede, de frustraties, het conflictueuze in de wereld van lieden die uit noodzaak of onder druk maar in ieder geval wel met veel boosheid de kans ontnomen werd in eigen land middenklasser te worden. Zodat de boosheid van de onvoldane Europese volkeren nu wordt aangevuld en deels vervangen door de boosheid van mensen die woedend zijn om wat hen in hun herkomstlanden, ver buiten Europa, werd aangedaan. Of beter nog, en menselijk begrijpelijker maar daarom nog niet het voorwerp van goedkeuring: het is een boosheid die machteloos is tegenover de ware veroorzakers van de vaak terechte wrok, het zicht beneemt op de juiste orde der dingen en de rechten van de volkeren in het algemeen, en daarom in staat is tot plaatsvervangende wraak op volkeren, die met de oorzaak van hun situatie geen uitstaans hebben. Daardoor scheppen zij nieuwe onvoldaanheid en nieuwe gekwetste volkeren. Verovering, ver- en ontvreemding, respectloosheid, desindentitering, woede en boosheid: het behoort allemaal tot het conflictueuze mentale universum dat veel te veel van de allochtonen van vandaag kenmerkt. Ook al is deze situatie menselijk begrijpelijk: het is onze plicht te voorkomen hun woede ons continent nogmaals in brand steekt.

Daartoe bestaat er maar één weg: deze van de assimilatie of, met Paul Collier, deze van de versmelting maar in ieder geval: het beletten dat er ‘nieuwe volken’ op Europese bodem ontstaan.[27] Wie zich daar niet kan bij neerleggen, moet beseffen dat er voor hem op dit continent geen toekomst is. En, zoals ik in mijn Vlamingen zijn fatsoenlijke mensen uitgelegd heb: dat alles is géén eenrichtingsproces. Het is gewoon niet waar dat de opoffering alleen van de kant van de allochtonen moet komen en het is evenmin waar dat elk menselijk begrip alleen van de kant van de autochtonen moet komen.

 

Besluit

 

De politieke positie die de strekking Abou Jahjah inneemt, moet ik verwerpen. Ze is imperialistisch, neokolonialistisch en veroveringszuchtig.

Er valt geen morele verantwoording voor te bedenken. Ze sluit aan bij al die verschijnselen die we veelal samenvatten onder de termen vervreemding en ontvreemding. Ze ontrooft identiteit.

In een overbevolkte wereld kunnen we de oude paden niet verder bewandelen. Iedereen moet zijn verantwoordelijkheid nemen, ook de bewoners van de emigratielanden. De links-rechtsdiscussie wekt in dat verband toch een aftandse indruk, vooral omdat dat ‘links’ een nogal vreemde vorm aanneemt. Er vallen andere katten te geselen.

Ik ben niet ingegaan op de sociologische stellingen van Abou Jahjah. Voor zover ik ze kan beoordelen lijken sommige ervan me betwistbaar. Doch ze worden vooral ingegeven door een geloof in een lineaire ontwikkeling die vanzelfsprekend voert naar het wereldbeeld, dat overeenstemt met de wensen van de auteur. Hineinraisonieren. Ik geloof niet in een dergelijke lineaire wensontwikkeling. Dat is te simpel.

Ik veroordeel ook de houding van vele autochtonen, zowel in de media als in het hoger onderwijs of in de politiek. In werkelijkheid voeren ze een vorm van collaboratie uit – al geef ik toe hiermee een wel heel zwaar woord uit de kast te halen.

Nog feller veroordeel ik de kliek die ons continent in haar greep heeft en die in dit stuk vertegenwoordigd wordt door Martin Schulz. Zij blijft voortdenderen in hetzelfde soort denkbeelden als die van de 20 – 25 ware verantwoordelijken voor de eerste Wereldoorlog. Hun oogmerk, het centrale thema uit hun politiek universum heet ‘heersen’. Zoals Mark Grammens dat eens uitdrukte: ‘ ze heersen over de hoofden van mensen en volkeren heen’.

We leven in een era waarin we alvast een beetje democratie hebben veroverd. We hebben echt geen behoefte aan lieden die zichzelf geroepen voelen om zich boven de plebs, de verzameling inmiddels vaak hooggeschoolde burgers, te verheffen en hen te commanderen of op te dragen wat ze te doen en te laten hebben. Wij zullen Europa zélf wel maken, net zoals Hans Magnus Enzesberger dat zo mooi verwoordde. Die sprak terecht over ‘het zachte monster Brussel of Europa in de klem’.[28]

Het ziet er op de koop toe waarlijk niet naar uit dat de huidige spraakmakers van de EU diegenen zijn, van wie we met goed vertrouwen een evenwichtige aanpak van de nationale problemen mogen verwachten.

 

[1] Alain Finkielkraut. Ongelukkige identiteit. De ontsporing van de multicultuur. De Bezige Bij, Antwerpen, 2014, blz. 87.

[2] Alain Finkielkraut. Comment peut-on être croate? Gallimard, 1992.

[3] D. Abou Jahjah. De stad is van ons. Manifest van de nieuwe meerderheid. Pelckmans, 2014. Blz. 122.

[4] Edward Said. Cultuur en imperialisme, Atlas, 1993 en Edward Said. Denker over grenzen, Boom, Stichting internationale Spinozaprijs, 1999, met voorwoord van Lolle Nauta.

 

[5] Karel van Wolferen. Het Atlantisch geloof. De groene Amsterdammer, 20/8/2014.

[6] Loretta Napoleon. De Schurkeneconomie. Nieuw Amsterdam, 2008.

[7] Phil Zimbardo. Het lucifereffect. Lemniscaat, 2010.

[8] Bruno Bettelheim. Massificatie en zelfbehoud, Aula, 1965.

[9] Jan Verplaetse. Zonder vrije wil. Een filosofisch essay over verantwoordelijkheid. Nieuwezijds, 2011.

[10] Dick Swaab. Wij zijn ons brein. Contact, 2010.

[11] Jaak Peeters. De gekwetste mens. Damon, 2006.

[12] Jaak Peeters. Vlamingen zijn fatsoenlijke mensen. Pelckmans, 2014.

[13] Friedrich Wilhelm Joseph Schelling. Filosofische brieven over dogmatisme en criticisme. Agora editie, 1992. Inleiding door Antoon Braeckman.

[14] Leonard Mlodinow. Stiekeme signalen. Je wordt beïnvloed en je weet het niet. Maven, 2013.

[15] Jaak Peeters. De worsteling met de moderniteit. Pelckmans, 2009.

[16] Men herkent hierin de oude en nooit bevredigend opgeloste discussie over de relativiteit van culturele inhouden en de onderlinge ‘waarde’ van culturen. Zelf geloof ik dat die zogenaamde universele waarden slechts neerkomen op de waarden die gelden in de dominante spraakmakende groep op dat ogenblik van de geschiedenis.

[17] Erik Eriksson. Het kind en de samenleving. Aula, 1967.

[18] Zie diens prachtige Poging om in de waarheid te leven. Van Gennep, 1991.

[19] Ludo Abicht. Patriottisme kent geen grenzen. Pelckmans, 2014.

[20] Merijn Oudenampsen. Links is de deur dicht, rechts staat ze open . De Groene Amsterdammer, 27/11/2014.

[21] Miroslav Hroch. How much does nation formation depend on nationalism? In: idem, Comparative studies in Modern European History. Ashgate, 2007, blz. 101 e.v.

[22] In Knack, 2014.

[23] Abou Bouzerda. Ik weet nu dat Jodenhaat verkeerd is. In Trouw, 13/9/2014.

[24] Fatima Elatik. Ik wil niet hoeven liegen. De Groene Amsterdammer, 3/7/2014

[25] In De Zondag, 2/11/2014.

[26] Michael Ignatieff. Waar het bloed kruipt. Contact, 1993, blz. 214.

[27] Paul Collier. Exodus. Hoe migratie onze wereld verandert. Spectrum, 2013.

28 Hans Magnus Enzesberger. Het zachte monster Brussel of Europa in de klem. Cossee Essay, 2011.

 

 

Jaak Peeters

December 2014