De sociologie van mevrouw Milquet

Enige tijd geleden noemde mevrouw Milquet, in Vlaanderen beter bekend als  Madame non, de taalgrens « een sociologische vergissing ». Daarmee bedoelt ze dat het instellen van de taalgrens ingaat tegen de werking van sociologische wetmatigheden.

Haar stelling luidt dat het geen zin heeft taalgrenzen te trekken, aangezien “de sociologische feiten” die toch doorkruisen. In het concrete geval dringt volgens mevrouw Milquet de sociologische wetmatigheid een grote Franstalige minderheid aan de Vlamingen op.

Op die positie valt, dunkt me, toch wel een en ander af te dingen.

 

Om te beginnen: de Franstaligen zélf trekken toch taalgrenzen? In Québec, bijvoorbeeld, waar zelfs een soort taalpolitie werd ingesteld. Tellen de sociologische wetmatigheden dan misschien niet als ze ongunstig inwerken op Franstalige posities?

Idem dito overigens bij de splitsing, in 1979, van zowat het laatste tweetalige kanton in Zwitserland, dat van de Jura. Die splitsing volgens taalgrens is er heel uitdrukkelijk gekomen onder zware druk van de Franstaligen. Hoezo: de taalgrens een sociologische vergissing?

En zelfs binnen de staat België moeten de Franstaligen toch wel even de puntjes op de rationele i zetten. Zij waren het, die in de jaren dertig van vorige eeuw een veralgemeende tweetaligheid over het grondgebied van de hele Belgische staat hebben afgewezen. Ze wilden niet dat het Nederlands een officiële positie in het leven in Wallonië zou krijgen. Dat moest namelijk Frans zijn en blijven – niet eens Waals. Waarom is die sociologie niet van toepassing wanneer het effect van de inwijking van zowat een half miljoen Vlamingen zou kunnen doorwerken in wat zij tot Franstalig gebied hebben verklaard? Wat meer is: door het instellen van een Franstalige eentaligheid in Wallonië hebben zij zelf impliciet een taalgrens ingevoerd. Ergens moet toch het punt liggen vanwaar die Franstalige eentaligheid een aanvang neemt?

Het sociologische verhaal van mevrouw Milquet hangt dus met haken en ogen aaneen.

Nogal oppervlakkig redenerend, gaat ze ervan uit dat mensen doorheen de geschiedenis altijd hebben gemigreerd. Als de immigrerende groep aanzienlijk talrijker was dan de oorspronkelijke, vormde zij een zogeheten dominante sociologische meerderheid. Dat wil in mensentaal zeggen dat de oorspronkelijke bevolking opging in de massa van de immigranten.

Vanzelfsprekend denkt Milquet bij dit alles aan het getalsmatige overwicht van wat zij Franstaligen noemt in de Vlaamse gemeenten. Door vervolgens te verwijzen naar de “sociologische wetmatigheden” die in vroegere tijden hebben gespeeld, hoopt ze haar territoriale expansiezucht met wetenschappelijk klinkende argumenten te onderbouwen. Het moge een raadsel zijn waar Franstaligen hun taalcomplexen vandaan halen, maar wie een beroep doet op de wetenschap, moet dat wel correct doen en niet een aantal veronderstellingen vooraf voor onbetwistbaar aannemen.

Ten eerste blijkt mevrouw Milquet te denken dat de aanwezigheid van een anderstalige meerderheid per definitie grensverschuivingen moet opleveren. Stel je voor dat de grenzen van alle landen waar minderheden leven zouden moeten veranderen! Uit Milquets “sociologie” volgt dus geenszins dat de taalgrens moet veranderen.

Ten tweede: diezelfde mevrouw Milquet denkt, vermoedelijk, dat het aantal Franstaligen in de Vlaamse randgemeenten nooit meer kan dalen en dat bijaldien de daaruit voortkomende verfransing van het straatbeeld definitief is. Dat is een idee dat bij vele Franstaligen leeft. Maar  de geschiedenis geeft hen nul op het rekest. In 1800 was Brussel Nederlandser dan Berlijn Duits was. Ik daag iedereen uit om vandaag even naar Berlijn te gaan kijken. In Den Haag was het Frans nog in het begin van de twintigste eeuw algemeen. Thans verstaat men die taal in Den Haag niet eens meer. En Rwanda ruilde onlangs het Frans voor het Engels. Onomkeerbaarheid bestaat in de wereld van de mensen niet.

Ten derde: mevrouw Milquet schijnt te denken dat een assertieve Vlaamse regering, die naam waardig, het niet zou aandurven om een actieve hervernederlandsingspolitiek te voeren, waardoor Milquets sociologie niet langer ongestoord zou inwerken.

Ten vierde: mevrouw Milquet en haar medestanders noemen iedereen die niet meteen uitdrukkelijk Nederlandstalig is meteen dan maar Franstalig. Alle EU-ambtenaren – de meeste wonen in die Vlaamse gemeenten –, Britten, Duitsers, Denen, Zweden, Oostenrijkers enz.: zij worden gelijk tot Franstaligen “gepromoveerd”. Dat is geen sociologie, maar boerenbedrog.

Zelfs het idee dat het meerderheidsbeginsel tegelijk een sociologisch proces van taalverandering op gang brengt blijkt bij nader toezien niet te kloppen. Brussel was door-en-door Nederlandstalig. Toch werd het grotendeels verfranst. Dus gaat de meerderheidsregel niet op.

Ook haar beroep op migraties van illo tempore klopt niet. Zij verwijst naar migraties in tijden dat er op aarde een paar miljoen jagers en verzamelaars rondzwierven Maar als je een gemiddelde bevolkingsdichtheid van 500 per vierkante kilometer noteert, moet immigratie voor elke regering een groot zorgpunt zijn en dat is ze trouwens voor zowat elke reguliere regering van zowat alle ons bekende staten uit de geschiedenis geweest. De sociologie krijgt nergens zomaar ongestoord haar zin.

Wat mevrouw Milquet niet hardop durft te zeggen, is dat zogeheten sociologische wetmatigheden altijd vandoen hebben met macht. Sociologische macht is ook macht. Meer zelfs: het is macht pur sang. Een getalsmatig relatief kleine maar sociologisch dominante minderheid kan haar taal aan een meerderheid opleggen.

De “sociologische vergissing” van mevrouw Milquet begint op die manier enigszins bedorven te rieken. De sociologische wetmatigheden waarop Milquet en haar geestesgenoten zich beroepen zijn helemaal geen objectieve, van elke menselijke besogne losstaande krachten. Wat zij eist is dat het oude Franstalige overwicht in dit nog steeds voortbestaande land in de toekomst brutaal en ongehinderd zou mogen blijven doorwerken.

In werkelijkheid wil mevrouw Milquet in Vlaanderen invoeren, wat de Franstaligen in de twintigste eeuw in Wallonië hebben geweigerd: tweetaligheid voor de Vlaamse boerkes, feitelijke eentaligheid voor de Franstaligen, die nog steeds denken de sociologisch sterkste groep te zijn.  Met andere en simpele woorden: de Vlamingen moeten zich neerleggen bij het recht van de sterkste. De negentiende eeuw ten voeten uit.

Maar zelfs als mevrouw Milquet met haar eigenzinnige sociologie toch gelijk zou hebben, zou dat geen zoden aan de dijk zetten. De negentiende eeuw is namelijk lang voorbij en de Franstaligen vormen niet langer de dominerende groep.

 

 

Jaak Peeters

Augustus 2010

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *