Over geknoei, voorname families en “verdwenen” kunst

Zopas verscheen van de hand van Dr. Paul De Ridder een verhaal onder de titel “De Rechtvaardige Rechters terug van weggeweest”.

Mensen die Paul De Ridder kennen zullen opkijken als ze lezen dat hij een verhaal heeft geschreven. Paul is toch geen romancier, maar een droge historicus voor wie fictie en feit goed van elkaar gescheiden moeten blijven?

 

En toch gaat het om een heus verhaal.

 

Onderwerp van het verhaal: de verdwijning (1934) van het paneel “De Rechtvaardige Rechters” uit het beroemde altaarstuk “Het Lam Gods” in de Gentse Sint-Baafskathedraal en de bewogen lotgevallen – de wederwaardigheden, zouden de ouderen onder ons zeggen – van de acteurs.

 

Een verhaal? Ja hoor: een detectiveverhaal.

 

Sinds 1935 geldt de Arsène Goedertier, een koster-wisselagent uit Wetteren, als de dief van het betrokken schilderij. Hij zou het paneel van Sint-Jan de Doper en dat van De Rechtvaardige Rechters uit de Joos Vijdkapel van de Sint-Baafskathedraal hebben weggenomen. Sint-Jan de Doper werd al kort nadien teruggegeven.

 

Toen België in 1940 door de Duitsers bezet werd ging een Duits legerofficier, Henry Koehn, op zoek naar de Rechtvaardige Rechters. Dat mag niet verwonderen, want wettelijk gesproken was het schilderij eigendom van de Duitse staat.

Vrij snel ontdekte de Duitse onderzoeker dat… geestelijken een hand hadden in de verdwijning van de betrokken stukken. Niet de arme koster van Wetteren was, volgens Koehn, de dader. De vraag was: wie? Koehn heeft zijn onderzoek niet kunnen afmaken, omdat de oorlog voorbij was. Maar het paneel De Rechtvaardige Rechters bleef zoek.

 

Vanaf 2002 komt prof. Robert Senelle, de bekende grondwet-specialist, in beeld. Senelle, die als kabinetschef van Achiel Van Acker over gevoelige informatie beschikte, nam contact op met Paul De Ridder, nadat duidelijk was geworden dat het onbrekende stuk nog steeds bestond maar om duistere redenen maar niet voor de dag kwam.

 

Voor lezers van detectiveverhalen mag je nooit de plot, zoals dat in moderne Engerlands heet, verklappen. Het intrige moet gereserveerd worden voor de lezer, zodat die tandenbijtend op de rand van zijn stoel verder leest, terwijl intussen zijn koffie koud wordt.

En dus vertel ik hier ook niets meer.

 

Behalve dit: Paul De Ridder stelt, steunend op Senelle, dat achteraf voorname, vooraanstaande Vlaamse families bij deze zaak betrokken raakten. Hij beschuldigt niemand, maar zoals een goed romancier lokt hij veronderstellingen uit. En het blijkt – dit mag ik wel verklappen – dat “nonkel kanunnik” wel meer van de zaak weet dat hij laat blijken. Als dat geen stof is voor een spannende roman.

 

Paul De Ridder zou Paul De Ridder niet zijn als hij niet de hele tijd (2002-2013) dat hij met Senelle (+ 2013) intens samenwerkte om de terugkeer van de Rechtvaardige Rechters mogelijk te maken, alles minutieus noteerde en archiveerde. Niet voor niets was die Brusselaar in een vorig leven archivaris bij het Algemeen Rijksarchief.

 

Het boek is onthullend. Het laat zien hoe faam en eer verhinderen dat een schandaal in der minne wordt opgelost. Andermaal blijkt hoe kleinmenselijk ook personen zijn, die in het “gewone leven” respect of zelfs bewondering afdwingen. In deze blogreeks komt men wel vaker tot die vaststelling …

 

Jammer genoeg zijn de Rechtvaardige Rechters nog steeds niet waar zij thuishoren. Paul heeft echter het vervolg op dit boek al voltooid. De titel van deel 2 luidt : “Het dossier Senelle-De Ridder”.

 

Het ware te hopen dat het paneel eerlang in alle discretie gerestitueerd wordt. Het zou een mooie bekroning zijn van het Van Eyckjaar dat – jammer genoeg – door de Coronacrisis voortijdig afgebroken werd.

 

 

Paul De Ridder

De Rechtvaardige Rechters terug van weggeweest. Niet Arsène Goedertier, maar nonkel kanunnik.

Uitgeverij Mens & Cultuur, Gent.

ISBN 978-90-77135-594

368 blz. 

25 eur.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *