Van Anaxagoras tot Karl Drabbe of de foute kant in de geschiedenis.

In 399 voor onze tijdrekening diende Meletus bij het bestuur van Athene een officiële aanklacht in tegen Socrates: “Socrates is schuldig aan het loochenen van de goden die de staat erkent, en aan het introduceren van nieuwe goden; hij is ook schuldig aan het bederven van de jeugd, de gevraagde straf is het doodvonnis.” Plato beschrijft in zijn Phaedo hoe Socrates de laatste dagen van zijn leven, toen hem de gifbeker was opgelegd, doorbracht. Eén van Socrates’ bekendste uitspraken was zijn antwoord op de mededeling dat persoon X over hem kwaad had gesproken: “Nu ja: goed spreken heeft hij nooit geleerd!”.

Toen Socrates overleden was kwamen de Atheners volgens het verhaal van Diogenes Laërtius tot inkeer, veroordeelden Meletus ter dood en sloten ten teken van rouw om de dood van Socrates de gymnasia.

29 jaar voordien was Anaxagoras veroordeeld, na een aanklacht door een zekere Cleon. Wegens goddeloosheid. Anaxagoras had namelijk de mening geuit dat de zon een massa gloeiend metaal is en dus geen god.

In 415 werd Hypatia, filosofe en wiskundige met grote faam in Alexandrië door woedende christenen op gruwelijke wijze vermoord. Vrouwen hoorden aan de papketel en haar omgang met voornamelijk hooggeplaatste politici maakte haar verdacht. Ze werd ervan beschuldigd mee te heulen met de Romeinse landvoogd Orestes en zo de zaak van de christenen te hebben gedwarsboomd. Sommige bronnen beweren dat Hypatia al in 400 de bewegingswetten, die Kepler in 1609 te boek stelde, had ontdekt, hetgeen radicale christenen een harde doorn in het oog was…

Op 17 januari 1600 werd de Italiaanse filosoof en sterrenkundige Giordano Bruno op de brandstapel vermoord, na een veroordeling door de Inquisitie. Bruno was van mening dat wij leven in een oneindig heelal, dat de zon slechts een ster is onder de vele anderen, dat een persoonlijke god niet bestaat en dat katholieke praktijken zoals de transsubstantiatie verzinsels zijn.

In de Nederlanden kwam de jonge Baruch de Spinoza al snel in grote moeilijkheden omdat hij beweerde dat de heilige schrift de menselijke geest verraadt en daarom niet het woord van een god kan zijn. Op 27 juni 1656 werd Baruch uit de Joodse gemeenschap gestoten op beschuldiging van “vreselijke ketterijen”.

In 1944 werd Josef Mindszenty door de Hongaarse marionettenregering opgesloten, omdat hij niet wilde zwijgen over de onrechtvaardigheid van de Duitse bezetting. In 1948 werd hij opnieuw gearresteerd, ditmaal door de communisten. Mindszenty had zich bij herhaling uitgesproken tegen de communistische dictatuur in zijn land.

Ieder die dat wil kan deze lijst verder aanvullen. De Katharen, de slachtoffers van Pol Pot, de Goelach, Guantanamo en de communistenjacht in de Verenigde Staten ten tijde van Mc Carthy, het Duitse Berufsverbot, de repressie van Vlaamse nationalisten in België na 1945…. De lijst is eindeloos.

Toegegeven: de aangehaalde voorbeelden vertegenwoordigen een harde, radicale en kleine minderheid. In de meeste gevallen loopt het niet zo’n vaart.

Maar toch komt hier een logica bloot te liggen. Een pijnlijke logica.

Er loopt namelijk één duidelijke, rode draad doorheen de soms bloederige geschiedenis: regimes en machtigen van allerlei pluimage en allerlei aard – het gaat echt niet alleen om louter politieke macht – hebben het doorgaans niet voor pluralisme en doen er alles aan om niet-passende meningen het zwijgen op te leggen. Pluralisme blijkt moeilijk te verdragen.

Dat machthebbers zich van machtsmiddelen bedienen om hun doelen te bereiken, is van alle tijden. Soms inspireren zij daardoor zelfs hun slachtoffers, zoals in het geval van Nicolo Macchiavelli, die in Firenze in ongenade viel en op de vlucht moest.

Nu ben ik geen groot favoriet van het blad De Morgen, maar de uitspraak van Bart Eeckhout op 17 augustus 2015, dat namelijk uit botsing vaak de grootste vooruitgang komt, is een schot recht in de roos.

Doorheen de geschiedenis hebben velen dus getracht dat botsen te verhinderen. Dat heeft veel schade aangericht. Als de ideeën van Hypatia zouden aanvaard zijn geweest, dan had de wetenschap de wetten van de ellipsvormige beweging misschien 1200 jaar eerder gekend. Men mag dus niet bedenken wat dit alternatief ons zou hebben opgeleverd, bijvoorbeeld inzake de vooruitgang van de medische wetenschap.

Waar de strijd tegen de vrijheid van spreken lukt, ontstaat de zogeheten pensée unique: je hoort zus en zo te denken. Wie dat niet doet wordt uitgestoten, belasterd, bespot, in een cordon opgesloten of, in de hoger genoemde gevallen, zelfs fysiek uitgeschakeld. Orwell heeft er een mooi boek over geschreven.

Zo bekeken is er wel degelijk een foute kant aan de geschiedenis, de kant namelijk die vrijheid en vrije meningsuiting wil onderdrukken ter wille van welke belangen dan ook.

Men zou nu graag willen geloven dat de geschiedenis de mensen wijzer maakt en de uitspraak dat de geschiedenis zichzelf herhaalt onjuist is. Helaas: nil nove sub sole.

Niet dus. De foute kant ontwapent nooit. Het lijkt wel de Duistere kant van The Force in Star Wars….

Het plotse ontslag van uitgever Karl Drabbe bij Pelckmans is, blijkens alle informatie en de uitvoerige en opmerkelijk eerlijke berichtgeving in De Morgen – De Standaard ontbrak aanvankelijk eens te meer – het bewijs dat de donkere tijden heus niet voorbij zijn. De donkere wolken hangen heus niet alleen boven de gebieden waar IS het voor het zeggen heeft.

Er is al veel over deze zaak geschreven. Zelfs Jean-Marie Dedecker wijdde er wat bewegingen van zijn vaak scherpe pen aan en Pierre Therie, gekend voor zijn vaak spitse uitspraken in zijn blog Media en Politiek anders gelezen drukte dezelfde zorg uit als hier te lezen staat: de frontale aanval op de democratie, een democratie waarvoor onze voorgangers zich zo hebben ingespannen.

Natuurlijk is in deze concrete kwestie niets juridisch-sluitend bewezen, maar met de ellebogen voelt iedereen hoe de vork aan de steel zit. Dat is zeker zo voor iemand die de betrokkene sedert vele, vele jaren beter kent, zoals schrijver dezes.

Imagoschade heet het tegenwoordig, als een uitgever nota bene in Vlaanderen in een internetblad opkomt voor de belangen van datzelfde Vlaanderen. Een bedrijf dat imagoschade lijdt omdat een haar medewerkers datgene doet wat in alle landen in de hele wereld elke dag opnieuw gebeurt: de belangen van de gemeenschap waartoe men behoort ten dienste staan! Zulk een bedrijf moet dringend een streng zelfonderzoek doen. Imagoschade! Hoe verzint men het! Imagoschade omdat een uitgever iederéén aan het woord laat, van Abou Jahjah tot Wim van Rooy? In een democratie hoort dat toch zo? Als dit imagoschade is, is het ijveren voor een democratische samenleving dus…imagobeschadigend?

Pelckmans heeft met zijn buitengewoon zwakke houding – al dan niet via een nieuwbakken ‘manager’, het soort lieden dat al zoveel kwaad heeft aangericht – niet alleen zichzelf en zijn uitstekende uitgever beschadigd, maar zich in deze zaak vooral langs de foute kant van de geschiedenis geplaatst.

Jaak Peeters

Augustus 2015

Een komende politieke aardverschuiving

De wind is wat gaan liggen en het stof is weggewaaid, nu een Grexit zogenaamd vermeden werd, de Grieken een ijzige reeks pijnlijke ‘hervormingen’ door de strot geduwd kregen en het overmoedige Syriza op de knieën ging.

Wat gebeurd is zou ons nochtans tot nadenken moeten aanzetten, want het verhaal levert heel wat vragen en overwegingen aan die niet alleen ongemakkelijk zijn, maar die ook tonen dat de schone schijn die media en politiek ophangen dringend aan correctie toe is.

Er is nogal wat kritiek geleverd op de flamboyante Yanis Varoufakis, de hoog-intelligente linkse Griekse economieprofessor, die bij de gedachte aan de herinvoering van de Drachme natte dromen kreeg. De man zou niet eerlijk zijn geweest, omdat hij al van bij het begin van de onderhandelingen met de IMF/EU-bazen een plan-B op zak zou hebben gehad. Also sprach de Europese Commissie.

In normale omstandigheden zou men een minister die met zo’n B-plan in de binnenzak naar de onderhandelingstafel trekt het predicaat ‘voorzichtig’ toeschrijven. Maar in Europa gaat dat dus anders.

Waarom gaat dat anders in Europa? Duldt Europa geen spaandertje twijfel? Is het, bijvoorbeeld, voor de volle 100% ongeoorloofd zelfs maar te veronderstellen dat sommige partijen in onderhandelingen niet tenminste ook in belangrijke mate aan hun eigen, individuele belang denken en echt niet alleen maar geporteerd zijn voor het collectieve heil? Toch twijfelt niemand eraan dat Merkel onder zware druk van de Duitse publieke opinie stond, toen ze de Grieken het mes op de keel zette.

Er zit zware, héél zware spanning op het hele EU- en EURO-systeem en elk sprankeltje twijfel, hoe klein ook, draagt in zich de kiem van de worm die uiteindelijk het hele gebouw in elkaar kan doen storten, is daarom onverdraaglijk en wekt hysterische reacties op.

Wat in hierbij storend is, is het feit dat niemand erkent dat de kiemen die tot dodelijke wormen kunnen uitgroeien altijd en overal aanwezig kunnen zijn, simpelweg omdat geen enkel menselijk project perfect en zonder constructiefouten is. Er bestaan geen alles te boven gaande, foutloze of onfeilbare menselijke projecten. Wie niet overweg kan met het bestaan van dergelijke mogelijks ontwrichtende kiemen, moet de blik wenden naar een of andere dictatoriale aanpak, waarvan de twintigste eeuw er twee soorten heeft laten zien. Ofwel moet men maar best meteen de beperktheid van elk menselijk project erkennen en aanvaarden dat àls dergelijke ongewenste kiemen zich roeren, daar gepast op moet ingespeeld worden.

Maar daarmee is het hek natuurlijk niet van de dam. Alles hangt af van wat begrepen wordt onder het woord ‘gepast’. Voor sommige, nog steeds luid klinkende, stemmen moet die kiem zelf worden gesmoord. Dat gebeurt dan door dergelijke kiemen te voorzien van etiketten zoals extreem-rechts – straks overigens ook van extreem-links, want ter linkerzijde klinkt het gemor tegen de gang van zaken ook steeds luider. Binnen het hier beschreven discours situeren zich de uitspraken van lieden als Mark Eyskens, die ons meedelen dat de EU nu eenmaal onontkoombaar is en dat de erosie van de natiestaat onvermijdelijk in de wetmatigheden van de geschiedenis geschreven staat en de mensen zich dus maar moeten neerleggen bij de feiten, die zij zelf in hun onmetelijke wijsheid al veel eerder hebben opgemerkt. Wie het daarmee niet eens is, plaatst zich dan meteen buiten de redelijkheid en kan derhalve met reden extreem worden geheten.

Het verhaal van de voorgewende onvermijdelijkheid van constructies zoals de EU wordt op vele manieren onderstreept: de zogeheten globalisatie, het verschuiven van de economische macht naar de nationaliteitsloze sanhedrins van de grote multinationals enzovoorts. Om die efficiënt aan te pakken zou het doorschuiven van politieke macht naar Europa dan ook onvermijdelijk zijn, omdat de oude natiestaten te onmachtig zouden zijn.

Allemaal zijn het versies van slechts één enkel, simpel verhaal: dat je om je wereld veilig te structureren moet kunnen rekenen op een straf functionerend politiek centrum. Het is niets anders dan een uiting van typisch westers beheersingsverlangen, erop gericht om Het Lot de baas te blijven. Of nog: het in politieke instituties gegoten wantrouwen van de westerling tegenover de demonen in zijn eigen ziel. Het bewijst het gebrek aan geloof in de eigen mogelijkheden.

Wat is daar eigenlijk voor origineels aan?

Alles welbeschouwd: niets.

Dezelfde gedachtegang werd gevolgd door de protagonisten van het centralisme van de oude Franse en Engelse natiestaten, die immers de regio’s nodig moesten verenigen om de al dan niet Hobbesiaanse uitdagingen van hun tijd aan te kunnen: de motivatie ook waarom de Montesquieu zijn waarschuwende trias politica formuleerde en zich vierkant keerde tegen de Leviathan van zijn Engelse voorganger.

Er bestaat geen intrinsiek, inhoudelijk verschil met het huidige EU-discours. Het enige verschil is: de schaalgrootte.

Maar precies hier houdt zich de worm van de toekomstige ontbinding nog het meest schuil. Want als de schaal van de regionale eenheden in de zeventiende eeuw te beperkt was geworden, wat verhindert ons dan te stellen dat de schaal van de tot de omvang van een half doch klein continent uitvergrootte Europese natiestaat over pakweg 50 jaar eveneens, en vermoedelijk nog veel sneller, zal aanbotsen tegen de grenzen van zijn eigen macht? Schaalgrootte is immers altijd een relatief begrip en de uiteindelijke grenzen van ons handelingsvermogen vallen samen met de grenzen van de planeet. Daar is Europa maar een heel klein stukje van. Welk discours zullen de eurofielen van vandaag dan aanvoeren om het voortbestaan hun EU – op dat ogenblik feitelijk tot een regio van de planeet herleid – te bepleiten?

Daar komt nog bij, ironisch genoeg, dat uitgerekend het hypercentralistische Frankrijk vandaag onderhevig is aan een decentralisatieproces, waarbij nota bene de oude, zogenaamd onmachtige regio’s van voorheen weer op het toneel verschijnen. De hergeboorte van de demonen waarvoor eurocratië zo davert? Is dat de reden waarom de EU zo fanatiek weigert met de regio’s aan de slag te gaan? Angst voor Het Lot dat toch altijd soeverein blijft?

Het is overigens geestig dat deze laatste wijsheid ons met name door de oude Grieken werd aangereikt…

En ook in Groot-Brittannië klinkt nu alweer de roep om een nieuw referendum over de Schotse onafhankelijkheid.

De kiem van de ontbinding van de EU, waarover steeds luider wordt gesproken, zit dus vast in de conceptuele bodem van het hele Europese project ingebakken en vroeg of laag ontwaakt de worm onverbiddelijk.

Daar komt nog bij dat de EU zonder de Tweede Wereldoorlog en de daarop volgende Koude Oorlog vermoedelijk nooit van de grond zou zijn gekomen. Maar de herinnering aan die beide perioden wordt in de geesten van steeds groter wordende aantallen Europeanen steeds vager. Naarmate de jongere generaties de ouderen opvolgen, worden de feiten van de twintigste eeuw steeds meer versteende geschiedenis. Meer zelfs: naarmate Europa nog méér vreemdelingen van niet-Europese origine opneemt, wordt die herinnering nog véél vager, omdat die mensen terecht niets willen te maken hebben met de oude frustraties van Europese politieke elites, die koortsachtig op zoek zijn naar het wondermiddel dat voor eeuwig en drie dagen de gevaren uit het verleden buiten de deur zou houden. Zullen de Afrikanen die op de vlucht sloegen voor oorlog en pestilentie in eigen land, bereid gevonden kunnen worden om de collectieve herinnering aan de trauma’s uit het verleden van Europa ook tot hun eigen herinnering te maken?

De Europese constructie zou wel eens veel brozer kunnen zijn dan haar impresario’s zichzelf voorhouden.

Hoe hardnekkiger de eurofielen het EU-project afschermen tegen elke vorm van inhoudelijke kritiek, hoe feller de worm zal groeien en hoe groter de kans dat de worm uiteindelijk het hele EU-project opvreet. En dat, tot onuitspreekbare wanhoop van de grote en kleine Eyskensen van deze wereld, de oude regio’s levenskrachtiger dan ooit uit de puinhopen van de ineengestorte EU-constructie zullen oprijzen. Dat die oude regio’s niet noodzakelijk de vorm van de natiestaten uit de achttiende eeuw zullen aannemen, is zeer waarschijnlijk, tenzij iemand bereid is te geloven dat honderdvijftig jaar volksnationalisme in Europa geen enkel spoor in de geschiedenis zal nalaten. Dat laatste zou dan in ieder geval afwijken van wat we overal elders in de wereld zien, waar zelfs verdwenen gewaande Wendat-etnieën weer opstaan.

De worm groeit in ieder geval. Als Merkel de harde tante moet spelen onder druk van haar publieke opinie, wat zal dan verhinderen dat hetzelfde in andere landen plaatsvindt? Hoe zal de eurofilie dan reageren? Troepen sturen, misschien, waarmee meteen voorgoed zou bewezen zijn dat de EU slechts een vergulde uitgave is van de zo talrijke eerdere pogingen om met geweld één groot Europees rijk op te trekken? Daarmee zou het Europese project alle democratische legitimiteit verliezen en nog meer voluit in de kaart worden gespeeld van de mensen in Zuid- en in mindere mate Noord-Europa, die nu al met afgrijzen verwijzen naar wat de Grieken door de EU werd aangedaan. Als het die richting verder uitgaat, groeit de kans dat zich in Europa herhaalt wat de Islamitische IS zo ver heeft gebracht: een succesvolle mobilisatie van de wrok tegen datgene wat de elites voorstellen als ‘modernisering’. Wie zal de uitbraak van zo’n wrok ooit beheersen?

In het voorbijgaan is het zinvol erop te wijzen dat niet alleen eurofiele, doch àlle elites in de klappen zullen delen: het zou goed zijn als thans regerende Belgische en Nederlandse politici zich hierover zouden beraden. De storm zal heus niet stilvallen aan de poorten van nationale parlementen.

Men ontkomt niet aan de indruk dat er echt niet veel meer nodig is voor een totale politieke aardverschuiving. Het doet allemaal denken aan de spanningen op de vooravond van de Franse Revolutie.

Misschien is het toch verstandiger maar eens grondig en zeer kritisch na te denken over de grondslagen, de aard en het nut van het Europese project zelf en ons af te vragen of mensen zoals Abraham Kuyper, met diens soevereiniteit in eigen kring – vandaag wellicht op te vatten als ware subsidiariteit oftewel het vertrouwen in de positieve krachten in mensen– , zo ver beneden de waarheid zaten. Zoiets heet: gepast reageren. Zolang eurofilië evenwel verkiest de kop in het zand te steken en een onwillige tegenspeler zoals Varoufakis gelijk dan maar van oneerlijke bedoelingen te beschuldigen – alleen maar omdat die scenario’s verzint om zijn volk ten dienste te zijn – zit die wijsheid er echter niet in.

Het maakt de komende aardverschuiving nog waarschijnlijker én erger.

Jaak Peeters

Augustus 2015