Europa moet zijn werk doen

Omdat ik me deze week nog eens heb geërgerd aan de bemoeizucht van Europa, heb ik op Google het lemma ‘Europa verbiedt’ ingetikt. De lezer mag raden welk resultaat deze vraagstelling opleverde: 16.200 items. Op zich zegt zo’n cijfer natuurlijk helemaal niets. Dus heb ik de vraag nog eens herhaald, maar dan na ‘Amerika’ te hebben ingetikt. Uitslag: 752 items. Japan levert 326 items op, India 644, Rusland 3.380, Australië – dat een veel lager bevolkingscijfers heeft dan de andere voorbeelden en nog het meest gelijkt op de Westerse zogeheten nationale staten, komt op 5.060 en is dus koploper in het rijtje.  Wie dezelfde vraag stelt voor de nationale staten krijgt volgende uitslagen: Frankrijk levert 5.850 items op, Nederland 10.300, Duitsland 6.370, België 18.000, Engeland 10.500, Spanje 7.750, Italië 660- een opmerkelijk cijfer, net trouwens als Denemarken (412) en Ierland (246).

Ik weet niet of hierover studies bestaan, maar een paar bedenkingen dringen zich als hypothese uit deze cijfers op.

 

 

Ten eerste: binnen de groep van de nationale staten zijn er kennelijk bijzonder grote verschillen in het verbodsgedrag van de overheid.  Het lijkt erop dat er verschillende categorieën van staten bestaan, waarvan de bestuurscultuur veel dan wel weinig officieel verbodsgedrag oplevert. Het zou de moeite zijn daarover onderzoek te doen.

Ten tweede: staten van continentale omvang of met een geschiedenis die naar continentale machtsuitoefening wijst zoals in het Japanse geval, halen opmerkelijk lagere cijfers in het uitvaardigen van verbodsbepalingen. Deze laatste categorie van staten is het, die het meest overeenstemt met de Europese Unie. Deze is immers eveneens een staatsconstructie van continentale omvang, die zichzelf ‘supranationaal’ noemt, en daarom nu net minder verbodsbepalingen zou moeten uitvaardigen. De ‘nationale staten’, waaruit de Europese constructie bestaat, blinken namelijk al uit door hun hoge verbodscijfers. Als daar bovenop nog eens ruim 16.000 Europese verbodsbepalingen komen, dan dringt er zich één hypothese onweerstaanbaar op: de mensen en de volken van Europa zitten opgesloten in een gevangenis van wetten, reglementen, gebods- en verbodsbepalingen.

Of de bedoelde hypothese ook werkelijk correct is, weet op dit ogenblik wellicht niemand sluitend te vertellen, maar de perceptie – de beleving – is er in ieder geval zeer zeker wel.

Laat ons echter even veronderstellen dat de gevangenishypothese op enige juistheid berust. Dan is er maar één conclusie denkbaar: de Europese constructie is volledig uit de hand gelopen. Het kan nooit de bedoeling van de stichters zijn geweest om een knevelende superstaat in elkaar te knutselen, die uiteindelijk zou uitmonden in een ziekelijke graad van controle op alles en iedereen. Volgens één van de meest fervente voorstanders van de Europese federatiegedachte, Hendrik Brugmans, moest en zou Europa ‘iets sui generis’ worden, en moest het wars zijn van topzware instituties als het met minder ook kon. De zowat 180.000 bladzijden Europese ‘regelgeving’ met de vermoedelijk daarom onvermijdelijke tsunami van verbodsbepalingen – te zwijgen dan nog over wat al voorheen in de nationale wetgeving werd opgenomen – kunnen moeilijk in overeenstemming worden gebracht met het beeld dat Hendrik Brugmans van Europa voor ogen stond.

Waar slaat dat overigens op: ‘een steeds hechtere unie van de volkeren in Europa’? Wat is daarvan de finaliteit? Eén Europees ‘volk’? Als dàt de bedoeling is, moeten de Europese paladijnen dringend naar de geschiedenisles. Ze zouden dan leren dat zelfs een demografische politiek, die de uitwissing van een nationaliteit op het oog heeft, gekoppeld aan de politiek die gericht is op een grondige vernietiging van de nationale taal, de beleving van de eigen etniciteit niet verhindert. Een simpel voorbeeld: Schotland. Een ander: Ierland. Nog een ander: Catalonië. Of Baskenland.

De stortvloed van Europese ‘regels’ kreeg deze week overigens nog eens een extraatje bovenop: Europa wil de verkoop van een reeks zogeheten natuurproducten verbieden. Het argument: “ze zijn niet effectief”.

Dat is een bijzonder gevaarlijke ontwikkeling en ik heb er me dan ook behoorlijk aan geërgerd. Dat veel van de natuurproducten waarmee onze markt overspoeld wordt geen zier bijdragen aan de oplossing van de kwaal waartoe ze aangeprezen worden, weten we allemaal. We kennen trouwens best ook wel de werking van het placebo-effect.

Maar wie beslist er hier eigenlijk waarin IK mijn geld besteed? Wie beslist er eigenlijk hoe IK mijn gezondheid beredder? Welk recht denken de Europese bureaucraten te kunnen aanvoeren om ons de zeggenschap over ons eigen lichaam en dito portemonnee te ontnemen?

Wat meer is: dat producten niet effectief zijn is absoluut geen reden om ze te verbieden. Wie dergelijke natuurproducten koopt, koopt tegelijk illusies. Mensen laten zich door dromen leiden, meer nog dan door rationele, beredeneerde en becijferde argumenten. Wat is daar mis mee? Men kan zich met Star Wars kostelijk amuseren, ook al weet iedereen dat dreunende ruimteschepen volstrekt onmogelijk zijn, omdat er in de ruimte geen lucht is en dus geen geluidsgolven. Wie naar Star Wars kijkt, koopt illusies en dromen en hij doet dat, omdat hij zich daar goed bij voelt. Het is een soort psychologisch placebo.

Als vrije mensen, als burgers, als democraten is het onze plicht om de regelzucht van eurocratië tegen te gaan. Hoe we leven, hoe we willen leven en welke principes we daarbij volgen: dat is onze zaak en deze van onze volken. Geen enkele bureaucratie ter wereld heeft zich daarmee te bemoeien.

Overigens: Europa zou zich beter bezig houden met zijn ware opdracht. De Ieren tegen hun zin ‘hulp’ opdringen, is niet de opdracht van Europa. Voorkomen dat een crisis ontstaat daarentegen wel. Waar zat Europa toe Greenspan de Amerikaanse kapitaalmarkt losliet en dus de financiële zeepbel deed ontstaan, die uitgemond is in de kredietcrisis? Was er in eurocratië niemand die het op ons af zag komen? Er klonken in Amerika zelf nochtans waarschuwende stemmen genoeg…

Europa moet ons leven en dat van de volken van Europa niet regelen, harmoniseren of “steeds hechter” op elkaar afstemmen. Europa moet datgene doen, wat de individuele volken te boven gaat. Het moet en kan de volken nu net sterker maken en de vrede bevorderen, dit laatste precies door hun rechten te beschermen.

Ik geef één voorbeeld. Als Europa de Franstalige inwijkelingen in de Vlaamse rand rond Brussel zou verplichten om de Belgische taalwetgeving van 1963 – mee door Franstaligen ondertekend!- na te leven, dan zou dat meteen een grote hindernis voor het samenleven van Vlamingen en Walen uit te weg ruimen.

Europa moet ophouden zich met alles en nog wat te bemoeien.

Europa moet zijn werk doen.

 

Jaak Peeters

November 2010

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *