De kwaliteit van ons maatschappelijk debat

Zowat iedereen veroordeelde de vernieling van het proefveldje van genetisch gemodificeerde aardappelen in Wetteren. Zelfs de partij Groen!, die nochtans op dit gebied van geen kleintje vervaard is, veroordeelde de vandalenstreek.

Hoewel de actievoerders, veelal afkomstig uit Frankrijk, soms hardhandig werden aangepakt, kondigde de leiding van hun bende kort daarop aan dat ze een proefveld met gemodificeerde populieren zou aanpakken.

Het lijdt geen twijfel dat het hier om een extremistische groep fanatici gaat. Een groep van volkomen dolgedraaide Fransen die in Vlaanderen een proefveldje van 3 are komen vernielen: dat is een teken van ziekelijk fanatisme.

En toch is er meer aan de hand dan alleen maar een uiting van onduldbare vernielzucht.

Continue Reading…

Een nieuwe planetair-regionale werkelijkheid?

Leven we in een spiltijd, zoals de Duitse filosoof Peter Sloterdijk zegt? Is het waar dat de wereldwijde communicatiemogelijkheden een synchronisatie in het menselijk denken en voelen heeft veroorzaakt en daarom de mensheid als begrip aan een feitelijke werkelijkheid begint te beantwoorden? Is het juist dat er iets van universaliteit groeit?

 

Er is, dunkt ons, wel iets van aan. De kernramp in Japan beroert ons in West-Europa misschien niet zo sterk als in Japan zelf, maar ze zet er ons toch toe aan zogeheten ‘stresstests’ op de bestaande kerncentrales toe te passen. Er ontstaat dus een zekere synchroniciteit en dat moet op den duur vérreikende consequenties hebben.

Toch zegt Sloterdijk ook nog iets anders. Het is een eenvoudige, korte uitspraak en velen zal ze ontgaan zijn, maar ze heeft direct te maken met het verhaal van wat hier dan maar planetarisatie moet heten. Ze gaat over het gebruik van het Engels. Dat is voor niet-moedertaalsprekers slechts zoals een muntstuk, maar geen ‘taal’. Een taal is namelijk drager van betekenissen, van culturele bagage en sinds Frans de Waal is het duidelijk dat cultuur echt veel en veel meer betekent dan Joke Schauvlieghe zelfs maar bevroedt. Chimpansees hebben een cultuur, daar is geen discussie over mogelijk. Ze trekken ten oorlog – want het zijn territoriale dieren, net als mensen. In lange slierten, kort achter elkaar aanlopend, trekken ze op naar het gebied van de vijand. Ze doen dat zonder veel misbaar te maken, want de vijand moet bij verrassing overvallen worden. Naarmate ze de grens van hun territorium naderen, worden de colonnes stiller en  beginnen ze te vertragen. De spanning stijgt. Voorzichtig naderen ze het vijandelijk gebied. Verkenners worden uitgestuurd. Die komen dan kort daarop terug met de kennelijk gewenste informatie, waarna overleg volgt. En dan stormen ze allemaal tegelijk, woest krijsend en voorzien van passende wapens zoals stenen en stokken, op de nietsvermoedende vijand af.

Is dat cultuur? Ja hoor, dat is cultuur! Het is dat, wat komt bovenop de natuur. En hemel: wat is de grens tussen het chimpanseegedrag en de menselijke doenwijze toch smal!

Waarmee, naar men mag hopen, iedereen aan kan voelen wat ‘cultuur’ écht betekent – echt wel meer dan wat onnozel gekwezel van figuren als De Bauw en co.

Welnu: taal is de dus de vergaarbak waar je deze cultuur in opgelost vindt. Je draagt de inhoud van die vergaarbak niet over door er enkele muntjes in te dopen die dan vervolgens aan iemand anders door te geven. Er blijft wel iets van de cultuur aan de muntjes kleven, maar de cultuur? Neen, die heb je niet te pakken met een communicatiesysteem alleen maar.

Wat betekent dit nu voor de wereld van de universaliteit waarover zovele Verlichters droomden?

Dat het niet volstaat om te verklaren dat men universeel georiënteerd is, om dat ook werkelijk te zijn. Dat is immers net hetzelfde als geloven dat je met het hanteren van een muntstukje, dat je in verschillende culturele vergaarbakken hebt gedoopt, tegelijk universeel of, straffer nog: multicultureel, bent geworden en dus het tijdperk van het enge monoculturalisme achter je hebt gelaten.

Als Sloterdijk gelijk heeft, dan wordt er boven over de nationale culturen een spinnenweb van relaties en verbanden geweven. Dat weefsel vervangt de nationale culturele vergaarbakken evenwel niet. Het put er weliswaar uit – ook het internationale komt niet uit de lucht vallen -, doch schept een nieuwe, bijkomende orde met planetaire dimensies.

En dat nu is een interessante ontwikkeling en men moet hopen dat ze zich ten volle kan ontwikkelen alvorens een of andere gek een thermonucleaire apocalyps in gang zet.

Als het lukt, ontstaat inderdaad een echte nieuwe wereldorde. Niet een die drijft op de opvattingen van de dominante staat van dat ogenblik of overeenkomt met de economische belangen van de machtigste groep, maar een heus overkoepelend weefsel, waaraan iedereen niet anders kan dan meewerken.

Dat schept totaal nieuwe politieke en staatkundige vergezichten. Want terwijl een hecht internationaal weefsel vormt krijgt en zich op planetaire schaal begint bezig te houden met planetaire problemen, zijn de verschillende onderscheiden culturele vergaarbakken daar nog steeds, even levendig als altijd. Ze vormen nog altijd de bron van levenservaringen en bepalen nog steeds de identiteit van de mensen die uit die bak drinken. Hun kijk op de wereld wordt nog steeds door het deelgenootschap aan de culturele groep bepaald.

En dus krijg je een wereld van cultuurstaten, maar dan cultuur opgevat niet in zijn smalle, uitgebeende betekenis, maar in zijn levensechte, volle betekenis.

Wie, zoals schrijver dezes, nogal wat wortels heeft in het bedrijfsleven, herkent hier iets, dat in de wereld van het bedrijfsleven haast evangelie is: ‘los problemen daar op waar ze horen!’ Laat ze niet uitdeinen en verplaats ze niet. Doe dat niet alleen omdat je de problemen zo klein mogelijk moet houden – natuurlijk is dat zo -, maar omdat ze alleen begrepen kunnen worden als men ze plaatst in hun natuurlijke setting. Organisatie volgt de werkelijkheid. Niet omgekeerd. Want je kunt de werkelijkheid niet zomaar creëren. Zij is namelijk veel te weerbarstig. Verstandige managers weten dat.

Deze week staat er in De Zondag een interview afgedrukt met Steven Vanackere, minister van buitenlandse zaken van de staat Belgique. Hij heeft het over Europa, want dat ‘leeft’ niet. Je moet het zijn tijd geven, oreert de heer Vanackere.

Met permissie, maar mensen als Vanackere draaien de dingen om. Ze poneren eerst een staatkundig rijk en modelleren vervolgens mens, volk en cultuur naar dat rijk. Zo is het vergaan met La Belgique – zij het niet zo succesvol-, met Frankrijk, zoals ook de heer Rocard onlangs nog zei, en zo willen nog steeds sommigen het laten verlopen met Europa. Steeds weer datzelfde: een Nieuwe Wereld uit het Niets scheppen, in plaats van staatkundige organisatie op de werkelijkheid te laten aansluiten. 

Typisch voor de dromers van de Nieuwe Revolutie.

Alleen: het werkt niet.

En het is ook niet nodig, want de werkelijkheid zal zich wel aan ons tonen. Die werkelijkheid zal planetair-regionaal zijn.

Als “ze” dan intussen maar alweer niet iets gecreëerd hebben, dat dwars op de eisen van die nieuwe werkelijkheid zit.

 

Jaak Peeters

Mei 2011

Nationalisme is oorlog?

Met dit citaat van de voormalige Franse president Mitterand opent PS-politicus zijn boek over nationalisme.

Men is geneigd te zeggen dat die ene zin volstaat, omdat men kan menen dat hij alles al samenvat. Waarom moest Magnette dan zonodig een heus boek schrijven, behalve om voor zichzelf de gelegenheid te scheppen het Vlaamse nationalisme nog eens een schrobbing te geven?

Continue Reading…

Die dekselse identiteit toch!

In het aprilnummer van Doorbraak verscheen een opmerkelijk interview met Jan Leyers. Deze laatste is niet alleen een bereisd man met inmiddels interessante literaire verdiensten, maar toont zich in het genoemde interview ook nog eens als een intellectueel met heel wat meer inhoud dan men van de eerste de beste liedjeszanger zou verwachten.

Als dé kentrek van het Westen stipt Leyers het individualisme aan. Daarmee bedoelt hij niet het vaak bedoelde ‘egoïsme’, maar wel degelijk de drang van de westerling om zich als een individuele afzonderlijkheid op te stellen, die met de anderen weinig vandoen zou hebben.

Voorts verklaart hij dat het christendom in sterke mate onze identiteit bepaalt. De grote waarden die het Westen als universele waarden wil zien, blijken van christelijke origine te zijn.

Continue Reading…

Leren van de tovenaar van Messkirch

Zijn wetenschappers bezig als intellectuelen?

Niet noodzakelijk, hoewel sommigen onder hen dat zeker wel doen. Wetenschappelijk werk bestaat nogal eens uit netwerking en uit voortbouwen op wat er al was. Die netwerking omvat niet alleen het grote internationale raamwerk van vakcollega’s, maar ook de collega’s uit het verleden. Iemand van deze laatsten opvoeren: da’s pas wetenschappelijk.

Het bevragen van wat er al is bestaat er vaak uit dat men de collega-wetenschapper probeert te overtreffen door diens werk te bevragen met het oog op inconsistenties. Vervolgens zet men jonge doctorandi aan het werk om die inconsistenties nader te besnuffelen. Als het de assistenten lukt om iets aantrekkelijks aan te leveren, zet men zijn eigen naam onder hun werk en gaat men over tot de publicatie in één of ander gerenommeerd wetenschappelijk tijdschrift, hopend dat niemand eerder op het idee kwam.

Is het dat wat we onder het optreden van intellectuelen moeten verstaan? De beschrijving moge wat karikaturaal lijken, maar helaas lijkt het daar in de werkelijkheid vaak veel op en dus zal men vermoeden dat het antwoord luiden moet: “neen, dit is niet wat intellectuelen horen te doen”. Dit zijn vaklui onder elkaar. Heel gespecialiseerde, zeer hoog opgeleide vaklui, dat zeker. Maar wel: vaklui.

Idem dito over het openbaar debat. Dat wordt gevoerd door mensen die vaak grote vakbekwaamheid bezitten, althans: dat geldt voor de meeste discutanten. Maar oogt het beeld van het maatschappelijk debat bekeken door de bril van de oprechte intellectueel altijd even fraai?

Geef het maar toe!

Dezer dagen woedt in het land van Vlaanderen een heftige discussie. Je hebt aan de ene kant de verdedigers van de Vlaamse identiteit en de daarbij passende staat. Aan de andere kant is daar het verzamelde bent van scribenten en activisten van allerlei pluimage, die het Vlaamse identiteitsdiscours maar niks vinden en liever de intussen 180 jaar oude Belgische identiteit koesteren. Kwestie van consequentie. De verzameling van zichzelf antinationalist noemende lieden schurkt samen rondom één simpele kern: solidariteit. We moeten België behouden om redenen van menselijke solidariteit.

Ziedaar de intellectuele prestatie van het verenigde belgicistenbent van dit koninkrijk. Een land wordt bijeengehouden …omdat mensen solidair moeten zijn met elkaar. En de Ethiopiërs dan? Laten we dus een  Belgisch-Ethiopische Federale Staat maken. En Bangladesh: daar lijden ze ook honger. En in Malawi. En in El Salvador. Allemaal te verenigingen onder één grote Belgische Federale Unie.

Neen: dat is kennelijk geen debat van hoog intellectueel niveau. Dit product van het belgicistische plenum smaakt zoals onrijpe wijn wrang en valt dus niet te genieten, hoewel vergissen menselijk is en niemand zonder zonden.

 

En als we eens wat gingen heideggeren? Misschien zet ons dat wel op een beter pad. Wat zegt Heidegger? Dat je oog en oor moet hebben voor de volheid van de werkelijkheid. Dat je doorheen de dagelijkse dingen heen moet kijken en op zoek moet gaan naar wat daarachter verborgen ligt. Dat je moet grijpen doorheen de sluier die de werkelijkheid verhult en moet trachten om, moeizaam en beetje bij beetje, een stukje van die werkelijkheid aan de verborgenheid te ontrukken.

Het moge vakfilosofen een nogal vrije interpretatie van het streng-filosofische werk van de kleine Marburgse filosoof toeschijnen: de gedachten van filosofen moeten tot aller nut worden gemaakt en die Gedanken sind frei.

Als de intellectueel iemand is die doorheen de oppervlakkige lagen van de dagelijkse fenomenen heen moet reiken, dan staat hier meteen een duidelijke taakomschrijving van het hondsmoeilijke werk van de intellectueel.

Dat verwachten we dus wat meer dan thans in het openbaar debat: het naast zich leggen wat iedereen vanzelfsprekend vindt en zich afvragen of er niet nog een andere, misschien wel levensechtere werkelijkheid bestaat.

Bijvoorbeeld of mensen uitgerekend in deze kosmopolitische tijd niet eerder behoefte hebben aan een warm nest. Een thuis dat de eigen oorsprong koestert, zodat men iemand is zonder iedereen te zijn. Dan hoeven de vreemde intellectualistische bochten van sommige liberale fundo’s niet. Misschien bestààt De Burger van Verhofstadt, De Gucht en De Clercq  immers gewoon niet eens. Misschien bestaat er alleen de concrete mens van vlees en bloed. En misschien moet men dat warme nest ook politiek organiseren. Werk voor intellectuelen?

 

Misschien moeten echt niet alleen de Vlaamsbewuste deelnemers aan het maatschappelijke debat toch maar eens één stapje verder gaan dan puur vakmanschap. En doen wat de kleine tovenaar uit Messkirch ons leerde: doordringen tot de werkelijkheid van het Vlaamse leven zelf.

Dan hoeft niemand zich niet belachelijk te maken door het zingen van Vlaamse stapliedjes op een Zangfeest rabiaat te noemen.

 

Jaak Peeters

Maart 2011