Hallo, Vlaanderen?

Enkele jaren geleden wist Catherine Moerkerke ons op VTM te vertellen dat de zoveelste IJzerwake had plaatsgevonden. Ze vertelde erbij dat die IJzerwake een radicale afscheuring was van de IJzerbedevaart, bewerkstelligd door mensen van extreemrechtse signatuur.

Of ze die uitleg overeenstemde met haar eigen overtuiging, dan wel of ze die tekst gewoon voorlas, weet ik niet.

Ik weet in ieder geval dat het vanaf de jaren negentig van vorige eeuw op de IJzervlakte serieus rommelde. Er waren, naar verluidt, mensen in het IJzerbedevaartcomité die de jaarlijkse IJzerbedevaart wilden ‘moderniseren’. De Stem van Suid-Afrika moest verdwijnen, wegens de vermeende verwijzing naar de apartheid – een vroege oprisping van politiek correct denken – en het Wilhelmus hoorde eigenlijk ook niet langer. Ook de erg geladen woorden Nooit meer oorlog, godsvrede en zelfbestuur moesten er voor de nieuwlichters aan geloven.

Daar stonden mensen tegenover die vonden dat je de handen moet afhouden van erfenissen waaraan niet alleen veel symboliek kleeft, maar ook veel bloed, zweet en tranen – in het geval van de IJzerbedevaart letterlijk.

Waarom die modernisering er moest komen is ons nooit goed uitgelegd, tenzij de melding dat de IJzerbedevaarten minder volk begonnen te trekken. Nieuwlichters dachten dat door het aanpassen en vooral verzachten van de boodschap de jaarlijkse bedevaarten weer meer aanwezigen zouden lokken.

Zelf zou ik geneigd zijn eerder het omgekeerde te denken.

De discussies tussen beide kampen liepen uit op een scheuring, die uitmondde in het ontstaan van de IJzerwake. Die bestaat inmiddels al 16 jaar, terwijl de Bedevaart zelf ter ziele is gegaan.

Omdat ik niet houd van ruzies onder mensen die samen voor één ideaal zouden moeten staan, heb ik, zoals zovele anderen, verschillende jaren Diksmuide gelaten voor wat het is. Ik beken dat ik bij de aanvang zelfs enige boosheid voelde tegenover de initiatiefnemers van de Wake.

Doch het bloed kruipt waar het niet gaan kan en dit jaar ben ik, voor de eerste keer, naar de IJzerwake gegaan.

Mijn conclusie? Die is samen te vatten in één simpele vraag: “waar zitten die andere Vlamingen?”

Want voor zover ik kan oordelen is de IJzerwake niets anders dan de voortzetting van de traditie van de IJzerbedevaarten uit de tijd dat er nog geen openlijke ruzie was. Het monument van de Van Raemdonckgebroeders is bescheiden, vergeleken met de wat trotserige 80-meter hoge IJzertoren. En de plechtigheid zelve vindt weliswaar plaats op het grondgebied van de gemeente Diksmuide, maar dan wel tussen de weiden en velden, ver van het centrum van Diksmuide. D’ er valt daar niks te beleven. Dat is zowat het énige verschil met de IJzerbedevaarten van vroeger: je kunt na afloop geen glas bier gaan drinken in één van de cafés aan de oever van de IJzer.

Voor het overige: dezelfde kraampjes, dezelfde colportage, dezelfde eucharistieviering, dezelfde spreekbeurten, hetzelfde stramien, dezelfde schreeuw om vrede en dezelfde uithaal naar de dwaasheid van de oorlog. En dezelfde oproep voor Vlaanderens vrijheid. Alles onder dezelfde oude slagwoorden: nooit meer oorlog, godsvrede, zelfbestuur. En ook, ja hoor: een bede aan de politiek om de identiteit van Vlaanderen in stand te houden en de dringende vraag om onze politieke zelfstandigheid niet helemaal door de Europese Unie te laten opvreten.

Wat daar extreemrechts aan is, is mij een volstrekt raadsel. Als de IJzerwake opgezet is door mensen die door de tegenpartij extreemrechts worden genoemd, dan hebben ze zich die dag in alle geval niet extreemrechts gedragen.

Daarom is mijn vraag: waar zit dat goedmenend Vlaanderen? Waarom blijft het afwezig op een plechtigheid die slechts in naam van de geroemde IJzerbedevaarten verschilt?

Als de IJzerwake volgens sommigen extreemrechts is, dan ligt dat voor alles aan de afwezigheid van Vlamingen die niet extreemrechts genoemd willen worden.

Niet aan de initiatiefnemers van de IJzerwake.

Jaak Peeters

Open brief aan Marino Keulen

Mijnheer Keulen,

Via de krant vernemen we dat u het niet eens bent met de eis van minister Homans om lieden die een sociale woning toegeschoven krijgen, met aandrang te verzoeken Nederlands te leren.

Dat te eisen zou, volgens u, aanschurken tegen ongrondwettelijkheid.

Onder het voorbehoud van de juistheid van het krantenbericht – de betrouwbaarheid van de pers is de laatste jaren pijlsnel gedaald – en dus aangenomen dat u zoiets inderdaad gesteld hebt, rijst bij mij de vraag wat uw ware bedoelingen zijn.

Het schijnt u te ontgaan dat de ervaren voorrang, ook al is die laatste beperkt, die pas ingekomen vreemdelingen krijgen bij het verwerven van een sociale woning, bij de bestaande bevolking veel kwaad bloed zet.

Kom me niet vertellen dat die bestaande bevolking het mis heeft.

Ten eerste betekent democratie wat het betekent: de bevolking beslist over de grote lijnen die het politieke beleid moet volgen. Zulks weg te zeggen als ‘populisme’, zoals sommige windmakers inmiddels volgens de nieuwe mode gewoon zijn geworden te doen, is niet alleen beledigend. Het is ook fundamenteel in tegenspraak met de grondprincipes van een democratische samenleving.

Als bijgevolg velen wrange gevoelens hebben omdat hun eigen kinderen moeten opschuiven bij het verwerven van een sociale woning ten voordele van nieuwkomers uit het buitenland, dan hoort men die kritiek niet weg te lachen of met allerhande sofismen te lijf te gaan. Dan hoort men integendeel te onderzoeken of er toch niet wat aan de hand is. En of het eisen dat van lieden, die een soms stuitende voorkeursbehandeling krijgen, tenminste die minimale tegenprestatie mag verwacht worden – namelijk de landstaal te leren – niet bijzonder redelijk is.

Ten tweede, meneer Keulen,  zijn er onder die bestaande bevolking intussen vele, vele duizenden ingeburgerden. Dat zijn lieden die uit zichzelf wél de moeite namen om Nederlands te leren en die, als tegenprestatie vanwege de autochtonen, door deze laatsten nu als volwaardige medeburgers aanvaard werden.

Door nu botweg de taalkennisvereiste weg te willen strepen, geeft u al die ingeburgerden een heuse kaakslag. U geeft hen het idee dat ze zich nodeloos in het zweet hebben gewerkt en dat andere, nieuwe vreemdelingen, een gunstiger regime mogen verwachten dan zij zelf.

Hoe u zulks met het principe van de gelijkheid van de burgers kunt rijmen, is alvast mij een raadsel.

Dat u ‘ongrondwettelijkheid’ aanvoert, is derhalve hoogst vreemd.

Als die ongrondwettelijkheid inderdaad van toepassing zou zijn, zou zulks betekenen dat deze grondwet het een regering onmogelijk maakt om werk te maken van sociale cohesie en van maatschappelijke samenhang. Een dergelijke grondwet is contraproductief. Meer zelfs: ze is ronduit schadelijk en moet dus verdwijnen.

Uw houding is in ieder geval kwetsend zowel voor autochtonen als voor mensen, die de moeite namen om zich te integreren.

Een en ander, mijnheer Keulen, roept bij de vraag op wat u en uw partij in de Vlaamse regering komt uitrichten?

Uw partij is wiskundig overbodig. De twee andere regeringspartijen hebben samen een meerderheid. Waarom is uw partij dan in die regering ingebroken? Wat zijn de afspraken en vooral: welke drukkingsmiddelen – ik gebruik het woord ‘chantage’ met opzet voorlopig niet –  heeft uw partij gebruikt om deze inbraak te forceren?

Als ik nu zie dat u gedrag vertoont dat naar sabotage neigt, begin ik me steeds scherpere vragen te stellen. Eigenlijk moet ik zelfs gaan hopen dat de krant uw woorden verkeerd heeft weergegeven. Dat zou de last om uitleg te verschaffen bij de pers leggen.

Het is dus de hoogste tijd om duidelijkheid te verschaffen over de ware doelstellingen van VLD in de Vlaamse regering.

Het is niet minister Homans die wat uit te leggen heeft, maar wel degelijk uw eigen partij.


Hoogachtend,

Jaak Peeters

Publicist

 

Westerse machthebbers op antidemocratisch spoor

Democratie betekent in beginsel dat de echte beslissingen, die beslissingen die er toe doen, niet door een kleine binnen- of buitenlandse groep worden genomen, maar door iedereen op wie de beslissing toegepast wordt. Door dat beginsel toe te passen worden deze mensen burgers. Democratie vereist daarmee een strikte oriëntatie op de zelfbeschikking door die burgers. Zij zijn het, die hun toekomstig lot en dus dat van hun kinderen in een zo groot mogelijke vrijheid bepalen.

Zo simpel als het grondprincipe is, zo moeilijk is de concrete toepassing ervan.

Als immers het zelfbeschikkingsrecht aan de burgers toekomt, hoe zit het dan met de verhouding tussen het recht op individuele zelfbeschikking en de rechten van de andere leden van de groep?

Iedereen herkent hierin oude en nog steeds niet tot volledige voldoening van iedereen opgeloste vraagstukken zoals de collectieve rechten versus de individuele, een probleem waarmee extreemlinks tegenwoordig heftig worstelt.

In principe hebben burgers het recht om zich vrij aaneen te sluiten en zich als groep te manifesteren of zelfs daar politieke zelfbeschikking voor te eisen. Op zich valt er geen reden te bedenken waarom zulks niet zou mogen.

Wie echter dit principe ad absurdum door wil trekken, komt uit op een totaal verkruimelde maatschappij: iedere burger oefent in volle vrijheid zijn zelfbeschikkingsrecht uit, alsof hij een staatje op zich zou zijn.

Als dat al zou kunnen, quod non, dan valt gemakkelijk in te zien dat sommige burgers dan bevoordeeld zullen zijn, bijvoorbeeld als gevolg van hun grotere financiële draagkracht. Daardoor zullen groepen ontstaan die machtiger zijn dan volgens de democratische beginselen is toegestaan. Zo doende vernietigt een tot in het extreme doorgetrokken democratische gedachtegang de democratie zelf.

De uitoefening van het democratische recht op vrije beschikking over het eigen lot is dus aan beperkingen onderhevig.

Maar welke?

Ook dit punt is oud zeer en een discussiepunt dat nooit echt bevredigend werd opgelost.

Nationalisten echter hebben hier tenminste een begin van een antwoord. Burgers oefenen hun persoonlijk zelfbeschikkingsrecht uit in overleg en samen met de andere burgers, als die op een voldoende wijze samenhang ervaren om onderling solidair te zijn. De beste vorm van samenhang is deze van de volksgemeenschap of die groep, waarvan de leden, als ze tenminste goed werden ingelicht door een degelijk onderwijs, zich allemaal bewust zijn van een gemeenschappelijke oorsprong en een samenhang die het bereik van losse individuele verbintenissen te boven gaat.

Als een gemeenschap zichzelf ervaart als één grote familie, die een eigen thuisland bezit en een eigen oorsprongsgeschiedenis bezit, dan is er, globaal en algemeen genomen, een grens tussen wie tot de groep behoort en wie niet.

Wie ertoe behoort wordt door die grens naar de andere leden van de groep gedreven en wordt zo geconfronteerd met zijn gemeenschappelijkheid met de andere leden van de groep. Zodoende ontstaat een hogere graad van solidariteit en de bereidheid om voor elkaar offers te brengen.

Hoewel ook etnische betekenissen gemanipuleerd kunnen worden, onttrekken zij zich toch aan het getrouwtrek dat kenmerkend is voor de waan van de dag. Met andere woorden: etnische betekenissen evolueren weliswaar, maar doen dat traag en ze veranderen vaak erg moeizaam. Ze zijn taai.

Op die manier ontstaat een criterium om een gemeenschap te formeren die zich ook politiek vorm geeft. Dat wil zeggen: binnen een dergelijke gemeenschap kunnen individuele burgers voldoende solidariteit opbrengen om hun persoonlijke zelfbeschikking niet tot in het oneindige door te trekken en hun individuele zelfbeschikking voor een stuk te laten samenvallen met de zelfbeschikking van de andere leden van de collectiviteit.

Langs deze weg is een democratische staatsordening binnen een bepaalde gemeenschap dus mogelijk.

De voorwaarde voor de feitelijke realisatie van zo’n democratische staatsordening en dus voor de democratie zelf is evenwel dat zo’n gemeenschap door de omliggende groepen toegestaan wordt haar democratie te beoefenen. Of, nog anders, een groep moet het recht krijgen om over te gaan tot de vorming van een eigen democratische orde, als zij daartoe wil beslissen.

Dit is het principe van het zelfbeschikkingsrecht van volkeren. Dat principe sluit bijgevolg uiterst nauw aan bij het democratische beginsel in het algemeen. Een gemeenschap die niet de kans krijgt om haar eigen, aparte democratische ordening op te bouwen, bestaat in werkelijkheid uit burgers die gefnuikt worden in de uitoefening van sommige van hun democratische rechten: het recht om vrij de groep te kiezen waarmee zijn hun eigen, individuele zelfschikking willen laten samenvallen.

Welnu: in dit opzicht lopen de zaken niet bepaald in de goede richting.

Dat het met de democratie binnen de staat België niet snor zit, weet zowat iedereen.

De Vlaamse bevolkingsmeerderheid is lang ook geen politieke meerderheid. Grendelgrondwetten en dubbele meerderheden maken dat de Vlaamse meerderheid in werkelijkheid tot een politieke minderheid herleid wordt. Het is zelfs mogelijk om federale regeringen te maken die aan Vlaamse zijde niet eens een parlementaire meerderheid achter zich hebben.

Wat er feitelijk plaats vindt is de weigering Vlaanderen als een “volk” te erkennen. De politieke machthebbers blijven uitgaan van een “Belgisch volk”, ook al bestaat dit sociologisch of etnisch helemaal niet.

Op die manier is het mogelijk om een meerderheid in het “Belgisch” parlement te verzamelen zonder ook een meerderheid in Vlaanderen. Dat botst uiteraard met het beginsel van de dubbele meerderheden, dat in het voordeel van de Franstaligen immers wél wordt toegepast. Het wordt de verzameling van Vlaamse burgers niet toegestaan om zelf, op eigen gelegenheid, de groep te kiezen met wie zij hun persoonlijke zelfbeschikking willen laten samenvallen. Dat is ongeoorloofde geweldpleging ten aanzien van de democratische grondrechten.

Door te weigeren Vlaanderen als een volk met recht op een eigen democratie te erkennen, bedienen de politici uiteraard zichzelf. In het andere geval zou het wel eens kunnen dat politici die nu in Vlaanderen het hoge woord voeren er niet meer zouden bij zijn. Dat komt omdat ze binnen een Belgische context hun macht kunnen vergroten door te steunen op zogeheten politieke families: de socialisten, de liberalen en de christendemocraten (sic). In een Vlaamse context is dat afgelopen.

Daarmee gaat de ideologie dus voor het zelfbeschikkingsrecht.

Waar het mij nu om te doen is, is dat dit soort inbreuken op het democratische zelfbeschikkingsrecht in Europa schering en inslag is en heus geen voorrecht van de staat België.

Het meest recente voorbeeld is de Krim. Voor zover nu bekend is, is het referendum – een democratisch instrument bij uitstek – daar perfect volgens de regels verlopen. De pers verslaat deze zaak echter leugenachtig. Volgens de Volkskrant wonen er 58% etnische Russen op de Krim. Nochtans heeft bijna 83% van de kiesgerechtigden zijn stem uitgebracht en daarvan heeft bijna 97% voor aansluiting bij Rusland gestemd. Van de totale bevolking heeft dan zowat 80% ja gestemd. Als die cijfers kloppen, hebben dus niet alleen etnische Russen voor gestemd. In die 80% zitten immers nog minstens 22% niet – Russen. De pers verzwijgt dit. Maar als dat alles zo is, is de bewering dat “de” Krimtartaren en “de” Oekraïners in de Krim anti-Russisch zijn, onjuist, en geldt dat alleen voor sommigen onder hen. Dat zal ook zo wel zijn, omdat elk regime zijn collaborateurs voortbrengt. Die collaborateurs met het Kiev-regime maken echter kennelijk buitensporig veel amok.

Maar de feiten vertellen dus een ander verhaal. De bevolking van de Krim heeft te kennen gegeven dat ze haar democratisch burgerschap wil delen met de bevolking van Rusland. De meerderheid daartoe is massaal bij een hoge opkomst. De beslissing is dus democratisch legitiem.

Toch verklaren de leiders van de VS en de EU uni sono dat ze het referendum niet erkennen, omdat het niet wettig is.

Hoezo: niet wettig?

Als de etnische Russen in de Krim, samen met andere volksgroepen, in een goed uitgevoerd referendum beslissen om hun politieke democratie samen met de Russen van Rusland vorm te geven, dat is dat hun zuiverste democratische recht. Dat de niet-Russen zich ooit deze beslissing zullen beklagen is mogelijk, doch niet noodzakelijk of zeker. Dat verandert echter nu niets. De bewoners van de Krim hebben als volwassen burgers immers het recht om zich vrijelijk aaneen te sluiten of bij een andere groep aansluiting te zoeken. Zolang dit alles plaats vindt zonder geweldpleging valt er geen reden te bedenken om deze gang van zaken af te keuren. Immers: de individuele burger blijft de drager van soevereine macht en hij, en hij alleen, beslist in volle vrijheid hoe hij zijn lot vorm zal geven. Hij weet dat hij dat niet alleen kan en dat hij dus bondgenoten moet zoeken. Maar ook daarin is hij vrij.

Al deze dingen zijn gebeurd in de Krim.

Het is bekend dat sommige commentatoren in de aanwezigheid van Russische troepen een argument zien om dat referendum niet als wettig te erkennen.

Ik denk daar anders over.

Hoe zouden de Krimenaren ooit een wettig referendum überhaupt kunnen organiseren, aangezien de staat, waartoe ze nu – kennelijk tegen hun zin – behoren, hen niet als aparte gemeenschap met eigen soevereiniteitsrechten wil erkennen? Doordat Kiev, gesteund door het Westen, de democratische rechten van de Krimenaren niet wil respecteren, is er voor die mensen geen enkele mogelijkheid meer om hun politieke lot volgens eigen wensen in handen te nemen, zoals de democratie nochtans bedoelt. Zonder de aanwezigheid van Russische militairen hadden de Krimenaars gewoon geen referendum kunnen houden.

Erger is dat de Westerse houding volledig in tegenspraak is met de verklaringen van Algiers in 1976, waarbij een Universele Verklaring van de Rechten van de Volkeren werd uitgevaardigd. De Canadese Wendat – de originele bevolking van Québec – heeft onder meer op deze basis het principe aangenomen dat elk volk recht op bestaan heeft (artikel 1 – verklaring van 28 november 1990).

Het grondprincipe daarbij is dat van de zogenaamde primordiale autochtonie: de bevolking die het eerst op het bedoelde grondgebied woonde, is er de natuurlijke bezitter van en heeft een onvervreemdbaar recht op zelfbeschikking op dat territorium. Vergelijk met de situatie van de Joden, die ondanks de eeuwenoude diaspora – waarin ze als volk bleven bestaan – toch een eigen autochtoon territorium opeisen.

In het geval van de Krim is een en ander wat onduidelijk, maar de voorgaande volken (de Scythen en de Chazaren) zijn al lang in de huidige bevolking opgegaan. Het is zoiets als onze Morinen en Menapiërs die onherkenbaar zijn opgegaan in wat nu de bevolking van Vlaanderen is. Derhalve moet men zeggen dat de autochtone rechten van de Scythen en de Chazaren op de huidige bevolking zijn overgegaan, aangezien de voorgaande volkeren geen aparte etnische sporen hebben achtergelaten. Als dit de juiste feiten beschrijft, is de huidige bevolking dus 100% “eigenaar” van de Krim. Als diezelfde Krim vervolgens etnisch onderscheiden is van de bevolking waartoe de machthebbers in Kiev behoren, heb je een apart Krimvolk. Aan de nationalistische voorwaarde om het predicaat “volk” te kunnen opeisen is dus voldaan.

Dat Krimvolk heeft in ieder geval het recht op democratische zelfbeschikking en dat betekent dat het volgens zijn eigen omschrijving een eigen democratie mag organiseren. En als de andere bewoners van de Krim zich bij de lotsbestemming van het Krimvolk aansluiten, dan is dat democratisch volkomen in orde. Dat houdt in dat het Krimreferendum wél wettig is en dus de houding van de Westerse machten illegitiem en vooral antidemocratisch. Die Westerse houding is bovendien grof en onbeschoft: burgers mogen dus niet over hun eigen toekomst beslissen als die toekomst een andere is dan de machthebbers voor ogen staat? Op welke gronden dan wel? Is Big Brother dan toch realiteit? Is de Westerse democratie dan fictie geworden?

Eenzelfde gedachtegang geldt voor de Vlaamse situatie. Aangezien er geen etnisch Belgisch volk bestaat heeft de bevolking van Vlaanderen tenminste evenveel recht om volgens de Vlaamse omschrijving de democratie te organiseren, als volgens de Belgische omschrijving. De partijen die dit weigeren, nemen derhalve een antidemocratische houding aan.

Hetzelfde geldt voor de EU. Die heeft al op voorhand de resultaten van eventuele referenda over de onafhankelijkheid van Catalonië, Vlaanderen en Schotland van de hand gewezen. De EU erkent dus de autochtone democratische rechten van deze bevolkingen niet of maar gedeeltelijk – en handelt dus naar eigen willekeur – en neemt dan ook een antidemocratische houding aan.

In al deze gevallen handelen de westerse machthebbers tegen de verklaringen van Bandung (1955) en Algiers (1976). Hoewel de eerste verklaring vooral de dekolonisatie op het oog had en de tweede in de lijn van de verklaring van Bandung uiteindelijk een private verklaring bleef, steunen beide verklaringen op het principe van het zelfbeschikkingsrecht van de Verenigde Naties.

Dat betekent dat machthebbers die de verklaring van Algiers als niet-officieel van de hand doen en dus ook niet toepassen, tenminste moreel in fout zijn.

Maar dan, alweer, nemen ze een principieel antidemocratische houding aan, omdat de democratie tenminste ook aan morele principes moet refereren. Democratie berust immers op de idee van de onaantastbare waardigheid van ieder persoon. Dat is een moreel beginsel.

De positie van de westerse machthebbers in de EU en de VS is dus vanuit een democratisch standpunt niet te verdedigen.

Daarom kan de verklaring van hun houding alleen worden gezocht of gevonden in de aanwezigheid van “belangen” , die van politieke, economische of strategische aard zijn. Voor de EU is dat duidelijk: expansie door inlijving van Oekraïne. Het oude, versleten recept van de machtigen. We zijn het dus nog steeds niet kwijt, of: een EU die slechts de oude machtspolitiek voert en daarom, wat mij betreft, geen greintje sympathie waard is.

Het is mogelijk dat dergelijke “strategische” overwegingen zwaar wegen, maar als zulks tot gevolg moet hebben dat op een systematische manier de democratische rechten van de volken moeten worden genegeerd, dan blijft er maar één conclusie over: deze machthebbers zitten op een totaal verkeerd spoor.

Dat het telkens gaat om gebieden binnen de contouren van wat schimmig “Europa” wordt genoemd, roept bovendien scherpe vragen op over de houding en de bedoelingen van met name de Europese machthebbers.

Dat maakt de zaak alleen nog precairder.

Jaak Peeters

Maart 2014.

Grenzeloos cynisme

Dezer dagen zijn we getuige van een heuse orgie van machtsdenken. Wie de gebeurtenissen in Kiev heeft gevolgd, kan moeilijk anders dan walgen van het volkje dat Europa van zijn burgers en volken heeft overgenomen. Oekraïne bevindt zich ongetwijfeld in een moeilijk periode van zijn geschiedenis. Bovendien moet het land zich nog altijd losmaken uit de oude Russische overheersing. Zulks loopt niet over een leien dakje en het gaat met schokken gepaard.

Men zou nu denken dat een EU, die in haar ‘verdrag’ toch de democratische principes heeft ingeschreven en zegt bezorgd te zijn om de mensenrechten, haar invloed zou aanwenden om de Oekraïners rond te tafel te brengen en hen ertoe zou aanzetten om samen en onder elkaar voor hun problemen een oplossing te zoeken.

In werkelijkheid zien we echter een brutale inmenging in de binnenlandse aangelegenheden van een soevereine buitenlandse staat. Maandenlang heeft de EU, dixit De Morgen op 24/2/2014, de Oekraïense oppositie “aangemoedigd”. Als men weet dat diezelfde Oekraïense oppositie in belangrijke mate eurofiel is en er belangrijke stromingen zijn die aansturen op een aansluiting bij de EU, dan wordt het plaatje meteen duidelijk. De EU stookt in Oekraïne, draagt er bewust, wetens en willens, toe bij om het land nog meer overhoop te zetten, in de hoop dat land in zijn eigen machtsimperium in te lijven. Waarom zouden we niet mogen zeggen dat sommigen van die toch wel curieus uitgeruste ‘betogers’ die we op TV aan het werk zagen in werkelijkheid agenten van de EU zijn?

Franse agenten hebben de Belgische revolutie van 1830 in elkaar gestoken en gestuurd. Amerikaanse agenten zijn in het buitenland zo vaak ‘tussengekomen’ om regimes die hen niet welgevallig waren ten val te brengen.

De EU is dus niets anders. Het is een cenakel waarin de oude machtspolitiek wordt bedreven. Machtspolitiek zoals die al duizenden jaren door alle heersers en potentaten wordt bedreven.

Naar buiten uit uitbreiding van hun territorium. Naar binnenuit consolidatie van hun macht.

Hoe anders is uit te leggen dat op korte tijd zowel de Schotten als de Catalanen en de Vlamingen de boodschap hebben gekregen dat ze er niet op moeten rekenen lid van de EU te worden, als ze zichzelf onafhankelijk verklaren?

Kan iemand het verschil van deze EU-houding met die van de oude grote mogendheden aanwijzen?

Er is veel erger.

De EU draait er haar hand niet voor om hele volken in de miserie te duwen, zoals de Grieken ondervonden hebben. Als de Grieken de euro hadden kunnen opgeven, zouden ze kunnen hebben devalueren en intussen tijd winnen om in eigen huis orde op zaken te stellen. Ook dat is oude praktijk.

Maar zelfs die tijd wordt hen niet gegund. De Grieken moesten op de knieën. Ze moesten herstructureren, hier en nu, ongeacht de sociale gevolgen daarvan. Ziedaar het sociale beleid van de EU. Geen mens begrijpt wat de socialisten in die EU gezien hebben….

En nog is het niet gedaan.

De EU-bonzen weten best dat er in België zoiets als een taalgrens bestaat. Die taalgrens raakt hun kouwe kleren echter niet: ze vegen er lustig hun laarzen aan. Ik zou wel een willen weten hoeveel eurocraten in de winkels in Grimbergen hun brood in het Nederlands bestellen. Heel bewust dus helpt Europa de Vlaamse randgemeenten verfransen.

En als dat alles was!

Van Rompuy, die zichzelf ‘president’ van Europa laat noemen – hoewel hij nooit gekozen werd – verklaarde nog onlangs, bij de viering van de val van de muur in Berlijn, dat de mobiliteit in de EU niet groot genoeg is. Slechts twee tot drie procent van de burgers in een lidstaat zijn tegelijk burger van een andere lidstaat. Volgens Van Rompuy, die econoom is en dus best weet dat sociale dumping het gevolg is van die EU-mobiliteit, moeten er dus in Vlaanderen nog meer Roemenen en Bulgaren in het straatbeeld verschijnen. De EU wil de volken door elkaar mengen om hun nationaal volksbesef te vervagen en opening te kunnen maken voor een Europees nationaal besef.

Tegelijk fulmineren die EU-bonzen tegen ‘het nationalisme’, waarmee natuurlijk het nationalisme zoals dat van de Vlamingen wordt bedoeld. Zij waarschuwen niet alleen voor de ‘gevolgen van nationalisme’, maar ook voor vreemdelingenhaat en racisme.

Je moet niet slim zien om dat gestook van de EU-bonzen te doorzien. Wie een beetje de geschiedenis kent ziet een perfecte herhaling ervan. Naar buitenuit altijd maar expansie, met alle daartoe ter beschikking staande middelen. Naar binnen datgene wat sommigen nation building noemen: homogenisering en opstuwen van een Europees nationaal gevoel.

Imperialisme van het zuiverste water.

Met een cynisme dat werkelijk onvergelijkelijk is, gieten ze over hun imperialisme nog een vals moreel sausje heen.

De volken van Europa worden op de meest cynische wijze door eurocratië bedrogen.

De partijen die op 25 mei een eurofiele positie innemen hebben ons heel wat uit te leggen.

Jaak Peeters

Feb 2014

Verkiezingsstunt?

Econoom Paul De Grauwe publiceerde zopas een boek, waarin hij volgens de kranten denkt te kunnen bewijzen dat Vlaanderen niet beter werd van de opeenvolgende staatshervormingen.

“Beter” blijkt voor hem “rijker”, hetgeen erg betwistbaar is, want economische groei kan in de politiek echt niet de enige doelstelling zijn. Er zijn mensen die goede gronden denken te hebben om de economische groei aan milieubehoud op te offeren.

Misschien begrijp ik er allemaal geen barst van, maar een hoop vragen rijzen toch op.

De groei nam in Vlaanderen dus niet merkbaar toe tijdens al die staatshervormingen. Kan het aan de internationale conjunctuur hebben gelegen, die de enigszins gespecialiseerde Vlaamse economie sterker trof?

Soms groeide Wallonië zelfs meer dan Vlaanderen. Wallonië zou volgens hem bij die staatshervormingen dus meer voordeel hebben gehad dan Vlaanderen. Mooi toch? Als de Walen voordeel hebben bij staatshervormingen, waar wachten we dan op? Als het voor ons niet schaadt en het de Walen baat, waarom zouden we het die mensen dan niet gunnen en meteen doorstoten tot het eindpunt?

Dat Vlaanderen in de periode dat de staatshervormingen plaats vonden niet méér groeide dan Wallonië bewijst op zich evenwel niets. Zonder die staatshervormingen was Vlaanderen misschien zelfs achteruit gegaan.

De echte vraag zou moeten luiden: is Vlaanderen in die periode van staatshervormingen beter vooruitgegaan dan de landen in onze omgeving die in een vergelijkbare situatie en conjunctuur zitten? En àls dat het geval is, ligt dat dan aan die staatshervormingen, of is dat het gevolg van nog andere factoren? Want hoe bewijs je de samenhang van staatshervormingen en economische groei?

Er is dus maar één methode om enig bewijs aan te voeren dat staatshervormingen er economisch toe doen: nl. door te vergelijken met een ander land zoals België, maar waar die hervormingen niet plaats vinden. Dat land moet zich in een vergelijkbare situatie bevinden. Als staatshervormingen er toe doen, moet de groei in Vlaanderen hoger zijn dan in de deelgebieden van dat andere land.

Die vergelijking kan De Grauwe niet maken, want zo’n tweede België bestaat er niet.

Zodoende kan De Grauwe dan dus ook niet bewijzen dat de staatshervormingen schade aanrichtten. Want dàt zou pas een argument tegen de staatshervormingen kunnen zijn.

Het enige wat De Grauwe ons weet te vertellen is dus dat hij geen wiskundig verband ziet tussen de staatshervormingen en de economische groei. Al vraagt een mens zich af hoe die twee te vergelijken vallen, aangezien staatshervormingen in belangrijke mate ook àndere doelen dan economische nastreven.

Maar misschien doen staatshervormingen er gewoon nooit toe en is de structuur van een staat onbelangrijk voor de economie. Er is vermoedelijk niemand die dat gelooft, waarschijnlijk ook De Grauwe zelf niet.

Maar onderstel dus dat een staatsstructuur er economisch niet zou toe doen, bijvoorbeeld omdat de economie te internationaal zou zijn, wat belet ons dan om er voluit mee door te gaan? Waarom zouden we België dan niet gewoon afschaffen? Er zijn immers nog steeds de transfers van Vlaanderen naar Wallonië. De cijfers verschillen naargelang de bron. Waalse studies spraken enkele jaren geleden over 6,7 miljard per jaar. Sommige Vlaamse bronnen hebben het over 12 miljard. Laat ons het houden op een compromis: 9 miljard.

Als België verdwijnt, komen dus op termijn 9 miljard ter beschikking. Wat zouden we daar al niet mee kunnen doen!

Bovendien besparen we gelijk een hoop geld en misschien – wie weet – kunnen we met Rijksnederland een hoop dingen samen en dus goedkoper doen.

De Grauwes boek kan dus net zo goed bezien worden als een pleidooi tégen het voortbestaan van België.

De transfers kosten de modale Vlaamse belastingbetaler zowat 2200 eur per jaar. De Grauwe beweert nu dat Vlaanderen helemaal niet door Wallonië afgeremd wordt. Wil hij nu zeggen dat een systematisch verlies van 2200 eur per belastingbetaler en per jaar er niet toe doet? Dan verwacht ik toch wel wat meer uitleg, want 2200 is meer dan wat een gemiddeld werknemer per maand netto incasseert. En àls Vlaanderen dan toch niet door Wallonië wordt afgeremd, volgt daar dan uit dat wij ons zelfbeschikkingsrecht moeten opgeven?

Dan is er een volgend punt: staatshervormingen moeten degelijk zijn. Dat zijn ze in België niet. Van de 5 resoluties van het Vlaams parlement is er één verwezenlijkt. Die mensen die deze resoluties hebben opgesteld wisten best wat ze deden: die 5 resoluties hangen samen. Afzonderlijk betekenen ze niets. Voorbeeld: als Vlaanderen fiscale bevoegdheden heeft, moet het ook de controle daarop kunnen uitoefenen en behoeft het dus een eigen Hoog Gerechtshof, want ergens moet er een ultieme uitspraak mogelijk zijn. Dat Vlaanderen dus bij die Belgische staatshervormingen niet meteen een zichtbaar voordeel heeft in vergelijking met Wallonië zou dus wel eens in de lijn van de verwachtingen kunnen liggen, al moet ook dat onderzocht worden.

Johan van Overtvelt zei dat de staatshervormingen veel te gebrekkig zijn om economisch effect te kunnen hebben. Om economisch effect te hebben, moet je bijv. de loonlasten kunnen beïnvloeden. Maar die bevoegdheid blijft onverkort Belgisch! De Grauwes boek ondersteunt dus de positie van N-VA, waarvoor die partij best wel dank zal zeggen.

Voorts is er de vraag of de Vlaamse regeringen wel doeltreffend gebruik hebben gemaakt van de mogelijkheden die de staatshervormingen boden. Misschien heeft men in Wallonië de hand beter aan de ploeg geslagen. Met als opmerking dat dit laatste wel erg gemakkelijk is, als je vanuit het buitenland elk jaar een smak geld toegeworpen krijgt…

Tenslotte nog dit: als Vlaanderen noch Wallonië voordeel doen met de opeenvolgende staatshervormingen, bewijst zulks dan ook de meerwaarde van de staat België?

Het is mogelijk dat de kranten die het bericht brachten, de plank volkomen misslaan en de boodschap van de Grauwe totaal mismaakt aan hun publiek voorschotelen.

Maar als we niet kwaadaardig doen dreigt dit boek, dat heel toevallig net voor het congres van NVA verschijnt, bezien te moeten worden als een verkiezingsstunt…

De Grauwe is te verstandig om niet in te zien dat hij een berg vragen moet beantwoorden, omdat zijn argumentatie anders aan alle kanten rammelt en hij moet weten dat hij sommige vragen zelfs niet eens kàn beantwoorden. Het is mogelijk dat zijn boek op sommige vragen een antwoord geeft en dat is dat op zich nog maar eens een sneer in de richting van onze media. Die hebben er dan voor de zoveelste keer nog maar eens een potje van gemaakt. Of ze gebruiken De Grauwe in het kader van hun eigen verkiezingsengagement. Het zou niemand verbazen.

Jammer zou het namelijk zijn dat een man van dat kaliber zich voor de kar van reactionaire krachten zou laten spannen. En dus zou bereid zijn de suggereren dat al dat gehervorm de schop op moet en we terug moeten naar het oude unitaire België.

Jaak Peeters

Januari 14

Pyongyang aan de Zenne?

Op 18 december schreef de maoist, Blommaert-discipel en PVDA-ideoloog Ico Maly een stuk waarin hij, net als al zijn andere al dan niet extreem-linkse vrienden, N-VA bewust en uitdrukkelijk neoliberaal noemde. Het was een antwoord op een stuk van Liesbeth Homans.

Ik zal deze kwalificatie kort duiden: ze is bedoeld om N-VA in de rechtse, dus anti-progressieve en meteen onderverstaan slechte hoek weg te zetten.

Maly en zijn geestesgenoten schuwen daartoe geen valse technieken. Eén ervan is staalhard te liegen over wat de tegenstander écht zegt, het adagium indachtig: “mentez, mentez! Il y en restera toujours quelque chôse!”

De recente congresteksten van N-VA zijn immers bijzonder helder. N-VA wil alle Vlamingen een sociale zekerheid bieden, die hun zekerheid is. “Een sociaal beleid specialiseert zich niet in subsidies en uitkeringen, wel in het voorkomen van armoede en het scheppen van sociale mobiliteit.”( p. 8 van de congresbrochure). En voorts: “Verandering is nodig om onze welvaart en ons welzijn veilig te stellen en ons sociaal weefsel te beschermen” (p.8)

De brochure bevat tientallen uitspraken van dit soort. Het is dus geen toevallige uitschuiver.

Wat zégt N-VA hier eigenlijk? Ik zwijg hier over de teksten van het Vlaams Belang die vaak een gelijkaardige strekking uitstralen, maar die ikzelf onvoldoende ken.

Wat hier staat is dat N-VA grondige structuurhervormingen wil, precies om het paradepaardje van vele zichzelf links noemende roepers veilig te stellen, nl. de onderlinge solidariteit en sociale zekerheid. Door die aan te passen aan de noden van de Vlamingen en de eisen van de moderne tijd, door ze betaalbaar te houden of te maken en door ze pro-actief te laten functioneren, zodat problemen worden voorkomen in plaats van post factum opgelost, wil N-VA ons welzijn veilig stellen en de samenhang in onze samenleving beschermen. Maly beweert dat wie de overheid afslankt, daardoor de sociale zekerheid eveneens afslankt. Dat is pertinent onwaar. Wie de overheid afslankt en die arbeidskracht in een productieve economie inzet, schept meer middelen, onder meer voor sociale zekerheid. Maly is verstandig genoeg om dat zelf in te zien, verkiest een andere houding. En evengoed weet hij dat nergens ter wereld het recht op uitkering bij werkloosheid onbeperkt geldt in de tijd. Maar ook dat verzwijgt hij.

De N-VA-positie is zonder meer het tegengestelde van neo-liberalisme, waarbij Maly zélf erkent dat N-VA zich distantieert van het individualisme. Maar de heer Maly moet eens uitleggen hoe je liberalisme überhaupt zelfs maar kunt dénken, zonder tegelijk een fel individualisme te onderstellen? Maly beweert dat N-VA zich niet van neoliberale doctrines an sich distantieert. Wil de heer Maly eens nader omschrijven welke die doctrines dan wel zijn mogen? Ik alvast vind er in zijn tekst niets over. Dat is nogal vreemd allemaal: aan de ene kant de grondslag van het liberalisme verwerpen, doch aan de andere kant wél de doctrines onderschrijven? Dat lijkt me eerder op het rondspuien van intellectuele mist dan op een heldere analyse.

Maly moet nog wel meer uitleg geven. N-VA ( en eigenlijk alle Vlaamsdenkenden in ons land) gebruiken volgens hem de natie als steunpilaar van het neoliberalisme. Maar wat richt links dan in Europa uit? Links doet toch driftig mee aan de opbouw van Europa? Gebruikt links dan ook Europa als steunpilaar van het neoliberalisme – want de politiek van de EU kan toch moeilijk anders dan als liberaal worden omschreven? Zou meneer Maly dan niet eens eerst zijn linkse vrienden aanporren tot stichtelijker gedrag? Ingevolge Maly’s eigen standpunt dat het neoliberalisme op een niveau boven de natie moet worden bestreden, kan ik moeilijk anders dan Maly’s linkse geestesgenoten nul op het rekest geven.

Onze extreemlinkse landgenoten moeten trouwens onderling wat beter overleggen. Want Maly beweert dat neoliberalen voor het behoud van de naties zijn, terwijl zijn partijgenoot Thomas Decreus in De Wereld Morgen precies het omgekeerde beweert. Tja: als extreemlinks àlles beweert, wordt het wel moeilijk om er enig geloof aan te hechten. Ik ga hier niet verder op in. Peter de Roover heeft dat overigens in Doorbraak al gedaan. Wie naar de feiten kijkt, weet meteen dat Maly en zijn geestelijke vrienden ofwel liegen, ofwel scheel kijken.

Ik daag hen trouwens uit om eens persoonlijk met Johan van Overtvelt te gaan praten en dan vervolgens eerlijk te zeggen of de kwalificatie die ze hem geven, nl. die van neoliberale hardliner, wel zo klopt. Wedden dat niemand onder hen dat gesprek ooit voerde? Ik heb dat dus wél gedaan. Van Overtvelt beschouwt economie als toepassing van wiskunde. Net zoals een ingenieur wiskunde moet toepassen om goede bruggen te bouwen, moet de econoom wiskunde toepassen om goede economische maatregelen te nemen. Dat heeft niets met doctrines van doen, zoals Maly en co denken. Overigens is Van Overtvelt veel kritischer tegenover het neoliberalisme van de EU dan extreemlinks zelfs maar bevroedt. Deze politiek duwt nl. miljoenen Grieken in de armoede. Dixit Van Overtvelt.

Is dat de vermaledijde neoliberale N-VA-hardliner waarvoor Maly waarschuwt?

Dan valt het allemaal nog wel mee, zou ik denken.

Er is iets anders, dat me véél meer dwars zit.

Maly valt het grondprincipe van onze menselijke samenlevingen zelf aan.

Ziehier wat Maly zelf schrijft:

De basis van het N-VA-project is het ‘nieuw nationalisme’. Dat nationalisme koppelt een klassiek etnisch natiebegrip (wij zijn Vlamingen omdat we hier geboren zijn en delen dus een taal en een cultuur) aan een voluntaristische natie (nieuwkomers zijn welkom als ze Vlamingen onder de Vlamingen willen worden). Meteen wordt duidelijk dat het eerste natiebegrip dominant is: nieuwkomers zijn welkom als ze zich schikken naar de waarden, normen en de taal die ‘typerend’ is voor de oernatie. Die natie mag dan wel nieuwkomers welkom heten, het is de bedoeling dat ze die natie sterker maken en uitbreiden. Ze worden dus niet geacht die natie te veranderen. Het ultieme doel van dat nieuw nationalisme is hetzelfde doel zoals in elk nationalisme van de 20ste eeuw: natie wordt natiestaat.

Wat dat betekent? Dat betekent dat we als Vlamingen zouden moeten afzien van de verwijzingen naar het oude Vlaamse illo tempore in de Vlaamse collectieve ziel, naar de inval van de Germanen, naar de Slag van de Gulden Sporen, Jacob van Artevelde, Nicolaas Zannekin, Jan zonder Vrees en de graven van Egmont en Hoorn – en daarmee de verwijzing naar ook de Noordelijke Nederlanden, het tegenwoordige Rijksnederland: dat alles vormt immers basis van de etnische Vlaamse identiteit. Anthony Smith, die als geen ander dit soort toestanden heeft ontleed, omschrijft zes attributen voor elke etnie: 1. Een eigen naam voor de collectiviteit; 2. Een mythe van een gemeenschappelijke oorsprong: 3. Gedeelde historische herinneringen; 4. Een gemeenschappelijk cultureel kenmerk; 5. De ervaring van een eigen, historisch thuisland; 6. Een significante mate van onderlinge solidariteit.

Die kenmerken zijn allemaal terug te vinden in onze Vlaamse identiteit. Ze gelden trouwens universeel, ook voor zogeheten“primitieve” stammen. Voor wie niet van etnische denkwijzen houdt: ik vind in de criteria van Smith niet één ongewenst element. Ik verklaar dus dat dit etnisch-nationaal denken op zich helemaal niet ongewenst is.

Dààr knijpt echter het schoentje.

Maly wil namelijk niet dat de Vlamingen hun etnische eigenheid behouden. Hij wil helemaal géén etnische identiteit, nergens, vermits het hier om universele principes gaat. En Vlamingen moeten hun identiteit veranderen. Ànders gezegd: zij moeten zichzelf van hun eigen wortels wegsnijden, zichzelf ontwortelen. Etnisch zelfmoord plegen.

Wij, Vlamingen, worden door Maly en andere linkse extremisten verondersteld bereid te zijn tot collectieve etnische zelfmoord.

Wat er voor die etnische identiteit in de plaats moet komen? De verwijzing naar de Leer van de Heilige Marx natuurlijk, naar het illo tempore van de sociale onderdrukking van de proletarische massa door de kapitalistische bandieten, zodat de strijd altijd kan worden voortgezet. Tot in der eeuwigheid, zonder einde. Ziedaar het extreemlinkse universalium. Kortom: dit is de verwijzing naar de oude oermythe van de eeuwige strijd tussen de Goede Krachten en de Krachten van de Duisternis, zowat de meest primitieve oermythe die eens mens maar verzinnen kan. De zoveelste versie van de utopie dus van een ideale wereld, afgezet tegenover de ellende en de donkerte, veroorzaakt door de Slechten en de Bozen.

Dat alles ruikt niet alleen naar stalinisme, dat is het ook werkelijk. Het wijst zeer uitdrukkelijk naar de zelfbeschuldigingen in de schijnprocessen van het stalinistische Rusland, de zuiveringen en de executies in het Noord-Korea van vandaag, de Goelags waar Sacharov en zovele anderen moesten boeten voor hun eis naar het recht op vrijheid van denken. Dit is een maatschappij waar iemand die niet zuiver in de leer is neergeschoten kan worden, omdat hij niet past in de Grote Leer, veelal belichaamd door de Grote Leider en waarin iemand altijd niet zuiver genoeg in de leer kan worden bevonden en dus worden weggezuiverd.

Die leer is die van de illusies van de klassenstrijd tegen de grootst denkbare slechtheid van het prive-bezit. Arm tegen rijk. Het Grote Kwaad van vandaag heet voor de protagonisten van het neostalinisme niet Het Kapitaal zoals bij Marx en Engels, maar draagt de naam neoliberalisme.

Extreemlinks heeft, dunkt me, weinig reden om met enige trots zijn leerstellingen aan te prijzen.

Want tegenover de vrij duidelijk omschreven, uiterst menselijke streefdoelen van het Vlaamse nationalisme ( en dat niet alleen!), dat op eigen krachten en tegen het regime in zowat het grootste vredesmonument van de wereld neerzette, kan het neostalinisme alleen de rauwe werkelijkheid van de moordpartijen van de Sovjets, Mao en Pol Pot aanvoeren. Met als enige argument dat die zuiveringen nodig waren om tot hun utopische maatschappij te komen.

Ik denk hierbij aan Frank van Dun, die duidelijk gemaakt heeft dat utopieën nog nooit tot vrede of menselijkheid hebben geleid, maar altijd tot duisternis, dood en ellende. Dat we vandaag een klein beetje vrijheid hebben, is voor alles te danken aan de onafgebroken inzet van miljoenen vrije burgers die elke dictatuur altijd weer hebben bestreden. De feiten laten zien dat precies in een maatschappij die stabiel is, omdat ze op het principes van het etnische illo tempore berust, en die de ruimte biedt aan het vrije, open debat van mensen met uiteenlopende meningen, de welvaart en het welzijn de grootste kansen maken. In de maatschappij die ons voor ogen staat is er geen plaats voor egoïstisch liberaal-kapitalisme, dat met wat meer ijver dan vandaag door een menselijk socialisme zou moeten worden bestreden. Maar er is evenmin plaats voor een doctrinaire Stalinistische orthodoxie. Ik vraag me af wanneer er rond dit laatste een cordon sanitaire wordt gelegd, want daar is duizend keer meer reden toe dan voor het thans bestaande.

Niemand betwist dat bijzondere omstandigheden bijzondere maatregelen kunnen vereisen. Maar in een wereld waarin 80% van de bevolking door Marx als “bourgeoisie” zou worden omschreven is er geen sprake van ‘bijzondere omstandigheden’.

Het ergert me ten zeerste dat een krant, die opgericht werd vanuit een vlaamsbewust standpunt, haar kolommen open stelt voor lieden die onze vrije maatschappij, die we van onze voorgangers geërfd hebben, ten bate van hun eigen ideologische illusies willen afbreken.

Alleen al ons respect voor onze voorgangers dwingt ons de waanideëen van Maly, Blommaert, Decreus en co met groot misprijzen af te wijzen.

Kort en duidelijk: wij willen geen Pyongyang aan de Zenne.

Jaak Peeters

Dec 2013

Op zoek naar zichzelf

Dezer dagen congresseert de SPA, de socialistische partij van Vlaanderen. Het is meteen al het tweede congres van deze partij op één jaar tijd. Dat is opmerkelijk, want een partij die het nodig heeft om binnen één jaar twee keer te congresseren, kan niet langer ontkennen dat ze een levensgroot existentieel probleem heeft.

En ondanks dit gecongresseer lijkt het er nog steeds niet op dat de Vlaamse socialisten zichzelf hebben teruggevonden. Het is zelfs de vraag of deze zoektocht niet hopeloos te laat komt.

In een zichzelf hoogachtend weekblad, waarvan ik hier om fatsoensredenen de naam niet vermeld, verklaarde de grote ideoloog van de SPA, Carl Devos, dat deze partij de morele plicht heeft weer bij het gewone volk aansluiting te vinden.

Volgens de geleerde politoloog uit Gent is de SPA teveel een bestuurderspartij geworden, die haar eigen ideologische “fond” is kwijt geraakt. Ze is vervreemd van haar eigen achterban, zeg maar, en , meer nog: van haar eigen bestaansreden. Daarom pleit Devos ervoor om out of the box te gaan denken.

Ik moet zeggen dat bij dergelijk gegoochel met Engelse termen mijn wantrouwen tot op de grootste hoogten wordt opgevoerd. Wie immers stelt dat er “out of the box” moet worden gedacht, geeft meteen te kennen dat het van geen kanten goed zit met zijn gekoesterd object.

Het is niet de eerste keer dat Devos zin partijgenoten oproept om eens écht en diep na te denken. Enkele maanden geleden pleitte hij er zelfs voor om de naam te laten vallen: “ de SPA moet op de schop”, liet hij optekenen. Toen verklaarde deze geleerde heer dat de SPA naar zijn smaak veel te defensief optreedt en het hele gebied van de solidariteit en gelijkheid met veel meer durf en enthousiasme voor zichzelf moet verdedigen. De linkerzijde, verklaart Devos, is te veel versnipperd over een SPA, PVDA en Groen. Voor de enen te links, voor de anderen te rechts, lijkt de SPA wel geplet te worden en meteen naar de tweede linie gespeeld door partijen als CD&V en N-VA.

Tja: zo’n analyse is geen kattenpis.

Ze komt neer op het neersabelen van het partijbeleid tijdens het laatste decennium.

Ze is de erkenning dat de SPA gewoonweg met de verkeerde dingen bezig is geweest.

Oh ja: de SPA werd geplaagd – zo zegt men dat – door een wel héél lange rij schandalen. Iemand heeft zich eens geamuseerd met het oplijsten van deze schandalen. Wie de man of vrouw die deze oefening deed concreet is, weet ik niet, maar hij of zij kwam aan het ronde getal van 150 schandalen en schandaaltjes sinds 1973.

Persoonlijk vind ik een aantal items uit deze lijst nogal wat bij de haren getrokken: het lijkt erop dat de auteur alles uit de kast heeft gehaald om het ronde getal van 150 te bereiken. 150 klinkt immers veel indrukwekkender dan 50 of 70. Sommige van deze schandalen hebben niets met het socialistische karakter van de deugnieten te maken. Onterecht onkosten inbrengen komt overal voor, en niet alleen in politieke partijen. Medewerkers in het zwart betalen is inderdaad asociaal, maar niet specifiek socialistisch. Een kabinet verbouwen voor een te hoge prijs is onfatsoenlijk, maar gebeurt helaas wel vaker en niet alleen in de openbare sector.

Maar er zijn wel een aantal dingen gebeurd die echt niet hadden mogen geschieden. De Agusta-affaire was er zo een. De fraudereeks in Charleroi is een ander. Guy Mathots parcours was niet altijd even kosjer. De benoeming door Onckelinx van bepaalde allochtone figuren tegen het dringende advies van de Staatsveiligheid in, kàn niet, evenmin als het exclusief toewijzen van allerlei juridische overheidsopdrachten aan een “verwante” van een socialistisch minister. En dan is er het lege Zilverfonds – al is die zaak voorzeker niet uitsluitend voor rekening van de SPA. En de gedragswijze van “de Keizer van Oostende” geeft ook al kwalijke geuren af.

Die lijst is natuurlijk te lang.

Op dezelfde manier als het onafgebroken onderling vechten van kopstukken van het Vlaams Blok deze partij onnoemelijk veel stemmen heeft gekost, heeft de veel te lange rij schandalen vele sociaaldenkende mensen ertoe gebracht de SPA de rug toe te keren.

Ik weet echt niet of “out of the box”- denken zal volstaan om deze mensen terug te winnen.

Naar mijn oordeel zit het probleem van de SPA overigens veel dieper.

De partij wordt verweten alles en nog wat door staat en overheid te willen regelen. Daartoe is eindeloze controle nodig. Een deel van de linkerzijde heeft het kennelijk moeilijk met het aanvaarden van het feit dat de meeste mensen wel degelijk positieve impulsen tonen. Het lijkt er sterk op dat dit deel van de linkerzijde de modale mens niet vertrouwt en zich daarom verplicht ziet om de samenleving met hele resems controlemechanismen te overladen.

Ik begrijp niet zo goed dat een verstandig man als Carl Devos op dit punt niet door wil boren. Immers: wie de samenleving bombardeert met controlesystemen, bouwt op een structurele manier het wantrouwen in. Achterdocht wordt een centrale drijfveer van het politiek beleid en een onuitwisbare kleur van het onderlinge menselijke verkeer. In die omstandigheden pleiten voor solidariteit en voor warmte in de samenleving, lijkt op z’n zachtst contradictorisch.

Niettemin is er voor links wel degelijk een groot werkterrein weggelegd.

Vooraf moet het begrip “links” dan goed worden gedefinieerd. Ik volg hier de definitie van Ludo Abicht: links wil emancipatie.

Zoals bekend komt dit laatste begrip voort uit de Romeinse praktijk, waar het betekende dat de familievader zijn zoon officieel “ontvoogde”, waarna vader en zoon voortaan dus op dezelfde maatschappelijke hoogte stonden.

De gelijkheid waarover Devos spreekt moet dus niet zijn gericht op de nivellering, de gelijkschakeling naar onderen, zoals de socialistische praktijk al te veel is, maar op het optrekken naar het hoogst mogelijke niveau van iedereen die daar rijp voor is. Bij de Romeinen werd niet iedere zoon op dezelfde leeftijd ontvoogd: de familievader oordeelde of zijn zoon daartoe rijp was geworden. Gelijkheid kan namelijk ook worden gevonden in het optrekken van iedereen tot op het hoogste niveau, ongeacht zijn afkomst.

Een tweede element in de term emancipatie dat beklemtoning verdient, heeft te maken met het afleggen van de uitsluitend materiële dimensie van emancipatie. Kortweg: wie niet op elk terrein van het menselijk er-zijn ontvoogd is, is niet ontvoogd. Socialisten zijn al te lang opgesloten geweest in de zorgelijkheden om de materiële kansen van hun publiek. Emancipatie stond gelijk met politiek burgerschap en vervolgens met sociaal-economische positie.

Doch dat is maar een klein deel van het verhaal.

Mensen zijn namelijk existentiële wezens. Ze leven voornamelijk in een wereld van geestelijke betekenissen. Mensen strijden voor ideeën net zo goed als voor materieel voordeel. Een typisch – en meteen pijnlijk – voorbeeld zijn de godsdienstoorlogen, zoals er thans een woedt in Syrië. Miljoenen zijn gevallen voor de illusies die hen door hun geestelijke leiders werden voorgespiegeld.

Een ander voorbeeld is de hedendaagse golf van zelfmoorden. Hoeveel procent van de zelfmoorden zou het gevolg zijn van financiële problemen? Iedereen kent het antwoord, weliswaar niet cijfermatig: de overgrote meerderheid van de zelfmoorden vindt plaats omdat men “het niet meer ziet zitten”: vanwege de zinloosheid van het bestaan. Enkele jaren geleden verscheen van Edwin Ysebaert een boekje, dat naar mijn gevoel veel te weinig aandacht kreeg: “Wij, Vlamingen zijn eenzame mensen”. Als er één zaak duidelijk is na het lezen van dit boekje, is het wel dat zelfmoorden veelal nauwelijks wat met geldzaken vandoen hebben.

De zorgen van de hedendaagse mens liggen dus helemaal niet op het materiële vlak. De menselijke emancipatie moet zich dus voortaan in een andere richting bewegen.

Het socialisme heeft op dit punt de boot gemist.

Nationalisten weten dit maar al te goed, want groot is het verlangen bij vele nationalisten om sociaal denkende mensen in hun rangen te verwelkomen. Eidoch: die komen niet. Die zitten opgesloten in hun materialistisch verhaal. Alsof culturele en nationale ontvoogding niet ook emancipatie zijn.

In zekere zin zijn nationalisten daarom betere socialisten dan de SPA zelf.

Nochtans is er, alweer, stof genoeg.

Ik heb in deze reeks eerder al uitgehaald naar het economistische denken in de zorgsector. Sedert de privatisering verspreidt deze ziekte zich sneller dan ooit. Verpleegkundigen en zorgverstrekkers worden beschouwd als “kosten”. Op hen moet bespaard worden, want anders versmalt de winstmarge van het ziekenhuisbedrijf te zeer. Een ziekenhuis is een bedrijf geworden, dat, zoals onlangs met rusthuizen is gebeurd, door buitenlandse groepen kan worden opgekocht.

Niemand schijnt het perverse karakter van dergelijke manipulaties in de gaten te hebben. Ziekenhuizen worden namelijk door de Sociale Zekerheid betaald, dit is: door de belastingbetaler. Door ziekenhuizen te privatiseren en daarmee in handen van buitenlandse kapitaalgroepen te spelen, scheppen we de mogelijkheid dat diezelfde buitenlandse kapitaalgroepen zichzelf verrijken met ons zuurverdiende belastingsgeld. Kan iemand hiervoor een aanvaardbare argumentatie bedenken?

De hele golf van privatisering is er mede op aanstoken van de EU gekomen, die zelf beheerst wordt door liberaal-kapitalistische principes.

Omdat ze uitgaan van het belang van de hele volksgemeenschap is voor nationalisten de zaak duidelijk: een maatschappij moet opkomen en zorg dragen voor haar kinderen, zieken, ouden van dagen. Als ze dat niet doet, is ze ziek. Zwaar ziek. Ze moet dus tenminste het beheer over zorginstellingen voor zich houden.

Nu kan ik over dat liberalisme kort zijn.

Het liberalisme is bedrieglijk en verdraait de feiten.

Liberaal-kapitalisten halen altijd weer Adam Smith van de stal. Diens “onzichtbare hand” zou, bij terugtreding van de overheid, ervoor zorgen dat de dingen in de samenleving uiteindelijk in hun beste plooi vallen.

Dat is niet alleen niet waar, zoals de negentiende eeuw ten onzent en de schrijnende sociale misstanden in landen als Bangladesh vandaag laten zien. Het is ook maar één kant van het verhaal. Smith hééft inderdaad zijn fameuze “Wealth of Nations” geschreven. Maar hij heeft ook nog àndere boeken geschreven, waarin hij met name en met grote klem pleit voor een streng optreden met het oog op sociale rechtvaardigheid. Ik zie liberalen nooit naar deze laatste geschriften verwijzen.

Een andere figuur is John Locke, die verklaarde dat zoveel land als iemand bewerkt en bewint door hem als zijn eigendom mag worden beschouwd.

Vissers weten wat hier bedoeld wordt: wie aan de waterkant een visplaats bouwt, heeft het recht om die plaats ook nadien te gebruiken. Juristen hebben daar een term voor. Maar dat betekent helemaal niet dat de visser in kwestie deze plek ook “bezit”, zoals Locke beweert. Meer nog: de gronden waarover Locke spreekt waren niets anders dan de weidegronden voor de buffels van de Noord-Amerikaanse Indianen. Het ging er dus niet om deze gronden “te bewerken en te bewinnen”, want ze waren al in gebruik. Ze werden aan de Indianen met gebruik van valse methoden ontnomen.

Het hedendaagse liberaal-kapitalisme heeft zich nooit aan deze oneerlijke grondslagen kunnen onttrekken. Het blijft daarom doordesemend van onoprechtheid in het najagen van persoonlijk gewin.

Heel terecht is hiertegen het socialisme opgestaan, slechts schoorvoetend – en dan nog veel later – hierin door het katholicisme bijgetreden.

Socialisten zouden dus trots moeten zijn – het tegendeel dus van de huidige onzekerheid en onrust over de eigen bestaansreden waarvan Devos gewag maakt.

Het is een historisch gelukkige ontwikkeling dat de proletarische massa waarover Engels en Marx het hadden verdwenen is. Ze heeft plaats gemaakt voor een min of meer gegoede burgerij. Maar ook die burgerij is het slachtoffer van de malversaties van het moderne liberaal-kapitalisme, dat zelf ontspruit aan de eeuwige menselijke drang naar macht en bezit en dus nooit definitief verslagen zal zijn.

Als de heer Devos dus verklaart dat de SPA aansluiting moet zoeken bij het gewone volk, dan gaat het om deze middenklasse, die inmiddels gevormd wordt door artsen, advocaten, leraren, kleine ondernemers, goed betaalde arbeiders, vertegenwoordigers, bedienden en leidinggevenden in bedrijven.

Wat voor de SPA het ergst van al is, is dat dit terrein thans al stevig bezet is, en wel door N-VA en CD&V, die met elkaar strijden om de suprematie op precies dit terrein van deze middenklasse die Devos dus voor zijn SPA wil reserveren.

Dat de SPA op zoek is naar zichzelf is duidelijk.

Als ze deze zoektocht met succes wil afronden, zal ze nog heel vaak moeten congresseren. Want, voor zover ik kan zien, strijden de nationalisten voor de allereerste keer voluit en met gelijke wapens op het sociaal-economisch terrein, waar niemand tot voor kort voor hen een plaats had toebedacht.

Voor de SPA zou het dus wel eens definitief te laat kunnen wezen.

Jaak Peeters

December 2013

De ware inzet van de komende verkiezingen?

In de Groene Amsterdammer van 24 oktober ’13 schreef Marcel ten Hooven een opmerkelijk artikel over een ontwikkeling in Rijksnederland die te onzent aan de aandacht ontsnapt. Nochtans gaat het om een uiterst interessant fenomeen dat veel meer zou moeten bijdragen tot het opschudden van het stoffige Vlaamse politieke wereldje.

De nieuwe partijvoorzitter van het CDA, de Rijksnederlandse Christendemocratie, zet namelijk radicaal in op “een kleinere overheid, lagere lasten en geen nivellering”. De overheid moet zich zo ver mogelijk uit het maatschappelijke leven terugtrekken. Die overheid blijkt namelijk te veel een sta-in-de-weg, “te traag, te groot en te machtig”.

En ja hoor: het gaat ook om een stuk ontmanteling van de verzorgingsstaat. Die is in de jaren onmiddellijk na de oorlog met veel goede bedoelingen opgebouwd om mensen van allerlei zorgen te bevrijden. Evenwel is het gevolg geweest dat de mensen hun zelfredzaamheid ontnomen werd en de motivatie om zelf verantwoordelijkheid te nemen verdween. Mensen werden van de verzorgingsstaat afhankelijk gemaakt.

Wat meer is: de verzorgingsstaat had een soort unieke één-op-één relatie tussen zichzelf en het van de staat afhankelijke individu in het leven geroepen. Intussen kruimelde het cement tussen de mensen onderling weg, omdat die elkaar niet langer nodig hebben.

De nieuwe CDA-voorzitter, die luistert naar de naam Sybrand van Haersma Buma, treedt daarmee in de voetsporen van de in Vlaanderen ongetwijfeld beter bekende Jan-Peter Balkenende en diens voorganger, Elco Brinkman. Deze beide heren hadden al eerder afstand genomen van de toch wel vreemde en enigszins naargeestige doch bijbelse term “compassie”. Volgens vele Christenen hoort de overheid in een aantal gevallen te interveniëren en wel precies vanuit deze compassie.

Maar dat compatieuze verdwijnt dus uit het jargon van het CDA.

Wat er dan in de plaats moet komen?

Er moet een vruchtbare bodem worden geschapen voor nieuw particulier initiatief. Er moet een spontaan proces op gang worden gebracht waarin de burgers opnieuw zichzelf organiseren.

Critici antwoorden daarop dat als dat proces van zelforganisatie niet op gang komt, er slechts een liberale woestenij overblijft.

Marcel ten Hooven besluit dat het CDA misschien nog nauwelijks een Christelijke partij kan genoemd worden, doch veeleer een nieuwsoortige liberale partij.

Vooraleer hierop in te gaan, wil ik de aandacht trekken op de paralellen tussen wat zich in het CDA afspeelt, en datgene wat gaande is binnen de Vlaamse N-VA.

Want wanneer je de Christelijke dimensie pur sang weghaalt, dan lijkt het verhaal van N-VA namelijk wel erg sterk op dat van het CDA in Rijksnederland.

Marcel ten Hooven zit niet bepaald op de eerste rij als het aankomt op het applaudisseren voor rechts. Hij ziet de ontwikkelingen binnen het CDA dan ook met lede ogen aan.

De vraag is of we hier waarlijk rechtse ontwikkelingen aan het werk zien en of ten Hooven zich niet vergist.

Want heel anders dan het liberalisme, zet het nieuwe CDA in op de volledigheid van de menselijke verantwoordelijkheid – niet op het economische alléén. Dat wil zeggen dat het CDA ervan uit gaat dat mensen uit zichzelf een dosis sociale zin bezitten en dat het beter is dat enorme potentieel aan solidaire zin spontaan aan het werk te laten. Alles op de schouders van de staat te leggen is vooral een uiting van wantrouwen in de goede krachten in de mens.

Natuurlijk is dit een gok en niemand weet of hij zal uitkomen.

Maar toch is het naar mijn mening terecht om die gok te wagen. Wie rondom zich kijkt merkt heel veel spontaan menselijk meevoelen. Mensen trekken uit zichzelf niet ten oorlog – om deze boude boutade nog maar eens te herhalen. Je ziet dat bij herhaling als dura lex ertoe leidt om volkomen geïntegreerde doch volgens de officiële papieren illegale vluchtelingen uit te wijzen, zoals onlangs nog gebeurde. Misschien is inderdaad de verzorgingsstaat te ver doorgeschoten en heeft zijn haast totalitaire bemoeizucht mensen de kans ontnomen om hun solidariteit voluit aan het werk te laten, zoals, wellicht vreemd genoeg, in het geval van de teruggestuurde doch geïntegreerde Afghaan. Misschien is de al te veel doorgeschoten verzorgingsstaat zelfs een van de oorzaken van de vaak verdoemde verzuring. Want wie van het krijgen moet leven, heeft nooit genoeg.

En inderdaad is deze visie totaal anders dan die van het liberalisme. Dat is van nature gericht op zelfverrijking, daarbij, nogal naïef, gelovend dat de goedheid zich wel uit zichzelf over de samenleving zal verspreiden. De excessen van de negentiende eeuw hebben geleerd dat zulks een gore illusie is. Wie inzet op zelfverrijking spreekt de laagste instincten in de menselijke ziel aan. Daar kan niets goeds uit voortkomen.

Het antwoord op die excessen was het socialisme en zijn doorgeschoten verzorgingsstaat.

Maar nu moet er een weg gevonden worden tussen die betuttelende verzorgingsstaat en het zelfzuchtige op zelfverrijking georiënteerde liberalisme. Dat particuliere initiatief is dus niet alleen van economische aard: het is van “nationale” aard, waarbij “nationaal” wordt opgevat als een term die verwijst naar het samen delen van dezelfde symbolische wereld van onderlinge solidariteit. In Vlaanderen komen we dan op de Vlaamse natie uit.

Die weg moet een innig samenspel vormen tussen vrijheid aan de ene kant en verantwoordelijkheid voor de gemeenschap aan de andere kant.

Als de tekenen niet bedriegen, dan zou de totstandkoming van dat innige samenspel wel eens de ware inzet van de komende verkiezingen kunnen zijn.

Jaak Peeters

Oktober ‘13

Alweer die vermaledijde pers!

Ik geloof al lang niet meer in de eerlijke wil van “de pers” om de burger zo objectief mogelijk voor te lichten. Het echt niet de eerste keer dat ik zoiets zeg. Nu de verkiezingsstrijd begonnen is, valt het allemaal nog meer op. Het loopt zelfs de spuigaten uit. Nu al. En het is nog 7 maanden te gaan tot aan de verkiezingen.

Ik las onlangs in een eertijds rechts, Vlaamsgezind dagblad dat op de Linkeroever wordt uitgegeven hele verhalen over de dommigheden van een aantal figuren die in Turnhout hun eigen N-VA-burgemeester onderuit hebben gehaald. Daarmee hebben ze hun eigen coalitie opgeblazen. Het weze gezegd dat mijn persoonlijk oordeel veel harder is dan dat wat hun eigen partij heeft uitgesproken.

Maar dat terzijde.

De Turnhoutse coalitie is dus gebarsten.

Wat lees ik, een paar weken later, in diezelfde krant?

“Ook barsten in de coalitie in Geel”. Er is daar een N-VA-CD&V – coalitie aan de macht met een N-VA-burgemeester.

Wie ik erover aansprak, vroeg me of de N-VA van Geel dezelfde grol wil uithalen als die van Turnhout. Nu zijn de feiten zeer duidelijk. Niet de N-VA van Geel is intern verdeeld, maar wel de CD&V, van wie de voormalige OCMW-voorzitter het bestond om alle in het schepencollege gemaakte afspraken aan zijn laarzen te lappen. Uit frustratie, wellicht, omdat de partij waartoe hij behoort na zowat 70 jaar haar absolute meerderheid kwijt is.

Dat is natuurlijk iets totaal anders dan in het perceptie-spoor van Turnhout te schrijven over “ook barsten in de coalitie in Geel”. Er zijn daar helemaal geen barsten. Er zijn barsten binnen de CV&V.

Weet de journalist niet dat zijn titel suggestief is en geenszins de waarheid weergeeft? Een ontkenning zou een misappreciatie van de intellectuele capaciteiten van die journalist zijn.

Nu begrijpt iedereen wat er aan de hand is. Journalisten zijn namelijk ook kiezers en ook zij hebben hun eigen politieke voorkeur. In het genoemde geval is de kans groot dat de journalist zijn functie mede te danken heeft aan zijn politieke voorkeur. Zijn krant stond altijd al bekend als Christendemocratisch.

Maar dat geeft hem echt niet het recht om een sfeertje te scheppen.

Vandaag lees ik in Het Laatste Nieuws dat De Wever zijn partijgenoten tot kalmte oproept. Ook dat is sfeerschepperij. Het lijkt alsof de minder gunstige peiling de hele N-VA machinerie uit evenwicht heeft gebracht. In Knack schreef de communist Maly dit trouwens met zoveel woorden.

Ik heb de moeite genomen om enkele N-VA afdelingen rond mij na te vragen. Ik heb nergens paniek gevonden, noch onrust en ik heb al evenmin het gevoel gekregen dat de partij uit evenwicht is. Er is wel veel realisme en de wil om geen fouten meer te maken.

Maar ook hier weer is het sfeertje geschapen.

Op een gelijkaardige wijze vindt de lezer regelmatig boodschappen die de N-VA negativisme verwijten: afbreken wat anderen doen maar geen eigen positieve bijdragen zou voor N-VA kenmerkend zijn. Voor de zichzelf kwaliteitskrant noemende bladen zijn daar kampioen in. De website lezen is kennelijk te lastig.  De prestaties van de ministers nakijken evenzeer. Het lijkt er overigens sterk op dat de lezersbrievenpagina’s bewust gestuurd worden. Ik heb dat namelijk zelf getest en verschillende keren ondervonden dat geargumenteerde brieven die tégen de teneur van het becommentarieerde stuk ingaan gewoon niet verschijnen. Toeval?

Waar N-VA aan het bestuur deelneemt, hoor ik doorgaans best wel goede berichten. Alvast niet slechter dan waar die partij niet aan de macht is. Waar N-VA in de oppositie is beland is het haar taak de politiek van de meerderheid door de mangel te halen. Daarvoor dient oppositie toch? Als de SPA in Antwerpen soms wel heel erg harde kritiek uit, dan lees ik nergens een journalist die het over negativisme heeft en al zeker niet in de zichzelf progressief noemende pers.

Het is duidelijk dat een deel van het journalistieke korps niet liever zou willen dan N-VA de weg van het Blok/Belang opgaat.

Zij mogen dat willen en ze mogen zelfs hopen dat het zal gebeuren, maar ze moeten hun taak als voorlichter scheiden van hun persoonlijke overtuigingen als politieke persoon.

Ze dragen door zo te handelen namelijk zélf bij aan het ontstaan van een negatieve sfeer in de samenleving die ze nu aan N-VA ( en voorheen Het Blok) verwijten. Door zelf zo vaak aan negatieve sfeerschepping te doen, verspreidt die negatieve sfeer zich over de samenleving – en zelf hopen ze dat die sfeer zich vastzet op de door hen gehate partij.

Dat is vals spel. Dat is hatelijk. Dat is de maatschappij zélf beschadigen om hun eigen enggeestigheid te doen zegevieren. Want een samenleving die in een negatieve sfeer baadt verliest het vermogen om de uitdagingen aan te pakken.

Het lukt een aantal figuren binnen het journalistenkorps kennelijk niet om N-VA af te maken, zoals ze dat met het Vlaams Belang hebben gedaan. Ze beseffen dat het daarvoor te laat is. Daarom laten ze de beschadigingsmolen op volle toeren draaien. N-VA vernietigen kan misschien niet, haar beschadigen wél.

Daarmee sluiten ze naadloos aan bij wat verschillende Franstalige topfiguren bij het aantreden van deze federale regering hebben gezegd: wij moeten de NVA terugdringen. Collaboratie heet zulks. Het anti-flamingantisme druipt er bij sommigen werkelijk af. Zij discrimineren, want ook de Vlamingen hebben de nationale rechten van de Denen, de Ieren, de Tsjechen…och, de lijst is zo lang!

Natuurlijk zijn er journalisten die het best wel fatsoenlijk willen doen. Hen wens ik veel sterkte toe. Want de molen lijkt voornamelijk te worden gedraaid door een aantal lieden, wier boosaardigheid moeilijk kan worden ontkend. Het moet zwaar werken zijn in zulk milieu vol afbraak en negativisme.

En Ik? Ik zal met grote wellust op de koppen van de ware negativisten van deze samenleving blijven kloppen.

 

 

Zakken dicht!

Wat is er toch aan de hand met de Vlaamse pers? Wie de kranten – over de VRT zwijgen we best, liefst zo zedig mogelijk – doorneemt, kàn niet anders dan deze vraag te stellen. Een heel pijnlijke vraag.

Een korte bloemlezing slechts.

Op 10 september 2013 vormden 1,6 miljoen Catalanen een menselijke ketting van 400 km, naar het voorbeeld van de Litouwers. Wie de moeite neemt even door onze “Vlaamse” pers te lopen, staat versteld over de onverschilligheid waarmee dit toch belangrijke feit verslagen wordt. De Standaard volstond voor het hele feit met 135 woorden, de lengte van een flinke lezersbrief. Het Laatste nieuws vond 98 woorden voldoende, net als De Morgen – die, zoals iedereen weet, steeds overzichtelijker schrijft, hetgeen met 98 woorden moeilijk anders kan.

Tegelijk staan diezelfde kranten vol van de commercieel goed doordachte fratsen van Astrid Bryan. Haar blootloperij op Tomorrowland verleidde het Laatste Nieuws tot het plegen van  222 woorden…

Iederéén stelt zijn prioriteiten.

Als democratie nog iets betekent, dan zou een normaal mens verwachten dat een ketting van 1,6 miljoen mensen toch wel een klein beetje aandacht waard is, temeer daar de gebeurtenissen in Catalonië wel eens een grote invloed zouden kunnen hebben op de toestanden in Schotland en misschien ook Vlaanderen. Het minste dat men kan zeggen is dat de pers haar democratische taak niet naar behoren volbrengt.

Een ander voorbeeld.

De “Blijde Intrede” van de heer Philippe Cobourg in Antwerpen was, zoals alle kranten wel verplicht waren mee te delen, niet bepaald een publiekstrekker. VTM had het over een tweehonderdtal fans van het koningshuis en een vijftigtal tegenbetogers. In De Standaard werd dat: “ enkele honderden fans” en “enkele tegenbetogers”. Tweehonderd is niet “enkele honderden” en “vijftig” is niet “enkele”. Natuurlijk weten ze dat bij De Standaard ook wel, zodat er maar één conclusie overblijft: “lezersbedrog”. Een straf woord, maar helaas onontkoombaar.

Wat moet dat worden met dat blad als ook zijn laatste degelijke journalist, Guy Tegenbos, verdwijnt wegens bereiken van de pensioenleeftijd?

Nog een voorbeeld.

Het halve “Vlaamse” krantenwereldje schreeuwde moord en brand omdat het N-VA – college van Antwerpen 1400 ambtenaren laat afvloeien – zonder naakte ontslagen weliswaar, zodat niemand zijn werk verliest. Termont, de alom bekende Nieuwspraak-ridder uit Gent, wist ons mee te delen dat Gent zo’n duizend ambtenaren laat afvloeien. Herinnert iemand zich iets van heisa over dit Gentse feit ergens in onze kranten? De provincie Limburg ontslaat 50 ambtenaren. Naakte ontslagen. Dat in een provincie die door de sluiting van Ford al zo zwaar getroffen werd. Herinnert iemand….

“Het wordt eentonig,” schreef Eduard Douwes Dekker…

Och, als het daartoe zou beperkt blijven.

Maar zowat élke dag klinkt er in de “Vlaamse” pers kritiek op het lik-op-stukbeleid van Dewever in Antwerpen. Nu wordt datzelfde lik-op-stukbeleid al jaren gevoerd in Rotterdam, met overigens goed resultaat. Wie is er in Rotterdam burgemeester? Ahmed Aboutaleb. En waar blijft het protest van de moraalridders in Knack en co op het beleid in Rotterdam? Meer zelfs: Antwerpenaren delen mij mee wat tevreden te zijn dat je tegenwoordig weer over de Groenplaats of het Astridplein kunt lopen, zonder lastig gevallen te worden door junkies of dronkelappen. Iets over gelezen in Knack?

Nu ik het toch over Knack heb.

Humo II – het origineel is altijd beter dan de kopie, maar dat had Oosterwaal eerder moeten weten – voert nog steeds de aartsmaoist Jan Blommaert op. Of nog: Bleri Lieshi. Of Ilco Maly. Beide laatsten toevallig promovendi bij…jawel: Jan Blommaert. Blommaert is een gedegen taalkundige. Maar als hij over politiek begint slaan al zijn stoppen door en bestaat hij het iemand als Etienne Vermeersch een “intellectuele lapzwans” te noemen. Zou de redactie van Knack niet wat meer zorgzaamheid aan de dag leggen bij het uitkiezen van haar “columnisten”?

Neen, dus.

Nog een mooie: “hypocriete N-VA zet de deuren wagenwijd open voor Roemenen en Bulgaren op de Vlaamse arbeidsmarkt.” Zo ongeveer staat breed uitgesmeerd de uithaal van SPA-er Crombez in het Nieuwsblad van 13 september. Die krant had daar 177 woorden voor over. Hoewel zowel Crombez als de redactie best wel weten dat de Vlaamse regering gewoon niet de bevoegdheid heeft om die Roemenen of Bulgaren te weigeren – oekazes van het oh zo gezellige Europa, weet U wel? – gaan ze beide – de redactie én Crombez – lustig door met het verspreiden van leugens. Anders kan men zoiets toch niet noemen? Dat Crombez door de verkiezingskoorts is gegrepen kan iedereen begrijpen. Maar waarom plaatst de redactie geen commentaar bij de toch wel erg hatelijke uithaal van de SPA-er? En stel je voor dat Muyters zou gedààn hebben wat Crombez zegt? Welk gehuil zou er dan opstijgen? Kan iemand zich niet de koppen in onze “Vlaamse” pers voorstellen – het eeuwig geheven vingertje van Yves Desmet op kop?

Iedereen die een klein beetje kritisch ingesteld is, stoot elke dag opnieuw op dergelijk journalistiek geknoei.

De “Vlaamse” pers is gewoon onvlaams, om niet te zeggen: “anti-Vlaams”. Nu de verkiezingen naderen, zal dat soort geknoei alleen maar toenemen. De V-partijen zouden er dus goed aan doen hun mediabeleid op deze ergerlijke toestand af te stemmen en via alle mogelijke alternatieve kanalen de man en vrouw in de Vlaamse straat te informeren over de juiste toedracht.

En de lezer?

Die is gewaarschuwd. Ondernemen kan die veel geplaagde lezer niets, behalve geen kranten meer te kopen, al doet hij dat gelukkig steeds minder.

Maar hij kan in ieder geval wel zijn zakken potdicht gesloten houden.

 

 

Jaak Peeters

Sept. 2013