Ik ben een vroege vogel. Dat heeft tot gevolg dat ik bij activiteiten die vroeg op de dag aanvangen altijd de bij de eersten ben. Bij verkiezingen, bijvoorbeeld.
En dan hoor je de vreemdste dingen.
Mensen staan aan te schuiven, de identiteitskaart en hun stembrief in de hand. De gesprekken komen dan los. Niet over op wie men zal stemmen: niemand laat in zijn kaarten kijken. Neen: het gaat het in meer algemene termen aan toe.
Vorige zondag dus: hetzelfde scenario. ‘Voor wie stemmen?’ ‘ ’t Zijn toch allemaal dezelfden. Allemaal smeerlappen!’.
Lap, daar ligt het dan: ‘allemaal smeerlappen’. Politici zijn smeerlappen.
Nu is dat pertinent onwaar. Integendeel zelfs: je moet gek zijn om in de politiek te gaan. Met dezelfde inspanning haal je in het bedrijfsleven veel meer nikkel binnen. Ik zou dus eerder zeggen: ‘Allemaal naïeve idealisten, die politici!’.
En toch.
Hoe komt het toch dat je zulke denigrende kwalificatie bij herhaling hoort als het over ‘de polletiek’ gaat?
Een jaar of tien geleden verscheen er een boek onder de titel “democratie in verval”, onder de redactie van Joop van Holsteyn en Cas Mudde. De laatste is nog werkzaam geweest aan een of andere Vlaamse universiteit. Het is een bundel over de ,laten we zeggen: amechtige, toestand van de democratie. In het slothoofdstuk geven de redacteurs van de bundel een overzicht van wat zij als conclusies menen te mogen opgeven.
Ik wil hier geen verslag uitbrengen over hun opmerkingen.
Maar één conclusie wil ik toch niet onthouden: politici stellen hun vak vaak veel te mooi voor. In werkelijkheid is politiek het bedrijf waarin een groep mensen de macht probeert te verwerven. Daartoe worden niet altijd even kosjere middelen gehanteerd. En dus is het werk van politici soms vies en zeker niet altijd succesvol, want àlle politici jagen de macht na. Welnu, verklaren Mudde en van Holsteyn: politici liegen veel te veel over hun werk, en daarbij citeren ze de bekende Nederlandse politoloog van Gunsteren. Zo is de waarheid. Maar politici stellen hun werk veel mooier voor dan het in werkelijkheid is. Ze strooien zichzelf en de modale burger zand in de ogen. Politiek is mensenwerk, zegt van Gunsteren, en macht is macht. En dat is zelden proper. Punt, uit.
Mensen voelen best wat er aan de hand is. Mensen zijn niet zo dom als sommige politici schijnen te willen geloven. De modale kiezer weet maar al te goed dat het de politici te doen is om de macht. En dat machtspelletjes niet altijd even proper zijn. Om niet te zeggen: zelden, zéér zelden proper.
Dat laatste hebben we mogen/moeten ondervinden tijdens de afgelopen verkiezingsstrijd.
Het was zowaar allen tegen één. Alle Vlaamse partijen tegen Bart De Wever. Niet dat deze laatste niet mans genoeg is: de uitslag van zijn partij laat aan duidelijkheid niets te wensen over.
Maar de manier waarop ‘de anderen’ De Wever onderuit hebben willen halen? Dit was een smerige, vuile, gemene campagne. Een campagne die vooral de vloer aanveegt met het oordeelsvermogen van de modale burger. Dacht Marianne Thijssen nu werkelijk dat die modale burger niet weet dat De Wever inderdààd het einde van België op oog heeft, doch dat punt niettemin niet nu op de agenda heeft gezet? Dacht magere Marianne echt dat de modale burger dat onderscheid niet weet te maken?
Aan de resultaten te merken, valt er weinig te twijfelen over het antwoord op deze vraag.
Is het ‘gedoe’, het kontengedraai van Marianne en co nu net niet het voorbeeld van de oneerlijkheid, die vele politici laten zien en waarover van Gunsteren het heeft? Is nu precies dit uithalen naar de tegenstrever niet ergerlijk, zeker als die tegenstrever voordien al honderd keer aan jan en alleman heeft uitgelegd hoe de kaarten voor hem liggen?
Wat moet de modale burger wel denken, als hij moet constateren dat sommige politici toch weer blijven doorzaniken over een punt, dat al lang voordien werd uitgeklaard, maar dan nu slechts dient om verwarring te stichten?Dat de politicus echt gelooft dat de burger zich zo makkelijk bij de neus laten nemen?
In die zin moeten de conclusies van Mudde en van Holsteyn worden aangevuld.
Politici liegen niet alleen over hun werk.
Ze nemen de burger niet ernstig. Ze onderschatten zijn oordeelsvermogen. Ze minachten zijn intellectuele kwaliteiten en zijn vermogen om door de oppervlakte van de schijn heen te kijken.
Telkens weer opnieuw deze minachting etaleren: dat wordt je beu. Meer zelfs: je wordt boos.
Mag het verwonderen dat sommigen het woord ‘smeerlappen’ in de mond nemen?
Jaak Peeters
juni 2010