Beheerste botsingen

Conservatisme schijnt weer in de mode. Een van de bekendste aanhangers van deze opvatting is N-VA voorzitter Bart Dewever, die als historicus een te goed inzicht heeft in de geschiedenis en daardoor zijn afkeer voor revoluties kan staven. Dewever leest in de geschiedenis dat revoluties al te vaak een, naar het woord van De Maistre, satanisch karakter krijgen en hun eigen kinderen neigen op te vreten. Klassiek voorbeeld hiervan is de Franse Revolutie.

 

 

Er vallen zeker heel wat argumenten aan te geven om te pleiten voor een zeer grote voorzichtigheid met betrekking tot sociaal-psychologische ingrepen. Het “kostbare weefsel”, zoals Dewever dat noemt, zit veelal veel complexer in elkaar dan de meesten onder ons door hebben en daarom mogen we bevreesd zijn voor onverwachte en ongewenste neveneffecten. Van totale revoluties houden we dus alleen al daarom maar beter de handen af.

Is men dus geneigd om Dewever op dat punt bij te treden, dan rijst toch de noodzaak tot enige reserve ten aanzien van zijn conservatisme op economisch en politiek gebied. In de praktijk blijken totale revoluties weliswaar veel aandacht te trekken, maar naar het getal veruit in de minderheid te zijn tegenover de meer gematigde botsingen onder tegenover elkaar staande politieke, economische en sociale groepen of systemen. Dat soort botsingen komt namelijk heel vaak voor en de sociale ontvoogding van de tweede helft van de negentiende en eerste helft van de twintigste eeuw is daarvan een goede illustratie. Die periode is als geheel gekenmerkt door een aaneenschakeling van relatief kleine, maar achteraf bekeken niettemin essentiële botsingen tussen maatschappelijke antagonisten. Het gevolg ervan is dat we nu in een welvaartstaat mogen leven – al is de sociale evolutie natuurlijk niet de enige reden van het bestaan van deze welvaartstaat.

Het ziet er al bij al dus naar uit dat we een onderscheid moeten maken tussen de totale revoluties aan de ene kant, en de gematigde maar wel schoksgewijze evolutie aan de andere kant. Het is dus niet zonder meer revolutie tegenover evolutie: er zit iets tussenin, met daarbij overigens de vraag wat precies moet worden begrepen onder “evolutie”. De gematigde botsingen tussen maatschappelijke tegenpolen blijken al bij al een therapeutisch effect te hebben en ze blijken zonder meer nodig opdat zo’n effect überhaupt zou kunnen worden gegenereerd.

Men kan dit soort botsingen vergelijken met het principe van de verbrandingsmotor. De verbrandingsprocessen in zo’n motor zijn op zich erg heftig, want het gaat om een opeenvolging van heuse ontploffingen. Maar het geheel gebeurt beheerst en daarom kan de kracht ervan worden bestuurd.

Een dergelijke rol lijkt ook weggelegd voor gematigde, therapeutische botsingen onder maatschappelijke tegenstanders. Moeten totale revoluties verworpen worden vanwege hun verwoestend karakter, dan zijn beheerste botsingen wel degelijk heilzaam.

Zonder dergelijke beheerste botsingen valt er geen enkele beweging te krijgen in de verhoudingen tussen het vastgeroeste francofiele Belgische systeem en Vlaanderen.

Er is nog een andere reden waarom we verplicht zijn deze keuze te maken. Om de revolutie te voeren moet daartoe voldoende bereidheid bestaan. Die komt er pas na massieve opstapeling van onvrede, afkeer en diepe emotionaliteit. Zo’n opstapeling is het gevolg van zware benadeling en achterstelling. Die ontbreekt te enenmale in onze westerse welvaartstaten en ze is uiteraard ook geenszins gewenst. Om die reden is het bij de aanvang niet oninteressante programma van het toenmalige Vlaams Blok onuitvoerbaar: de revolutionaire bereidheid daartoe ontbreekt volkomen.

Het enige denkbare wat rest is de schoksgewijze, maar beheerste opeenvolging van therapeutische botsingen tussen het francofiele België en Vlaanderen. Als er aan de hele Europese constructie één voordeel is, dan is het deze: dat ze precies dit soort beheerste botsingen van een passende ommanteling kan voorzien, zoals de constructie van de verbrandingsmotor de ontploffingen van de brandstof beheerst.

De vraag is of Europa daartoe bereid is, vanwege het feit dat Europa zich eenzijdig laat voorlichten. De vraag is verder of een staatsbehoudende partij als de CD&V bereid is voldoende botsingsbereidheid te laten groeien om therapeutische schokken mogelijk te maken. Maar waarschuwen is op zijn plaats. Wie de fora van de kranten volgt, merkt daarin namelijk een verandering van toon. Het moet duidelijk zijn: als de brandstof voor beheerste ontploffingen niet beetje bij beetje wordt verbruikt, maar aangroeit tot een grote, explosieve massa, dan begint zelfs in het makke Vlaanderen een onbeheerste revolutie tot de mogelijkheden te behoren.

 

Jaak Peeters

April 2010

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *