Achttien maanden Covid. Deel één: een wereldwijde orchestratie?

Inleiding

 

In deze bijdrage wil ik ingaan op een kenmerk van de aanpak van de Covid-19-epidemie dat bij vele mensen is opgevallen: hoe namelijk sterk vergelijkbare maatregelen opvallend gelijktijdig genomen zijn in zowat alle landen van de wereld.

Deze kwestie is buitengewoon ingewikkeld en er spelen talloze factoren mee. Hier haal ik één factor aan die helpt uitleggen waarom over de hele wereld tegelijk ongeveer dezelfde maatregelen werden genomen om Covid-19 aan te pakken.

 

Uit de gelijktijdigheid hebben velen het idee afgeleid dat we het te maken hebben met wereldwijd complot. Enkele machtige figuren die over heel veel geld beschikken zouden via allerlei kanalen de wereld in een door hen gewenste richting willen duwen.

Die richting is gekend: één wereldregering, afschaffing van de nationale soevereiniteit, algehele controle op de bevolkingsmassa en gebruikmaking van biologische processen om de verdere ontwikkeling van de mensheid te sturen, inclusief het verminderen van de omvang van de wereldbevolking.

Het scenario doet meteen denken aan science-fiction en aan de boeken van mensen zoals Aldous Huxley en George Orwell.

 

Ik wil laten zien dat dit beeld genuanceerd moet worden, ook al is er zéér zeker sprake van wereldwijde coördinatie en bestaan er wel degelijk machtige lieden en groepen die o zo graag op de achtergrond of zelfs in het openbaar aan de touwtjes willen trekken.

 

Het Plinio Corrêa de Oliveira-instituut en de Zuid-Amerikaanse religieuze situatie[1]

 

Om alles in een juist daglicht te plaatsen geef ik eerst enkele korte opmerkingen over de Zuid-Amerikaanse religieuze situatie.

 

Zuid-Amerika is fel katholiek, maar het katholicisme is er getekend door de sociaal-economische situatie van het continent. Zo is er een inherente spanning tussen het katholicisme als strict religieuze opstelling en het marxisme, zoals dat ervaren wordt als een weg naar sociaal-economische rechtvaardigheid. In die sfeer moet men ook de zogeheten Bevrijdingstheologie zien. Bekende namen in dit verband zijn Romero, Dom Helder Camara en Camillo Torres. Ook de huidige paus, Jorge Bergoglio, wordt door sommigen hiermee geassocieerd.

 

Tegenover deze ‘linkse’ richting in de religie staan conservatieve groepen, die de associatie van het katholicisme met een of andere vorm van marxisme afwijzen.

Tot deze richting behoort het in de kop genoemde instituut (IPCO), dat opgericht werd door Adolpho Lindenberg, een architect in Sao Paulo, en genoemd werd naar diens neef, Plinio Corrêa de Oliviera, die historicus was en doceerde aan de universiteit van Sao Paulo. Dat instituut gaf in 2020 een manifest uit over de Covid-19-kwestie en de plannen voor wat tegenwoordig genoemd wordt: een Great Reset.

 

Ook de Nederlandse groep die het manifest van dit instituut vertaald en verspreid heeft, behoort tot de conservatieve christelijke richting: Civitas Christiana.

In wat volgt zal ik trachten de kerkelijke aspecten gescheiden te houden van de ‘neutrale’ inhoud van de brochuretekst. Deze scheiding houdt geen beoordeling in.

 

Enkele voorafgaande feiten

 

Er is doorheen de ontwikkeling van de Corona-geschiedenis nogal wat discussie geweest over het precieze aantal Covid-doden. De cijfers variëren van 3,4% doden[2] tot 0,15%, zoals gepubliceerd in januari 2021 in het European Journal of Clinical Investigation.

Het verschil tussen deze twee cijfers is immens en het eerste cijfer, 3,4%, verklaart mede waarom de wetenschappelijke wereld bij de aanvang van de epidemie in alarmtoestand was.

Ten tweede is na tamelijk korte tijd ook gebleken dat het gezondsheidsrisico voor ouderen van 70 jaar en meer soms wel 1000 keer hoger ligt dan voor jongeren en twintig maal groter  is dan voor de gemiddelde bevolking.

Hier zien we dus twee beoordelingsfouten de bij het begin van de epidemie werden gemaakt.

 

Al heel snel rees ook de discussie over de vraag of de bescherming bereikt moest worden door horizontale isolatie – lees: lockdowns– of verticale isolatie, dus het isoleren van de meest kwetsbaren. Voor deze laatste aanpak is er vanuit de medische wereld veel steun geweest. De stelling van de verdedigers van de verticale isolatie is dat door de kwetsbaren te beschermen de anderen, de sterkeren, een groepsimmuniteit kunnen opbouwen – ongeveer de aanpak van Zweden[3].

 

Zoals bekend heeft de verticale strekking het niet gehaald, waarna verschillende deskundigen hebben gewezen op de enorme psychologische en sociale consequenties. Niemand inderdaad weet, ook vandaag niet, wat de gevolgen zijn van het opsluiten van zowat één derde van een bevolking[4].

 

Het creëren van paniek

 

Na de H1N1-epidemie (de griepepidemie in 2009) verklaarde Jacques Attali: De mensheid evolueert niet noemenswaardig, behalve wanneer zij echt bang is.”

Het IPCO-instituut wees erop dat er planmatigheid in het spel is die in de richting van de uitspraken van Attali gaat en dat er vele factoren zijn geweest die meegespeeld hebben in de creatie van angst. Internationale en nationale organisaties die met de volksgezondheid belast zijn hebben zich voor de versterking van het angsteffect geleend.

 

Ik geef hiervan enkele voorbeelden.

 

Toen de wereldgezondheidsorganisatie de pandemie afkondigde, stelde men in de VS vast dat er een onmiddellijke toename was van bezorgdheid en paniek, gevolgd door het begin van angstsymptomen[5].

We hebben te onzent gezien hoe mensen begonnen te hamsteren, zodat zelfs de bloem en het toiletpapier op een bepaald moment in de winkels haast niet langer te verkrijgen was.

Dit soort gedrag loopt als een vuurtje door een samenleving en daardoor wordt het angstgevoel nog versterkt.

 

De Duitse minister van Binnenlandse Zaken, Horst Seehofer[6], liet druk zetten op wetenschappers zodat die, in de woorden van de Nederlandse Volkskrant, “nachtmerriescenario’s” zouden schetsen om burgers rijp te maken voor lockdown[7].

 

In Groot-Brittanië werd door gedragswetenschappers  gesteld dat nog teveel mensen zich nog steeds niet persoonlijk bedreigd voelden en dat daarom het niveau van persoonlijke bedreiging zoals dat wordt gevoeld bij degenen die zich wel aan de regels houden, moet worden verhoogd door gebruik te maken van emotionele boodschappen.

 

In de media werden (en worden nog steeds) met grote regelmaat gevallen opgevoerd van mensen die weigerden zich te laten inenten en nadien dood gingen – met een schrijnende foto en al. Wat de media niet doen: voorbeelden tonen van mensen die dood gaan door overgewicht, kanker, hartinfarct of… aan de gevolgen van de inenting zelf – die zijn er namelijk ook. Alles met slechts één doel: de mensen bang maken en naar de spuit jagen.

 

Te onzent werd de roemruchte VIMEO-opname van Marc Van Ranst[8] opgevoerd als het letterlijk sprekende bewijs dat sommigen uit zijn op gestructureerde angstcreatie.

 

Een draaiboek?

 

De gelijktijdigheid waarmee in zowat de hele wereld dezelfde maatregelen in verband met Covid-19  werden uitgerold heeft velen doen vermoeden dat er op planetaire schaal sprake is van de uitrol van een draaiboek.

 

Al dan niet bewust heeft ook de pers meegeholpen aan het ontstaan van dat idee. Men kon er immers echt niet naast kijken hoe de media vanaf maart 2020 nog slechts oog schenen te hebben voor Covid en tegelijk die landen die een andere, afwijkende weg volgden spottend bejegenden en hen bij de eerste de beste gelegenheid voor de voeten wierpen dat hun eigenzinnigheid hen duur te staan kwam. Toen dat laatste allemaal loos bleek, zwegen de media hierover als vermoord. Allemaal tegelijk. De Zweden kregen inmiddels gelijk.

Fatsoenlijke mensen geven toe dat ze zich vergist hebben.

 

Er is echter wel evidentie voor het bestaan van zo’n draaiboek.

 

Er heeft zich in de internationale medische wereld een paradigmaverschuiving voorgedaan. Die bestaat er uit dat de Wereldgezondheidsorganisatie (WGO) haar definities heeft veranderd. Ze heeft de lat voor de definitie van een pandemie verlaagd. In plaats van over een pandemie te spreken wanneer er effectief en feitelijk sprake is van een aanzienlijk aantal zieken en een groot aantal sterfgevallen als gevolg van de betrokken virale uitbraak, is men gaan stellen dat de intensiteit van een pandemie matig of ernstig kan zijn in termen van ziektegevallen (lees: besmettingen) en sterfgevallen[9]. Deze laatste defintie is veel vager en dat heeft invloed op de rapportering, onder meer door het medisch korps, dat niet van nalatigheid beschuldigd wil worden.

Zo komt men tot valse epidemieën. Zo heeft overigens ook de Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa de zaak geïnterpreteerd.

 

Wie naar de data van de refertes kijkt, zal merken dat de hier aangehaalde problematiek al dateert van voor de uitbraak van Covid-19.

 

Dat is ook zo. Het blijkt namelijk dat al in 1999 de John Hopkins University met geld van de Sloanes Foundation het Center for Civilian Biodefense Studies heeft opgericht (let op de terminologie, die militair aandoet!). Dat centrum heeft bijeenkomsten georganiseerd waar honderden aanwezigen waren[10].

 

Voor het eerst werd op een dergelijk evenement een simulatie-oefening van een pokken-epidemie gehouden. Dat is op zich niet zo ongewoon. Men kan dit zien zoals een oefening van de brandweer, die de brand van een vleugel van een ziekenhuis simuleert. Bij dergelijke simulaties worden gevaren, mobilisatievermogen, technische mogelijkheden en kansen onderzocht en, in het geval van Covid, ook internationale maatregelen, inclusief de kwestie van de financiering. Een virus houdt zich immers niet aan staatsgrenzen.

Hier is het dat bijvoorbeeld de namen van Bill Gates  en het World Economic Forum verschijnen: zij steunen en financieren.

 

De paradigmaverschuiving waarvan hiervoor sprake brengt met zich dat alle deelnemers – en dat zijn dus wetenschappers en allerlei gezondheidsinstanties, nationaal en internationaal, – voortaan sneller over een wereldwijde pandemie gaan spreken en dienvolgens maatregelen gaan nemen – hetgeen ook de bedoeling is. De simulaties tonen immers het risico van een snellere, mundiale verspreiding van de besmetting en dus is er wereldwijd nood aan een snelle gecoördineerde aanpak. Covid is een onbekende ziekte en men kan niet voorzichtig genoeg zijn.

 

Het gevaar is echter dat dit een buitenissige politiek oplevert die uiteindelijk meer schade aanricht dan voordeel oplevert. Deze politiek is ook niet vol te houden, want de uitspraak “elke dode is er één teveel”, zou ons ertoe kunnen aanzetten het autoverkeer te verbieden.

 

Samenzwering?

 

De duidelijke orchestratie bij de covid-epidemie, het optreden van de media, wetenschappers (M. Van Ranst!) en van de politieke overheden, tesamen met de steeds weerkerende namen van Gates, het World Economic Forum (WEF) en de aanhoudend alarmerende berichten van de WGO hebben bij vele mensen het idee opgeroepen dat de mensheid in de greep zit van een kleine kliek individuen die het met die mensheid slecht voor heeft.

 

Het klopt inderdaad dat er sprake is van een coördinatie van maatregelen vanuit een klein centrum (de John Hopkins Universiteit).

De verschijning van de naam van mensen die al eerder met achterbaksheid werden geassocieerd, zoals Klaus Swab, maakt het allemaal nog verdachter.

Ook de soms erg brutale manier waarmee betogers die voor menselijke vrijheid opkomen door de politie (de Mobiele Eenheid op het Malieveld in Den Haag) werden aangepakt, het verschil in behandeling van manifestaties voor homofilie en deze tegen de Covid-politiek schreeuwen als het ware de onoprechtheid van het beleid uit.

 

Toch is er een groot verschil met een samenzwering.

 

Hoewel de zaak verre van simpel is, is de hierna volgende vergelijking misschien leerzaam.

Kun je spreken van een samenzwering als een reeks brandweerkorpsen uit een hele streek een grote brandweeroefening houden, en dan vervolgens een aantal richtlijnen en maatregelen uitvaardigen als er ergens rook opstijgt uit de vleugel van een ziekenhuis?

Dat zal niemand doen. Integendeel: iedereen zal het optreden van de brandweeroverheden goedkeuren.

 

Tot nader bericht is het gerechtvaardigd te stellen dat de meeste mundiale gezondheidsverantwoordelijken handelen zoals de hogergenoemde brandweerkorpsen: ze willen het (nog steeds!) onbekende en misschien gevaarlijke covidvirus echt zo goed mogelijk aanpakken. Dat betekent niet dat hun optreden niet gecorrigeerd moet worden, want ook onder gezondheidsexperts lopen er lieden rond met extremistische opvattingen. Maar tot op dit punt denk ik dus niet dat we meteen alleen het slechtste moeten denken – althans: voor zover het alleen maar gaat over de aanpak van Covid.

 

Het is daarom voorbarig om, steeds met betrekking tot de Covid-politiek op zich, om meteen te denken aan een mundiale staatsgreep door enkele sinistere figuren, al kunnen we nooit genoeg aandacht hebben voor de planetaire ambities van organisaties zoals de Wereldbank, het Internationaal Monetair Fons (IMF) en de Verenigde Naties (VN) die allemaal de neiging hebben hun eigen belang op te pompen. En er lopen wel degelijk mensen rond die een wereldstaat op het oog hebben en daar nog trots op zijn ook. Voorbeelden hiervan zijn Rockefeller en Soros. Doch dit soort figuren zal zijn ondermijnend werk echter ook zonder een pandemie verrichten.

 

Het is niettemin goed enkele belangrijke punten van kritiek op een rijtje te zetten.

 

Ten eerste moet de WGO een fatsoenlijke definitie van pandemie hanteren, al was het maar omdat de consequenties wereldwijd enorm zijn en onvergelijkbaar met het opbranden van zelfs een groot ziekenhuis.

Om dit in een juist daglicht te plaatsen: een wetenschappelijk onderzoeksteam vond dat de kans op een pandemie van vergelijkbare grootte als Covid-19 ongeveer 2% is in elk jaar. Dat betekent dat iemand die in het jaar 2000 is geboren, nu ongeveer 38% kans heeft om een pandemie mee te maken. Pandemieën zijn dus veel minder zeldzaam dan je zou denken[11].

 

Ten tweede – en dat is wellicht het voornaamste: het scheppen van angst kan onmogelijk als een goed beleid worden aanvaard. Dat kan gewoon niet. De geschiedenis heeft geleerd waartoe angstige mensen in staat zijn.

 

Ten derde zijn de gezondheidsautoriteiten vooral zélf de schuld van het ontstaan van zogenaamde complottheorieën. Zij en de politieke autoriteiten hebben nagelaten om de mensen degelijk te informeren. Wie zegt immers dat mensen die goed worden geïnformeerd zich, bijvoorbeeld, niet vrijwillig massaal zouden laten inenten? Is dat geen misprijzende houding tegenover mensen die verondersteld worden als soevereine burgers over de gang van zaken in hun land te oordelen en hun kiesgedrag daarop af te stemmen?

Bovendien: waarom niet eerlijk gezegd dat de mensen zullen moeten leren leven met dit virus, net zoals met zovele andere virussen? Door het te doen voorkomen alsof het virus door massale vaccinatie uitgeroeid kan worden (‘uitgedoofd’), hebben zij de maatschappij helpen indelen in goede en onwillige mensen, die vervolgens alle schuld krijgen en dreigen uitgesloten te worden. Ik kan dit met geen middel goedkeuren.

 

Ten vierde: de media hebben geflaterd op een manier die hen voortaan elk recht van speken ontneemt. Ik verwijs voor het gemak naar het tweede punt hierboven: media moeten informeren, niet manipuleren.

 

Maar….

 

De covid-politiek zoals die wereldwijd werd uitgerold zet evenwel jammer genoeg de deur wagenwijd open voor politieke misbruiken in domeinen die op zich niet direct met de gezondheid hebben te maken. Op dat punt is het dan ook dat het naar mijn aanvoelen grondig fout loopt.

 

Het verhaal is dus helaas niet ten einde.

Maar dat is het onderwerp van een volgende bijdrage.

 

 

Jaak Peeters

September 2021

 

[1] Ik maak gebruik van de vertaling uit de Portugese grondtekst, zoals die verwerkt is in De Coronacoup. Het grootste plan van ontkerstening en ‘groen” totalitarisme in de geschiedenis. Uitgegeven door de Stichting Cultuur Onder Vuur: www.culturondervuur.nl,  Kruisboog, 31, NL 3905 TE Veenendaal. De Portugese grondtekst dateert van 26 april 2020, en werd door de vertalers nadien verder aangevuld. Het centrum dat de Portugese grondtekst voortbracht geniet in Brazilië een zeker prestige.

[2] Wereldgezondheidsorganisatie in maart 2020.

[3] De verticale aanpak werd ondersteund door een petitie die ondertekend werd door bijna 14 000 medische wetenschappers en ruim 42 000 artsen en -assistenten.

[4] https://www.bbc.com/portuguese/geral-53204453

 

[5] https://doi.apa.org/fulltext/2020-59192-001-html

 

[6] Seehofer is oud-student van een administratieschool, dus geen wetenschapper.

[7] Al in maart 2020.

[8] https://www.youtube.com/watch?v=TjjA3T_3RPk

 

[9] https://www.who.int/influenza/resources/documents/pandemic_guidance_04_2009/en/

 

[10] https://wwwnc.cdc.gov/eid/article/5/4/99-0401_article

 

[11] https://www.scientias.nl/grote-pandemieen-zijn-veel-minder-zeldzaam-dan-je-denkt/?utm_source=gravitec&utm_medium=push&utm_campaign=gravitec

 

 

Over Pierre Rosanvallon, de foertstem en geel-zwarte hesjes. Vakantie-overwegingen bij een Franse gelauwerde.

 

Wie is Pierre Rosanvallon?

 

De bij ons weinig bekende Franse schrijver, filosoof en historicus Pierre Rosanvallon werd geboren in Blois (ten zuiden van Orleans, in Frankrijk) in 1948.

Hij beschrijft zichzelf als een oud-achtenzestiger, maar dan eentje van de gematigde strekking. Zo heeft Rosanvallon altijd het communisme verworpen, omdat dit volgens hem een moderne versie is van het monarchale universalistische denken, waartegen hij zich altijd heeft verzet. Hij was in zijn jongere jaren actief in de politiek en behoorde tot de strekking van François Mitterand.

Gaandeweg is Rosanvallon uit de politiek verdwenen en is hij zich op de analyse van de toestand van de democratie gaan toeleggen.

Voor dat werk kreeg hij in 2012 de Spinozalens.

Naar aanleiding daarvan werd bij Boom in 2012 Democratie en tegendemocratie uitgegeven. In het Nederlands verscheen ook De democratie denken.

Zijn werk heeft ook voor Vlaanderen betekenis.

 

De crisis van de verzorgingsstaat

 

Rosanvallon heeft zich zijn hele leven lang toegelegd op de studie van de verhouding tussen de soevereine burger en de overheid, wat voor een achtenzestiger niet verwonderlijk klinkt.

Een van de principes die al vroeg zijn aandacht trokken is het zogeheten egalitarisme, het idee dat in een modern land de mensen gelijkwaardig geacht moeten worden. Dit egalitarisme is volgens hem van essentieel belang voor de soevereine burger.

 

Rosanvallon oefende ook al vroeg scherpe kritiek op de steeds meer overheersende marktideologie en vond dat een nieuw sociaal contract vorm moest krijgen. Die allesoverheersende marktideologie, met haar brood-en spelencultuur, scheen maar één doel te hebben: de staat zo ver mogelijk uitkleden, ten bate van enkele stinkend rijken.

De sociale ontwikkelingen van de vorige generaties hadden de zogeheten verzorgingsstaat in het leven geroepen. Met de opkomst van de vrije marktideologie dreigde die verzorgingsstaat nu in de verdrukking te komen: onbetaalbaar.

De gematigde socialist Rosanvallon was van oordeel dat die betaalbaarheid geen probleem kan zijn, zolang mensen elkaar als lotsverbonden gelijken ervaren en daardoor de noodzaak tot onderlinge solidariteit ervaren.

Rosanvallon putte daarbij uit zijn eigen ervaringen in het syndicalisme, waarin hij een voorbeeld zag hoe het zogeheten middenveld belangrijke sociale taken kan vervullen, zodat die niet door de markt worden opgenomen en daardoor niet in de greep van het winstdenken terechtkomen.

 

Democratie als de organisatie van de onvermijdelijke onvolmaaktheid

 

Rosanvallon vertelt ons dat in een democratie al de idealen van grote groepen mensen niet tegelijk verwezenlijkt kunnen worden. Er moeten altijd compromissen worden gesloten. De democratie is dus een stelsel waarin een principiële onvolmaaktheid ingebakken zit en daardoor dreigt voor een democratisch stelsel altijd het gevaar van een soort inherent wantrouwen tegen het systeem zelf.

Een centraal aspect is voor Rosanvallon ook de erkenning dat een democratie bestaat uit handelende mensen, uit individuen dus, en dat iedereen principieel het recht heeft om in de fanfare mee te spelen. Het bestuur mag dus niet in handen van een of andere elite terecht komen. Zo’n elite kan zichzelf in de geest van Plato voorhouden beter te weten wat goed is voor de mensen dan die mensen zelf. Maar dat ziet Rosanvallon dus niet zitten.

 

Wie de samenleving opvat als een verzameling van handelende mensen – de een wat redelijker dan de ander, maar geen één volstrekt redelijk – stoot echter op de onvermijdelijke verscheidenheid van de bevolking.

Rosanvallon doet daarbij een voor een Fransman opvallende constatering, dat namelijk ‘het soevereine volk’ voornamelijk een fictie is. Het is dus onterecht te spreken over de soevereine volkswil, zoals die ook in de Belgische grondwet ingebakken zit, waar de volksvertegenwoordiging zogenaamd de natie vertegenwoordigt.

Voor Rosanvallon bestaat die natie dus niet als een soort ultieme abstractie, maar is die samengesteld uit individuen die onderling groepen vormen met soms tegenstrijdige belangen. Volkssoevereiniteit komt dus niet tot uiting in het geloof in de Ene Volkswil oftewel De Natie, maar in een bonte verzameling van deelbelangen die elkaar min of meer in evenwicht houden.

 

Subsidiariteit en sociale werkelijkheid

 

Rosanvallon plaatst hier dus de 18-eeuwse homogene volkswil tegenover de complexe pluraliteit van het werkelijke bestaande volk.

Hij leidt daaruit af dat de democratisering op een hoger niveau dan de natiestaat (Europa, de wereld) helemaal geen kwestie is van het domweg opschalen van de democratische besluitvorming. Integendeel: op ieder niveau zijn er aparte bezorgdheden aan de orde, die de lagere niet mogen doorkruisen.

Kenners herkennen hierin het subsidiariteitsdenken of nog de uitspraak van Abraham Kuyper over ‘soevereiniteit in eigen kring’.

Rosanvallon verwerpt dus ook het simpele idee van de wereldstaat. Men kan vermoeden dat E. Macron en allen die een Great Reset als een opstap naar een wereldregering zien, hierbij de wenkbrauwen zullen fronsen.

In die uniforme volkswil, waartegen hij dus fulmineert, ziet Rosanvallon zelfs de moderne publieke versie van de oude monarchale macht, die nu de mantel van de volkssoevereiniteit aangetrokken heeft.

 

Staatsmacht moet voor deze Franse auteur dus veel meer de sociale werkelijkheid tot uitdrukking brengen. Het is een opmerkelijke stellingname. Ze leert ons terloops dat uit de 68-generatie ook interessante dingen zijn voorgekomen.

 

Beperkte bestuurbaarheid van de moderne samenleving en een verweerde democratie

 

Maar het democratische project stoot tegenwoordig steeds meer op de beperkte bestuurbaarheid van de hedendaagse samenleving. Bovendien blijkt het idee van het algemeen belang steeds meer te eroderen tot een wenslijstje van allerhande deelbelangen.

De ons bekende democratie zit dus in een verweringsproces.

Daar zijn ook nogal wat redenen voor: de hoop om de maatschappij op een wetenschappelijke en geplande manier te organiseren zakte in elkaar, ook al omdat de vrije markt na de ineenstorting van het communisme vaak een heuse nachtmerrie bleek.

In de plaats daarvan vestigde zich een soort fundamenteel wantrouwen in de samenleving, met een toenemende vervreemding en het verdwijnen van het geloof dat via de democratie een werkbare staatsordening mogelijk is, en dat bovenop de onvermijdelijke onvolmaaktheid van elke democratie.

Dat alles wordt nog verergerd door de schandalitis en de ongeoorloofde belangenbehartiging.

 

Als reactie werden de laatste tijd de gedragsregels voor bestuurders strenger en ontstond er een kritische journalistiek – al doet die haar werk maar half.

In de politiek komt er ruimte voor de organisatie van een tegenstem, een partijdige obstructie van de politieke besluitvorming.

En dan is er een te betreuren ontwikkeling die het gevolg is van een falende democratie: de opkomst van de activistische rechtspraak.

 

Verkiezingen als de uitdrukking van wat de kiezer niet wil

 

Vervolgens komt Rosanvallon met een origineel idee voor de dag: in deze omstandigheden zijn verkiezingen voor het soevereine volk niet langer de uitdrukking van wat het wenst, maar misschien vooral van wat het niet wenst! Deze gedachte alleen al maakt van hem een interessant denker. Het is een in Vlaanderen welkome gedachte.

 

Daaruit volgt inderdaad dat de opkomst van zogeheten antipolitiek niet zomaar kan worden afgekeurd: die antipolitiek zelf is een door-en-door democratische reactie, die past in omstandigheden waarin de democratie nu verkeert sinds die vanaf pakweg 1850 vorm heeft gekregen.

 

Rosanvallon heeft duidelijk begrip voor de opkomst van de gele hesjes.

Op die manier is Rosanvallon een opvallende stem in Frankrijk, mede omdat hij het zo kenmerkende Franse universalisme verwerpt.

 

Wat ontbreekt

 

Als we deze ideeën, voor zover die hier kunnen worden weergegeven, naar de Vlaamse situatie trachten over te planten, dan valt een zekere mate van vaagheid op over precies die deelbelangen. Het lijkt er dan wat op dat Rosanvallon in een wijde boog rondom twee grote problemen van met name onze tijd vaart: een ongrijpbare en onverantwoorde elitevorming en het ontstaan van etnische eilanden die doortrokken zijn van een geloof in de eigen uitverkorenheid.

De Covid-19-politiek en de manier waarop de grondwettelijke vrijheden van de soevereine burgers van de kaart werden en worden geveegd, bijvoorbeeld, hadden in een gezond functionerende democratie scherpe vragen in de media moeten oproepen. Jammer genoeg blijken die media zich bij de ontvoering van de soevereine burger te hebben aangesloten. Ze zijn mee tot de elite gaan behoren.

Het tweede element is de aanwezigheid van een militante Islam. Niemand twijfelt eraan dat er vele islamieten zijn die de islam als een persoonlijke geloofszaak opvatten. Maar te veel krijgen we signalen dat belangrijke groepen vaak jonge islamieten doordrongen zijn van een soort superioriteitsidee, dat hen ontslaat van de plicht tot sociale lotsverbondenheid met hun medeburgers, zoals Rosanvallon die bepleit.

De vervreemding en het wantrouwen die door Rosanvallon terecht worden aangestipt, hebben dus nog andere bronnen dan simpelweg een slecht functionerend democratisch systeem.

Wat de allochtonen betreft: vele Vlamingen schijnen nog altijd te geloven in het Amerikaanse verhaaltje over de zogenaamde melting pot, het geloof dat op den duur, als we maar lang genoeg wachten, er een zodanige vermenging zal komen, dat je een nieuw soort Jacobijnse natie krijgt – zoiets als de liberalen en groenen met de Belgische staat voor ogen staat.

Maar zelfs voor de Amerikaanse samenleving, waar lange tijd Europese en christelijke immigranten dominant waren, geldt volgens Glazer en Moynihan (in 1963 al!) dat die melting pot als voornaamste kenmerk heeft dat hij nooit heeft bestaan.

 

De zaken liggen er in dit opzicht te onzent nog moeilijker bij. Niemand immers kan uitleggen waarom militante moslims het geloof in hun uitverkiezing zouden opgeven, nota bene in een fase waarin zij kunnen denken volop de demografische meerderheid van de bevolking te worden, en bereid zouden zijn om op te gaan in een door westerse niet-islamitische idealen gevormde melting pot.

 

Populisme en de foertstem

 

Rosanvallon is een van de weinige auteurs die ons voorziet in een werkbare definitie van populisme, namelijk: een aanmatigend beroep op de stem van ‘het volk’ waarvan de innerlijke diversiteit wordt genegeerd, het negatief beoordelen van het héle democratische systeem en dat alles zonder verantwoording af te leggen voor de eigen stellingnamen.

 

Met dit alles geeft Rosanvallon ons stof tegen het bij herhaling door elkaar halen in media en politiek van de afwijzende proteststem, de zogeheten foertstem, aan de ene kant en een verwerpelijk cafétoogpopulisme aan de andere kant.

Die foertstem is wel degelijk een democratische stem.

Ze is ook belangrijk omdat ze mogelijks het vermogen bezit tot herbronning en heropstanding.

 

Het falen van de sociaal-democratie

 

Nochtans wordt die foertstem door vrijwel de hele dominant linkse journalistiek afwijzend bejegend.

Die linkse journalistiek is evenwel zelf verstrikt geraakt in haar eigen ideologische netten. Het Vlaamse socialisme heeft nooit begrepen dat de ontvoogding van volkeren perfect binnen een linkse motivatie past. Vele nationale bewegingen zijn links!

Dezer dagen zijn deze linkse journalisten, misschien wel om den brode, op de kar gesprongen van de hedendaagse grote thema’s zoals de klimaatverandering, de verspreiding van het zogeheten racisme, de strijd tegen critici van de covidpolitiek en het hele hedendaagse nieuwe narratief.

Vanuit een puur marxistische gedachtegang worden lieden die bezig zijn met ook nog andere thema’s dan die van de dominante journalistiek ervan beschuldigd ‘een verkeerd bewustzijn’ te hebben.

We moeten zodoende meemaken dat de hoofdleider van De Morgen, Eeckhout, met de leider van het ultrabelgicisme, Lachaert, overeenkomt dat de Vlaamse ontvoogding moet teruggedraaid worden – zogenaamd wegens onefficiënt.

Het ontgaat Eeckhout dat Lachaert de voorman van precies die strekking is, die zich plaatst tégenover de werkende klasse. Die werkende klasse zal uiteindelijk alle modernistische fantasietjes die nu door linkse jounalisten omarmd worden moeten betalen: het ontgaat Eeckhout en zijn geestesgenoten dat de kosten van al die zogeheten transities op de schouders van de werkende klasse terecht komen. En dat terwijl het leven met de dag duurder wordt en straks misschien onbetaalbaar. Lachaert en zijn geestesgenoten zullen lachend de dans ontlopen. De Great Reset zal niet door hen betaald worden.

Wat Eeckhouts houding met socialisme te maken heeft, vat niemand. Echte strijders voor de ontvoogding, zoals de Palestijnse Edward Said, hebben het nochtans anders voorgehouden.

 

Maar misschien moet dit maar, omdat daarmee de tijd vervroegd komt dat ook in Vlaanderen gele hesjes vanuit hun bewuste én democratische foerthouding zullen opstaan. Onder meer om de overbodige en veel te dure Belgische bourgeoisstructuren vervangen door een Vlaanderen waarin de werkende mens zijn thuis kan vinden. Ik vraag me af hoe mensen als Rosanvallon op deze ontwikkeling zouden toezien.

Die met de geel-zwarte hesjes dan.

 

 

Jaak Peeters

Augustus 2021