Waar de CD&V met haar hoofd is gebleven, is mij een volstrekt raadsel. Eén van haar grote boegbeelden, Kris Peeters, heeft namelijk besloten de discriminatie op de arbeidsmarkt aan te pakken.
Het is het gevolg van een slechte staatshervorming dat een dergelijk probleem – als het er al een is – door een federale minister ter hand wordt genomen, en niet door een nationale, dit is: een Vlaamse resp. Waalse. Discriminatie, zo dacht ik toch, heeft rechtstreeks van doen met cohesie en inburgering in de samenleving.
De wegen van de Belgische politiek zijn echter ondoorgrondelijk.
Het zal je als werkgever maar overkomen.
Stel: je hebt een vacature voor elektrotechnisch reparateur. Je mikt op een hoger secundair diploma elektriciteit, met enkele jaren ervaring in een gelijkaardige functie.
Belt daar plots een kandidaat. Je neemt de hoorn op en de kandidaat stelt zich voor als Abdel El Jafoufi. De naam is verzonnen.
Kris Peeters gaat er nu van uit dat de werkgever al meteen geneigd zal zijn iets te verzinnen om El Jafoufi niet te hoeven aanwerven, precies omdat hij El Jafoufi heet.
Enkele uren later staat er een inspecteur van de sociale inspectie aan de deur. Het blijkt de man te zijn die zich aan de telefoon als El Jafoufi voorstelde.
Zie nu wat de toestand is: de werkgever bevindt zich meteen in de positie van verdachte. Hij moet aantonen dat hij El Jafoufi niet wil aanwerven omdat hij discrimineert, maar omdat hij bedrijfskundige redenen heeft. Dit lijkt mij de wereld op z’n kop: een willekeurig iemand moet aantonen dat hij onschuldig is. En ik die dacht dat de schuld moest bewezen worden. De redeneringen van CD&V zijn waarlijk ondoorgrondelijk .
Bovendien moet de werkgever aan die inspecteur uitleggen wat zijn bedrijfsbeleid dan wel is, zodat hij ertoe kon komen El Jafoufi niet aan te werven. Willen we maar meteen alle bedrijven nationaliseren?
Voorts is het op z’n zachtst vreemd dat een ambtenaar in dienst zowaar het recht krijgt om zich met een valse identiteit te bemoeien met een aanwervingsproces. Dat lijkt me bedrog en past wellicht bij spionage, doch niet in een normale maatschappelijke verhouding.
Misschien wil die werkgever inderdaad geen El Jafoufi aanwerven, omdat hij er al verschillende van die aard in dienst heeft en daar moeilijkheden mee heeft ondervonden. Ik ken dergelijke gevallen: chefs die zeggen dat ze alleen nog “Belgen” aanwerven, nadat ze in hun ploeg zoveel allochtonen hadden dat die onder elkaar in een vreemde taal begonnen te converseren, zodat de meestergast de greep op zijn proces dreigde te verliezen.
Een werkgever kan dus perfect heel redelijke overwegingen hebben om geen allochtonen aan te werven. Een werkgever is verantwoordelijk voor het resultaat van zijn onderneming en ondernemen is veel meer dan wat regeltjes correct toepassen, zoals Kris Peeters schijnt te denken. De CD&V schijnt vooral deskundig in het spinnen van een web van regeltjes en verboden, van toepassing – vanzelfsprekend – vooral op autochtone ondernemers. Wat is dat toch voor een wereldbeeld vol achterdocht? Succesvol ondernemen vereist het scheppen van een goede samenwerking onder het personeel, dat bereid moet zijn elkaar bij te springen. Het is aan de werkgever om die goede samenwerking te organiseren. Als hij daar niet in slaagt, lijdt hij schade. Mag de werkgever zijn werk nog doen, ja?
Met zijn mystery calling gaat Kris Peeters, en met hem de CD&V, de weg van de oude DDR op: een cultuur van algemeen wederzijds wantrouwen waarin iedereen verdacht is, ambtenaren die onder valse voorwendsels mensen bespioneren en zelfs in de plaats van de ondernemende burger treden en waarin elk geloof in de goede krachten van de mens ontbreekt.
Hoe de CD&V dat met haar “samen”-slogans verzoent, is mij een raadsel.
Jaak Peeters
Juli 2017