Een volk kan wel vergaan

Vlamingen zingen Geen tronen blijven staan, een volk zal niet vergaan.

Dat laatste is helaas geenszins het geval. Er zijn talloze voorbeelden van verdwenen volkeren.

Kort gezegd: om als volk te blijven bestaan moet er een vorm van afzonderlijkheid zijn.  Op etnisch gebied ligt die in de verwantschap van de leden van een gemeenschap. In de symbolische orde – als de groep te groot is voor echte verwantschapsbanden -, gaat het om het bezit van een eigen taal en cultuur op een eigen, afgebakend territorium.

Sociologisch gesproken moet de samenhang binnen de groep beduidend groter zijn dan die met de leden van de buitenwereld, of nog: de relaties binnen de groep moeten aanzienlijk intenser zijn dan met mensen buiten de groep.

Welnu: zowel de retoriek van het antiracisme als de ideologie van het europeanisme plegen een aanslag op de afzonderlijkheid van Vlaanderen. Beide ideologieën bestrijden op een fundamentele manier de nationale afzonderlijkheid.

Beide ideologieën verwijzen naar de vaak aangehangen ideologie van het kosmopolitisme. Dat laatste vormt de meest extreme vorm van vijandschap tegenover elke vorm van groepsbesef.

De grondidee van het kosmopolitisme is namelijk dat alle mensen op de eerste plaats mens zijn. De afzonderlijkheid die ontstaat wanneer mensen in nationale ( en andere) groepen worden ingedeeld, neigt naar immoraliteit, omdat ze afbreuk doet aan de door niets in te perken morele plicht om mensen, waar dan ook, te allen tijde bij te staan. Door het bestaan van naties worden echter middelen onthouden aan mensen buiten de eigen groep die in grote nood zijn omdat landgenoten “bevoordeeld” worden, bijv. door de sociale zekerheid.

Deze opvatting is fundamenteel fout. “Menselijkheid” is niet zoiets als een ui, die je kunt afpellen om uiteindelijk uit te komen op de kern van de menselijkheid zelf. De “schillen” behoren namelijk net zo goed tot de menselijkheid, omdat, bijvoorbeeld, Vlamingzijn een concrete vorm is waarin het menszijn tot werkelijk bestaan komt. Er bestaan geen mensen zonder dat ze tegelijk concrete eigenschappen hebben. Wie concrete eigenschappen bezit, onderscheidt zich en alleen al daarom is afzonderlijkheid een onderdeel van het menszijn.

Deze ideologische aanslag op de afzonderlijkheid van mensen en volkeren mag dus makkelijk weerlegbaar zijn, de politieke pendant ervan heeft wel degelijk zware consequenties onder vorm van de ideologieën van het antiracisme en het europeanisme.

Dat deze politieke ideologieën gevaarlijker zijn dan de erachter liggende utopie van het kosmopolitisme, ligt aan het feit dat politieke ideologieën het aanschijn geven aan machtsstructuren. En waar machtsstructuren bestaan, ontstaat ook de kans op opportunisme.

Deze laatste nu vormt de grote bedreiging voor het voortbestaan van kleinere nationale groepen.

Als kleinere groepen bovendien sociaal en economisch zwakker staan dan de groepen tegen wie ze hun afzonderlijkheid moeten verdedigen, wordt de druk om in de grotere groep op te gaan groot en vele kleinere volkeren lopen dus het gevaar geassimileerd te worden.

Een klassiek voorbeeld zijn de Vlamingen in Brussel, in het begin van de twintigste eeuw.

Welnu: er doen zich thans politieke en maatschappelijke ontwikkelingen voor, die de afzonderlijkheid van Vlaanderen bedreigen, omdat ze aan de lieden die bereid zijn tot assimilatie een opportunistisch voordeel bieden.

Het eerste element daarbij is de aanwezigheid van de EU-instellingen in Brussel. Brussel zal daardoor zeker opzwellen tot het veelvoudige van wat het thans is. Monnet zei al dat eigenlijk heel Brabant tot Brussel zou moeten behoren. Een cijfer van tien miljoen in de toekomst is niet ondenkbaar. Parijs is van dat formaat en laat zijn culturele, sociologische, sociale en politieke slagschaduw vallen op centra als Melun, Beauvais en Compiègne. Die steden liggen 40 tot 50 km. van Parijs. Dat betekent dat Antwerpen in de schaduw van Brussel komt te liggen.

In die reusachtige megalopolis zullen Engels en Frans domineren. Bovendien zijn die talen nu al psychologisch dominant. Met andere woorden: vrijwel héél Vlaanderen wordt een cultureel hybried gebied waarin het opportunistische voordelen biedt het Nederlands op te geven.

Ten tweede: in ons onderwijs dringt nu, op een weliswaar sluipende wijze, het Engels door. Dat betekent dat die taal de onze verdringt: een andere uitleg is niet mogelijk. Het begint dus met Engels in het hoger onderwijs en vervolgens, ter voorbereiding, in het secundair onderwijs en, nadien, op de achtergrond van de cultureel hybride algemene situatie, volgt het tweetalig onderwijs. Volgt dan de twee- of drietaligheid bij de bakker en de slager. Het openbaar landschap verengelst nog meer, ditmaal aangevuld, wellicht slechts marginaal, met het Frans, dat we uit Vlaanderen verdreven waanden.

De verleiding om de kinderen in het Frans en/of het Engels op te voeden wordt wel zeer groot. Een herhaling van het scenario in Brussel zit er dus aan te komen.

Bovendien hebben we onszelf wijsgemaakt dat een goede Vlaming een kenner moet zijn van vele talen. Dat schenkt hem namelijk communicatiekansen. Maar het maakt hem tegelijk tot de eeuwige secretaris. Het adagio de Vlaming past zich altijd aan bevordert onze strijdbaarheid niet.

Dit alles speelt zich af op de hoger – geschetste ideologische achtergrond van de strijd tegen de afzonderlijkheid.

Wie toekijkt zal moeten toegeven dat het antiracisme zich feitelijk tegen Vlamingen richt en, zoals minister Bourgeois onlangs ondervond, gehanteerd wordt om de integratie van anderstaligen in Vlaanderen te bestrijden. Deze integratie is, zoals iedereen begrijpt, nu net gericht op het behoud van de afzonderlijkheid van Vlaanderen.

Idem dito gaat het met de massieve opstoot van euronationalisme: de retoriek van de ever closer union. Dat kan slechts betekenen: en dus een steeds zwakkere nationale staat. Je kunt een sterk, zwaar gepromoot en opportunistisch voordelig euronationalisme niet op gelijke hoogte blijven vasthouden als een Vlaams, op Vlaamse afzonderlijkheid gericht nationalisme, dat immers, op de hoger aangegeven achtergrond, veel minder opportunistische kansen biedt.

We kunnen er dus niet omheen: er staan ons in de nabije toekomst ontzettend grote bedreigingen te wachten. Waarschijnlijk worden we geconfronteerd met de grootste gevaren voor ons voortbestaan als volk, sinds dat in de achtste en negende eeuw ontstond.

Vlaanderen kan wél vergaan!

 

Jaak Peeters

April 2013

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *