Is het kwaadaardigheid, frustratie of een late oprisping van puberaal verzet? Marc Reynebau produceert in de zichzelf toonaangevend noemende Standaard een stuk, waarvoor zelfs de meest minzame beoordelaar tenminste het woord zielig moet gebruiken.
Eerst de teneur: het handvest is nationalistisch van inspiratie. Deze kritiek komt enkele keren in het stuk voor, dus mag men aannemen dat die ‘nationalistische inspiratie’ Marc Reynebau erg hoog zit.
Dat zal ook wel voor iemand die geëvolueerd is van een aankomend flamingant die ooit een bundel redigeerde onder de titel “Vlamingen vooruit en voortgedaan!” tot een notoir belgicist.
Vreemd is het, dat de heer Reynebau geen moeite blijkt te hebben met een Belgisch nationalisme, doch wel met een Vlaams nationalisme. De enige bedoeling van het ontwerp, verklaart hij, is Vlaanderen uit België los te maken.
Tja: dat mag dus volgens de Heilige Leer van Reynebau niet. België is eeuwig, het eindpunt van onze geschiedenis.
Overigens maakt Reynebau zich toch wel belachelijk als hij het gebeuren omtrent dat ontwerp van Handvest verbindt met het jongetje dat een kookpot op het hoofd zet en een pollepel als zwaard hanteert.
Begrijpt de heer Reynebau zelf wel wat hij hier zegt? Wat hij hier aanvalt is noch min noch meer de emancipatie zelf, want die bestaat er nu net uit dat ‘het jongetje’ zichzelf inderdaad ophijst tot op het hogere niveau. In de geschiedenis – Reynebau is historicus en moet dat dus weten – werden de lieden die hun volk wilden emanciperen altijd al misprezen door hen, die meenden de ware elite te zijn en daarom het recht te hebben om te heersen. Dat misprijzen werd enige tijd geleden door Marc Reynebau overigens zélf uitgesproken, toen hij verklaarde dat de eerste Vlaamse Bewegers veelal gefrustreerde kleine bourgeois waren. Aan zichzelf kent men de halve wereld! De heer Reynebau zou Ludo Abichts recente boekje over populisme eens moeten lezen. Net als schrijver dezes is Abicht zwaar geporteerd voor een zo ver mogelijk gaande emancipatie van mens en volk. Dat is nodig om moreel vermogen te verwerven. Zonder vrijheid is er geen moraliteit, want wie geen keuze heeft, kan geen fouten maken en dus ook geen goeds verrichten.
Vervolgens tapt Reynebau uit hetzelfde vaatje als zovelen: de identiteit van de modale Vlaming zou ‘gelaagd’ wezen. Is er één nationalist die zulks betwist? Graag namen dan!
Prof. M. Storme schreef over die gelaagdheid enkele jaren geleden reeds in het in Rotterdam verschijnende Civis Mundi. Schrijver dezes vergeleek in het jaarboek van het VVA van 2011 de menselijke identiteit met een wolk van betekenissen. Die wolk verandert voortdurend, zoals echte wolken doen. Er komen lobben bij en er verdwijnen er. Er komen gaten in; sommige delen worden donkerder, andere lichter. Mettertijd versmelten wolken met andere of vallen uit elkaar. Afhankelijk van het ogenblik worden andere delen – zeg maar: betekenissen – beklemtoond. Als ik in Spanje ben, kom ik uit De Nederlanden; als ik in Amsterdam ben, ben ik een Vlaming oftewel Zuid-Nederlander; als ik in Antwerpen rondloop, ben ik een Brabander en als ik in mijn eigenste dorp rondhang, ben ik een Olenaar. Bovendien ben ik amateur-wijnbouwer, voorzitter van een paar verenigingen, vader, echtgenoot, grootvader, oom, buurman en zoveel meer. Maar altijd blijf ik een Vlaming, al is dat deel van de wolk van betekenissen niet altijd de centrale focus van mijn aandacht. Als ik aan de toog in het café de grote problemen van het dorp uit de doeken doe, tesamen met de andere verbruikers, sta ik niet de hele tijd uit te schreeuwen dat ik een Vlaming ben. En toch ben ik dat. Doet dit alles iets af van het bestaan van een Vlaamse identiteit? Men moet ook zindelijk willen denken.
En zou dat Vlaanderen dat Reynebau zo tegenstaat geen respect opbrengen voor ‘andere gemeenschappen’? Wat is de heer De Wever dan bij de Turkse gemeenschap in Antwerpen gaan doen? Toch precies hetzelfde als wat Patrick Janssens deed? Is deze laatste dan ook een oubollig nationalist?
Goed dus: als die Vlaamse identiteit bestaat, welke reden kan Reynebau dan aanvoeren waarom aan die identiteit geen politieke betekenis zou mogen worden gegeven?
Omdat zulks een klassiek-nationalistische inspiratie zou verraden. En zo ja, wat dan? Mag ik even? “Nationalism, which sometimes takes pre-existing cultures and turns them into nations, sometimes invent them, and often obliterates pre-existing cultures: THAT is a reality, and in general an inescapable one.”
Zo, ként de heer Reynebau deze uitspraak? Weet hij uit wiens mond ze komt? Ja: het is Ernest Gellner, een rationalist en één van de goeroes van de modernistische theorievorming over nationalisme. Ontzegt deze man naties hun bestaansrecht? Ontzegt hij hen het recht om zichzelf te vormen, zichzelf tot een min of meer hechte eenheid te smeden? Uit deze tekst blijkt dan toch wel iets anders. Waar zit nu die “klassiek-nationalistische interpretatie” in het ontwerp van Handvest, want veel van wat daarin te vinden is wijst nou net in de richting van bovenaangehaald citaat?
En waar haalt Reynebau het idee vandaan dat Vlaanderen niet een eigen cultuur zou bezitten, terwijl zovelen in andere omstandigheden geen gelegenheid laten voorbij gaan om te beweren dat de Vlamingen meer gemeen hebben met de Walen dan met wat zij dan “de Nederlanders” noemen? Als ik me niet vergis heeft ook de heer Reynebau zich al wel eens vaker tot deze uitspraak laten verleiden.
Dus toch dan maar een eigen Vlaamse cultuur – hoewel geen eigen taal, maar dat is, zoals Reynebau zelf ooit zei, maar een stukje van de cultuur?
En wat te zeggen over de uitspraak van Reynebau dat de inschrijving van Vlaanderen in de Belgische staat de onafhankelijkheid van Vlaanderen in de weg staat? Als dit handvest een politieke momentopname is, zoals Reynebau zelf schrijft, dat geldt dat ook voor deze bepaling. Want als artikel 35 van de Belgische grondwet in confederale zin wordt uitgevoerd, liggen de kaarten plots heel anders.
Slingeren met uitspraken over het momentane karakter van een politiek feit is altijd gevaarlijk: zo moge het de heer Reynebau nu zelf ondervinden.
De waarheid komt natuurlijk altijd wel boven water: dit handvest verhindert het instellen van een Belgische kieskring, dé fetisj van alles wat droomt over La Belgique Une et Indivisible.
Waarom heeft Reynebau een heel tegenstrijdig en op verschillende punten onjuist verhaal nodig om kortweg te zeggen dat hij Belgicist is en zich kant tegen de Vlaamse emancipatie? Het zou hem toch veel makkelijker zijn geweest als hij gewoon verklaard had dat hij een reactionaire overtuiging koestert en misschien wel terug wil naar de tijd dat kinderen zo vroeg mogelijk gingen werken en de plattelandsmeisjes naar de stad moesten om te ‘gaan dienen’.
Gaat het om kwaadaardigheid?
Of is het frustratie omdat Vlaanderen – of wat hij daarmee associeert – hem ooit persoonlijk dwars heeft gezeten?
Jaak Peeters
Mei 2012