Het Vlaams nationalisme is bezig van natuur te veranderen. Het evolueert in snel tempo van een verdedigend Vlaams nationalisme naar een zelfbewust Vlaams patriottisme.
Het verschil tussen beide is, dat in het Vlaams nationalisme de verdediging van de eigen identiteit centraal staat. In het Vlaams patriottisme – zoals in elk patriottisme – wordt die identiteit als iets gewoons aangenomen en wordt de verdere structurering van de samenleving mede op de vanzelfsprekende aanwezigheid van de betrokken nationale identiteit ontwikkeld.
Soms hoor je zeggen: het Vlaamse nationalisme is klaaglijk, het is kaakslagflamingantisme. Ten bewijze daarvan voert men de Vlaamse opwinding met betrekking tot Brussel-Halle-Vilvoorde op – of dergelijke dossiers.
Die mensen vergissen zich.
De massa van de politieke spanning kan namelijk niet langer in hoofdzaak op het continuüm ‘defensief-offensief’ worden gesitueerd. De politieke spanning in Vlaanderen bevindt zich steeds meer rond het nemen van de beslissingen die aan de orde zijn in elke normale democratie die op de vanzelfsprekende aanvaarding van de nationale identiteit berust.
Het proces van verschuiving naar dat laatste zien we zich nu onder onze ogen voltrekken.
We constateren dat de Vlaamse minister van Begroting voor ‘zijn’ parlement uitleg moet komen geven over een financiële manipulatie, die hij hoogstwaarschijnlijk ter goeder trouw heeft gedaan, maar waar sommigen uit dat parlement zich niet voldoende bij betrokken voelen. Het gaat om Vlaams geld, een actie van een Vlaamse regering, ter redding van een holding in Vlaanderen. Overleg werd gepleegd met net-niet buitenlandse collega-regeringen, de Belgische regering werd niet bij de zaak betrokken en het dossier werd ‘in alle droogte’ door uitsluitend de Vlaamse instellingen afgehandeld. Precies zoals zou gebeuren indien Vlaanderen een soevereine staat zou zijn geweest.
Dit is een voorbeeld van een samenleving die voluit bezig is haar eigen democratische legitimiteit te beleven. Ze doet dat op grond van een vanzelfsprekende ‘vlaamsheid’. De kritiek die de Vlaamse begrotingsminister te verteren krijgt handelt niet over het Vlaamse aspect van de hele zaak, maar over de democratische correctheid van het regeringsoptreden. Waarmee diezelfde regering meteen ingeschreven wordt op de lijsten van de regeringen die volgens democratische staatsprincipes (willen) handelen.
Om het sociologisch te zeggen: er is een vanzelfsprekende aanname dat, althans voor een belangrijk deel van het maatschappelijke leven, de Vlaamse nationale identiteit de centrale basis vormt van het politieke gebeuren.
Bart Dewever en zijn NVA hebben, naar men zegt, de ‘grondstroom’ die in Vlaanderen leeft te pakken gekregen. Dat zal wel wezen, maar het essentiële lijkt toch dat tot die grondstroom steeds meer behoort dat een dominant gedeelte van de bevolking het Vlaams zijn niet alleen aanvaardt, maar kennelijk bereid is dat tot centrum van (een deel van) zijn politiek handelen te nemen of te laten zijn.
Dat is een fundamenteel andere toestand dan, laten we zeggen, twintig jaar geleden.
Niet dat in die jaren het Vlaamse element niet aan de orde kwam. Mensen als Jos de Saeger hebben de verdienste dat ze ‘Vlaanderen’ naar het gebeuren in Brussel hebben gehaald. Maar Vlaanderen bleef altijd iets perifeers. Het centrum was België en de Belgische identiteit. Het Vlaamse: dat kwam er nog eens bovenop, doch als aanvulling of zelfs eventueel ter benadrukking van de Belgische identiteit, maar altijd perifeer.
Periferie en centrum zijn dus van positie verwisseld, en dat is de kern van het aanvoelen van NVA.
Het probleem van de traditionele partijen is dat ze niet of onvoldoende bij machte zijn om deze mentale ‘switch’ ook te maken. Hoewel ze taalkundig en organisatorisch los staan van hun Franstalige zusterpartijen, zijn ze mentaal nog steeds met hen verbonden. Ze redeneren nog steeds als liberale, socialistische of christelijke families, en zodoende houden ze vast aan de Belgische identiteit als centrum, zoals die altijd al was.
NVA heeft geen Franstalige zusterpartij en kan zich dus makkelijker richten naar de Vlaamse identiteit als kernpunt van de overkoepelende nationale identiteit. En zo is het niet toevallig dat diverse maatregelen ter inburgering van nieuwkomers in de kringen van NVA hun oorsprong vinden: voor NVA gaat het om de burger van de Vlaamse staat.
De opeenvolgende hoge scores voor NVA in opiniepeilingen hebben uiteraard te maken hebben met een diep, maatschappelijk ongenoegen over de gang van zaken in den lande. Maar dat diep maatschappelijk ongenoegen vindt een deel van zijn wortels ook in de steeds groeiende vanzelfsprekendheid waarmee de modale Vlaming zich tenminste òòk Vlaming voelt. Men hoort het elke dag: “ die Walen..!”- onderverstaan: “en wij, Vlamingen”. Die wederzijdse affirmatie lijkt een vast politiek feit te zijn geworden.
Precies op dat punt slaagt NVA er tot nog toe in de koppeling te maken tussen vlaamsnationale besognes en het politiek en maatschappelijk optreden in de ‘normale’ staat. De traditionele partijen slagen hierin niet en dat zou wel eens de echte basis kunnen zijn van het wantrouwen dat bij velen tegenover hen heerst. Om het simpel te zeggen: de traditionele partijen groeien mentaal en existentieel weg van de modale Vlaming.
Hiermee belichaamt NVA dus het nieuwe Vlaamse patriottisme, dat niets anders is dan het uitbouwen van de maatschappij in Vlaanderen op de grondslag van een vanzelfsprekende Vlaamse identiteit. En daar schuilt ook het probleem van het Vlaams Belang, dat er namelijk niet in slaagt de stap naar het patriottisme te zetten.
Oh ja: er moet ook nog verdedigd worden. De kwestie Brussel-Halle-Vilwoorde, bijvoorbeeld. Maar ook daar priemt een heel andere dimensie doorheen de kieren. Als artikel 4 van de Belgische grondwet het grondgebied van deze staat in vier taalgebieden indeelt, dan zou iedere normale burger dat moeten weten. Men moet zijn grondwet kennen. Meer nog: iedere burger moet die grondwet ook nog toepassen en, in voorkomend geval, doén toepassen. Dat heeft steeds minder met flamingantisme te maken, maar alles met goed burgerschap. Wie tegenover Franstalige extremisten toegeeflijkheid in de toepassing van die wetten en ipso facto van de grondwet aanvaardt, ondergraaft zélf de democratische rechtstaat. Precies dat ondermijnt de geloofwaardigheid van de traditionele partijen, want de Vlaams geworden burger neemt niet langer dat de wetten die rondom de Vlaamse identiteit zijn gebouwd, van mindere signatuur zouden zijn en dus aan het heil van het Belgisch centrum mogen opgeofferd worden.
De houding van NVA in deze kwestie verschijnt bijgevolg niet langer meer (alleen) als een flamingantische eisenbundel, maar is steeds meer een uiting van het streven naar de goed functionerende rechtstaat.
Een Vlaamse rechtstaat.
Ook hier verschijnt dus de patriottische dimensie.
Ja: het Vlaamse nationalisme verandert van natuur.
Het wordt Vlaams patriottisme.
Jaak Peeters
Dec 11