Vanmorgen las ik een pleidooi voor een liberaal nationalisme, van de hand van de voor mij tot dan toe onbekende Brecht Arnaert, in diens blog Smitsonsplace.eu.
Veel van wat de auteur daarin schrijft, kan ik zelf onderschrijven.
Toch wil ik een extra accent leggen, omdat de auteur op dat punt naar mijn aanvoelen ten minste te vaag blijft.
Ik zal aanvangen met een lang citaat van de welbekende Graaf Alexis de Tocqueville. In zijn hoofdstuk over de oorsprong van de Amerikaanse bevolking uit zijn boek Over de democratie in Amerika schrijft de Tocqueville: “ Neem wat meer afstand en bekijk het kind, als het nog in de armen rust van zijn moeder. De wereld rondom werpt haar eerste projecties op de nog zwakke spiegel van zijn geest. Ga de eerste voorbeelden eens na, die zich voordoen aan zijn prille blikken. Luister naar de eerste woorden die de nog sluimerende vermogens van zijn innerlijk bevruchten. Geef ten slotte acht op de eerste wrijvingen en moeilijkheden waarin hij betrokken raakte. Dan pas zal het u duidelijk worden, waar de opvattingen, vooroordelen en neigingen die zijn verdere leven zullen beheersen, vandaan komen. De gehele persoonlijkheid is als het ware te vinden in de luiers van het wiegenkind.” En dan: “Iets dergelijks grijpt plaats bij volkeren in hun geheel. Hun oorsprong drukt ze een blijvend karakter op.”( Uitgave Pelckmans 2004)
Tocqueville zegt hier in mooie literaire taal wat ieder weldenkend mens weet: niemand van ons, levende mensen, kan worden begrepen door wie niet bereid is op zoek te gaan naar de oorsprong van die mens.
Mensen worden immers niet in het niets geboren. Al bij hun verwekking worden ze verwacht, krijgen ze een naam en worden daardoor opgenomen in een mensengemeenschap, dat alles nog voor ze in staat zijn zelf te denken.
Arnaert neigt er in zijn tekst toe nationalisme op te vatten als een soort burgerrechtenbeweging. Nationalisme, schrijft hij, wordt geïnspireerd door de gedachte vrij te zijn van dwang.
Nationalisme neigt hierbij dus samen te vallen met vrijheidsstreven. Burgerrechten worden immers gedragen door vrijheidsrechten.
Dat is niet onwaar, maar doet naar mijn mening geen recht aan de volheid van het verschijnsel nationalisme.
Om dat toe te lichten grijp ik terug naar het citaat hierboven van Alexis de Tocqueville. Wat deze negentiende-eeuwse auteur eigenlijk zegt is dat ieder mensenkind gedefinieerd is door de feitelijkheden bij zijn begin. De Tocqueville verbindt aan het feit dat ieder concreet mens ook een zeer concrete oorsprong heeft de consequentie dat ieder mens daardoor ook uniek en onuitwisselbaar is. Dat is precies wat nationalisme ook zegt: ieder van ons is uniek. Met andere woorden: een mens is een identiteit. Iemand een identiteit toeschrijven begint bij de beschrijving van de omstandigheden bij zijn ontstaan. Die omstandigheden bepalen in hoge mate de verdere lotsgang van de betrokken persoon. Met enige overdrijving en niet zonder een enigszins spottende ondertoon: “slechte jeugd gehad?”
D’er zit een denkfout in de redeneringen van mensen als Verhofstadt. Zij menen dat een mens zoiets is als een hol, leeg vat dat bij zijn geboorte vol gegoten wordt met identiteit. Derhalve kunnen je identiteit dus kiezen en vanuit hun geloof – meer is het niet – dat de mens volledig, haast sartriaans vrij is, zien ze identiteit als iets dat komt nadat de universele waarde van het menszijn al postgevat heeft onder de vorm van het fysisch bestaan van het individu.
Dat is onmogelijk. Iets kan slechts bestaan omdat het een identiteit is.
Maar er is meer: de Tocqueville legt ons uit dat eenzelfde denkwijze noodzakelijk is als we een eerlijke poging willen ondernemen om te begrijpen waarom een volk zus of zo handelt. Waarom waren de Grieken laks als het erop aan kwam hun financiën te beheren? Verklaren dat zij “een zuiderse ziel” hebben, is een volstrekt nietszeggende mededeling. Om te begrijpen waarom de Grieken handelen zoals ze handelen, moeten we naar hun geschiedenis kijken, proberen te begrijpen wat in hun harten en geesten om is gegaan, dit al die generaties voor de huidige.
Het lijkt een waarheid als een koe, zo oud als de mensheid zelve.
En toch schijnen mensen als Verhofstadt en co ze niet te willen inzien.
Maar als de bovenstaande, korte gedachtegang juist is, dan is nationalisme meer dan alleen maar een streven naar vrijheid. Toewijding aan een gemeenschap – of een vaderland, voor wie wat romantischer is aangelegd – is meer dan het gevolg van een bewuste, persoonlijke beslissing, al valt de rol van die bewuste beslissing vanzelfsprekend niet te ontkennen.
Het nemen van beslissingen zelf is namelijk niet los te zien van iemands oorsprong. Met andere woorden: de invloed van onze oorsprong betreft onze hele menselijke habitus, de totaliteit van onze persoonlijkheid. De meeste aspecten van die invloed ontsnappen zelfs aan onze bewuste kennis maar zijn niettemin werkzaam.
Daarvan is het gevolg dat nationalisme al begint – om dat zo te zeggen – vooraleer iemand bewust beslist toe te treden tot een gemeenschap. Men is al lid van die gemeenschap, vooraleer iemand zich van zijn lidmaatschap ervan bewust wordt. Psychologen zullen in dit stadium spreken over identificatie.
Alleen op die manier is te begrijpen waarin een gemeenschap naar zelfbeschikking streeft: omdat de basisvoorwaarden voor de nationalistische houding aan de bewuste beslissing vooraf gaan.
Beide posities sluiten elkaar niet uit. Integendeel: ze kunnen elkaar versterken. Maar het is nodig meer licht te werpen op de naar mijn mening gedichotomiseerde discussie over etnisch versus civiel of liberaal nationalisme.
Jaak Peeters
Juli 2011