Het zal de komende week weer gespreksstof zijn in onze kranten : wat betekent 11 juli (nog) ?
Door deze vraag zo te stellen rijzen meteen twee nieuwe vragen. Ten eerste: wat is de betekenis van 11 juli op zich? Wat vieren we en valt er wel iets te vieren? Ten tweede: wat betekent 11 juli vandaag, voor de mensen van vandaag? Of is 11 juli verwaterd tot een barbecue-orgie die voor niemand nog een politieke boodschap bevat?
Om met het laatste te beginnen: dat lijkt zo. De braaiers van den lande zijn vaak brave lieden, die zich voorts met politiek niet in schijnen te laten. Ze komen op de braai in kwestie omdat vader, broer, zus, oom of tante deze georganiseerd heeft.
En toch is dat niet helemaal waar.
Want iedereen weet best dat de braai waaraan ze deelnemen wel degelijk iets met “Vlaanderen” van doen heeft. En er is de laatste jaren genoeg over Vlaanderen geschreven en gewreven om zelfs de meest apathische Vlaming het besef bij te brengen dat “Vlaanderen” een politiek begrip is, waar hij willens nillens bij betrokken is. Wie daarom naar zo’n braai komt, al dan op verzoek van een familielid of een goede vriend, weet best in welk sfeertje hij of zij terecht komt.
Hoewel de menselijke mogelijkheden om uitvluchten te verzinnen zowat onuitputtelijk zijn, hebben de aanwezigen toch verkozen de braai met hun aanwezigheid te vereren, ook al doen sommige media en dito figuren hun uiterste best om alles wat Vlaams is te denigreren.
Er is dus iets veranderd in Vlaanderland. Deed men vroeger mee uit pure koppigheid, om het regime tegen de schenen te schoppen, dan veegt men nu zijn vijfenveertigers aan het regime en al zijn hielen- en pennenlikkers. Men gaat naar de braai, punt uit.
Dat het idee dat de deelnemers zich met politiek niet inlaten slechts schijn is, blijkt overigens ook uit de recente verkiezingsuitslagen.
Sommigen, waaronder schrijver dezes, betreuren het wegebben van strijdlust in het verzet tegen het bestaan zelf van een illegale en onrechtvaardige staat. Maar daar staat tegenover dat die radicaliteit in de oppositie tegen de Belgische staat plaats lijkt te maken voor een vanzelfsprekende vlaamsheid. Vlaanderen wordt een stuk van de gewone betekenissenwereld van de modale Vlaming. België ook nog steeds, helaas, maar niet langer exclusief. Daarmee is alvast een stuk van de Vlaamse oorlog tegen België gewonnen. Lang nog niet helemaal, verre van, maar dit is alvast één veldslag.
Het komt er nu op aan om in de geestelijke wereld van de Vlaming Vlaanderen centraal te plaatsen en België steeds verder te laten wegdeemsteren.
Vooruit, Bart: er is werk aan de winkel!
Daarmee komen we meteen uit op punt één van de hoger gestelde vragen: wat betekent 11 juli op zich?
Dat hangt af van wie de vraag stelt en wie zich aangesproken voelt.
Zoals altijd voelt slechts een deel van de bevolking zich door een of ander maatschappelijk probleem aangesproken. Niet iedereen ligt in dezelfde mate wakker van het probleem van de vergrijzing. Dat is met de ontvoogding van Vlaanderen niet anders.
Voor die lieden voor wie de Vlaamse ontvoogding een centraal thema is in hun politiek denken en/of activisme, betekent 11 juli een moment van bezinning en van evaluatie. En ook binnen deze groep zal de evaluatie anders klinken, afhankelijk van het gekozen uitgangspunt. Voor de enen werd al een hele weg afgelegd. Voor de anderen is het glas helaas nog half leeg.
Deze discussie zal de komende dagen weer blijken uit de mededelingen en de schrijfsels van lieden die zichzelf zuiver en radicaal noemen en van hen, wier activisme veeleer door pragmatiek wordt ingegeven.
Al moet gezegd worden dat het Grote Gelijk nog nooit veel heeft opgeleverd.
Voor 2010 moeten hierbij twee kanttekeningen worden gemaakt.
Ten eerste: de (partij)politieke situatie in dit land is voor het eerst sinds heel lang weer gunstig voor fundamentele stappen voorwaarts en dit keer zonder al te veel kleerscheuren. De inlijving van Vlaamse grond bij Francofonië is onwaarschijnlijker dan ooit en zelfs ten zuiden van de taalgrens zijn steeds meer mensen overtuigd van het nut van een verregaande staatshervorming. Al dient gezegd dat vakbonden nog steeds in de negentiende eeuw schijnen te leven. En al dient vermeld dat het nog steeds om een hervorming van de nog altijd bestaande Belgische staat gaat.
De tweede kanttekening heeft vandoen met een historisch gegroeid typisch Vlaams gebrek: het onvermogen om verder te kijken dan de eigen neus lang is.
11 Juli zou namelijk nog een andere klok moeten doen luiden. Namelijk dat in augustus 1585 de Nederlanden werden kapotgescheurd en dat dit in 1830 voor de tweede keer gebeurde. En dat, bijaldien, de Vlaamse strijd tegen de Belgische bevoogding in een ruimer kader moet worden geplaatst dan die van de vorming van een Vlaamse natiestaat alleen.
Ik weet niet of elf juli bij iedereen deze laatste associatie oproept.
Bij mij alleszins wel.
Jaak Peeters
11 juli 2010