In het Nederlands Tijdschrift voor de Psychologie en haar grensgebieden van december 2005 verscheen het verslag van een onderzoek over “patronen van acculturatie en probleemgedrag bij Marokkaanse jongeren in Nederland.” De grondstelling is dat migratie stress oplevert wanneer een individu niet in staat blijkt om te gaan met de veranderingen in zijn of haar culturele omgeving. Dat kan leiden tot angst, depressie, gevoelens van vervreemding, psychosomatische problemen en identiteitsproblemen. Om deze van oudsher in de natuur der dingen liggende wijsheid te onderbouwen halen de auteurs een hele rits Engelstalige auteurs aan. Het lijkt er overigens op dat niemand, nergens waar ook ter wereld, iets zinnigs over deze problematiek niet in het Engels heeft geschreven, maar daarover verderop meer…
In het hiernavolgende stukje ga ik eerst nader in op de uitslagen van dat onderzoek om daar vervolgens een aantal bedenkingen aan vast te knopen. Als auteur van “Waarde Landgenoten” (Icarus, 1997), meen ik daartoe het recht te hebben.
De uitslagen
Er werd uitgegaan van een acculturatiemodel met vier kwadranten:
-
de eerste strategie die immigranten kunnen toepassen om de stress te beheersen is assimilatie. Daarbij doen ze afstand van hun oorspronkelijke cultuur,
-
integratie houdt aanpassing aan de huidige cultuur in, maar behoud van de eigen cultuur,
-
separatie houdt in: afstand nemen van de gastcultuur en vasthouden aan alleen de eigen cultuur en
-
marginalisatie, waarbij zowel de oorspronkelijke als de nieuwe cultuur worden afgewezen.
387 interviews van Marokkaanse jongeren en hun ouders, uitgevoerd in Rotterdam en Den Haag tussen april 2001 en juli 2002, leidden tot de volgende uitslagen. Er werden drie acculturatiepatronen teruggevonden.
-
Het eerste (13%): een gemiddelde emotionele verbondenheid met zowel Nederlanders als Marokkanen.
-
Het tweede (41%): een sterke verbondenheid met de Marokkanen, weinig met Nederlanders.
-
Het derde patroon (47%): een sterke verbondenheid met de Nederlandse cultuur.
In het vierkwadrantenmodel komt het tweede patroon overeen met de separatie of apartheid en het derde met het integratiepatroon.
Het eerste patroon, een gemiddelde verbondenheid met Marokkaanse én Nederlandse cultuur, komt in het theoretische modell niet voor. Het vormt een, gedeeltelijk seksespecifiek, apart patroon: dat van de ambivalente acculturatie. Dus: horen bij het ene zowel als bij het andere.
Voorts bleek dat de zogeheten gesepareerde of apartheidsjongeren (de groep van 41%) evenveel problemen laat zien als de zogeheten geïntegreerde groep (47%). Bij de jongens bleek het feit dat zij eerder in de apartheidsvorm, dan wel in de geïntegreerde of de ambivalente vorm vielen, geen enkel aanwijsbaar effect te hebben op de mate van voorkomen van probleemgedrag.
Beschouwingen bij het onderzoek zelf
Het is ronduit ergerlijk dat over een onderwerp, waarvan de maatschappelijke consequenties zo ingrijpend zijn, dat er in de meest letterlijke zin oorlog en vrede van kunnen afhangen, door de dames en heren wetenschappers onder elkaar in het Engels wordt bediscussieerd en de samenleving, die per slot van rekening met de problemen worstelt, maar moet zien hoe ze aan zinnige informatie komt. Van de 56 referenties zijn er 53 in het Engels. De 3 die in het Nederlands zijn, hebben betrekking op de handleiding van de gebruikte test en de verslagen van het Nederlandse bureau voor Statistiek. Het lijkt erop dat de dames en heren onder elkaar praten, en dat de eventuele voor de samenleving interessante conclusies voor hen slechts van belang zijn voor zover zij er zichzelf binnen hun academisch wereldje mee kunnen profileren. Deze arrogantie zelfingenomenheid van lieden die in de gelegenheid zijn een Herrenleventje te leiden op kosten van de belastingbetalende gemeenschap zou strafbaar moeten gesteld worden, eerder dan dat met het aankleven van ‘foute’ overtuigingen wil bestraffen. Of nog: hoe academici rondwentelen in hun eigen, kleine wereldje, afgesloten van de werkelijkheid, druk doende zichzelf als kikkers op te blazen met het zoeken naar evidentie voor wat het gezond verstand allang uitgeklaard heeft.
Het hanteren van inzichten binnen een eng, gesloten Angelsaksisch wereldje heeft bovendien het nadeel dat elke informatie vanuit nog niet in beschouwing genomen gezichtspunten buitengesloten wordt. Er zijn over deze problemen talloze zeer zinnige dingen geschreven in talloze talen, maar al die vaak op veel praktische professionele ervaring steunende informatie wordt hier als “onwetenschappelijk” opzij geschoven en voorts gewoon genegeerd. Dertig procent van de aangehaalde literatuur slaat terug op Noord-Amerikaanse studies. Op welke grond kunnen de onderzoekers volhouden dat onderzoeken aan publiek in Noord-Amerika zomaar zonder verdere interpretatie naar de West-Europese situatie kunnen worden overgeplant? Zoals bekend is de Noord-Amerikaanse zogeheten multiculturele maatschappij veel ouder dan de West-Europese variant ervan. Bovendien is de oorsprong van de immigranten in Noord-Amerika compleet verschillend. Daarenboven is de aard en zelfs de existentiële ondergrond van de ontvangende Noord-Amerikaanse maatschappij niet vergelijkbaar met de West-Europese. Als we dan beseffen hoezeer in dit soort materies de diepste en subtielste menselijke belevingen aan de orde zijn, waar praten we dan over als we klakkeloos Amerikaanse inzichten overplanten op onze eigen, West-Europese samenlevingen?
Een tweede kwestie. Het onderzoek werd uitgevoerd bij jongeren van 11 tot 18 jaar. Nu is bekend dat de menselijke persoonlijkheid in de die leeftijdsfase enorme veranderingen ondergaat. Vanaf 11 tot 18 is de overgang van de kindsheid tot de jongvolwassenheid, over de woelige periode van de puberteit heen. Wat geeft dan de onderzoekers het recht om de belevingen van deze drie verschillende groepen over één enkele kam te scheren?
Ten derde: als het bovenstaande enige grond van waarheid bevat, waarop slaat dan het vierkwadrantenmodel, volgens het welke de onderzoekers hun beeldvorming die aan de grondslag lag van het onderzoek hebben opgebouwd? En als dat zogeheten uitgevlooide vierkwadrantenmodel de plank al behoorlijk misslaat, wat dan te denken over zoveel van dit soort “wetenschappelijke productie”?
Bedenkingen bij de resultaten
Het mag niet verwonderen dat bij een dergelijk onderzoek “een nieuwe acculturatiestrategie”, namelijk de ambivalente, wordt ontdekt. Deze blijkt voornamelijk bij meisjes teruggevonden te worden. Is het niet algemeen bekend dat Marokkaanse meisjes anders opgevoed worden dan jongens? Als men zich eens wat minder wetenschappelijk had voorgedaan, en wat meer had geluisterd naar wijze mensen met veel professionele ervaring! En wisten niet allen die ooit op een meer dan gemiddelde manier met deze materie bezig zijn geweest al veel eerder dat een acculturatieproces altijd een ambivalente fase omvat?
Een tweede opmerking. Integratie (in de zin van behoud van de eigen cultuur) en “separatie” of apartheid, blijken beide evenveel probleemgedrag op te leveren. Had men eigenlijk iets anders verwacht? Want in de definitie van “integratie” zit de dimensie “separatie” ingesloten. Wie middenin de Nederlandse cultuurgemeenschap toch vasthoudt aan zijn eigen cultuur, is toch “gesepareerd”? Als de uitslagen ons iets leren, is dat het verhaal van de integratie mét behoud van de eigen cultuur vals klinkt. Wie vasthoudt aan zijn eigen, buitenlandse cultuur, sluit zichzelf per definitie op in een cultureel getto, en dat levert als vanzelf een hoge mate van stress en onaangepast gedrag op.
Het is, ten derde, hoogst vreemd dat nergens het assimilatiepatroon werd teruggevonden. Onttrokken de lieden op wie dit acculturatiepatroon van toepassing is zich aan dit onderzoek, bijvoorbeeld met de opmerking dat zijn geen Marokkanen zijn, doch Nederlanders en bijgevolg niet in een onderzoek over Marokkanen in Nederland wensten te worden betrokken? Vanzelfsprekend is deze vraag maar een hypothese, maar ze lijkt me, in een land waarin het opgedrongen multiculturalisme inmiddels iedereen de oren uitkomt, niet zo zinloos. Zich radicaal Nederlander noemen is een duidelijke keuze, die meteen het uitzicht biedt op een duidelijke, ondubbelzinnige identiteit. Een identiteit die toekomst biedt, omdat de Marokkaanse identiteit, naar men in redelijkheid aan kan nemen, gedoemd is tot onherkenbare vormen herleid te worden en dus in feite te verdwijnen. Welnu: dit soort identiteitsproblemen ligt nu precies aan de basis van de maatschappelijke problemen met immigrantengroepen. Helaas kan ik hier niet op deze interessante materie ingaan.
Dat brengt ons naar een vierde opmerking. Waarom spreken de onderzoekers slechts zijdelings over het vraagstuk van de identiteitsbeleving bij Marokkaanse jongeren, hoewel iedereen weet dat precies deze identiteitsbeleving de grondslag vormt van het maatschappelijke gedrag? Hier toont zich weer het perverse (in de juiste betekenis) effect van het zich opsluiten in het beperkte, besloten wereldje van de zich zo wetenschappelijk mogelijk presenterende onderzoeker. Liever dan te kijken naar wat veldwerkers al eeuwen weten, verschuilt men zich achter cijfertjes en correlatietabellen, om vervolgens de geweldige ontdekking te doen dat er nog een ander acculturatiepatroon bestaat, namelijk het ambivalente. Tot spijt van deze geleerde dames en heren: veldwerkers weten al jaren dat acculturatie verloopt van afwijzing/verzet over ambivalentie naar assimilatie, waarbij de ambivalentie verscholen zit in het patroon van wat de onderzoekers “integratie” noemen – hetgeen inderdaad verklaart waarom “geïntegreerden” evenveel probleemgedrag vertonen als ambivalenten.
Nog enkele maatschappelijke beschouwingen
Het acculturatieproces van afwijzing/verzet over ambivalentie naar assimilatie is eeuwenoud en universeel en het zal zich ook moeten voordoen bij Marokkaanse immigranten. Dat betekent dat het gesprek over deze zaken in alle openheid zal moeten gebeuren. Het getuigt helemaal niet van respect voor de Marokkanen dat “integratie met behoud van de eigen cultuur” als de ultieme doelstelling wordt gekozen. Men spijkert een belangrijke groep niet alleen vast in een vreemde identiteit, die haaks staat op de nationale, inheemse cultuur, zodat zij op een blijvende manier geconfronteerd worden met identiteitsverstoringen. Er is ook een denkfout in het spel en zelfs onfatsoen. Het respect voor de Marokkaanse cultuur wordt niet ongedaan gemaakt door van de immigranten assimilatie als einddoel voor ogen te stellen, omdat er niets veranderd wordt aan de oorspronkelijke cultuur in het moederland, noch daarover enige eis wordt gesteld en evenmin inbreuk wordt gepleegd op de zogeheten “mensenrechten”.
Wie daarentegen uitgaat van de menselijke volwaardigheid van de immigranten, stelt dat deze immigrant op voorhand heel goed weet dat hij bij zijn immigratie in Nederland voor een assimilatieopdracht staat. Dat dit proces een duwtje in de rug nodig heeft vanwege de menselijke neiging tot inertie, doet hier niets van af. Wie de Marokkaan ernstig neemt, dit is, zoals in DoorStroming gebeurt, als een wezen dat tot redelijk denken en oordelen in staat is, heeft geen andere uitweg meer dan de immigrerende Marokkaan voor deze feiten te stellen. Logica is logica. Hem een vals integratieverhaal voor te spiegelen betekent dat men hem of niet ernstig neemt en met hem de gek denkt te kunnen/mogen houden of dat men zijn oordeelsvermogen minacht, zodat omfloerst taalgebruik noodzakelijk wordt. In de beide gevallen is men onfatsoenlijk bezig.
Waarom toch die schuinsmarcheerderei? Waarom dat valse taalgebruik?
Zou het kunnen dat de oorsprong daarvan niet ligt bij de Marokkanen, maar bij de autochtonen? De autochtonen dus zijn het die met zodanige complexen rondlopen, dat ze niet langer in staat zijn zichzelf ferm en vooral duidelijk en ondubbelzinnig op te stellen, en daarom de Nederlandse cultuur niet zelfbewust aan de Marokkaanse immigrante durven te presenteren. Het gebrek aan cultureel en nationaal zelfbewustzijn, waarover S.W. Couwenberg ooit nog eens een boekje schreef dat hem door weldenkend Nederland heel kwalijk is genomen, is dan de oorzaak van het feit dat wij de Marokkanen een halfslachtige integratie voorspiegelen, die zowel hén als onszelf op een blijvende manier in de problemen werkt.
Ik zou graag zien dat wetenschappelijke onderzoekers zich zouden buigen over deze zienswijze. Als ze zelfs maar voor een gedeelte juist zou blijken te zijn, dan zouden we hiermee wel eens de weg naar een echte oplossing voor het immigratieprobleem en de daarmee samenhangende inburgering kunnen vinden.